vandaag, precies 18 maanden geleden, kwam Neil in mijn leven.
Die dag was ik thuisgekomen van mijn reis naar Amsterdam. Een bewogen week, want ik ging erheen om afstand te nemen van jou. Maar ik ging er ook heen om die hele periode af te sluiten. Na 5 maanden onder antidepressiva voelde ik me sterk genoeg om het leven weer aan te kunnen zonder. Ik zou niet alleen zijn ginder, mijn allerliefste maatje kwam me ook enkele dagen opzoeken.
Het werden bewogen dagen. We wandelden, hand in hand. We praatten, soms over banaliteiten, maar ook heel veel zware gesprekken. Een hele nacht waarin hij op me inpraatte, me wilde doen inzien wààr ik in verzeild was geraakt. We aten, we dronken. We vreeën. Maakten ruzie omdat het niet meer "zoals toen" voelde. Hij, die me zo goed kende, bijna 20 jaar geleden, bemerkte als geen ander de veranderingen in mij op. Juist omdat we elkaar zo weinig zagen, er soms jaren overheen gingen door zijn leefsituatie, kon hij zien wat niemand anders zag: ik ben veranderd.
Die veranderingen zijn voor mijn omgeving subtiel, ongetwijfeld. Het was een proces. Maar hij, die me niet meer zag tussen 2013 en 2016, hij zàg het. Hij kénde me. Ik kan hem niet meer vragen wàt hij allemaal zag, want die enkele dagen waren te kort om àlles door te praten. En nu kan ik hem nooit meer iets vragen...
Wat me is bijgebleven, is dat hij me "onrustig" vond. De kalmte die ik volgens hem altijd uitstraalde, was verdwenen. Nu was hij iemand bij wie ik ook wel rust vond, want een héél rustig persoon ben ik nooit geweest. Maar intussen heb ik ingezien dat ik, sinds ik jou leerde kennen, nog meer onrust ken. Eens rustig TV kijken, vroeger kon ik dat af en toe nog wel eens, maar sinds alles wat er met jou gebeurde, kijk ik nooit meer TV. Associeer ik TV met al die avonden waarop ik bij jou zat, naast je zat, en de TV bleef spelen tijdens ons gesprek? Ik kijk erop terug met een vreemd gevoel. Begrijp niet hoe ik het toen niet zag. Deed je in het begin nog moeite om me te ontvangen, mooi gekleed, geschoren... gaandeweg maakte ik zodanig deel uit van je leventje, dat ik hetzelfde mocht zien als iedereen: de man die in een bevlekte training en shirt, rokend, in de zetel hangt en TV kijkt.
Die dagen in Amsterdam: ik had me voorgenomen om je ene hele week niet te contacteren, had je daarvan verwittigd. En ik haalde het bijna. Eén avond stuurde ik je iets, een liedje: The promise (van Tracy Chapman).
"If you wait for me, than I'l come for you.
Although I've travelled far, I always hold a place for you in my heart.
If you think of me, if you miss me once in a while,
then I'll return to you. I'll return and fill that space in your heart.
Remembering your touch, your kiss, your warm embrace,
I'll find my way back for you, if you'll be waiting.
If you dream of me, like I dream of you,
in a place that's warm and dark, in a place where I can feel the beating of your heart.
Oh I've longed for you, and I have desired
to see your face, your smile, to be with you wherever you are.
Remembering your touch, your kiss, your warm embrace,
I'll find my way back to you, please say you'll be waiting.
Together again, it would feel so good to be
in your arms, where all my journeys end.
If you can make a promise, if it's one that you can keep,
I vow to come to you, if you'll wait for me.
And say you'll hold
a place for me in your heart."
Toch wist ik toen al dat het nooit meer zou gebeuren. Dit nummer was ten afscheid. Op dat moment kenden we elkaar bijna 16 maanden, waarvan enkele mooie maanden (ook al waren er toen al ongelofelijke ruzies), en daarna een jaar dat ik niet anders kan omschrijven als extreem. Amsterdam was het kantelmoment.
Gedaan met hopen op een "ooit". Gedaan met zwarte gedachten. Gedaan met je geloven.
Ik wist wat ik ginder losliet. Maar ik had nooit, in mjn wildste dromen, kunnen denken dat ik Neil zou ontmoeten, op die eerste avond na mijn thuiskomst. En al was het met momenten ook wel eens heftig tussen hem en mij: in tegenstelling met ons wéét ik dat het telkens weer aan mij lag, de ruzies tussen mij en Neil. Al die achterdocht, tussen de lijnen door lezen, interpreteren van woorden, gebaren en bedoelingen, verwijten uiten,... hij onderging het allemaal.
Ik vertelde hem al heel snel waar ik net uit was vrij gekomen. Veel details heeft hij nooit gevraagd, maar het volstond. En het gaf hem nét dat beetje extra geduld om vol te houden, rustig te blijven, me te laten uitrazen en zelf te laten inzien dat ik eigenlijk boos was op jou en niet op hem, en daarna terug rustig contact op te nemen. Zonder verwijten. Zonder een gevoel van onrecht.
Perfect is hij niet. Ik idealiseer niet meer. Hij maakt fouten, net zoals ik. Maar eens het misverstand uitgepraat is, is het ook voorbij. Hij weet dat ik hem dankbaar ben voor de rust die hij me geeft. Met hem plan ik niet meer, ik leef van dag tot dag. Blij dat hij er is, elke dag weer, al 18 maanden lang. Dankbaar dat hij het niet opgaf...
|