In 7 projectweken, gespreid over het schooljaar, organiseren we activiteiten waarin onze leerlingen zich present kunnen stellen in datgene wat ze graag doen. We brengen onze leerlingen in beeld voorbij de stereotiepen, we willen tonen dat deze kinderen kind kunnen zijn zoals de anderen en toch ook een tikkeltje anders. We bundelen dit in een verhaal en maken een prentenboek. Onze leerlingen hebben hierbij een grote inbreng samen met een aantal professionelen: Patricia De Landtsheer (schrijfster), Gunter Segers (vormgever en uitgever) en Mong Rosseel (muzikant). Op 8 oktober 2015 vieren we feest en stellen we het boek voor. In november 2015 trekken we naar de Boekenbeurs in Antwerpen waar iedereen die het wil ons verhaal kan lezen! We willen onze inclusieve boodschap aan zoveel mogelijk mensen laten horen. Elk kind is boeiend en de moeite waard! Rozemarijn in beeld wil hiervan een getuigenis zijn!
Een nieuw spannend project waar we ons in vastbijten!
GENT - Het is nooit eerder gebeurd in Vlaanderen: kinderen met een ontwikkelingsvertraging die zélf een boek schrijven én daarmee ook nog naar de Boekenbeurs gaan.
Dat is het ambitieuze en wel heel erg straffe plan van de Gentse basisschool Rozemarijn. Een heel schooljaar lang gaan ze er keihard voor. Ze doen dat met de hulp van een professionele auteur en illustrator. Die dompelen zich trouwens ook een jaar lang onder in de school ook al een primeur voor ons land. Doel: tonen dat deze kinderen tot een megaprestatie in staat zijn, ondanks of misschien net dankzij hun extra noden. Lees snel hieronder en kom naar de persconferentie voor de unieke getuigenissen van kinderen, ouders en auteurs.
Rozemarijn is een basisschool voor leerlingen bij wie de ontwikkeling vertraagd verloopt (type 2-onderwijs).
Dit jaar starten we met ons project Rozemarijn in beeld. Ons doel is een inspirerend en vernieuwend verhaal brengen waarin onze leerlingen de hoofdrol spelen. We zetten onze deuren open voor talrijke externe partners die in verschillende projectweken met onze leerlingen aan de slag zullen gaan (kleefgraffiti, circus, fotografie, keramiek, dans,toneel...). Onze leerlingen krijgen de kans om zich present te stellen en zich te tonen in datgene wat ze graag doen.
De bekende schrijfster, Patricia De Landtsheer , zal zich een schooljaar lang onderdompelen in het leven op Rozemarijn. Samen met onze leeringen, het schoolteam, ouders en Gunter Segers (illustrator/uitgever) zal ze een kinderboek schrijven. Een kinderboek, bedoeld voor iedereen die het lezen wil, geïnspireerd door onze leerlingen. We zetten het verhaal kracht bij door een poppenspel en muziek van Mong Rosseel op een bijhorende CD waarop ook de ingesproken versie van het verhaal te vinden zal zijn.
In november 2015 gaan we met ons boek naar Boekenbeurs in Antwerpen en zullen we een groot apotheosefeest geven voor alle betrokkenen. We vieren Rozemarijn in beeld!
Op 18 september om 9u (tot ongeveer 9.40u)geven we met onze leerlingen en ouders het startschot van ons project. Patricia De Landtsheer, Gunter Segers, Mong Rosseel en schepen Christophe Peeters zullen aanwezig zijn. Op onze binnenspeelplaats onthult onze schoolpop ons project. Muziek, zang en dans maken er een feestelijke start van! Christophe Peeters zal het lint doorknippen om het project officieel van start te laten gaan.
We nodigen u graag uit om op dit moment er bij te zijn. We willen ons inclusief en uniek verhaal verspreiden. Rozemarijn in beeld is er voor iedereen!
Contactgegevens:
BubaO Rozemarijn
www.rozemarijn.org
Kloosterstraat 6D
9031 Baarle - Drongen
09 282 09 34
Directie: Caroline Van Dorpe
school@rozemarijn.org
uitnodiging voorstelling dichtbundel Patricia De Landtsheer
Patricia De Landtsheer & uitgeverij C.de Vries-Brouwers nodigen u van harte uit
op de voorstelling van de dichtbundel Doorheen de duisternis, het licht met kunstfotografie van Etienne Van den Bulcke (Nijlen + 6 nov. 2013)
in Kunsten & Literaire Taverne De Kleine Notelaar, Vlassenbroek 222 (ong. 250m voorbij het kerkje de weg naast de dijk volgen)
op zondag 15 december 2013 om 11.00 u (deuren vanaf 10.30u)
Programma
Verwelkoming door Marc Leboeuf;
Korte beschouwing door Patricia hoe het boek tot stand kwam;
La Petite Bande de Poésie-musique (Paule Vandendriessche, piano/Melissa Leboeuf, stem/ Bernard Bertoni, viool) brengt
'Lamentaties' uit de bundel op Poème van Chausson & De laatste uren op Perth en Doina (Joodse Klezmer)
∞∞∞
Tijdens de voorstelling wordt u een glas aangeboden door de auteur.
Zij die wensen in te schrijven voor de kaastafel achteraf kunnen dit tot 12 dec. (Franse & Belgische kazen + diverse broodjes + assortiment groentjes & fruit) 15 p.p. (kindermenuutje à 7 ) Dranken niet inbegrepen.
U kunt tevens een bundel reserveren en afhalen op onderstaand adres.
prijs 15.90 (+ verzending 2.50 )
Foon 0494 60 19 61
e-mail landtsheer@yahoo.com
Alle info vindt u ook onder www.dekleinenotelaar.be
Vlassenbroek, 222 te 9200 Dendermonde-Baasrode/Vlassenbroek
recensie STEAMING van P. De Landtsheer door Frank De Vos
Voorstelling STEAMING! van Patricia De Landtsheer op 19.12.2012
TEKST
vrijdag 21 december 2012 om 14:59 uur. | Terug naar Proza Dit werk werd reeds 64 maal bekeken.
STEAMING, geef me wat ik vraag of
Dames en heren, beste Patricia, ik sta hier voorwaar bedremmeld aanwezig te wezen. Want als recensent is dit mijn maidentrip en ik hoop dat ik niet met " Titanic" als epitheton zal moeten verder leven.
Patricia De Landstheer is vooral gekend als jeugdauteur en schreef de afgelopen decennia tientallen succesrijke boeken, waarvan enkele werden bekroond. Vermits ik haar pas op zeer late leeftijd heb leren kennen zal zij me vergeven dat ik haar jeugdboeken niet heb gelezen. Dames en heren, ongetwijfeld weet u dat zij bij het jonge publiek vooral gekend is van de Heikje heks-cyclus, en Ploef. Bij Berghmans Uitgevers, dezelfde stal waar ik als dichter onderdak heb gevonden, verscheen in 2008 haar poëziedebuut: De zoete zucht der dingen.
Van haar las ik vorig jaar De engel en geheimen. Het is deels een autobiografische novelle op de achtergrond van de overstromingen in 1953 door een catastrofale dijkbreuk. Patricia schreef ook themaboeken over de tweede wereldoorlog, heksenvervolging, rouwverwerking bij jongeren en drugs.
De themas die zij bewandelt wijzen op een sterke maatschappelijke betrokkenheid. Als voorbeeld geef ik hier graag het in 2009 verschenen: Genummerd voor het leven waarin zij de laatste en aangrijpende getuigenissen van de Holocaust verzamelde. Dit boek verscheen bij het Davidsfonds.
Deze betrokkenheid kan men ook nu weer in haar nieuwe boreling vaststellen. Patricia laat ons kennis maken met een ranzig en groeiend fenomeen dat zich stilaan in onze samenleving begint te nestelen. Steaming dat letterlijk stomen betekent is een Engels slangwoord voor afpersen. Dit jaar werden we opgeschrikt door de hallucinante beelden op You tube van een gesteamde of gepeste . Het werd door de moeder op facebook gezet.
Steaming, geef me wat ik vraag of is het verhaal van de veertienjarige Fie die verliefd is op Jo, haar jonge leraar Geschiedenis aan wiens lippen ze hangt. Deze verliefdheid wordt door Jo beantwoord. Het wordt ontdekt door Benny, haar klasgenoot en het Steamen begint. Angst regeert en haar polshorloge, een kostbaar geschenk van haar vader moet ze afgeven. Stap voor stap gaat voor de lezer het raam op Fie open en krijgen we inzicht in het denken en voelen van deze puber. Ze is een nakomertje en leeft onder het overbezorgde juk van haar ouders en dan nog speciaal haar moeder. Zij zijn inmiddels op middelbare leeftijd gekomen. De klassieke generatiekloof is te groot om hun dochter te begrijpen. Haar loslaten is moeilijk. De eerste maal dat zij alleen uit mag gaan is naar het verjaardagfeestje van een vriendin aan zee. Daar wordt zij door de leider van een motorbende op het strand verkracht. De ogen van de verkrachter gloeien in haar na. Jo wordt haar vertrouwenspersoon en begeleidt haar tijdens de politieverhoren. In het volle besef dat hij op het slappe koord van pedofilie balanceert zal hij Fie uiteindelijk loslaten. Op het einde van het verhaal schrijft zij twee brieven. Een is gericht aan Rasta, een allochtone klasgenoot met dreadlocks, die recent aan een overdosis is gestorven. Ze noteert deze in haar dagboek. De andere brief scheurt ze uit haar agenda met als datum 8 mei. Ze legt deze op haar bureau naast de foto van haar ouders. We lezen:Bevrijdingsdag. Herdenkingsdag. Oorlog afgelopen, maar niet voor mij. Hier begint het pas. Geen tranen en liefst geen schuldgevoelens. Voor niemand. Zoek me nergens, tenzij in de wolken Ik hou van jullie. Fie
Hierdoor kent dit boek niet alleen een open maar eveneens een enigmatisch einde.
Dames en heren, Begrijpen is van een andere orde dan voor iets begrip opbrengen. De Landtsheer verdedigt niets, zij praat niets goed, zij gaat niets uit de weg. Zij heeft geen begrip maar zij begrijpt. Steeds blijft ze mild. Zij slaagt erin om met een zeer groot inlevingsvermogen haar personages te schetsen. Benni, de afperser en Faith, de vriendin van Fie die verslaafd is aan coke. Het zijn twee voorbeelden van losgeslagen adolescenten.
Zo blijft de auteur mild voor Benni door hem in zijn sociale achtergrond met een dronken en nymfomane moeder te situeren. Hij is op een overlevingspad ontworteld.
Zo is er ook Faith, het verwende en vrijgevochten rijkeluisdochtertje waar het nihilisme van druggebruik toeslaat. Zo is er Jo de eenzaat, een klungel van een sympathieke leraar en zijn gevecht met zijn verliefdheid die hij als pedofilie ervaart. Zo is er bovenal Fie, dat kwetsbare, verliefde meisje met al haar zielenroerselen, met al haar gevoelens onderweg om deze een plaats te geven. Zij wordt uiteindelijk zwaar gelittekend. Misschien om uiteindelijk, uiteindelijk is een woord zoals een loper, een sleutel die altijd past, haar afscheidsbrief te schrijven? Dit met een groot vraagteken.
