Kinderen vinden grote mensen minstens een beetje saai. Ze
bekennen zelf wel eens vervelend te kunnen zijn en vinden niet dat er wat mis
is met (zich) vervelen. Als grootste verschil tussen henzelf en die grote
mensen noteren ze dat zij tijd hebben en toekomst en niet zo dicht bij de dood
staan. Althans dit zijn enkele bevindingen van de Sint-Truiderse Kinderraad. Ik
weet niet of je dit met hoofdletter moet schijven, maar ik doe het toch maar.
We stelden ook al -onder voorbehoud dat het punt ooit geagendeerd gaat worden
door het grotemensencollege (met kleine letter)- een voorlopig reglement op om
in bomen te mogen klimmen. Vooral op eigen risico was toch wel de consensus. En
dat risico nemen ze graag, want liefst niet te overbeschermd opvoeden.
We kunnen van kinderen zoveel leren. Hun verwondering en
twijfel, hun denken en hun zwijgen, hun heerlijke stoutigheden en hun geweldige
onvermogen om altijd stil te zitten, sporen mij erg aan om met kinderen te
blijven filosoferen. Als na anderhalf uur samenspraak en socratisch overleg
spontaan en volmondig en unaniem een politiek statement als kinderraad, toch?-
filosoferen als plezant ervaren wordt, dan vind ik, moeten we binnenkort misschien Gwendolyn
Rutten eens uitnodigen. Eerst mag zij komen vertellen waarom wij hier een
superieure levensstijl hebben. En dan kunnen we in dialoog gaan met elkaar. Ik
vrees echter dat de kinderen het saai gaan vinden. Misschien een vooroordeel,
maar wat me als verschil opvalt bij (heel veel) grote mensen, is het pijnlijke
onvermogen om te kunnen luisteren naar de ander. Wie echt kan luisteren neemt
immers het risico om zijn of haar inzichten te moeten bijstellen en onder dat
voorbehoud zullen de Ruttens van deze wereld niet graag in gesprek gaan. Laat
staan dat ze nog weten wat dialoog is, want bij politici gaat het bijna
exclusief om het grote gelijk. En precies daar knelt het schoentje! Het grote
gelijk dat vraagt om discussie, harde feiten (zonder stelligheid van waarheid),
argumenten uit de eigengereide geloofsovertuiging en natuurlijk de gehaaide
techniek om de ander te onderbreken en met grimmigheid neer te bliksemen. Zeg
maar, dat het een houding van superioriteit is. Een houding of een manier van
zijn. En op die manier begrijp ik mevrouw Rutten nog wel.
Vandaag vraag ik me af welk effect het zou geven mochten de
manifestanten tegen Trumps autocratische politiek allemaal kinderen zijn. Stel
je voor een zee van duizenden kinderen die zingen en scanderen dat de wereld
schreeuwt om meer menselijkheid, om verbondenheid, om vrede
Het boek Morele Helderheid van Susan Neiman noem ik nog
steeds een handboek voor dagelijks leven. In een eerste deel betreurt ze hoe
het begrip idealisme werd toegeëigend door de zelfverzekerde spindokters van
het Buchregime, hoe het door rechts geaccapareerd werd, zou je zakelijk kunnen
zeggen. En verder leer ik dat met je moet realistisch zijn de wereld niet
beter wordt.
Filosoferen is omdenken, is denken vanuit de overtuiging
dat niets noodzakelijk onveranderlijk is. Het laat toe met onbevangenheid naar
de wereld te kijken. Dus ook verwonderd te zijn over wat goed is, schoon (lees:
mooi voor Nederlandse vrienden), en waar(achtig). Met die ingesteldheid, die
manier van zijn is het mogelijk om hoopvol in het leven te staan. Ondanks de
verspilling van miljarden aan wapentuig, ondanks de verstikkende consumptie die
het poolijs verder doet afsmelten, ondanks de dogmatische verstarring van
(geloofs)overtuigingen die andere uitsluiten, ondanks het onvermogen om
diversiteit als rijkdom te ervaren,
is het REALISTISCH om de kleine en concrete
utopieën te koesteren, vooral er aan mee te werken of er deel van te willen
zijn.
Misschien kunnen de kinderen ons helpen om al deze leefbare
dromen die op zoveel ongeziene plekken werkelijkheid worden, aan elkaar te rijgen
zodat we de verandering een beetje beter kunnen zien.
Kinderen vinden grote mensen minstens een beetje saai.
Waarschijnlijk omdat die grote mensen niet realistisch genoeg zijn om te weten dat je niet
bang hoeft te zijn om in bomen te klimmen en de wereld vanuit een ander
perspectief te bekijken. Het echte realisme is aan al wie nog durft dromen en
in zichzelf het kind blijft zoeken. Die noodzakelijke onschuld om de
oorspronkelijke mens terug te vinden zou mevrouw Rutten en de dikke Trump
misschien helpen in te zien dat deze wereld niet ons toebehoort, maar wij aan
deze wereld, een speeltuin tussen wieg en graf; waar kinderen van denken dat ze
niet zo dicht staan bij die dood. Tenminste als je als kind in een vrije, niet
superieure wereld geboren mag worden
|