een verhaal van wachten op het onmogelijke... Omdat niemand me kan verbieden te dromen.
24-04-2016
happy birthday to me
mijn verjaardag... viel samen met een weekend weg, op opleiding.
Ik overnachtte, ter plekke. Ooit, 8 maanden geleden, droomden we ervan dat je zou meekomen, dit weekend. Ooit, toen jij zo'n dingen nog zei...
Wat kreeg ik in de plaats? Gisterenavond, rond 17h, begonnen de bittere opmerkingen. Insinuerend, over de persoon die er ook was dit weekend, die ook overnachtte ginder. Je werd steeds verwijtender... dingen als "veel plezier met hém"... een vriend (een homosexuele vriend nota bene) wiens naam ik donderdagavond 12 keer noemde. Je hebt ze warempel geteld! Dat ik volgend jaar een project uitwerk met die vriend, dààr heb je geen oren naar. Steeds weer krijg ik het verwijt, dat ik zijn naam 12 keer vernoemde (op een avond waarop we samen bijna 8 uur doorbrachten samen, in gezelschap van nog 2 vrienden van mij, inclusief de heen- en terugritten).
Urenlang bleef je me verwijten sturen. Meerdere keren hoorde ik de gewoonlijke woorden "ik zal je niet meer storen", "ik laat je met rust", "ik heb het begrepen"... Toen ik dan uiteindelijk, iets voor middernacht, zei dat ik het gesprek ging afsluiten, dat ik niét mijn verjaardag wilde ingaan in ruzie met jou, werd het plots "ik wil je nog enkele minuten bij me houden... ik wil de eerste zijn die je een gelukkige verjaardag wenst". Ik heb onze chat afgesloten, en wachtte...huilde.
Om stipt middernacht kreeg ik de eerste wensen binnen. Ik heb ze àllemaal gelezen, voor ik de jouwe opende. Je verdiende het niet om de eerste te zijn die me verjaardagswensen stuurde.
Ik denk terug aan precies een jaar geleden. Ik was erin geslaagd om een uitje te bedenken voor ons beiden, een voordracht in de bieb in mijn buurt. Iets wat ons beiden interesseerde. Ik wachtte je op aan het station, en je kwam, met een gezicht op onweer, aan. Omdat ik je niét op het perron had staan opwachten, maar gewoon voor het station stond. Een uur hebben we ruzie gemaakt, voor we naar binnen gingen. Na de voordracht zou ik je naar huis brengen. Maar jij wilde wachten tot middernacht... om de eerste te zijn die me gelukkige verjaardag wenste.
Mijn wens ook... we gingen de volgende avond al op kamers, dus ik wilde gewoon gaan wandelen. Daar had ik je van verwittigd. Maar je had er je niet op gekleed, en dus kreeg ik de wind van voren... dat ik geen rekening hield met jou, dat je geen jas bij had. We gingen, al ruziënd, mijn verjaardag in.
En dit jaar doe je precies hetzelfde. En dan heb je nog het lef om, even voor middernacht, te vragen "blijf nog even online, bij me"???
Benieuwd wat je na vandaag zegt... Jouw allergrootste wens (je jongste dochter terugzien) ging vandaag in vervulling. En daar zorgde Zij voor. Je zal Haar er eeuwig dankbaar voor blijven. Maar ook: nu zal je Haar nooit meer verlaten. Want Zij is nu ook de band tussen jou en je andere dochter.
Ik ben je minnares. Maar dàt is een rol waar ik liefjes voor bedank, mijn lief. Ik wilde jouw vrouw zijn... ik was ooit jouw vrouw.
We hadden een lang moment samen kunnen hebben: je zou me naar de arts brengen (het excuus was dat ik mogelijk niet zelf zou kunnen terugrijden, al wist ik intussen dat dat geen probleem zou zijn). En aangezien Zij de dag werkte, zou je bij me kunnen blijven tot 14h, tot ik zelf terug aan het werk moest.
Mijn voorgevoel zei me echter dat Zij wel weer een reden zou vinden om je rond 11h, meteen na de dokter, thuis te krijgen. Nét zoals twee weken geleden... Dus veranderde ik mijn plannen. Een excuus 'mijn afspraak is verlaat" zodat jij een reden had om van 11 tot 14h thuis weg te zijn. Ik rijd alleen naar de dokter. Jij die me zei dat je er àltijd zou zijn "want zo ben ik"... je noemde me "lief" dat ik "aan jou dacht omdat je moe bent, dat ik je niet vroeg met me mee te gaan waardoor je zo vroeg op moest op je vrije dag".