STEAMING is een knap geschreven boek, ook stilistisch. Laat me even enkele opmerkelijke zinnen citeren: - zijn stem heeft de klank van wegtrekkende bubbelbellen in een afvoerpijp - de kudde heeft haar getal en als je niet meeloopt ben je gezien - vreemd is de dimensie die zich tussen hun beide leeftijden bevindt - Zwarte gaten in zijn hersens. Onopgevulde schijfjes basalt die nooit iets zullen betekenen - Zijn gezicht is een landkaart van gesprongen adertjes door de drank
STEAMING is een vlot geschreven jeugdboek met een voor jonge mensen herkenbare naamgeving zoals Benni, Faith, Fie, Rasta, Fie. Een boek dus voor mensen van 14 à15 jaar maar ook tot 99 jaar.
STEAMING is door het specifieke taalgebruik van de auteur eveneens een boek dat tot in het hoge Noorden van ons taalgebied kan worden gelezen. Met woorden als: biertje, mam en pap, gezeur, jokken, tengels vermoed ik niettemin de oranje ingreep van een Noord-Nederlandse redactie.
Wat het politionele aspect betreft vermoed ik eveneens dat Patricia geen ervaringskundige is wanneer zij cokegebruik beschrijft of wanneer er sprake is van het audiovisuele politieverhoor of het gebruik van de SAS( seksuele agressie set). Het is natuurlijk handig wanneer er thuis een commissaris op rust rond loopt. Met zo iemand binnen handbereik is de research dan ook gratis. Dank u Marc Leboeuf.
Alles van waarde is weerloos, schreef Lucebert in een van zijn meest beklijvende verzen. En die waarde wordt vandaag nog weerlozer.
Dames en heren, u moet weten dat dit boek een lange lijdensweg langs enkele uitgeverijen heeft afgelegd. Uiteindelijk is het dan kunnen verschijnen bij Boekscout. Diegenen die niet gehypt worden door de media, niet in het verschroeiende voetlicht mogen treden, geen kookboeken schrijven of Astrid Bryan heetten, hebben het bijzonder moeilijk om iets te publiceren. Het is dank zij het larchanement désesperé van Patricia dat we dit boek in onze handen houden.
Uitnodiging Gedichtendag en Project 'Bird' L'oiseau qui vole sans ailes
Gedichtendag 2013 in de
Kunsten- en Literaire taverne
DE KLEINE NOTELAAR
Op zondag 27 januari 2013 houden de Vrienden van de Kleine Notelaar
hun jaarlijkse Ode aan de Poëzie waarop
u van harte wordt uitgenodigd.
Het poëzieproject Bird dat vanaf die datum
een start neemt naar de poëziezomer 2013 onder de vleugels van de Notelaarse Kunst-
en Poëziedagen wordt alsdan officieel ingewijd met een aperitief, gevolgd door
een literaire brunch in De Kleine Notelaar, Vlassenbroek 222 te
Baasrode/Vlassenbroek (ongeveer 200 m voorbij het kerkje de weg volgen
parkeren langs de dijk)
Programma
Johan en Lize Wijnants bijten de
spits af met de herneming van alles wat u wilt weten rond Italiaanse Opera en
Literatuur, ideaal want het nationaal thema van gedichtendag is Muziek
Democratische bijdrage voor de
artiesten: 5
Vrij podium voor de deelnemende
dichters vanaf 14.00 u
Deuren: 10.30u start
11.00u
Inschrijving aperitief + lichte
brunch (verse waterzooi van kip of vegetarische waterzooi met artisanale
broodjes van de warme bakker + dessert) 20
-Kunnen
aangevraagd worden, samen met een
getuige van de laatste overlevenden
van de Holocaust;
-Voor
grote groepen kan een gesubsidieerde lezing FvL worden gecombineerd met de
vertoning van de fotoreportage Auschwitz van kunstfotograaf Etienne Van den
Bulckeuit Nijlen (www.etiennevdbulcke.be) op teksten van Patricia De
Landtsheer;
-Indien
u voor deze formule kiest, gelieve te vermelden of u in het bezit bent van een
beamer, projectiedoek, muziekinstallatie;
-De
lezing kan ook worden voorafgegaan door de monoloog De laatste uren van
Patricia De landtsheer, opgevoerd door duo Dialoog, Poëziemuziek, stem en viool; info 052/211180 (enkel voor scholen,
verenigingen, CCs, bibliotheken)
De auteur praat over de boeken:
De
grote oorlog van Martinus:(uitg. C. de
Vries-Brouwers) verhaal
voor jongeren over de 15-jarige Martinus die de oorlog meemaakt in Antwerpen.
Het verhaal is gebaseerd op waargebeurde feiten uit het krantenarchief Gazet v.
Antwerpen 1943;
Mimi
: (uitg. C. de Vries-Brouwers) verhaal
voor jongeren vanaf 10 jaar, gebaseerd op de getuigenis van wijlen Myriam
Lipsitz-Wolkowicz, die als zesjarig joods kind uit haar 6de
onderduikadres in Antwerpen bij een razzia werd gedeporteerd naar de Kazerne
Dossin in Mechelen en vandaar in een joods weeshuis terechtkwam in
Wezembeek-Oppem. Myriam werd samen met haar vader en tante gedeporteerd. Haar
vader en grootmoeder overleefden de kampen niet. Haar tante en haar oom kwamen
terug. Van de ongeveer 120 personen tellende familie overleefden er slechts een
7-tal de Holocaust. De auteur schreef Myiams beklijvende verhaal op kindermaat.
Bewaar
altijd een stukje brood: (uitg. C. de Vries-Brouwers) is de getuigenis van Dov Nasch, een
joodse man die in 1944 op 14-jarige leeftijd op 6 juni vanuit Hongarije, samen
met zijn moeder, zijn broer Emil en drie zussen naar Auschwitz-Birkenau werd
gedeporteerd. Vader Nasch, moeder en de kleine Emil overleefden de kampen niet.
Na een omzwerving van vele jaren kwam Dov in 1962 in contact met het joodse
ondergedoken kind Charlotte, huwde haar en woont sindsdien nog steeds in
Antwerpen. Zijn verhaal is waar gebeurd, bestemd voor jongeren en volwassenen;
Genummerd
voor het leven: (uitg. Davidsfonds/Leuven) 37 getuigenissen. Geïllustreerd met verschillende
zwart-wit fotos van Etienne Van den Bulcke;
Samu: kortverhaal in opdracht van
Kameleonbiebreeks/die Keure/Brugge.
Uitkoopsom: niet-gesubsidieerde lezing auteur
100 . (indien gesubsidieerd: enkel verpl. bijdrage zie info Fonds voor de Letteren + 0,30 /km verplaatsing. Geschikt
voor grotere groepen. Doelgroep: L.O. (enkel 6de lj) secundair,
hoger en volwassenen. Tel. 0494/601961
Lezingen kunnen ook
worden gecombineerd met een bezoek aan de vernieuwde Dossinkazerne in Mechelen.
De auteur ontmoet de lln ter plaatse. Info over het Memoriaal, Museum en
Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten vindt u onderwww.kazernedossin.be
auteur : Patricia DE LANDTSHEERTHEATERGROEP
EDELWEISS
Spoorwegstraat 69p/a Spoorwegstraat 69
9200
DENDERMONDE9200DENDERMONDE
Tel/ 052 21 11 80Tel/ 052 21 11 80
Ter attentie van de Directie en leerkrachten Lager
Onderwijs
Ter attentie van de Directie en leerkrachten Secundair
Onderwijs
Ter attentie van de
Bibliothecarissen-Cultuurfunctionarissen-Verenigingen
Mevrouw, Mijnheer,
Als jeugdauteur wens
ik U mijn diensten betreffende diverse schoollezingen aan te bieden.
Deze lezingen omvatten volgende activiteiten :
Doelgroep Eerste leerjaar
Door de auteur :
vertellen over eigen werk:Prijs gewone
auteurslezing: 100 euro + verpl.onkosten à0,30/km; Ploef, Ploef en het Ruisbeest, Ploef in de Kerstnacht, Ploef vist
het uit, Egel Snuit.
Combinatielezing:
Verteltheater PLOEF (naar de
gelijknamige boeken) - auteur-verteller gecombineerd met acteur/actrice.
Kinderen worden in de opvoering betrokken. Nadien kunnen de kinderen vragen
stellen over het boek en maken zij kennis met de acteurs. Prijs : 200 euro
(spelers) + 100 euro (auteur) + 0,30 euro/km ofgesubs.lezing +30 Euro/verplichte bijdrage FvL.
Opmerking: voor de opvoering Ploef: Groepen aantal onbeperkt.
Gewone auteurslezing: max. 60.
Doelgroep Tweede leerjaar
Door de auteur :
vertellen/voorlezen of combinatielezing: Ploefreeks, Heikje heks, Heikje heks helpt een
handje, Heikje heks in het Trollenbos, Heikje reist in de tijd, Heikje en de
wonderviool. Kostprijs: idem voorgaanden.
Doelgroep Derde en Vierde leerjaar
Door de auteur :
Vertellen over Hoe komt een boek tot stand met voorleesfragmenten uit eigen
werk; Groepen: max. 60. Combintielezing Verteltheater, enkel Heikje heks voor 3
en 4, voorwaarden: idem voorgaanden.
Doelgroep Vijfde en Zesde leerjaar
Door de auteur :
Vertellen over eigen werk o.a. Nog even naar Jan (debuut jeugd), Ze zeggen dat
ik stink, Gekke Mon, De grote oorlog van Martinus, Mimi, Het Heksenveld, De
heksen van het Blaasveld, Het andere uur, Bewaar altijd een stukje brood, De wereld van
het wonder. De magische nacht van Juffrouw V. Groepen: max. 80. Idem
voorgaanden.
Voor 5de en 6de lj workshops
poëzie. 125 (2 lesuren) + verpl.
Verteltheater
combinatie: De wereld van het wonder, uitkoop: spelers + auteur 350 +
verpl.onkosten.
Verteltheater De
Fruitfuif (Melissa Leboeuf): info bij melis2000_2000@yahoo.com.
(een aanrader!!!)
Voor afspraken Patricia: tel 05221 11
80gsm049460 19 61mail: landtsheer@yahoo.com
NOTA : Wie snel reserveert kan
genieten van een gesubsidieerde lezing bij het Fond voor de Letteren.
De auteur is lid van SABAM
Opmerking: alle lezingen en
performances in verband met herinneringseducatie WOII vindt u apart en
gestructureerd voor doelgroepen: secundair, hoger, verenigingen, bibliotheken
enz.
