Ik wil het
hebben over de opening in Mechelen (tiens, Mechelen?) van het eerste vluchthuis
voor mannen.
Op een geheim adres natuurlijk.
Kreeg nogal
wat media-aandacht. En terecht.
Uit een interview met de initiatiefnemer vernam ik dat het inderdaad een
Belgische primeur is.
En dat ze klein beginnen. Voorlopig is er plaats voor
twee vluchtende mannen.
Maar als het in het eerste jaar wat "meevalt" met de
belangstelling (alles draait toch op omzet) dan zit er in de komende jaren wel
uitbreiding in. Niks dan goed nieuws dus.
Als jet mij
vraagt: geen dag te vroeg zon geheim onderduikadres voor mannen.
Vroeger
konden die nog terecht als broeder in een donker klooster, maar die vluchtweg
is vandaag zo goed als afgesloten.
Twee
plaatsen, ze bedoelen waarschijnlijk twee bedden.
Ik hoop alleszins dat dat
twee dubbelbedden zijn. Zodat die slachtoffers hun lief kunnen meebrengen. Kan
die mee onderduiken.
Bovendien deze
bedenking: wat moet een man nog uitvinden om thuis eens weg te geraken? Nu
gewoon een briefje op tafel: ik ben even tot in het vluchthuis.
Maar
kritisch als wij altijd zijn, toch een tegen bedenking.
Ik herinner me het
mopje waar ik indertijd heel hard moest om lachen.
Twee gasten in een cafédiscussie aan de toog: de ene wil perse naar huis en
zijn toogmaat probeert hem op een beter gedacht te brengen.
- Gij weet gewoon niet hoen kwaad wijf dat ik heb.
Waarop de plakker filosofisch reageert:
- Och maat, er zijn geen kwade wijven, er zijn alleen bange mannen.
Als ze dat
in Mechelen horen zullen niet rap nog bedden moeten bijkopen.
Jullie kennen hem stilletjesaan, hoop ik: de Walter. Onze Walter
Hij heeft het weer gevonden. Het is inderdaad slechts hypothetisch, maar toch...
Met absolute bronvermelding, hier dus het Walter-dilemma van de week:
Louter hypothetisch.
Stel dat ik nieuwe schoenen wil, dan heb ik de vrije keuze waar ik ze ga kopen. In de winkel aangekomen leg ik aan de verkoper (m/v) uit wat ik wil.
Zwarte, witte, bruine, gele, groene, rode? Geen probleem, de klant is immers koning en de verkoper zal al het nodige doen om mijn wensen in te wilgen. Ik kies en koop. Iedereen tevreden.
Zelfde verhaal bij de keuze van loodgieter, garagist, elektricien enz...
Nu wil ik poetshulp en ga naar een dienstenchequebedrijf... plots wordt dit een ander verhaal met andere spelregels...???
ik weet het dus niet...
Van mijn tijd als garagist herinner ik me nog dat bepaalde klanten bij de baas speciaal naar mij vroegen om aan hun auto te werken. Dit werd als positief ervaren. Door mij, want dat streelde mijn ijdelheid als mecanicien, en door de baas want zo wist hij dat hij een "goeie" gast had.
Collega's mecaniciens maalden hier niet om, want net zo goed waren er weer andere klanten die achter hen vroegen...
Zeg het eens, mijnheer, wil je de linkse of de rechtse?
Dus.... als ik het goed begrijp mag je wel je garagist kiezen (en de kleur van je schoenen) maar niet je poetsvrouw. Daar moet je eten wat de pot schaft. En dat is alle dagen hutsepot.
En bij de kapper is het ook van dat: ik vraag altijd dat de Jean-Claude, die met zijn zachte pollen, mijn haar knipt.... (ik laat zelfs klanten voorgaan)
Het wordt ineens wel helemaal anders als in dat salon allemaal zwarte kappers aan de slag zijn en als Jean Claude de enige blanke kapper in het salon is....
Of de enige hetero tussen allemaal homo's.
En wat als er in dat salon zes stoelen staan met vijf mannelijke kappers en één vrouwelijke. En als ik nu absoluut bij die ene vrouw wil zijn. Hoe heet dat dan? GEIL ? Kom nou....
Maakt niets uit, het zit allemaal in de genen.......
de dubbele helix (trappencomplex) basisstructuur van onze DNA molecuul
Dat was de algemeen gangbare overtuiging begin jaren 90.
