Er leefde eens heel lang geleden een boertje werkzaam en tevreden Van weelde was hij niet gewend een spiegel had hij nooit gekend .
Eens toen hij aan het spitten was vond hij een stukje spiegel glas, Hij nam't in zijn vereelde hand 't zat onder't vuil en onder't zand.
Hij veegde 't aan zijn broekspijp af en keek er in, en stond toen paf. Mijn vader zei hij, sapperloot die is al vele jaren dood .
Mijn vader, och die goeie man hij is het en hij kijkt me an . Hoofdschuddend stak hij 't in z'n zak bekeek het thuis op zijn gemak.
En hij begon te overleggen wat zijn vrouw ervan zou zeggen, Ze was wat bazig zijn Katrien zou er om lachen misschien .
En omdat hij daar zo bang voor was verborg hij 't onder zijn matras. Maar telkens ging hij er weer heen Mijn vader, zei hij dan tevreên .
Dat wekte argwaan bij z'n vrouw die het hare er van weten wou, En zodra hij weer de deur uit was toen zocht en vond zij 't spiegelglas .
Wat moet hij daarmee, peinsde zij er moet iets niet in orde zijn . Zo wantrouwde zij haar goede Hein Ze keerde 't om en keek en raakte toen geheel van streek.
Daar heb je 't nou, ik dacht het wel er is een andere vrouw in 't spel. Mijn man, hij heeft geen hart in 't lijf hoe houdt hij van zo'n lelijk wijf.!!!!!
Ja ja hoe kan het toch verkeren 'k zal straks mijn Hein eens mores leren
En toen Hein moe van `t werken thuis het innerlijke wilde gaan versterken... vond hij Katrien in alle staten die een hartig woordje met hem wilde praten.
Hein hoorde haar bezwaren aan en haalde 't spiegeltje onder 't matras vandaan en toen hij haar zijn vader wilde laten zien zagen zij zijn vader met een andere Katrien!
Kijk, moeder lijkt precies op jou vandaar da'k zo veel van je houd Katrien die was heel sprakeloos en was op Hein toen niet meer boos.
Samen halen zij nu 't kleine stukje glas vaak vanonder het matras om aan Hein zijn ouders te vragen waarom zij steeds hun kleren dragen.
|