Mechelen, vrijdagavond 1943. Met de schaarse bezittingen die ze hadden, werden ze onder zware begeleiding van nazi's met honden vanuit de Dossinkazerne naar een nabijgelegen trein gebracht, die hen naar het Centraal Station zou rijden. Daar moesten ze overstappen op een andere die hen naar Auswitz zou brengen. Onder hen was de jonge Louis Davids, 14 jaar oud. Hij was zeven weken voordien gearresteerd en met een vrachtwagen van Wilrijk naar Mechelen gebracht - het doorgangskamp voor Joden. Hij kreeg er het nummer 681 en moest al zijn persoonlijke spullen afgeven. Met tweehonderd sliepen ze samen in één zaal: mannen, vrouwen en kinderen - op een brits zonder lakens, en zonder enig sanitair...
Dagelijks kreeg men als ontbijt een stuk brood met wat koffie en s' middags wat waterige soep. De Dossinkazerne zat vol ongedierte... Het licht ging uit om 21 uur. En zo verliepen de dagen in onzekerheid en angst.
Louis zat op het negentiende transport naar Auschwitz. Het was het laatste transport dat met een reizigerstrein zou plaatsvinden. Omdat er veel ontsnappingen waren voordien, zouden ze voortaan nog enkel met goederentreinen gebeuren. De trein vertrok uit Mechelen, en in Wespelaar - 19 km verder - zag Louis zijn kans schoon: hij wist zich uit het kleine venster van het treintoilet te wringen, en kwam met een smak in de berm terecht. Hoe lang hij bewusteloos bleef liggen weet hij niet meer, maar...hij was gered...
Louis beseft dat hij veel geluk heeft gehad. Véél meer geluk dan zovele van zijn volksgenoten.
Het staat allemaal te lezen in zijn memoires die de nu 84-jarige man heeft uitgegeven onder de titel 'Kroniek van een krant'. Samen met co-auteur Patricia De Landtsheer, doet hij hierin het relaas van zijn leven als ondergedoken kind, holocaustoverlevende én hoofdredacteur van het 'Belgisch-Israëlitisch Weekblad' dat hij meer dan vijftig jaar lang uitgaf. In die hoedanigheid is hij één van de bekendste Joden - misschien wel dé bekendste Vlaamse Jood geworden. Louis heeft met dit weekblad de Joods-Christelijke dialoog en verdraagzaamheid willen uitdragen. Eveneens wou hij met dit blad de Nederlandse taal binnen de Joodse gemeenschap aanmoedigen.
Enkele weken geleden ontmoette ik Louis in Mechelen, waar hij samen met zijn dochter Terry en schoonzoon naartoe was gekomen. Op de Tinellaan werd toen een gerestaureerde deportatiewagon ingehuldigd als blikvanger voor het nieuwe museum Kazerne Dossin dat zal openen in september. Ik heb dan een fijne babbel met hen, maak wat foto's, en schrijf er later een artikeltje op Mechelenblogt over. Wat later vraagt Terry Davids, die nu in de functie van directeur, samen met haar zoon Michael Zevi Freilich, haar vader in 2007 opvolgde met het maandblad 'Joods Actueel', of ze deze tekst mag overnemen in haar blad. Natuurlijk mag ze dat. Ze stuurt me vier exemplaren van het nummer op, en nodigt me eveneens uit op de voorstelling van de memoires.
Gisterenavond is het dan zover. In Hylitt Hotel op de Keyserlei, wordt het boek voorgesteld. Burgemeester Patrick Janssens is aanwezig, en tal van schepenen, Joodse medeburgers,en andere prominenten...
(kleinzoon Michaël, Louis zelf en burgemeester Janssens)
Terry Davids verwelkomt de genodigdheden in naam van haarzelf en haar vader, die sinds zijn ziekte moeilijk kan praten. Ze beschrijft haar vader als een wijs man - een man van dialoog, maar ook een man met humor. Vlaanderen noemt hij zijn vaderland, en Israël zij moederland. Hij is dit land dankbaar omdat hij beseft dat hij er ook is dankzij de naastenliefde van mensen van hier. Terry vraagt zich of hoe haar vader het in godsnaam gedaan gekregen heeft om - onvermoeibaar -elke week - dit tijdschrift af te leveren. Ze wéét dat Louis dit alleen maar kon omdat hij van mensen houdt. En dan is niets onmogelijk. Maar zonder 'mama' zou papa ook nooit de grote Louis Davids geworden zijn....
"Alle dagen zei papa tegen mij en mijn zus Nicole: ik hou van jou! Vandaag is het mijn beurt!"
Louis Davids is een icoon. Zo omschrijft ook Marc Eyskens hem in een woordje dat hij laat voorlezen, omdat hij jammer genoeg niet aanwezig kon zijn. 'Een reus van een man' vult schepen Philip Heylen, schepen ven Erediensten, Cultuur en Toerisme, aan. Heylen zegt het grootste respect te hebben voor al wat Louis voor de gemeenschap heeft gedaan. Hij zegt de Joodse gemeenschap erg te waarderen voor haar gastvrijheid. Wat in het verleden is gebeurt, kan en mag nooit vergeten worden. Het is onze morele plicht.. Schepen Heylen las de memoires al, en was aangenaam verrast. Het gaat over de rijke geschiedenis van het tijdschrift en de Joodse gemeenschap in Vlaanderen. Maar ook spreekt het boek over moed, rechtvaardigheid, geloof, hoop en doorzettingsvermogen. Misschien spreekt Louis nu iets moeilijker en minder: hij spreekt nog met woorden van gezag.
(schepen Voorhamme, burgemeester Janssens, schepen Heylen in gesprek met de oudste kleindochter...)
Louis ontsnapte uit de trein die van Mechelen naar Auschwitz zou rijden. Hij kwam in de Dossinkazerne terecht door verraad van een buurvrouw. Toch gelooft Louis Davids dat Vlamingen, de uitzonderingen niet te na gesproken, instrinsiek goeie mensen zijn. Hij dankt zijn overleven ook aan de christelijke naastenliefde van velen.
Louis gaf in zijn blad een stem aan de Belgische Joden. De Joden van Antwerpen, werden plots de Joden in Antwerpen.
Davids vindt dat taal een belangrijk facet van integratie is. Daarom zette hij zich erg in om de kennis van het Nederlands aan te moedigen via zijn blad. Zelf noemt hij zich een 'cultuurflamingant'.
Maar vooral was hij de man van de dialoog. Of: trialoog... want hij gaf ook zijn steun aan gesprekken tussen Joden, Christenen en Islamieten.
"Op zaterdag gaan wij naar de synagoge. Op zondag gaan de Christenen naar de kerk..., en maandag komen we als vrienden samen..."
Kan het mooier gezegd worden. Kleinzoon Michaël Zevi zegt dat het geheime wapen van zijn grootvader is, dat hij zoveel van de mensen houdt...
(echtgenote, dochter en kleindochter...)
Co-auteur Patricia De Landtsheer, zegt dat ze geïntrigeerd was door het verhaal van Louis. Met wat aarzeling nam ze de vraag om mee te werken aan de memoires aan. Ze zegt Louis te bewonderen voor zijn vastberadenheid en doorzettingsvermogen. Ze dankt dochter Terry voor de aangeboden hulp, want tijdens het maken van het boek is Louis ook met zijn gezondheid gaan sukkelen...
(Patricia De Landtsheer)
De krant van Louis werd soms té links en soms té rechts gevonden - té weinig religieus of té religieus... Maar ja: de krant die iedereen tevreden kan stellen, moet nog gemaakt worden.
Het boek is op te delen in drie stukken: Het eerste deel behandelt de oorlogsperiode met de arrestatie van de jonge Louis, de gevangenschap in de Dossinkazerne in Mechelen en de ontsnapping, en bevrijding. In een tweede deel wordt de start en ontwikkeling van de krant besproken. In deel drie zijn foto's uit het leven van Louis afgedrukt.
Het boek is te koop aan 20 euro, en werd uitgegeven door Actualia bvba- Joods Actueel.
Louis Davids is een familieman. Zij vrouw Mirjam wijkt niet van zijn zijde. Hij is trots op zijn kinderen en kleinkinderen. Als laatste komt zijn oudste kleindochter aan het woord - de oudste van 9 kleinkinderen, verspreid over de hele wereld. Ze kwam speciaal voor deze avond uit New-York. Ze herinnert nog heel goed hoe haar grootvader veel vertelde over het verleden, en ook denkt ze terug aan een bezoek aan de Kazerne Dossin met haar opa... Haar ogen stralen. 'Papa: we zijn zo fier op jou!'
Binnenkort opent Museum Kazerne Dossin. Een memoriaal, maar ook een plaats waar de mensenrechten zullen centraal staan.
Aan de overkant ligt de kazerne waar zovele Belgische Joden werden opgesloten. Voor velen begon hier de laatste reis - de rit naar de uitroeïngskampen. De jonge Louis had geluk. Hij kon ontsnappen. Hij heeft de kans gegrepen, en heeft zijn leven zin gegeven. Hij is zonder verbittering en onvermoeibaar zich blijven inzetten voor een betere verstandhouding, verdraagzaamheid en dialoog. Hij is een man met een boodschap die gekoesterd moet worden. "Want maandag zitten we als vrienden samen" - ongeacht onze achtergrond of overtuiging.
Geplaatst door marc1 (niet gecontroleerd) op ma, 23/07/2012 - 16:10.
de jaren dat ik werkzaam was op de Antwerpse luchthaven mocht ik deze "cultuurflamingant" regelmatig ontmoeten en hij is door dik en dun steeds zichzelf gebleven.
Geplaatst door Eddy Luyten (niet gecontroleerd) op do, 02/08/2012 - 12:32.
@Jans, het is niet Auswitz maar Auschwitz. Met het eerste zal de Heer Davids niet kunnen lachen, want dat betekent "als grap" en dat zal het wel niet geweest zijn! Jef en consoorten verdoemden onlangs "aNoniem 7" ivm. die gerestaureerde wagon, doch volgens de Heer Davids zijn beschrijving was de anonieme tussenkomst wel degelijk correct. Zo zie je maar, met reageren is het opletten geblazen
recensie Bewaar altijd een stukje brood van P. De Landtsheer
Thierry Deleu
AANGRIJPEND
GETUIGENISVERHAAL DAT DE LEZER EEN GEWETEN SCHOPT!
Op 6 juni 1944, toen in Normandië de invasie be¬gon, barstte voor de Hongaarse
Joodse jongen Dov Nasch de hel van de Tweede Wereldoorlog los. Samen met zijn
moeder, drie zussen en zijn jongste broertje Emil werd hij vanuit zijn
geboorteplaats Nové-Zamky (toen Ersekujvar) gedeporteerd naar Auschwitz
(Oswiecim) in Po¬len. De reis duurde drie dagen en drie nachten.
Bij zijn deportatie was hij veertien jaar. Een jaar later, tijdens een
dodenmars, werd hij toevallig door het Amerikaanse leger bevrijd. Toen pas zou
hij beseffen wat de Naziterreur had aangericht. De helft van zijn familie werd
uitgeroeid. Na een lange periode van stilzwijgen vond hij eindelijk de moed om
over zijn gevangenisperiode te praten, ook met zijn naaste fa-milieleden. Dovs
getuigenis werd een eerste keer uit¬gegeven in 2001, voor jongeren. De periode
die hij als jongen doorbracht in de kampen liet hem echter niet los. Hij bleef
zoeken naar zijn moeder en zijn broertje, maar ook naar mensen die met hem in
de kampen Auschwitz-Birkenau, Gleiwitz II en Flossenburg waren geweest. Bij een
herdenking in Duitsland ontmoette hij voor de eerste keer een medegevangene, drie
plaatsen verder op de Appelplatz. Eindelijk konden zij elkaar in de armen
sluiten.