Het was in 1962 dat Crick en Watson de Nobelprijs voor de Fysiologie of de geneeskunde kregen. Dit was het begin van de veroveringstocht van de moleculaire biologie richting volledige beschrijving van het menselijk genoom (2008). De wereld van chromosomen, genen, DNA. De overmoed die toen heerste was niet geheel ten onrechte. We mochten in principe alles verwachten van deze sprong in de wetenschap. Het leven ontrafeld !
En dus durfde Prof. Herman Van den Berghe, hoofd van het Leuvense Centrum voor Menselijke Erfelijkheid, zonder voorbehoud als mantra herhalen: It all in the genes.
die lieve intelligente man..... twijfelde niet.
All, dat is wel veel, heel veel. Alles dus.
Niets kwam zomaar tot stand, alles was te herleiden tot wel of (nog)niet bekende genetische voorbestemming. Maar meteen kwam de tegenstelling Nature en Nurture onder druk.
Nature, dat zouden dus de genen zijn, Nurture dat zouden de omgevingsfactoren zijn. Nurture stond voor het sociale, het milieu, het aangeleerde, het voor/na gedane, inclusief opvoeding, onderricht enz. Cultuur zeg maar. Een nogal forse tegenstelling die in de jaren nadien redelijk getemperd werd. Het is nietof/of, het is en/en.
Geen zin om hier in een domein te stappen waar ik gewoon gepassioneerd toeschouwer ben. Niks kenner.
Ik kijk maar, ik luister, ik lees, ik geloof en ik twijfel opnieuw.
En soms kom je vanzelf op vrij banale fenomenen die je weer aan zekerheid geven. Ik had de laatste dagen weer zo enkele opvallende ervaringen. Ik hou het voorlopig wel bij mensen.
Gewoon een ontmoeting/kennismaking met een zoon van de vader of ook een broer van de broer. In vele gevallen hoef je geen doorgestudeerd geneticus te zijn om meestal de fysieke gelijkenis te zien. Geen twijfel, geen DNA test van doen. Helemaal zijn vader/moeder, Ik zou u direct herkend hebben als de broer van . zo treffend.
Dus its all in the genes. Totdat je beter kijkt of luistert. En kijkt naar zijn gedrag. En in mijn bijzonder geval, naar zijn taal. Nu is het wel zo dat ik veel gevoeliger ben aan auditieve prikkels dan aan visuele. Ik herken veel sneller een stem dan een gezicht. En dan hoor ik zo vaak haast een doublure van vader/zoon, broer/broer. Die stem, dat timbre (rollende r zou dat erfelijk zijn?) die intonatie: dou-blu-res. Doe je ogen dicht en je hoort de vader, de broer.
Je mag dat voor mijgerust uitbreiden tot het vocabulaire. En misschien nog het belangrijkste: lichaamstaal. Gestes, mimiek, lichaamshouding, de blik. Allemaal afgezien, nagedaan. Niks denk ik. Steunt mijn opvatting dat opvoeden, vormen in eerste instantie voor-doen, voor-leven is. En dan maar hopen dat ze het oppakken. Of niet oppakken natuurlijk. Niks te genen dus. Dat imiteer je.
je moest haar vader zien..
Het zal nog lang een spannende dichotomie (wisselwerking) blijven: genen en/of milieu.
Denkoefening.
Waarom waren de zonen Bach minder geniaal dan hun vader? Waarom heeft vader Dutroux een blanco strafblad?
Die dichotomie Nature/Nurture of duidelijker gesteldnatuurlijk/aangeleerd is inderdaad niet zomaar een hobby dingentje van mensen met teveel tijd. Ik vrees dat het de kernvraag is van ons mens zijn.
Wat behoort tot ons natuurlijk voorgegeven (nature),
Wat is effect van aangeleerd (nurture)?
Alles, maar dan werkelijk alles, kan en moet aan die vraag onderworpen worden. Denk ik.
Het antwoord op deze vraag zou dan beslissend zijn om uit te maken op wat wij kunnen aangesproken worden en wat wij als eigen verdienste mogen aanzien.
It's all in the genes......
Een goed mens, een groot kunstenaar, een Eichman, een Pater Damiaan, een Duitser, een Griek, een kort lontje, een leubbe (ik denk dat Van Dale hier spreekt van een lobbes, maar ik ben zeker dat leubbe duidelijker is), een assisenzaak of een Nobelprijs, een homo, een pedofiel je ziet hoe snel we ons op glad ijs bevinden.
Natuurlijk hebben we intussen op alle manieren ondervonden dat het probleem zich zo niet stelt. Het is tussen die twee polen een echte DICHOTOMIE. Moeilijk woord dat een wederzijdse wisselwerking bedoelt. Uitwisseling. Dus zeker niet of/of, veel meer en/en. Het een dat op net ander inwerkt.