Ik was helemaal niet lief. Ik was berekend... Jou van Haar "losmaken" van 7.15h tot 14.30h? Ik geloof er niet in. Dus koos ik de zekerheid... Maar ook: ik voel de nood om mijn zelfstandigheid terug te nemen. Ik ben altijd zelfredzaam geweest, nooit ging mijn partner mee naar de dokter (neen, zelfs niet naar de gynecoloog tijdens de zwangerschappen, zelfs niét tijdens de fertiliteitsbehandelingen... ik heb niémand nodig). Ik heb lang genoeg het "zwakke" vrouwtje gespeeld, zodat jij de "sterke ridder op het witte paard" kon zijn. Maar aangezien jij jouw rol niet bepaald met verve speelt, is er geen enkele reden meer dat ik me zo blijf gedragen, besef ik.
Mijn eerste plan was je mee te nemen naar de privé-sauna. Weer iets waar we ooit van droomden, maar nooit realiseerden. Ik had zelfs gereserveerd. Maar ik annuleerde, vertrouwde het plots niet meer. Het voelde niet goed, gewoonweg. En dus eindigden we daar waar we het meeste tijd doorbrachten: op kamers, de kamers waar ik ook met de Ander speel.
Vrijen... ja. Maar niét zoals anders. Ik houd je tegen, beperk je. Ik wil niét vrijen zoals vroeger... ik ben er niet klaar voor. Ik vertrouw je niet.
En je bevestigde mijn vermoedens. Ik zit op je, berijd je...
Ik vraag je "wie ben ik?". "de mijne"
Ik vraag je "wat ben ik?" "degene die ik graag zie"
Ik vraag je nogmaals "wat ben ik?" "mijn vriendin"
Ik vraag je een derde keer "wat ben ik?" "degene waar ik van houd"
Ik vraag je een laatste keer "wat ben ik?" "mijn minnares"
Je begrijpt niet waarom ik huil... en ik zeg het niet. Je hebt alle antwoorden gegeven. Ik ben vanalles, maar NIET meer je vrouw. Duidelijker kan je niet zijn. Je vroeg me herhaaldelijk waarom ik huilde... ik heb niet geantwoord. Het gaat jou niet meer aan, dit is mijn probleem. Ik tracht mezelf in te beelden dat het de laatste keer was dat we vreeën. Ik durf het mezelf niet te beloven, niet meer. Maar ik sluit het niet uit.
Want ik ben reeds iemands minnares, ik heb reeds iemand die van me houdt, ik ben reeds iemands vriendin, en ik heb reeds iemand die me graag ziet. Die rollen worden reeds vervuld door verschillende mannen. Wat ik niet meer heb, is iemand wiens vrouw ik ben, die mijn man is. De persoon die, door die unieke band, alle anderen overbodig maakt. Wat duidelijk is: ik ben dat niet meer voor jou, en dus moet ik jou loslaten als mijn man.
ik hoor je je best doen. Je belt me "ik wilde je stem horen". Als ik bel, zeg je "fijn dat ik je stem hoorde".
Het ergste is: ik geloof je. Ik geloof dat jij écht denkt dat je je best doet. Dat je een inspanning doet. Maar hoe je het ook draait of keert: jij neemt géén enkel risico. Telkens als wij afspreken, ben IK jouw excuus. Terwijl ik al zo veel redenen vond om weg te zijn thuis, die niéts met jou te maken hadden. Alle risico's zijn voor mij...
Ik gaf je een kans. Een kans om me het tegendeel te bewijzen. Dat je kan plannen. Dat je een vergadering dùrft te verzinnen, om met mij weg te gaan. De datum daarvoor staat vast... en ik zal wel weer zien. Maar ik houd rekening met het feit dat je niets voorziet.En ik houd rekening met het feit dat ik je wéér vergeef. Of er toch overheen stap... as usual.