Ondertussen is er tien jaar verstreken sinds het verschijnen van de eerste
versie van Bewaar al-tijd een stukje brood. Aan de herwerkte versie wer¬den
gegevens toegevoegd. Dov hield ondertussen honderden lezingen in scholen en
gespecialiseerde verenigingen. Bewaar altijd een stukje brood blijft een uniek
getuigenisdocument over een periode in de geschiedenis die nooit mag worden
vergeten.
Patricia De Landtsheer verwerkte de herinneringen van Dov Nasch aan de
gruwelijkste tijd uit zijn leven in een gevoelig boek.
In het 'Nawoord van de auteur' schrijft zij: "Wegens zijn veelvuldige
ontmoetingen met Dr. Men¬gele, de Engel des Doods, tijdens de selecties voor de
gaskamer waaraan de veertienjarige Dov Nasch wonderlijk ontsnapte, en als
familiaal¬-raciaal gedeporteerde, geeft dit getuigenisverhaal een uniek beeld
weer van wat er zich in het laatste jaar van Nazi-Duitsland afspeelde.
Bevreemdend blijft voor mij het feit dat Dov, samen met zijn familie, op 6 juni
1944, de dag dat in Normandië de grote invasie begon, gedeporteerd werd naar
Auschwitz-Birkenau.
Na honderden lezingen in alle onderwijsnetten Dov nog steeds zijn taak als
getuige niet opgegeven. De laatste jaren heeft hij het echter steeds moeilijker
om emotioneel overeind te blijven tijdens het afleggen van zijn getuigenis.
Daarom is het belangrijk derge¬lijke getuigenisverhalen, die betrekking hebben
op iedereen die met deze gruwel werd geconfronteerd, opnieuw uit te geven. Dat
is onze taak als medemens.
De zoektocht van een overlevende van de Holocaust stopt nooit. Ik dank Dov uit
het diepste van mijn hart voor zijn jarenlange onvoorwaardelijke vriendschap en
vertrou¬wen, waardoor ik zijn wereld mocht leren kennen. De trieste, grimmige
wereld van toen, waar hij als jongen alles verloor wat een kind kan verliezen,
maar ook een wereld van moed, vriendschap en harmonie na zijn kampleven."
In het tweede deel van het boek beschrijft Patricia De Landtsheer hoe zij en
Dov tegenover elkaar zitten. Zijn vrouw, Charlotte, schenkt koffie in en biedt
zelfgebakken cake aan.
"Buiten regent het. Ik kijk naar Dov en denk na over wat hij mij allemaal
heeft verteld. Een droge klik van de taperecorder zegt mij dat de zevende tape
is volgepraat. Vlug doe ik er een nieuwe band in en druk op de knop. Nummer
acht is klaar."
In dit tweede deel vertelt Dov wat er met hem is gebeurd na de bevrijding.
Eerst kwam hij terecht in de villa van de burgemeester in Regensburg. Na één
week verhuisde hij naar een klooster in Indesdorf. Daar was Dov samen met
tweehonderd andere jongens. Begin oktober kwam het bericht dat zij naar
Engeland konden vertrekken. Via Southampton kwamen zij aan in Manchester. In
Engeland werden de bevrijde kinderen opgedeeld in niet-gelovigen,
mindergelovigen en gelovigen en in kindertehuizen onder gebracht. Na twee jaar
Engeland vertrekt Dov naar Palestina. Daar leert hij zijn vrouw, Charlotte,
kennen en gaat met haar mee naar Antwerpen. Zij krijgen twee kinderen en hebben
nu acht kleinkindjes.
"Boven de stad breekt de zon door."
Deel drie bevat foto's en archiefmateriaal van Dov Nasch.
Hoe zwaar getraumatiseerd is iemand als hij pas na vijftig jaar zijn
stilzwijgen kan verbreken en over een bepaalde periode uit zijn leven kan praten?
Dov Nasch weet hier alles van. Wat hij daar mee¬maakte, was te afschuwelijk
voor woorden.
Nog dagelijks kampt hij als 80-jarige man met angstaanvallen. Toch is er een
kentering in zijn denken gekomen. Daar getuigt het boek Bewaar altijd een
stukje brood van. Het is zijn persoonlijk getuigenis, opgetekend door Patricia
De Landtsheer.
In onop¬gesmukte taal vertelt Nasch zijn relaas. Eenvoudig en helder,
openhartig en aangrijpend. Je hoort hem als het ware hardop praten, zoekend
naar de juiste woorden voor de meest onmenselijke gebeurtenissen.
Hoe kan een jonge tiener dit overleven? Door een stukje brood. Al was het zwart
met hout en zaagsel. Dov bewaarde altijd een stukje brood in zijn jasje, om hem
een reden te geven te blijven leven. Hij wil nu een stem zijn voor degenen die
geen stem meer hebben en getuigen voor degenen die vermoord zijn.
Het boek is een aangrijpend verhaal van één van de jongste overlevenden van de
Holocaust. Bij aankomst in Auschwitz-Birkenau werd hij onmiddellijk van zijn
moeder en broer gescheiden. Zij gingen rechtstreeks naar de gaskamer, de drie
zussen naar een werkkamp. Dov zou acht maanden in deze hel overleven, van daar
ging het naar Gleiwitz II (een bijkamp van Auschwitz) en vervolgens naar
Flossenburg (Duitsland), waar hij de grootste gruwel onderging. In 1945 werd
hij door de Amerikanen bevrijd in Stamsried.
In 1962 huwde hij met de Antwerpse Jodin Charlotte. Dov woont nog altijd in
Antwerpen. Auteur Patricia De Landtsheer schreef zijn verhaal voor jongeren in
2001. Deze heruitgave bevat nieuwe gegevens die Dov in de loop van tien jaar
kon achterhalen en wordt nu ook voor de volwassenen aangeboden. Een uniek
getuigenisdocument over één van de gruwelijkste periodes uit de geschiedenis.
De schrijfster, Patricia De Landtsheer werd geboren in Dendermonde op 7
februari 1952. Na haar humaniorastudies ging ze bestuurssecretariaat studeren.
Eigenlijk wilde ze lerares worden, maar door omstandigheden werd ze een beetje
op een zijspoor gezet. Nu geeft ze jaarlijks heel wat schoollezingen. Zo is
haar wens om voor een klas te staan toch nog in vervulling gegaan.
In haar boek getuigt zij hoe mensen zich in het prikkeldraad wierpen, dat onder
stroom stond. Ze werden ook wekelijks geschoren. Dat veroorzaakte snijwonden.
Door het weinige eten dat Dov kreeg, was hij erg verzwakt en vermagerd. Samen
met honderd Joden werd hij naar het werkkamp Gleiwitz II gebracht. Daar moest
hij heel hard werken en kreeg bijna niets te eten, maar de gedachte dat het
geen vernietigingskamp was, deed hem goed. Maar vanuit Gleiwitz II werden zij
geëvacueerd naar Flossenburg, omdat het Russische leger steeds dichterbij kwam.
Tijdens de deportatie met de trein naar Flossenburg komt Benny om van de kou.
Hij was een vriend van Dov. Ook werd de trein beschoten door een Engelse
Spitfire. Na lang wachten op reparatie van de locomotief konden ze verder.
Onderweg naar Flossenburg hing er een grimmige sfeer: gebombardeerde steden en
dichte mist.
Het kamp was een grote ramp. Het was vies, grauw, en eng. Ook de bewaking was
strenger dan in de ander kampen. In de houten blokken waar de gevangenen
sliepen, waren geen bedden. Naarmate de tijd voorbijvloog, kwam het Russische
leger dichter bij en moesten ze weer naar een ander kamp, Dachau.
Een jaar later, op weg van Flossenburg naar Dachau, was opeens de bewaking weg.
Ze wisten niet precies wat ze moesten doen. Een groep wilde in het bos blijven
en de ander groep ging naar het dorpje Stamsried. Dov ging mee naar het dorpje.
Later bleek dat hij door het Amerikaanse leger bevrijd was. Toen pas zou hij
beseffen wat de Naziterreur had aangericht: de helft van zijn familie was
uitgeroeid.
Bewaar altijd een stukje brood speelt zich af van het voorjaar in 1944 tot en
met de zomer in 1945. Op 2 april 1944 moest het gezin dichter in het stadscentrum
gaan wonen, om op 11 juni te worden gedeporteerd. In de winter van '44-'45
wordt Dov naar Flossenburg gebracht. In het voorjaar wordt hij bevrijd en in de
zomer reist hij naar een opvang in Engeland.
De familie van Dov Nasch bestond uit moeder en vader, die in het begin van de
oorlog naar een werkkamp wordt gebracht, uit Izahak, zijn oudere broer die met
vader mee moest, drie zusjes, Miri, Frida en Elza en kleine broer Emil.
Dov speelde graag met zijn vrienden voetbal op het grasveld voor de synagoge.
Iedere keer dat in de kampen aan thuis denkt, denkt hij ook aan het voetballen
met zijn vrienden. Dov heeft een goed doorzettingsvermogen. Hij overleeft het
werkkamp Gleiwitz II op weinig eten en koud weer. Hij is ook sociaalvaardig:
hij maakt vlug nieuwe vrienden. Hij blijft ook zijn hele gevangenschap hoopvol:
hij wil en zal het overleven. Om daarna te kunnen getuigen.
De titel Bewaar altijd een stukje brood is een allusie op het stukje brood dat
hij bewaart in zijn jaszak. Wat hem een goed gevoel geeft. Hij bewaart het
stukje voor later.
Een aangrijpend en goed geschreven getuigenisverhaal van de hand van Patricia
De Landtsheer.
Werk mee aan het 'World-Wide-Bird-Art-Project'dat door Ed Hanssen uit Nederland
in juni 2012 op facebook werd gestart en tot doel heeft kunstenaars over
de grenzen heen elkaar de hand te laten reiken onder de vorm van een kunstbijdrage.
Het was de bedoeling dat 'Bird' op dezelfde dag zou worden voltooid (7 oktober
2012), daarna gefilmd of gefotografeerd en samen met de andere deelnemers worden
doorgestuurd langs facebook, Youtube edm. Op dat moment begon 'Bird' zijn reis
rond de wereld. Er waren een 38-tal landen ingeschreven.
Wat heeft dit nu met de kunstvrienden van Kunsten-en Literaire taverne
De Kleine Notelaar te maken? Vermits het thema van gedichtendag 2013 Muziek is koppel ik als coördinator dit
thema aan het project Bird, dat later een vervolg zal kennen tijdens de
Poëziezomer van 2013.