>>>>>>>
Punt is: we komen niet als wit onbeschreven blad ter wereld. Ander punt is dat een potentiële Mozart geboren in de Afrikaanse brousse (in het beste geval) alleen maar als uitzonderlijke tamtammer binnen zijn stam bekend zou zijn gebleven. Kleine Nachtmuziek voor tenor en tamtam.
Mag ik nog eens een toepassing wagen?
Xenofobie, ofonze natuurlijk afweer tegen het vreemde, het niet eigene.
Hoe zouden we anders aan ons machtig immuunsysteem zijn gekomen? Vijand erkennen, aanvallen, vernietigen en afweer opbouwen. Puur Darwinistisch mechanisme. Niks te pacificeren hier.
En inderdaad, in zijn natuurlijke staat houdt de mens niet van het vreemde. Ook zonder lidkaart van het Vlaams Blok. Multiculti, je moet het toegeven, het werd ons voorgezongen en ingelepeld door een correcte elite.
Iets geheel anders is de opvatting dat voorgegeven natuur per definitie goed is. In onze niet gecorrigeerde natuurlijke staat zou een gezonde man op straat ieder lekker ding bespringen. Nature, weet je wel. Gelukkig is er dus de bijsturende nurture/cultuur.
Dus herleidt zich het probleem tot de vraag in welke mate die cultuur onze natuur geweld moet aandoen? En dat is een politieke keuze.
Maar zelfs binnen die cultuur merken wij nog een primaire aantrekking tot het bekende, het vertrouwde, het eigene. Dat zien we op zoveel gebieden.
Nog eens de brede muzikale voorkeur van mensen gaat automatisch naar stukken die ze al 789 keer gehoord hebben, dus Op naar een 790ste keer. Niks te Schönbergen of te Stockhausen. Hoe onuitroeibaar is in brede lagen de nationalistische reflex?
Hoe gebetoneerd is de doorsnee spijskaart in een Vlaams restaurant? (6 soorten scampis)
Natuurlijk zien we dat zaken bewegen,en toegegeven vandaag sneller dan 50 jaar terug. Maar toch gaat het zo traag eer mensen iets riskeren of zelfs maar op het gedacht komen.
4000 jaar om erop uit te komen....
Goed voorbeeld. De Samsonite koffer op wieltjes. Die is vandaag max. 30 jaar oud. Waarom hebben wij eerst drie duizend jaar met onze bagage moeten sleuren? Waarom gaat dat zo traag? Jawel, nature.
En als we op TV het laatste type van robot zijn gang zien gaan heeft die altijd armen en benen. En ogen. Of iets dat daar op trekt. Terwijl het niks anders is dan een stuk software op een plaatje.
We zullen er blijven mee worstelen, met die dichotomie.
En het al zo vaak bedachte ultieme beste wereldmodel zal nog wel een tijd blijven uitdraaien op disaster en veel erger dan voorheen?
Voorlopig blijft Utopolis een cinemazaal. Teveel "beestje".
Ik heb het hier al enkele malen gehad over dit boek van de Britse schrijver, journalist, historicus en omroeper Michael Pye. Vier honderd bladzijden die je met stijgende verbazing en nieuwsgierigheid omslaat.
Kort samengevat: wat gebeurde er tussen de Val van het Romeinse Tijd en de Renaissance? Reken tussen 700 en 1600. Niks denk je tenzij dat we in 1302, in een glorieuze thuiswedstrijd, in Kortrijk weet je wel, de Fransen een lesje gaven. En dat tussendoor Columbus de USA ontdekte. Maar verder ik zou het niet direct kunnen zeggen.
Wel Pye zal het u vertellen. In die kleine duizend donkere jaren werd Europa geconcipieerd, gemoduleerd en in een begin van uitvoering gebracht. En waar gebeurde dat? Nee, niet rond de Middellandse zee, maar op en rond de Noord- en de Oostzee. Daar liggen onze echte roots. Tussen het Noorden van Noorwegen en de Pyreneeën, tussen Ierland tot tegen de Russische grens (en erover).
Pye beargumenteert zijn opvatting in elf chronologisch geschikte themas. Gaande van de Friezen, zij zijn de echte uitvinders van het geld, over de Vikings, over piraten en rooftochten, over een vreselijke pestepidemie om uit te monden in een magistraal laatste hoofdstuk dat een regelrechte Ode aan de Stad is. En met stad bedoelt hij ondubbelzinnig Antwerpen en nadien Amsterdam. De Nederlanden die Europa zijn eigen gelaat gaven. Ook Brussel (Bourgondische tijd) en Brugge komen heel mooi in beeld.