Maar hoe dan ook, ik ben het geloof in jou kwijt. Ik ben het geloof in "ooit" kwijt. Ik zie je als een minnaar. Een minnaar tegenover wie ik géén rekenschap meer moet afleggen. Vorig jaar noemde ik je mijn man. Dàt gevoel ben ik kwijt. Geen "houd van je" meer. Geen "slaapwel mijn man". Enkel een "slaapwelxxx".
En dus voel ik me vrij. Vrij om verder te kijken. Ik besef: ik geniet van de jacht. Van het Spel. Tegelijkertijd geniet ik van jouw gezelschap. Maar wat jij er in lijkt te zien, is voor mij verleden tijd. Ik weet het eigenlijk niet. Geloof jij écht dat wij nog bestaan??? Ik kan het me niet voorstellen...
Ik wil Spelen... maar jij blijkt een slechte partner te zijn daarin. En dus word jij meer en meer écht een vriend. Voorlopig een "friend with benefits". Maar ook die rol ga je verliezen, vrees ik. Want let's face it: ik kan me niet meer geven zoals voordien. En zonder dàt, ben je niet meer dan de Ander. Maar dan is de Ander minder gecompliceerd... meer duidelijkheid met hem.
Deze week had ik je écht nodig... maar op geen enkel moment heb jij de mogelijkheid geopperd me te ontmoeten. Mijn werk was afgelopen week zwaar, je wist het. Maar zelfs dan...
we tonen aan mensen wat we willen laten zien. En de volledige waarheid, dié krijgt niemand te zien.
Dat wil niet zeggen dat ik overal een rolletje speel. Maar iedereen krijgt een ander deel van mij te zien. Zelfs de enkele mensen die mijn grootste geheim kennen, namelijk jouw bestaan en de rol die je in mijn leven speelt, zelfs zij zien niet àlles.
De Player (zal ik die laatste man in mijn leven zo noemen?) zag ook weer andere facetten van mij. Hij zag me, volledig van de kaart, omdat jij plots zo gemeen deed op de avond van de voorstelling, een maand geleden. Afgelopen weekend spraken we er nog over... dat hij mij nog nooit zo zag, er niets van begreep en ook niet per se moet weten wat erachter zat. Jammer genoeg toont de Player minder lef dan hij beweerde te hebben... hij had me kunnen losmaken van jou, daar ben ik zeker van. Hij heeft trouwens alles in de hand om een flink stuk van de waarheid te achterhalen, jouw bestaan... alleen beseft hij het niet op welke manier hij deze blog zou kunnen vinden, of zelfs maar het bestaan ervan.
De Ander vervult mijn fantasieën, of toch bepaalde.
Mijn Buddy (jouw term, niet de mijne) weet veel, maar kent dan mijn dagelijkse "ik" weer niet.
De enige vriendin die van jou afweet, mist dan weer andere elementen.
Maar de absolute waarheid is dat jij de enige bent geweest die zo dicht bij de échte "ik" kwam, ooit. Nu een jaar geleden waren we zo close, dat jij meer wist dan ooit iemand eerder. Jij zag me huilen en lachen. Jij zag me sterk en zwak zijn. Bij jou mocht ik zwak zijn, zei je steeds weer. Wat ik toen nog niet inzag, was dat jij enkel sterk kan zijn wanneer ik zwak ben.
Intussen sta jij verder van me af dan de anderen die ik hierboven vermeld. Jij wordt een vreemde voor mij.
Toch blijf ik proberen... geef je kansen. Weer... steeds weer. Al kan dit alles slechts op één mogelijke manier eindigen... ik kan het nog steeds niet. Steeds weer ratel ik het af: pre-contemplatie - contemplatie - voorbereiding - actie - onderhoud. Mét het incalculeren van herval. Hoe vaak moet ik nog hervallen, tot ik in de "onderhoudsfase" kan terecht komen?
"kieken"... ik hoor jou Haar ook zo noemen, vorige week. Zelfs dàt is niet enkel voor mij...
Nog steeds, ondanks gesprekken en chats, nog steeds kàn jij mij niét zeggen dat ik niét jouw nr 2 ben. Zwijgen is toestemmen, nietwaar?
Oh ja, we chatten. Ik speel een rolletje... jij bent niets met de onzekere, bange 'ik'. Jij wil de sterke, zelfzekere 'ik'. Maar wat jij maar niet lijkt te kunnen inzien, is dat het jouw liefde was die me zo sterk en zelfzeker maakte. Het gevoel dat ik jouw nr 1 was gaf mij vleugels.