Mijn persoonlijke interpretatie van dit project wordt eenwoordvogel die de vrede uitdraagt. Ik
vind Ed's initiatief bijzonder geslaagd en wil hier dan ook zoveel mogelijk aan
meewerken, maar zoals jullie weten deel ik dit graag met anderen, met jullie collega-kunstenaars
bijvoorbeeld, zodat het project nóg waardevoller wordt en nóg meer betekenis
krijgt.
Mocht het ooit lukken dat onenigheid en oorlog tussen de verschillende
landen, waarbij kinderen en onschuldige burgers elke dag het slachtoffer
worden, hierdoor zou worden gestopt, ik was een gelukkig mens. Een utopie? Mogelijk,
maar het tegenovergestelde is ook mogelijk. Misschien kunnen wij onze
woordvogel zo ver laten vliegen tot alle onvrede tussen de volkeren is
uitgeroeid. Hoop doet leven, zegt het spreekwoord, en daar ben ik alvast
rotsvast van overtuigd.
Oproep: Bijdragen
poëzie, onder het motto Bird, loiseau
qui vole sans ailes (of de woordvogel waarvan sprake hierboven, een
metafoor op de dichter, de schrijver, die het woord en zijn taal uitdraagt tot
verbetering van de wereld waarbij vooral dialoog tussen de volkeren centraal
staat en zou moeten leiden tot een vredevoller bestaan. Bird staat voor: tegen
oorlog en geweld, voor vrede).
De poëtische inzendingen worden verwacht ten laatste op15 december 2012. Het betreft max. één gedicht, niet langer
dan 30 regels dat nog niet verschenen is in boekvorm, tijdschriften, langs poëzieroutes
of facebook, in blogs of op websites. De mooiste bijdrage wordt later verder
gebruikt en in samenspraak met de auteur verwerkt naar de poëziezomer 2013 toe
(Notelaarse Kunst- en Poëziedagen) en zal opnieuw worden opgenomen in een
bloemlezing. De gedichten worden in het Algemeen Nederlands geschreven.
Vertaling ervan is toegelaten, maar moet samen met het Nederlandstalig gedicht
worden aangeboden. Afmeting: het gedicht moet in een A5-formaat passen (voor
de bloemlezing) en in Times New Roman 11 (interlinie enkel) worden toegestuurd
aan landtsheer@yahoo.com.
Korte gedichten liefst met interlinie anderhalf. Verdere info ivm bloemlezing
en activiteiten hieraan verbonden volgt later.
Jéroen Krabbé schrijft in zijn voorwoord over zijn tante Mirjam met een groot respect, maar ook met een zekere humor, al behoort dit dan meestal tot wrange humor.
Een bedoeling? Waarschijnlijk wel, zoals bij velen trouwens het geval was. Ook dat behoort tot een vorm van overleven voor hen die de Holocaust ondergingen.
***
Tante Mirjam stak trots haar arm met het blauwe kampcijfer in de hoogte en vroeg of het nog duidelijk zichtbaar was. Die nacht stierf ze. Op die manier beëindigt Jeroen Krabbé zijn korte, maar krachtige en met liefde doorweven voorwoord over zijn tante, ( )die voor hem een exceptionele vrouw was, zeer goed verzorgd, elegant, bruisend van levensplezier, vaak hard lachend, vol levenswijsheden, immer opgewekt en kettingrokend. Ze vermaakte mijn jongste zoon met lieve, spannende verhalen en aparte trucjes, zoals een poppetje vouwen van een zakdoek ( ) einde citaat. Het voorwoord: niet meer of minder, maar overduidelijk in zijn eenvoud, zonder franje of misplaatste tristesse, maar daardoor juist des te raker.
Toch zou je nooit kunnen vermoeden dat zich achter de goedlachse, levensbruisende vrouw een kapotgeslagen ziel verschool. Mirjam Blits (1916-2004)werd op de avond van 25 februari 1943 samen met haar man Eddy door de Sicherheitsdienst van haar bed gelicht. Ook haar ouders , en haar ganse familie werden gedeporteerd. Ruim twee jaar later keerde Mirjam naar Amsterdam terug, maar vond er niemand meer. Haar ganse familie kwam in de gaskamers om.
Moederziel alleen en in grote eenzaamheid greep zij naar pen en papier en schreef zij haar kampverhaal neer. Zij herbeleefde alles, haar beulen kregen opnieuw een gezicht en stonden dreigend voor haar. Pas als ze haar hele verhaal van zich had afgeschreven kon ze eindelijk berusten.
***
Haar manuscript belandde bij het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie. De lectoren waren diep geschokt over wat ze te lezen kregen: het levensverhaal van een jonge vrouw in de bloei van haar leven, pas gehuwd, maar van dag op dag alleen en verlaten. Gelukkig had zij op dat ogenblik nog geen kinderen, want dat zou een nog grotere ramp voor haar hebben betekend.
Bijna chronologisch en met een strenge nauwgezetheid schrijft zij haar verhaal neer in een eenvoudige en duidelijke taal die iedereen kan begrijpen. In deze getuigenis geen hoogdravende en met zware emotionaliteit beladen zinnen zoals je dit in vele persoonlijke getuigenissen over de Holocaust terugvindt en die daardoor soms bombastisch en beladen overkomen.
Nóg in tegenstelling tot vele andere getuigenisverhalen ademt het boek een grote oprechtheid waardoor het naar de keel grijpt en de lezer met een beklemmend gevoel achterlaat. Mirjam Blits gaat niets uit de weg. Zij getuigt in één adem over het leven in het kamp. De handelingen van haar belagers, die zij onbevreesd in de ogen kijkt, verwoordt zij in een soms harde, meedogenloze taal en op het ironische af. Maar boven alles blijft zij eerlijk zelfs als het over haar eigen rasgenoten gaat: soms waren de Duitse bewakers milder dan de eigen kapos.
De getuigenis van Mirjam laat ons niet alleen de gruwelijkheid zien van iets dat wij nimmer mogen vergeten, maar toont ons ook de kracht van eenonverzettelijke geest die onder geen voorwaarde het gevoel van eigenwaarde en humor wil verliezen.
Opmerkelijk en voor zuurstof zorgend zijn de talrijke hilarische taferelen die zich soms temidden van de gruwel afspeelden en die ervoor zorgden dat zelfs in de donkerste momenten het verlossingslicht bleef branden.
Auschwitz 13917, Hoe ik de Duitse concentratiekampen overleefde, is een uniek tijdsdocument dat in elke historische bibliotheek zou moeten aanwezig zijn. Geen literaire hoogvlieger, maar groot in zijn eenvoud en oprechtheid. Een aanrader.
Wie is Berthe Morisot? Een vrouw, een mysterie. Geboren in Bourges (1841) en overleden in Parijs (1895) Dé vrouw tussen de impressionisten over wie veel is geschreven, maar gedichten over haar en haar werk ontbraken tot nu. In een ogenschijnlijk eenvoudige en filmische taal geeft Ina Stabergh met deze bundel het leven van deze mysterieuze figuur gestalte.
De bundel is een poëtische evocatie van Morisot's leven en werk waarbij elk gedicht een verhaal op zich vormt.
Morisot wist zich met haar schilderijen een weg te banen in een mannenbastion. Na haar dood nam haar roem sterk toe, ook doordat ze werd ontdekt door de feministen.
Ina Stabergh publiceert sinds 1981 proza. In 1983 debuteerde zij met poëzie in literaire en andere tijdschriften. Haar werk werd vaak bekroond en vertaald. Verscheidene gedichten werden getoonzet en meerdere keren uitgevoerd door bekende koren en dirigenten.
In 2006 werd zij officieel aangesteld als stadsdichter van Diest en eerste stadsdichteres van Vlaanderen. In 2008 vierde zij haar 25-jarig jubileum als dichter met de publicatie Verwondering, waarin de 75 mooiste gedichten uit negen bundels werden gebloemleesd door dichter Henk van Zuiden. In 2009 werd zij aangesteld tot eerste Hagelanddichter en verscheen haar bundel Darwin en ik.
Ina Stabergh - en ik weet dat ik in herhaling verval, - is één van de betere dichters in Vlaanderen. Om velerlei redenen.
Primo: zij schrijft aansprekende poëzie. Zij laboreert: zij zoekt de grenzen van de poëzie af, wat zoveel betekent als: zij zoekt de grenzen van haar zelf af, om te zien hoe ver haar vrijheid reikt. Zij herschept chaos. Zij kan afstand nemen en kritisch toekijken op wie zij is en wat zij schrijft.
Haar poëzie is ad rem: er is spanning, vraagstelling, flexibele vormgeving, engagement.
Secundo: zij beheerst een breed woordlandschap. Uit alles wat zij tot nu toe schreef, spreekt de liefde voor het leven. Het leven in al zijn facetten. Weinigen weten dit zo trefzeker te verwoorden.
Dichter en bedicht personage volgen een parallel spoor en trekken zich aan elkaar op, bewegen zich binnen eenzelfde spanningveld. En dit is kunst: je eigen weg zoeken, je positioneren, gedreven een eigen spoor trekken en in dat spoor loopt ook het personage dat je portretteert.
In mijn vorige recensies heb ik dit fenomeen een tweesporenverhaal genoemd. Vorm en inhoud zijn één.
Tertio: Stabergh geeft een eigen interpretatie van en een eigen dimensie aan haar personage. Zij gebruikt de passende ingrediënten, zoals verlangen, hunker, illusie, droom, sympathie, bezorgdheid. De wereld die zij bedicht (lees: verbeeldt) is nooit fake.
Drie redenen - en straks noem ik er nog enkele op - om deze nieuwe bundel aan te prijzen. Stabergh verleidt de lezer: ofwel dromen zij beiden en ontsnappen zo aan de werkelijkheid, ofwel zien zij het leven als een spel, entertainment. En dat alles gebeurt in slow motion. Zij vernevelt haar ambachtelijkheid. Dat is alleen bij grote dichters een feit. Misschien is dit een vierde reden om haar poëzie de hemel in te prijzen: zij dicht loepzuiver, soms rakelings langs het sentiment.
Ina Stabergh trekt de lezer in haar dichterlijke ruimte, je kunt ook zeggen: zij creëert een intieme ruimte waarin Berthe Morisot, vrouw is en mysterie. Zij slaat een brug tussen toen en nu, verleden en heden, tussen droom en werkelijkheid, tussen orde en chaos, tussen berekening en sentiment.
Haar poëzie heeft een omsluierd meditatief karakter, waarin zij iedere keer een nieuwe wereld bouwt met overgeleverde bouwstenen. Zij is schepper.
Het is niet toevallig dat de bundel begint met het gedicht Hoe alles begon.
Het gedicht is een synthese van haar poëzie: sober, universeel, met een licht sensuele ondertoon.
In de pauze (schiep God)
een vrouw.
(p. 11)
Nadat God de maatschappelijke ranking heeft geduid, begint de sprookjesvertelster haar verhaal over zeven mannen/ en een vrouw/in hun atelier. De vrouw heet Berthe Morisot. Eén vrouw tussen een dozijn impressionisten in de tweede helft van de 19de eeuw. De vrouw, sinds mensenheugenis schildersmodel of hoogstens minnares, is thans schilder onder de schilders.
