De opdracht die jullie krijgen is de volgende: een eigen versie van Roodkapje maken en spelen.
Hier volgt het stappenplan:
Stap 1 Luisteren naar de brief van Wolfie Grotemoe
Stap 2 Kennismaken met het verhaal van Roodkapje
Stap 3 Bespreken van het verhaal en de personages
Stap 4 Kennismaken met de opdracht
Stap 5 Groepjes vormen
Stap 6 Maak kennis met de vreemde Roodkapjes en de andere figuren
In bijlage 4 vind je 5 versies van vreemde Roodkapjes, rare wolven, gekke grootmoeders, onverwachte jagers en originele moeders. Lees aandachtig hoe deze personages in elkaar zitten.
Stap 7 Maak een nieuwe versie van Roodkapje
Bekijk met je groep alle personages uit bijlage 4. Kies met je groep welke personages in je dramastukje gaan meespelen. Ieder groepslid kiest een rol. Uit elke reeks kies je één personage. Je kunt heel gekke combinaties maken. Denk hier vooraf goed over na.
Als je met 4 in een groepje bent, kan één van jullie 2 verschillende rollen spelen.
Als je met 6 in een groepje bent, kan je een extra personage bij uitvinden.
Ben je met 5 in een groep, dan zijn de rollen mooi verdeeld. Als je echt een bestaande rol wil vervangen door een nieuw personage, vraag dan aan je leraar of dit kan.
Bespreek hoe het verhaal zal verlopen. Denk samen na hoe je elk van de personages vorm kunt geven. Geef elkaar tips.
· Hoe praten ze? Met welke stem? Wat zeggen ze?
· Hoe doen ze? Hoe bewegen ze? Hoe zien ze eruit?
· Hoe gaan toeschouwers nog weten welk personage het is?
· Wat gebeurt er in het verhaal? Wat zal er anders verlopen dan bij het echte Roodkapje-verhaal? Hoe gaat jouw verhaal eindigen?
Belangrijk: de opvoering van je dramastukje duurt tussen 5 en 10 minuten.
Stap 8Verander de tijd en de plaats in het verhaal
Als je dit wilkun je ook de tijd waarin het verhaal zich afspeelt of de plaats gaan veranderen. Let op! Dat moet dan wel duidelijk merkbaar zijn voor de toeschouwers. Je zal ook je spel en eventueel het decor wat moeten aanpassen. Makkelijk is dit niet. Je kunt kiezen uit de plaatsen en tijdsperiodes die je ook in bijlage 4 vindt. Je mag ook zelf een plaats of tijdsperiode kiezen.
Stap 9 Kies je publiek
Het is belangrijk dat je goed weet wie je publiek wordt. Je leraar zal je dat vertellen. Je zal je verhaal, je taal en hoe je speelt wat moeten aanpassen.
Stap 10 Denk na over grime, kledij, decor, licht, muziek en materialen
Pas wanneer je verhaal goed in elkaar zit kun je nadenken over andere dingen om het nog leuker te maken.
· Maak je uitnodigingen of affiches om de voorstelling aan te kondigen?
· Ga je jezelf verkleden of grimeren?
· Heb je extra materialen (rekwisieten) nodig? Maak je een decor?
· Ga je het dramastukje laten starten met een stukje muziek? Gebruik je muziek als achtergrond?
· Ga je tijdens het spelen een lied zingen? Weet je welk?
· Heb je geluiden nodig om het echter te laten lijken?
· Ga je een dansje doen tijdens de voorstelling? Welk?
Vraag aan je leraar wat hier wel of niet kan.
Stap 11 Oefen het stukje in
Om ervoor te zorgen dat alles goed verloopt, heb je tijd nodig om het stukje in te oefenen. Je leraar vertelt je wanneer je kunt oefenen.
Stap 12 Treed op voor publiek
Nu je dramastukje klaar is en je goed geoefend hebt, is het tijd om voor publiek op te treden.
· Zoek een titel en stel je dramastukje aan de toeschouwers voor.
· Speel het verhaal.
· Zorg ervoor dat de toeschouwers alles goed kunnen zien en horen.