Binnenkort is het mijn verjaardag. Jij beweert dat je zowel mijn cadeau van vorig jaar als mijn cadeau van dit jaar afhaalde. Maar het enige dat ik zou willen op die dag, is jou zien. En dàt is nu precies hetgene waarvan ik wéét dat niet zal gebeuren. Omdat Zij jouw verjaardag die dag met uitstel zal vieren. Omdat Zij het enige cadeau dat jij écht wil op deze wereld, voor je regelde. Zoals zo vaak krijg ik de primeur... ik kén Haar plannen. Na dié verrassing ga je Haar nooit meer kunnen en willen verlaten. Want Zij verkreeg precies dàtgene wat je wilde: je dochter terugzien na zoveel jaren.
Ik ben blij voor je, vergis je niet. Maar ik zou gewild hebben dat ik dat voor je kon regelen. Zoals ik al vaker zei: ik heb geen positie om daarin tussen te komen. Zij wel... en éindelijk kreeg Ze het idee. Ik zwijg, bederf de verrassing niet voor jou. Maar dat dat wil zeggen dat ik jou op mijn verjaardag niét zal horen of lezen, doet me pijn. Jij gaat helemaal opgaan in Haar verrassing, en dan ben ik vergeten. Dan heb ik geen plaats meer in jouw leven.
Ik vecht om los te komen. Ik probeer mijn pijlen elders te richten. Ik dacht een kandidaat gevonden te hebben... iemand die het spel kon meespelen. Iemand waar ik niét verliefd op zou worden. Maar als puntje bij paaltje komt, is hij bang. Het fijne is dat we er openlijk over spreken, als we samen zijn. En ik geef de moed niet op. Hij zou kunnen doen wat die Ander niet lukte: me van jou losscheuren. Omdat hij wél meer is dan een vreemde, maar niet zo veel is als jij.
Leer te beseffen wat je hebt, voor de tijd je doet beseffen wat je had.
wie houd ik voor de gek? Ik kan en wil nog steeds niet zonder jou... nog altijd niet.
Afgelopen week zat je hier... je kreeg je horloge. Wat ik er niet bij zei, was dat ik het kocht als afscheidscadeau. Ik raapte mijn moed bij elkaar, en gaf je mijn brief. Zou je het doorhebben, en lezen tussen de regels door? Zou je lezen dat het een afscheidsbrief was?
Je las mijn brief, en zei "heel mooi en lief". Het enige wat een reactie waard was, was de passage over vrijen met jou.
We praatten... die eerste avond. We lagen op mijn bed, zoals in een lang vervlogen verleden. En we praatten. Meer niet. Zelfs geen innige zoen. Enkel praten. Het herinnerde me aan hoe goed het was, die momenten. Misschien nog meer dan vrijen, mis ik die uren. Uren waarop we, dicht bij elkaar liggend, praatten. Over alles en niets. Over ons en de buitenwereld. Over verleden en toekomst.
De volgende dag zou je terugkomen. Maar het uur waarop ik je mocht verwachten, passeerde. Toen ik je een uur later dan toch vroeg of je enig idee had hoe laat je zou komen, kreeg ik te horen "alles is uitgelopen, kan ik morgenvroeg komen?". Je maakte me razend daarmee! Wéér hetzelfde verhaaltje... ik werd boos. Maar je verraste me, 45 min later stond je voor de deur (wetend dat de rit een half uur duurt). "kieken".
Ik ging door de knieën. Ben niet klaar voor het afscheid, besef ik. Weet niet of ik het ooit zal zijn.
Wat ik wél besefte afgelopen week, is hoe moeilijk ik het heb met mijn positie. Ik kan er niet meer tegen om nr 2 te zijn. Ik heb het je gezegd, meerdere keren. Geen enkele keren krijg jij het over je lippen om die woorden tegen te spreken. Steeds draai je eromheen "je weet wel beter", "je mag het zo niet zien". Maar op geen enkel moment kan jij zeggen "jij bent niet nr 2, jij bent nr 1".
Ik test je... Ik geef je de rol die je zo graag opneemt: de "sterke verzorger". Ik doe beroep op jou, om me naar een afspraak te brengen, met een excuus. En ja hoor, je springt in de bres. Ik zeg dat ik bang ben, ongerust. Zou je kunnen reageren zoals het hoort? Zeggen dat je mijn angst begrijpt, dat die normaal is? Maar alles wat jij kan zeggen en steeds herhalen is "no panic" "het komt wel in orde"? Is dat die grote empathie waar je mee schermt?