De schilder heeft haar veertien keer/op doek gelegd. Zij is de vrouw in profiel, de vrouw met de bonten mof, ( p. 14). De schilder heeft handen als penselen (p. 15). De vrouw is zijn muze.
En dan ineens komt Morisot het mannenbastion treiteren.
Perfectie
Niets aan haar was kenmerkend klassiek
en romantiek paste niet bij haar ogen
Alleen heftigheid was haar deel
en groter dan haar uithoudingsvermogen.
(p. 17)
In het tweede deel Een stap in de wereld schetst Stabergh de wereld van Morisot, haar tijd, haar jeugd, haar zoektocht van atelier naar atelier (p. 27), haar ontmoeting met de vier musketiers: met puntbaard, met de baard van een kerstman, de mopperaar en de dichter (p. 27). Hun eerste tentoonstelling:
Niet in het Louvre maar in de eigen Salon
barsten sommigen in lachen uit
om al die korte streepjes op doek
waaronder schilders hun naam hebben gezet.
Bomen, lucht van verse koude boter
en vrouwenhuid in schimmelkleur
als je niet oppast komen de figuren
uit hun kader gestapt recht in je gezicht.
(p. 28)
Het derde deel gaat over een vrouw aan de zijlijn (p. 31): Berthe Morisot, geboren in Bourges, eerst verleidelijk (als meisje), dan muze en pas jaren later werd zij/als een van hen aanvaard (p. 31).
Zij schildert een park met/paarden en hun ruiters/en vogels die fluiten en kwam onder de invloed van Fragonard: het licht en het sensuele (p. 33).
Evenwaardig (p. 34) vindt zij antwoorden op vele vragen, maar komt zichzelf nog elke dag tegen:
Jij ziet me
telkens nieuw: glashelder, vurig en soms wild,
ondoorzichtig en stil. Ik ben een spiegel.
Alleen ik kom mezelf nog tegen, alleen ik weet
dat ik in wezen niet verander.
(p. 35)
Ina Stabergh schrijft op het eerste gezicht toegankelijke poëzie, elegant, rustig, maar soms moet je horden lopen naar de meet. Hierdoor wekt zij een groot gevoel van suspense op: zij geeft aan een schijnbare nuchtere beschrijving een onbestemd gevoel voor drama, om een sfeer van melancholie te creëren.
Deze gedichten vragen om aandacht voor het afwezige, het perifere, voor de sporen van een boeiende, maar mysterieuze vrouw. Stabergh spiegelt zich aan Morisot, zodat zij haar eigen onvolkomenheden herkent en verbetert. Zij neemt dezelfde houding aan als de schilderes. Het is een literair bijzonder geslaagde vorm van escapisme.
Even terug naar de inhoud.
In het vierde deel Groeien beschrijft de dichteres de geleidelijke opgang van Morisot. Eigenlijk kan ik dat beter duiden als een aanvaarding van haar uitzonderlijke plaats onder de impressionisten. Uitzonderlijk, omdat haar een afgemeten ruimte wordt gegund als vrouw en als schilder.
Zij schildert de moeder die hapert en leest, of moeder en kinddie wachten tot het volgende orgasme, of hoe zij met engelenvleugels/gehurkt op een jongen wacht, of verstoppertje speelt, of hoe zij pubert en zich opschikt met een snoer van parels/naast een zoenvlek (p. 40 en43).
Morisot gebruikt de themas van de impressionisten, maar haar voorstelling is anders: met zoveel meer rood en groen en zon (p. 45).
De relatie moeder-dochter beheerst haar privé leven: in gedichten, zoals De moeder en de vader (p. 18), Voorlezen (p. 39), De wieg (p. 40), Moeder en dochter (p. 48).
Zij bezoeken samen Giverny, de twintig kathedralen van Rouen, het impressionisme is voorhen streepjes van woede/streepjes van pijn/streepjes van genot/en in elkaar vervloeien (p. 48).
Ina Stabergh blijft trouw aan haar eigen manier van poëzieschrijven, ze heeft geen boodschap aan veel uiterlijk vertoon of aan trends in de poëzie, ze laat zich niet beïnvloeden door de smaak van het moment, ze blijft haar eigen koers varen. Zij schrijft in een zuivere en eigen stijl.
Ook het vijfde en laatste deel van de bundel Berthe Morisot, een vrouw, een mysterie bevestigt mijn analyse: verrassend en origineel, hoe de dichteres het verschrompelen van de tijd oproept, hoe zij leven omarmt tussen geboorte en dood, in deze tussentijd ligt het meisje te kijken/alsof ze iemand verwacht (p. 53), zij ziet op haar gezicht/de wreedheid van het ouder worden (p. 54), zij vraagt zich of zij dan belangrijk is geweest (p. 55). Wanneer zij het einde naderbij voelt komen, sterven ook de ogen/in voor altijd vergeten (p. 56), dan/wordt de stilte een hindernis zonder uitgang./Zonder herkenbaarheid (p. 57).
De laatste wil van Stabergh/Morisot is als de vervulling van hun wensdroom:
Waar zij in stilte naar had getracht
gebeurde
na haar dood.
De musketiers hingen al haar doeken op.
Meer dan honderd, een overzicht van haar leven
een vrouw tussen de impressionisten.
(p. 60)
Met Berthe Morisot, een vrouw, een mysterie bevestigt Ina Stabergh nog maar eens haar uitzonderlijk poëtisch vermogen. Zij is zonder overdrijving een van de meest getalenteerde Vlaamse dichters.
Thierry Deleu
Ina Stabergh, Berthe Morisot, een vrouw, een mysterie, Uitgeverij De Brouwerij, Maassluis, 2011, ISBN 978 90 78905 39 4
7 juni: Stemdag! Op wie? Voor welke partij? Vlug mijn fiets genomen en naar het stemhok gereden waar het allemaal in nog geen twee minuten geklaard was. En dan hoor je ze, de kennis van om de hoek of enkele straten verder: Voor de goei gedaan? Wie zijn de goei? Als je elke dag ziet wat er in dit kleine Belgenland, amper een voorschoot groot, gebeurt. Aan elke partij zit een reukje. In elke partij liggen rotte appels voor het rapen. De dans der dwazen zal weer even vlug gepasseerd zijn, als anders. Hopelijk zo vlug mogelijk, want ik heb allang genoeg van al het beloven en niet uitvoeren. Maar ze blijven doorgaan, tot ze aan het gaatje zijn. Zielig. Belofte maakt schuld, een spreekwoord met een waarheid als een koe. Maar wie ligt ervan wakker? Alles kan en alles mag de dag van vandaag en als je niet 'modern' genoeg bent, word je sowieso uitgeveegd want dan ben je 'conservatief'. Laat ons alsjeblieft niet wakker liggen van de 'zakkenvullers'. Politiek is aan mij niet besteed. Ik doe wat ik moet doen, maar als ze op mijn teen trappen trap ik terug. Zo is dat. Zo heeft men de mens gemaakt.
De drukte van het stemhok en de kwalijke geurtjes die daar heersen op zo'n dag heb ik vlug achter mij gelaten, want het is 'vaderdag' vandaag. Jammer genoeg moest ik mijn vaderdag op het kerkhof vieren waar ik pake vlug een bezoekje bracht en hem enkele lieve woordjes toefluisterde. Ik weet zeker dat hij me gehoord heeft, ginds ergens tussen de wolken of misschien wel in mijn hart, want waar ligt die hemel eigenlijk verborgen? Voor het 'kotje' waar de twee urnen verenigd staan, heb ik woorden gezegd die wél gemeend zijn en die ik wél kan nakomen. Gelukkig maar. En de politiek: de pot op ermee!
Er is zoiets als vergankelijkheid. En soms doet het verdomd zeer. Prutske, mijn lieve grijze kater van bijna zeventien is niet meer. Een tijdje geleden kreeg hij mondkanker. Ik stond er op hem te verplegen. Wat was hij toch zielig geworden, de schat. Hij had geen pijn, maar voelde zich vies en overbodig, want Pruts was zeer gesteld op hygiëne. Zijn witte halsje en pootjes blonken altijd in de zon, zijn grijze vacht lag altijd in de plooi. Maar de kanker hield hem in zijn greep, deed zijn keeltje dichtslibben zodat hij bijna stikte. Zoiets mag niet. Dus brachten we Prutske naar zijn arts, die hem jaren heeft geholpen.
Op maandag 22 december hebben we hem laten inslapen. Hij rust nu onder de moerbeiboom achteraan in de tuin waar ook zijn broer Bolleke en onze lieve hond Ploef rusten. In de lente zal hij bloeien, die mooie boom met vreemde kronkeltakken en ik zal voor hen een lied zingen terwijl ik de was ophang.
Slaap maar zacht verder, lieve Pruts. We missen je, maar zijn meteen ook blij dat je eindelijk uit je lijden verlost bent. We zeggen niet: 'ach, 't is maar een kat... 't is maar een dier'. Dat zouden we nooit kunnen omdat een dier zo onvoorwaardelijk is, los van alle onrechtvaardigheid in de wereld. Bedankt Pruts voor je jarenlange trouw en vriendschap. Ik zal je heel erg missen, vooral wanneer je op mijn buik kwam slapen als het TV-tijd was.
Slaap onder de moerbeiboom. Wandel van tijd tot tijd eens van ster naar ster, samen met Ploef en Bol en Putske, maar ook met moeke en pake, die er ook al niet meer zijn.
Samen met mijn dochter ben ik vandaag naar Gent geweest. Het moest er eens van komen. Te lang heb ik een zieke vader verpleegd, gevoed en te drinken gegeven. Te lang heb ik naast zijn bed gezeten en naar zijn ademhaling geluisterd, angstig voor het moment dat die ademhaling zou stokken. Op 20 november is hij overleden. Hij kon het niet meer zeggen, maar ik weet dat achter zijn gesloten ogen het woord 'eindelijk' geschreven stond. Ik zag het gebeuren bij de verzorging. Zijn ogen waren zijn ogen niet meer. Ik heb vlug zijn hand gepakt en tegen mijn hart gedrukt. Dat was het laatste. Sindsdien heb ik nog niets over hem kunnen schrijven. Het is als lood in mijn hart dat nog niet vloeibaar is. Maar het zal komen, ik weet het. Nu nog niet, ik heb tijd. Ik mis hem. Mijn lieve, oude papa, kameraad van het eerste uur. Ik kan dit gemis nog niet ten volle plaatsen. Nu nog niet, maar het zal komen...
'Moeke, je moet er eens uit,' zei ze. Dus, samen naar Gent, zoals ik al zei. Feestverlichting, lachende mensen, draaiende paardenmolens, sfeervolle muziek... Lekker gegeten in een Turks restaurant en dan te voet naar het poëziecentrum. Een bezoek aan Gent draait altijd rond boeken én poëzie. We kunnen nu eenmaal niet zonder.
We sloegen een straat in die we niet kenden. Hoge, oude, gerestaureerde gevels in frisse kleuren. We keken, becommentarieerden, voelden ons gelukkig als twee kinderen, een ouder en een jonger kind. Twee handen op één buik, niet alleen moeder en kind, maar vriendinnen voor het leven.