Pye illustreert doorlopend met korte schetsen verhalen van mensen die er echt toe deden. Maar die niet in hoofdletters van de geschiedenis geschreven staan. Zo was Antwerpen het wereldcentrum van de handel in pigmenten de grondstof voor kleurstoffen. Grondstoffen die in Antwerpen aankwamen uit de gehele wereld. Het kleuren van laken, maar ook het aanmaken van verf voor de schilders. De olieverf, voor het eerst pigment met olie vermengen, gaf plots vleugels aan der moderne schilderkunst. Plots begon een schilderij te glazen, te leven.
Eén citaat:
Plaatselijke (Antwerpse) handelaren waren bereid om de stank te trotseren die met het maken van vermiljoen gepaard ging, de kleur die elke huidpartij laat opgloeien. De kleur dus om naakt te schilderen. Antwerps.
Ontelbaar zijn, heel het boek door, spontane verbindingen die gemaakt worden naar 2015. Zoveel dat je vandaag herkent.
Zo kom je bij de verhalen rond de zwarte dood, de grote pestepidemie (1348-1349) onwillekeurig uit op analogieën met het terrorisme anno vandaag, en wat dat met mensen doet.En hoe de nevenverschijnselen veel langer en grondiger doorwerken dan die paar doden bij Charlie Hebdo.Angst, achterdocht, wantrouwen, zondebokken, repressie enz. En het ethische inzicht dat we tegenover het grote kwaad totaal allemaal gelijk zijn. En dat niemand ontsnapt.
Maar hoogtepunt van het boek is zonder twijfel het elfde en laatste hoofdstuk:De Stad en de Wereld. Mensen, geloof toch niet in het bucolisch sprookje dat het goede leven zich afspeelt in de mooie natuur, ver van rumoer en drukte, de stad en enkel in de stad worden bakens verzet. Gaan mensen een stap verder in hun vierduizend jaar oude verhaal ontvoogding, loskomen van allerhande factoren, eerst de natuur, nadien de potentaten en tenslotte Goden en heiligen, die onze weg naar dat Goede Leven in de weg staan. Die houden het langst stand op het platte land. De Stad, daar gebeurt het.
Een boek dat je van mij niet in één ruk moet uitlezen.
Liefst per thema en laten bezinken. Dat is puur leesgenot.
Kent je dat? Een Ta-Ta? Zeg niet dat je het kent want ik vind het uit waar je nu bijstaat.
Ta-Ta, staat voor Talige Tapas
die combinatie kan een TATA opleveren....
Een Tapa, dat ken je, dat zijn die kleine hapjes waar je niet kunt afblijven. Oneindige variatie, allemaal appetijt aanwakkerend. En lekker.
En talig is natuurlijk op de wijze van de taal.
En nu dus talige tapas. Dat zijn Tatas.
Ik sprokkel die ook al jaren op alle plaatsen waar je die dingen tegenkomt. En ik zal er in de toekomst op deze plaats nog wel eens mee rondgaan.
Komaan, pak er eentje.
Drie van de verse oogst van deze week (echt waar)
Een grimmige keuze wat stel jij je daar bij voor? Ik heel veel.
brrrr....
Hufterig Intelligent ik zie die man (9 kansen op 10 een man) zo voor mij. Een hintje: kiezen voor zon man is een grimmige keuze.
Het onwillekeurige geheugen Het geheugen waar je geen vat op hebt, dat overvalt je. eigenlijk is het vertaald uit het Frans: une mémoire involontaire en dat kan alleen van Proust zijn, jawel van zijn madeleintje gedoopt in de thee bij zijn tante.
Aan Tata's mag je je nooit overeten. Dus we houden het bij drie. Genoeg.
(alweer bronvermelding: Essay De Groene Amsterdammer 12/02 "Eenzaam? Koop Gezelschap!")
Algehele vermarkting
Of hoe alles ineens koopwaar en koopbaar wordt. En dus hoe alles een geldwaarde krijgt.
En hoe de haves weer maar eens de maat nemen van de not haves.
Hoe erg is dat?
Heel erg als je geen geld hebt natuurlijk. Maar in se, is dat de toepassing van het redelijke voor wat hoort wat.
een markt voor alles...
Kijk naar de kraampjes rond de basiliek van Scherpenheuvel. De devotie in markttermen.