Morgen zouden we het grootste deel van de dag samen doorbrengen. Eigenlijk gisteren, maar oh ja, Ze is weer ziek. Kan gebeuren, en ik maak er geen drama van. Nieuwe afspraak morgen, ik her-organiseer mijn werk, annuleer mijn verlof van gisteren. Meerdere keren vraag ik je "zeker dat Zij donderdag terug gaat werken?" Ja, je garandeert het me. Vanochtend krijg ik al te horen: Ze nam vrijdag verlof. Zou Zij écht voor één dag terug gaan werken? Ik krijg gelijk: om 10 uur krijg je telefoon dat Ze afspraak maakte bij de dokter, voelt zich toch nog niet goed genoeg om morgen te gaan werken... Meteen heb je ook geen tijd meer om nog iets met me te gaan drinken, want je moet snel naar huis, om Haar naar de dokter te brengen.
Ik kan het gewoon niet geloven dat jij het niet doorhebt... dat jij mij niet doorhebt. Okee, het lukte me deze keer niet. Maar er komt een moment dat het me lukt.. me definitief los te maken van jou.
mensen veranderen niet zomaar. Mensen veranderen ook niet makkelijk. Dus doe ik wat ik altijd doe: ik schrijf mijn gedachten neer, wetend dat ik straks anders niet meer uit mijn woorden kom.
Over enkele uren kom je langs Zo is het toch afgesproken. Zoals altijd tegenwoordig wacht ik af, nooit zeker of er weer niets tussen komt. Of Zij er toch weer in slaagt om je thuis te houden.
De afgelopen weken heb ik veel nagedacht. Over ons, vanzelfsprkeend. Maar ook over hoe het nu verder moet. Over wat er geberud is. Over wat er nog rest. Over wat ons bindt, maar ook over wat ons uiteen drijft.
Ik heb geprobeerd te analyseren wat ik wil. Niet gemakkelijk, ik geef het toe. Ik weet wat ik niét wil, dat is eenvoudiger. Ik wil niet meer rondlopen met tranen in mijn ogen, zonder mijn lach. Ik wil niet meer in de auto stappen met het idee van ergens tegen te rijden en overal van af te zijn. Ik wil niet meer zitten hopen op afspraken die onzeker zijn en last minute geannuleerd worden. Ik wil geen ruzie meer, geen achterdocht, geen verwijten, geen onduidelijkheid.
Een vraag die ik weet dat jij je stelt: wil ik met je vrijen? Het antwoord is complex. Omdat mijn wens hierin overschaduwd wordt door angst. Vrijen met jou is een herinnering aan iets ongelofelijks, iets ronduit magisch. De magie kwam zeker voor een stuk door complete overgave, de intensiteit van onze gevoelens, het geloof in een toekomst. Mijn angst heeft te maken met alle gebeurtenissen, teleurstellingen, rusies. Durf ik het risico te nemen dat vrijen met jou veranderd is? Dat de magie verdwenen is?
Niet alleen is onze band anders. Ons contact is gespannen. Bovendien zijn er mijn antidepressiva, die zeker en vast mijn libido aantasten. Maar ik heb ze nodig. Ik ben er verre van klaar voor om mijn leven terug aan te kunnen zonder mijn pillen.
Wat wil ik dan wel? Opnieuw beginnen, met de kennis van vandaag. Me niet meer laten meeslepen in dromen over "ooit" maar mijn voeten op de grond houden. Zouden we het dan wél gered hebben? Ik mag mezelf niets meer voorliegen... zelfs lang voor deze zomer, van in het prille begni, waren er nachtelijkse ruzies. Ik herinner me de ruzie aan het station, op mijn verjaardag, omdat ik niet op het perron stond. Urenlange chats over een verkeerd woord. Slapeloze nachten.
En toch... Ik had je niet "niet willen leren kennen". Ik had je niet "niet willen aanspreken op 7 februari". Ik had je niet "niet willen ontmoeten en zoenen op 23 februari". Ik had niet "niet met je willen meegaan op 7 maart, in dat hotel met die gekke eigenaar".