Staan we daar plots oog in oog met een jongeman die zegt: 'Excuseer, mag ik jullie iets vragen? Heeft u voor mij 60 cent. Tegen vanavond moet ik 4 euro bij elkaar krijgen om een slaapplaats te kunnen betalen, maar ik heb 60 cent tekort.'
We kijken elkaar aan, weten niet wat gezegd. 'Weet je wat,' zegt dochterlief, 'neem maar alles'. Waarop ze in haar jaszak graait en om en bij de 2 euro opdiept. Voorzichtig legt ze het stapeltje in zijn uitgestoken hand. Hij bedankt ons hartelijk, er zit een glimlach in zijn ogen. Hij stapt weg. Kijkt zelfs niet naar wat er in zijn hand zit. Plotseling is hij weg. Met hem het licht dat er even was.
We staan nog altijd op dezelfde plaats en kijken elkaar aan. 'Begrijp jij nu zoiets?' vraag ik. 'Zestig cent, niets meer, niets minder. Gewoon zestig cent.'
We vervolgen onze weg. Tellen ondertussen een zestal bedelaars, maar die ene met zijn grote, donkere, maar eerlijke ogen blijft ons bij. 'Het leven zit raar in elkaar,' zeg ik. 'Dat is waar,' zegt mijn dochter. 'Maar die jongen zal vanavond toch in een bed liggen.'
Misschien is het niet veel, maar het is tenminste iets. En de hele wereld kun je tenslotte niet helpen.
Zaterdag 13 september
2008. (verjaardag dood van Ploefke, mijn lieve, kleine hond)
(geschreven op 6
sept. 2008 om 21 u. s avonds en toegevoegd aan Liefdesbrieven creatief
schrijven ergens blinkt voor hem een sterretje)
Lieve Ploef,
Een jaar ben je er
nu niet meer. Om exact te zijn, 13 sept. 2007 om 8.30 s morgens, je kopje op
mijn knie, blies je letterlijk en figuurlijk je laatste zucht uit. Je ging
zo licht als een veertje, je oogjes gebroken, je bijna zestien jaren van
onvoorwaardelijke trouw als een voor even nog warme klomp aan mijn been
gekluisterd.
En toen, plots, was
je er niet meer, of toch
Ik luisterde, mijn
oor op je borst
Ik heb mijn tranen
toen op je poot gelegd en werd daar in die ongemakkelijke houding, half
weggedoken onder de tafel, hond met jou.
Je lieve poot,
waarmee je soms aan mijn been krabde, of vroeg om een plas te doen, gleed
omlaag, bleef daar liggen.
Ik heb je toen
opgepakt, je in de zetel gelegd, en je toegedekt als een kind. Het moést zo. En
niemand mocht er om lachen.
Achteraf hebben we
je in een kistje gelegd dat mijn man nog vlug voor je timmerde. Helemaal zoals
het hoort. Het moést weer zo. En niemand
Samen hebben we je
achter in de tuin begraven. Weet je dat nog?
Ja, je weet het, ik
voel dat je het weet.
Je met witte
keitjes bedekte plaatsje in de boomgaard, bij de moerbeiboom waaronder enkele
kippen scharrelen, licht op in het late zonlicht van deze vreemde
septemberavond.
Ik hang de was op
en neurie ondertussen het lied dat ik altijd zing als ik langs de stroom naar
Vlassenbroek fiets:
Ploefke ikke en gij
We zijn er geren bij
We hebben gene schrik
Van de grote stouterik
Ploefke ikke en gij
We zijn er geren bij
We zullen na de noen
Nog een toereke doen
Je loopt altijd
voor me uit, klein en zwart, je buikje rond en zwaar van de kankercellen die je
lever verteren, je op en neer wippende flapoortjes als twee kleine
vliegtuigvleugels dansend in de wind.
Je was en bent nog
steeds de liefste hond die iemand zich wensen kan. Eigenwijs, nukkig soms,
toehappend als iets niet in je kraam paste, maar oneindig trouw en echt.
Daarom deze brief
aan jou, ginds in de hondenhemel als die al mag bestaan.
Is het toegelaten
dat ik het vandaag zo moeilijk heb? Dat ik zo triest ben om je afwezigheid? Dat
ik je voel tot in de engste hoek van mijn lijf. Zou het iets te maken hebben
met dat hond worden met jou en de tijd die terugkeert en zich wentelt in de
herinnering aan een ogenblik, een intens moment dat als een afdruk op netvlies
achterblijft?
Ik weet het niet.
Wat ik wel weet is dat ik aan je denk, je mis, je nog eens in mijn armen zou
willen nemen en je een lieve zoen geven.
Laat me maar met je
meestappen tot waar de horizon geen horizon meer is maar een baken, een warm
beschuttend nest waar we beiden in wegkruipen en ons met de met sterren
bezaaide hemel laten toedekken.
In zijn inleiding schrijft essayist Erik
Vermeulen dat mensen en de natuur centraal staan in de
gedichten van Patricia De Landtsheer. Vaak gaan ze in een en
hetzelfde gedicht hand in hand. Mens en natuur, steden én
gedichten Alles situeert zich in de Tijd. De mens beseft wat
de tijd in se is en is er soms bang voor, zoals in het vers:
Wij zijn tijdvreters met bange blik
volgen we het aureool van de zon.
In de gedichten krijgt alles een plaats,
zelfs de terreur. Met dit poëziedebuut bewijst Patricia
ruimschoots een kritisch waarnemer te zijn van de dingen zoals
zij op haar afkomen en zoals zij ze ervaart. De stilte die tot
het laatste gedicht aanwezig blijft, zalft en heelt en laat
ons met een zoete zucht achter.
Berghmans Uitgevers
ILLUSTRATIE
: MARIJKE MEERSMAN
FOTOGRAFI E: PAUL DE MALSCHE
Ik stapte met mijn Ploef, heerlijke, kleine straathond (nu bijna zes maanden overleden) over de dijk. Bezocht elk plaatsje waar ik met hem had gelopen. Geen boom bleef gespaard voor zijn machtig waterstraalobject, geen grasspriet die hij niet heeft ondergesproeid.
Ach Ploef, wat mis ik je. Hoe graag zou ik je in mijn armen houden, je knuffelen, je met mijn liefde overstelpen tot je bijna geen adem meer hebt. Jij, die me telkenmale tot de orders riep als ik het weer maar eens niet meer zag zitten. En ja, wat zal ik zeggen, nu zie ik het minder en minder zitten en er is geen Ploef, geen hompje hond dat zegt: 'Kop op meid, hier is het leven en jij moet erdoor. Kijk naar mij, blaf desnoods, maar leef! Verhef dat hoofd van jou ook al doet het verdomd pijn en lijkt de wereld op zijn kop te staan!'
Toen zag ik hem verdwijnen in de nevels boven de stroom. Het deed me zowaar aan de styx denken. Maar er was geen styx te bekennen, gelukkig. Enkel Ploef en moeder. Hij leidde haar veilig naar de overkant. Zonder mijn Ploef, mijn zielig hoopje hond aan het eind van zijn leven, zou zij er toch nooit geraken, dement als ze was voor ze tenslotte stierf, maar hij, ho maar, hij reikte haar zijn poot en ...
Ik heb je daar in mijn hart gesloten, je gevoeld met alles wat aan en in je is, een homp, een klomp, een bundel liefde waar jij met mama middenin zit. Nu draag ik je overal mee en laat je nooit meer los.
Was dit Pasen? vraag ik me nu af terwijl ik dit schrijf. Natuurlijk, want Pasen is leven... met Ploef en mama.
Vreemd soms hoe indrukken zich vermengen met gevoelens, maar hier aan mijn kleine Notelaar in Vlassenbroek, thuishaven voor gelukkige, ongelukkige, nog niet aangekomen, maar ook reeds gestrande zielen, is zoiets niet zo vreemd. Tenminste, dat denk ik.
Ik parkeerde mijn karretje naast de vijver, stapte geruisloos - bijna vanwege de kiezels want de stilte was hoorbaar - naar de voordeur, stak de sleutel in het slot - klik, klik - opende, ging zitten, keek naar het kleine raam waar mijn boom is verdwenen en hoorde het...
Een vogel. Zijn heldere stem drong in mijn oor. Zou het dezelfde vogel zijn van toen de boom er nog stond? Ik vroeg het me af. Wat hebben mensen toch met de natuur als ze hun huis moeten verwarmen, maar hun mazouttank niet willen aanspreken omwille van het 'geld' dat in rook opgaat. Moest mijn boom daarvoor boeten?
Wrevel sloop in mij binnen toen ik dat heldere gekwinkeleer hoorde dat me naar buiten lokte. En ja, ik zag hem zitten in een andere boom bij de vijver. Zijn kraaloogjes boorden zich in de mijne en een ogenblik zag ik niets meer dan die ogen. Ik wrong mezelf in zijn kopje, nestelde me achter zijn kralen en zag mezelf staan, in het eerste zonlicht van de piepvroege lente en ik dacht... ' dit wordt mijn boom, van hier zal ik de mensen en de wereld bezingen en niemand die me zal verjagen'.
Floep, weg was hij en ik stond weer op mijn zelfde plaats, in het zonlicht, met de blauwe lucht boven me en ik dacht: 'vreemd, hoe indrukken zich vermengen met gevoelens, hoe alles wat met tijd te maken heeft, bezit van ons neemt, en hoe herinneringen de schakels worden van het leven'... altijd verder...altijd verder...
In
dunne slierten drijft mijn adem voor me uit, tekent de lucht met zo weer
vervagende wolkjes. De vrieskou bijt in mijn wangen.
Het
dijkpad is nauwelijks zichtbaar tussen het rossig opgeschoten gras. De
geluiden, soms schril van één of andere vogel die voor me wegvliegt, dringen
scherp tot me door. Verder is de stilte alom. Eén grote, grijze, mistige
lappendeken die mij omvat.
Bomen,
rondom het afdalende pad verspreid, dragen gelaten hun door sneeuw beladen
takken en zenden een vreemde ritsel doorheen de verlaten omgeving.
Ik
bemerk dat het huis alsmaar kleiner wordt. Slechts het rode pannendak met de
violette in lood gevatte ramen blijven duidelijk zichtbaar. Het krakende geluid
van de onder mijn voeten bevroren sneeuw, dringt zangerig en in afgemeten ritme
door de uitgestorvenheid. Voorbij de eerste meander ontplooit het landschap
zich tot één glinsterende uitgestrekte witheid.
Ik
kijk om. Het huis is enkel nog een donkere stip in het onmetelijk egale van
lichtgevend wit. Ik blijf staan, draai rond mijn as zodat ik een totaalbeeld
krijg van wat zich rondom mij bevindt: het pad met de omzoming van gras, de bomen
langs de oever. Ik volg de wattenwolken van mijn adem en besef dat ik leef.
Eigenlijk beseffen we dat haast nooit, denk ik. We lopen rond, we kijken,
observeren, zingen, lachen, huilen, maar écht beseffen is er nooit bij.
Tenminste, niet vaak genoeg.