Kijk naar de Rode Duivels. Naar de kunst. Naar ouderlingenzorg. Naar de babyoppas. Zelfs seks heeft een prijs als de nood hoog is.
Goede vraag: zijn er dan echt geen goederen of diensten die buiten dat circuit vallen? Liefde, schoonheid, goedheid, vriendschap, gezonde lucht, lachen, troosten .
Ik zou niet te hoog van de toen blazen. Geld helpt altijd !
En nu viel De Groene Amsterdammer op een mogelijk laatste bastion van de pure liefdadigheid. Schijnt dat er in Nederland een serieuze markt aan het groeien is ter bestrijding van de eenzaamheid. Oudjes met wat geld die tegen betaling (naar het schijnt is 12,50 per uur een juist tarief) gezelschap kopen om met die huurling een potje te kaarten, naar TV te kijken, toertje door de stad te maken, naar den Aldi te gaan, wat te babbelen of heel gewoon stilletjes een uur naast elkaar te zitten en te kijken.
dat is dan 12,50.
Vraag: kan dat of is dat er ver over?
Er is een vraag- en een aanbodzijde aan dit probleem.
Van vraagzijde zie ik echt het probleem niet.Ik denk dat hij of zij al zotter geld heeft uitgegeven, alleen zou ik erop letten dat je waar voor je geld krijgt. Maar dan speelt weer de marktwerking, als de prestatie volgens jou beneden peil is dan schrap je die leveranciertoch uit je telefoonboekje. Op naar de volgende. Niet stom zijn.
Van aanbodzijde: zie ik ook niet zoveel problemen. Een student die nu liever naar een verzorgingshuis gaat dan afwassen in een restaurant. Bovendien zal hij erop moeten letten dat hij (schijn)kwaliteit levert, wil hij nog opnieuw gevraagd worden. Het moet echt lijken. Echt wat? Jawel: echte genegenheid, belangstelling, geven om . Uiteindelijk niet zon verschil met het kleinkind dat om de zoveel weken naar de bomma trekt en weet dat daar een centje aan vast zit.
Alleen .
En daar kwam het artikel in De Groene op uit. Het gezelschap-kopen is in feite een variant van de DEEL-economie.
Deel in de betekenis van SHARE.
Uber... dat we daar zelf niet eerder opgekomen zijn!
Vals icoon van die share-economy is UBER. In se prachtig idee, ik heb wat tijd, mijn autootje staat daar toch maar, bel mij maar op als je ergens naartoe moet en ik ben (tegen bescheiden betaling ver beneden het taxi tarief) jouw privé taximan. Mooi toch, alleen kwam UBER binnen de kortste keren in handen van de echte markt en is het nu een schandalig middel van rappe gasten om alle regels, kosten en taxen te omzeilen. UBER werd een aanfluiting van zichzelf. Hetzelfde gebeurde met het kortstondig ter beschikking stellen van een leegstaande kamer in uw huis. Zelfde perverse evolutie. Pure huisjesmelkerij. En de reguliere sector die er heel zwaar door benadeeld wordt.
Dus waarschuwt De Groene, laat zoiets ook hier weer niet gebeuren. Laat het niet zo worden dat het echte vrijwilligerswerk een anomalie wordt. Dat de non-profit gewoon belachelijk wordt gemaakt door de for-profit. Dus in se niet zoveel mis met betalen, maar wat wel rampzalig zou zijn voor onze morele ontwikkeling is als er geen onbetaalde diensten meer zijn waardoor wij een andersoortige, meer persoonlijke ervaring van wederkerigheid kunnen opdoen. En dat gaat over sociaal weefsel en sociale cohesie.
etenstijd, burenrijd.
Het is dus in se niet dat beetje geld dat alles kapot maakt, het is de geest waarin die relaties verlopen. Heel mooi voorbeeld uit de echte deeleconomie: in Amsterdam zijn er een aantal goed werkende platforms waar mensen dagelijks voor hun buren meekoken. Het heeft al een naam en website: Thuisafgehaald.nl . Dagelijks rond de middag komt de oude buurman met een pannetje zijn kostje afhalen. Gewoon geschept uit de grote pot. Eten is één ding, en het praatje erbij is een tweede ding. Jawel, een snuifje sociale cohesie bij uw patatjes, dat zijn geen UBER-toestanden.
Er is toch nog zoveel mogelijk in een wereld waar alles boven en buiten ons om gebeurt. Aan het wapenbestand in Oekraïne kunnen wij niet veel doen, hier des te meer.