ik weet het niet meer...
ik hoor je je best doen. Je belt me "ik wilde je stem horen". Als ik bel, zeg je "fijn dat ik je stem hoorde".
Het ergste is: ik geloof je. Ik geloof dat jij écht denkt dat je je best doet. Dat je een inspanning doet. Maar hoe je het ook draait of keert: jij neemt géén enkel risico. Telkens als wij afspreken, ben IK jouw excuus. Terwijl ik al zo veel redenen vond om weg te zijn thuis, die niéts met jou te maken hadden. Alle risico's zijn voor mij...
Ik gaf je een kans. Een kans om me het tegendeel te bewijzen. Dat je kan plannen. Dat je een vergadering dùrft te verzinnen, om met mij weg te gaan. De datum daarvoor staat vast... en ik zal wel weer zien. Maar ik houd rekening met het feit dat je niets voorziet.En ik houd rekening met het feit dat ik je wéér vergeef. Of er toch overheen stap... as usual.
Maar hoe dan ook, ik ben het geloof in jou kwijt. Ik ben het geloof in "ooit" kwijt. Ik zie je als een minnaar. Een minnaar tegenover wie ik géén rekenschap meer moet afleggen. Vorig jaar noemde ik je mijn man. Dàt gevoel ben ik kwijt. Geen "houd van je" meer. Geen "slaapwel mijn man". Enkel een "slaapwelxxx".
En dus voel ik me vrij. Vrij om verder te kijken. Ik besef: ik geniet van de jacht. Van het Spel. Tegelijkertijd geniet ik van jouw gezelschap. Maar wat jij er in lijkt te zien, is voor mij verleden tijd. Ik weet het eigenlijk niet. Geloof jij écht dat wij nog bestaan??? Ik kan het me niet voorstellen...
Ik wil Spelen... maar jij blijkt een slechte partner te zijn daarin. En dus word jij meer en meer écht een vriend. Voorlopig een "friend with benefits". Maar ook die rol ga je verliezen, vrees ik. Want let's face it: ik kan me niet meer geven zoals voordien. En zonder dàt, ben je niet meer dan de Ander. Maar dan is de Ander minder gecompliceerd... meer duidelijkheid met hem.
Deze week had ik je écht nodig... maar op geen enkel moment heb jij de mogelijkheid geopperd me te ontmoeten. Mijn werk was afgelopen week zwaar, je wist het. Maar zelfs dan...
|