Maar ik ben vandaag realistisch. Er staan zo veel dingen en mensen tussen ons in. Zij-die-jou-heeft. Steeds weer komt het moment in me op dat je me zei dat je het Haar "nooit zou kunnen aandoen". Ik had het toen moeten beseffen. Maar ook later... al die momenten dat ik, in ruzies, dreigde Haar van facebook te verwijderen als vriend. Jouw ongerustheid gold nooit mij, hoe ik me voelde, maar hoe Zij zich zou voelen, hoe Zij het niet zou begrijpen, hoe Zij het erg zou vinden.
Ik ga eerlijk zijn. De vraag "wat wil ik?" kan ik niet beantwoorden. Nog niet. Misschien wel nooit.
Er is maar één iets dat ik altijd zal willen, dat niet zal veranderen. Van jou te mogen houden, was en is mijn enige wens. En er is niets dat jij kan zeggen of doen om me te beletten dàt te doen. Zo ver gaat jouw invloed op mij niet. Al de rest zijn daartegen details.
lief, mijn lief... zo noemde ik je. Lief, mijn lief. Zo zal ik je nooit meer noemen, toch niet naar jou toe.
Ik heb me er echt bij neergelegd: het is voorbij. Het is al lang voorbij, maar ik had tijd nodig om het te beseffen. Of liever: tijd om het te erkennen. De afgelopen dagen en weken zie ik je sprongen maken, pogingen doen. Maar het doet me niets meer. Eindelijk kan ik dat zeggen: het doet me niets meer.
Pas op, dat is niet hetzelfde als "jij doet me niets meer". Maar het is een start. Beter dan niets.
Onze gesprekken blijven met momenten uiterst moeizaam. Gisteren eindigde je met "ik word boos, stop ermee". Omdat ik het waagde je te confronteren met je eigen incoherenties... iets dat je nooit hebt verdragen. De tijd dat ik mezelf dan maar in 1000 bochten wrong om het goed te maken, is voorbij. Jij zegt me te stoppen, en ik zwijg gewoon. Stuur niéts meer.
Het resultaat is dat jij mij, rond 10.30h vanochtend, een "gdm" stuurt (waar ik dat de afgelopen week weer élke dag was). Doordat ik hard aan het werk ben, zie ik jouw bericht pas rond 11.30h. Op dat moment heb jij me al gestuurd "dan niet". Wéér "andere regels voor jou en mij". Jij màg mijn "gdm" een uur negeren omdat je aan het werk bent, maar ik... ik moet springen, meteen reageren. Ook dat doet me niets. Ik zeg enkel dat mijn werk vreselijk hectisch is vandaag, en dat ik je bericht dan pas lees. Reageer niet op je beschuldiging.
Wat klink je bitter, mijn lief. Met de regelmaat van de klok krijg ik bittere reacties op mijn plannen. Zoals steeds: jij kan géén avond met me doorbrengen, maar ik mag die avonden ook niet doorbrengen met anderen.
Je moest eens weten.... Binnenkort realiseer ik, in mijn eentje, onze droom: samen naar Amsterdam. Ik ga alleen. Tenminste, dàt was het plan. Maar al chattend hierover met een goede vriend groeide het idee dat hij me komt opzoeken ginder. Hij leeft en werkt al jaren in zijn eigen land terug. We kenden elkaar 15 jaar geleden, en bleven altijd in contact.
Lang geleden hadden we "iets". Het was nooit een relatie, enkel "hele goede vrienden met benefits". Er is niets meer, maar onze vriendschap bleef. En dus kan ik me perfect voorstellen om enkele dagen met hém door te brengen in Amsterdam. Zonder meer. Of met meer... ik zie wel. Niets moet, alles mag. Ik heb sowieso enkele plannen, dus hij zal zich ook af en toe alleen moeten bezighouden. Een man die ik niét moet entertainen, voor wie ik géén programma moet opstellen. Die gewoon aangenaam gezelschap is, met wie ik kan praten, en ja... samen slapen. Misschien meer, misschien gewoon slapen. Ik zie wel...