Ik
beëindig het afdalende pad en kom in een soort kom terecht, bezijden omzoomd
door hoge bomen en sprokkelige heesters. Hier voel ik de wind met een vluchtige
aanraking van aangezicht en ledematen over me heenglijden en zacht zoemend
uitsterven in het woud, verderop.
Even
blijf ik roerloos staan, voel me klein en nietig in deze desolaatheid, zuig elk
minuscuul geluid in me op. Duidelijk voel ik de hand die de mijne zoekt en
lichtjes drukt, zoals Zij drukte in dat laatste uur van afscheid voor Zij aan
de grote overstap begon.
Het
licht verduistert, valt plots bijna totaal weg zodat de bomen schimmen worden,
de stroom een donkere, lonkende plas.
Ik
stap vlug door, tracht de hand vast te houden. Ik ben weer het kind dat met
korte pasjes achter Haar aanloopt. Zij neuriet een lied en stapt op de maat
ervan, afgemeten, ritmisch.
En
ik volg, zonder Haar los te laten. De wind in de bomen fluistert Haar naam.
Tja, de wereld draait maar door en door en rond en rond. Alhoewel, rond is veel gezegd. Eigenlijk draait de wereld op dit ogenblik zo vierkant als wat. Verdraagzaamheid is ver zoek. Mensen verstaan elkaar niet meer, zeuren over onbenulligheden, verleggen hun grenzen tot er niets meer overblijft en ze verplicht zullen worden terug te keren tot de basis. En ondertussen is daar dan mijn kleine, lieve, zwarte hondje dat zijn moegekankerd lijfje naar buiten sleept om een plasje te gaan doen. 'Vandaag gaat het helemaal niet meer,' vertellen mij zijn oogjes. Ik wil hem helpen. Wens, ondanks het grote verdriet dat als een loodzware last aan mijn borst vastzit, dat hij naar zijn hondenhemel zou kunnen, maar hij wil het niet, (denk en voel ik). Hij wil nog wat bij me blijven. Arme lieve sukkel, ik dank je oprecht voor die 16 fantastische jaren van vriendschap en onvoorwaardelijke trouw. Ik kijk in je ogen en probeer je wat van mijn kracht te geven, maar het lukt niet. Ik beloof je te verzorgen tot je laatste snik, ook al bevuil je de vloer en geraak je niet op tijd buiten om je plasje te doen.
Dag Ploef
ik leg mijn tranen op je poot koester je met mijn blik stap met je mee achter de horizon waar de zon altijd schijnt ik word hond met jou
Het wordt stiller, er zit al wat herfst in de lucht, met vochtige belletjes die spinnenwebben schittering geven. Gratis kunst, zo uit de lucht geplukt. Door mensen niet te evenaren. Je kunt er ook geen cursus voor volgen.
En toch... is daar die zweem van melancholie die je vanbinnen voelt, die je eigenlijk niet wilt, maar toch koestert... in stilte, zonder dat iemand je ziet. Het afsluiten van een periode, het einde van (weer een) de zomer, het hervatten van de school, het vroeg donker en laat licht. Het grijpen met beide handen, het denken aan, het dromen van... De wereld draait voort, alsmaar verder, alsmaar vlugger... Vergeet vooral niet stil te staan bij dit of dat moment dat nooit vergaat en luistert naar 'herinnering' (als die herinnering juist mooi is natuurlijk, want herinneringen kunnen ook nachtmerries zijn-ooit schreef magisch-realistschrijver Johan Daisne in één van zijn romans: 'het mooiste wat nog nooit verging is... herinnering).
Daarom dit gedicht over stilte:
onderhuids de huiver voor het ongekende verlangend naar fossielen van de ziel
een kiemcel het teken van herkenning lippen in naamloos prevelen gehuld de handen tot gebed gevouwen
stilte wordt verleden tijd voert mee naar ergens
(c) Patricia De Landtsheer
(alle gedichten worden auteursrechterlijk beschermd door SABAM)
Zopas het nieuwe jeugdboek 'Heikje heks en de wonderviool' ontvangen. Fantastisch! Ik voel me als een kind dat een snoepje krijgt. Alles moet klaar voor vrijdag en dan hop, vliegt het boek per e-mail de deur uit naar de drukker. Ik kan bijna niet wachten om het in mijn handen te houden. Eigenlijk gek wat er allemaal gebeurt als je zo'n personage als Heikje creëert. Het wordt een kindje, een meisje, een lachebek van mij. Net zoals mijn eigen dochter. Ik zou haar niet meer kunnen missen. Telkens bij volle maan is ze daar, die kleine heks, met bezem en al. Vlassenbroek is haar thuishaven. Wacht, ik heb daar iets over:
heb je 't al gezien langsheen het water loopt een pad tussen het riet zingen fluisterstemmen een vreemd lied
(hier wonen de kabouters nog)
de zon zoent mijn neus en ik lach naar jou.
(c) Patricia De Landtsheer.
Woesh, en nu naar Heksenland waar alles kan en alles mag!
De dag begint weer een beetje grijs, maar mijn hart zingt voor jou. Al weet ik niet wie je bent. Speciaal toch voor diegenen die het wat moeilijker hebben dan ik. Vandaag aan moeke gedacht, zoals elke dag trouwens. En aan vader, die er nog is met zijn 90 lentes, de schat. Ik denk dat moeke nu toekijkt en denkt: 'waar is ze in godsnaam weer mee bezig' Liever zou ik het in haar oor fluisteren, dat kleine oor waar het steeltje van haar bril aan vasthing en waarover de grijze krulletjes lustig ronddartelden. Ik moet vandaag over haar schrijven. En toegegeven, ook al ben ik professioneel schrijfster en doe ik eigenlijk niets anders voor 'de kost', toch is dat dode moeke (nee, ik zal er maar levend moeke van maken want ze leeft voort in mijn hart) zo moeilijk om over te schrijven. Waarom gaat het dan wel in een blog? Maanden na haar dood heb ik wel een gedicht geschreven. Het verhaalt exact hoe ik haar tijdens dat laatste uur op deze wereld begeleidde naar het andere, het niet meer toegankelijke voor mensen, het verhevene waar God misschien wel echt aanwezig is. Iets in mij roept om het kenbaar te maken. Het is voor jou, en voor jou en voor jou, maar het blijft toch speciaal voor dat moeke dat toekijkt en misschien wel fluistert: 'het is goed zo'.
verbondenheid
(in memoriam matris)
de herfst kwam ongeveer op hetzelfde ogenblik dat je handen uit de mijne gleden en je blik brak in het verschiet
dagen en nachten heb ik je gekoesterd warm gehouden met mijn woorden mijn snik gesmoord in de herinnering aan dagen
waarin we lakens plooiden en we 's avonds moe maar voldaan naar de eerste sterren keken ik vroeg je mee te komen naar de zon en je kwam, eindelijk, vol vertrouwen en overgave je was niet anders dan voordien kon het ook nooit worden
nu zoek ik je beeltenis in de lijnen van mijn hand waar ook de navelstreng ooit doorgeknipt opnieuw verankering vindt
Is die titel wel juist, vraag ik me af. Hoe dan ook, een nieuwe dag ligt voor me, open en bloot, afwachtend hoe het zal worden. Jammer dat zijn velletje grijs begint, met wolken, een bijna dichte hemel, maar we wachten af heb ik daarjuist gezegd. Niet te vlug meisje, verman je of 'vervrouw' je, want dat ben ik toch, niet? Spannend, die dag die zo onbeholpen voor je open ligt, zou je kunnen zeggen, en toch ook weer niet. Dat heeft iets te maken met hoe je je voelt. En ik... ik voel me gewoon goed. Kabbelend als een beekje dat toch maar naar de Schelde vloeit. De Schelde met zijn oevers, met riet dat ruist, met die typische geur van moer en dras. Sommige mensen zullen wel zeggen: moer en dras dat is slik en dat stinkt toch. Nee, nee, stinken is iets anders. Veel in de wereld stinkt, vind ik, maar moer en dras van mijn eigenste, lieve vriend Schelde? Nee, die ruikt, geurt, heelt en geneest. Zeker wanneer de wind eroverheen gaat en alles laat bewegen wat om en op en in en naast die oevers groeit, en bloeit, en huilt, en lacht...Dus, voor diegenen die zich niet goed mochten voelen: kop op, kijk rond, luister, breek uit je schulp, trek je mondhoeken op en lach, ondanks de pijn, het leed, het 'niet meer zien zitten'. Want het moét, je moet verder, stap voor stap tot je je weer goed begint te voelen. Weer kunt voelen van binnen hoe je eigenlijk bent, wat er ook aan vooraf is gegaan. En vergeet niet: stap de natuur in, ga naar de oever, de oever die op je wacht met de geur van moer en dras, kruiden, wiegend riet en zeilende wolken boven je...ook al zijn ze nu een beetje grijs. Ik wens je veel geluk met deze nieuwe dag...de zevende dag toen alles begon.
Welkom, Eindelijk is het me gelukt, na veel problemen, zweet en voetgestamp, een blog aan te maken. Amaai zeg, ik ben niet zo'n technisch aangelegd individu. Wel eerder iemand die zich dagelijks bezig houdt met schrijven van jeugdboeken, dromen, vreemde kronkels ontwarren in haar hoofd en zo voorts en zo verder. Bij deze, en nu ik toch EINDELIJK ben gestart, hoop ik mijn taak goed te volbrengen, onafgezien van het vele werk dan dat me binnen enkele uurtjes wacht in mijn schuilplaats 'taverne-kunstencafé DE KLEINE NOTELAAR' met één adres: Vlassenbroek 222 te Vlassenbroek-Baasrode-Groot Dendermonde, een onooglijk plaatsje dat zich uitstrekt tussen landerijen, bossen en de Schelde. Hier kun je nog kabouters tegenkomen, als je goed zoekt natuurlijk. Het gras biedt vaak 'piepduikplaatsjes' voor hen. Maar ik weet ze zitten. Voilà we zijn gestart. Ik hoop dat jullie me volgen op de lange weg van schrijfsels, probeersels, maar vooral de vriendschap en het sociaal contact, ook al is dat dan vaak 'doorheen' een computer.
Lieve groet,
Patricia De Landtsheer. (je kunt ook naar mijn website surfen onder: www.patriciadelandtsheer.be, waar je alles vindt wat nodig is om te weten wie ik ben)
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.
Weer een prachtige reportage Jan! Dit soort verhalen moet zeker bewaard worden.
Knap verslag Jan !
de jaren dat ik werkzaam was op de Antwerpse luchthaven mocht ik deze "cultuurflamingant" regelmatig ontmoeten en hij is door dik en dun steeds zichzelf gebleven.
@Jans, het is niet Auswitz maar Auschwitz. Met het eerste zal de Heer Davids niet kunnen lachen, want dat betekent "als grap" en dat zal het wel niet geweest zijn! Jef en consoorten verdoemden onlangs "aNoniem 7" ivm. die gerestaureerde wagon, doch volgens de Heer Davids zijn beschrijving was de anonieme tussenkomst wel degelijk correct. Zo zie je maar, met reageren is het opletten geblazen