Je was al jaloers, gewoon op het feit dat ik nog chat met hem. Al zit hij meerdere duizenden kilometers van hier, jij "zag aan zijn gezicht dat hij nog interesse in me had". Dat ik met hem ging eten afgelopen herfst, toen hij even in België was voor het werk, samen met nog een andere (homo) collega van indertijd, was al reden voor een vlammende ruzie. Al gebeurde er strikt niets, want onze collega bracht hem terug naar zijn logeeradres. Maar al enkel het feit dat ik ging eten met twéé mannen, was reden voor een crisis. "Dat doe je niet, kwestie van respect".
Heb je ergens gelijk? Want jij ziet inderdaad mijn ontrouw, niet mijn trouw. Ik ga zo vaak uit eten, met mannelijke collega's of vrienden. Zonder meer. Niet élke man is een potentiële minnaar... de meeste mannen met wie ik iets ga eten, zijn niet meer dan dat: mannen, vrienden, collega's met wie ik iets ga eten. Maar natuurlijk zie jij mijn ontrouw... ik ben ontrouw met jou.
Ik was bereid om trouw te zijn aan jou. Het zou me geen enkele moeite gekost hebben. Kan je dàt geloven? Jou zou ik trouw geweest zijn. Ik ben de tel kwijt in mijn huidige relatie... dat besefte ik recent. Maar nog nooit zo systematisch en duurzaam als met jou. Maar... voor de rest functioneren we als een superteam. En is dàt niet waar het op het einde van de rit om gaat???
Ik blijf hier. Jij biedt me geen enkel perspectief. Misschien maar best.... voor de kids nietwaar? Ze hebben geen idee, en laat ik dat maar zo houden. Ik moet mijn geluk ondergeschikt maken aan hun toekomst. Is dàt niet waar kids krijgen om draait? Dat je je eigen geluk ondergeschikt maakt aan hun noden? Dàt doe ik.. nog minstens 8 jaar. Dàn zijn ze meerderjarig.. herbekijk ik de zaken.
Maar de kans is groot dat ik tegen dan gewoon mijn ritme vond. Rust vond. Gewoon mezelf een plekje gaf, misschien met anderen? Maar niét meer met jou, dàt is wel duidelijk intussen. Je kwam te close... je bent géén geschikte "andere". Jij deed me, voor het eerst, twijfelen aan mijn keuzes. Dààr slaagde nooit eerder iemand in. Besef je dàt wel?
Ik wil hier uit. Ik wil vrij zijn. Vrij zijn van jou.
ik speel het harder en harder... confronteer je. Ik ben het zo beu, jouw eeuwige ontwijken, jouw "pin me vooral nergens op vast". Je bent er goed in, het is je natuur.... Zo rechtuit als ik ben in mijn uitspraken, zo voorzichtig ben jij.
Je blijft het spelen... houdt me een wortel voor. Een denkbeeldige wortel. En als ik je confronteer met je woorden van "ik probeer" en "ik doe mijn best" (over het feit dat ik hoop dat je een nacht met me doorbrengt deze dagen, ik alleen thuis), zeg je initieel "dat heb ik nooit gezegd". Mijn reactie van "ik heb al onze chats van de afgelopen dagen nog" lokt een "ik leg het je vrijdag uit" uit. Ik kan er enkel mee lachen.... ik krijg het beeld van een dier dat in het nauw gedreven is niet uit mijn hoofd. Je maakt rare sprongen, en als ik je vast zet, kom je met "ik leg het je vrijdag wel uit". Of "je noemt me een leugenaar, onbetrouwbaar" (wat ik dus niét zei, ik heb onze chats om het te bewijzen). En je eindigt met de dooddoener "je bent te ver gegaan".
Ik kan zonder jou intussen. Kan jij ook al zonder mij??? Wat een ontdekking: ik kan zonder jou.
En ik meen het. Ik heb jou niet meer nodig. Ik ben terug vrij. Vrij van jou, vrij van jouw goedkeuring, vrij van jouw erkenning.
We droomden zo veel dromen... zo veel plannen. En ik zal er je dankbaar om blijven, dat je die dromen in me deed ontstaan. Wat ik toen niet zag aankomen, was dat jij niet zou doorzetten. Dat je me met die dromen alleen zou laten. Maar ik realiseer ze, één voor één. Zonder jou.
Bange blanke man... het nummer van Vermandere komt in mijn hoofd op. Associatief, zo werkt mijn hoofd. Jij bent bang... bang om het zonder Haar te moeten redden. Bang omdat je niet zeker bent van mij, niet zo zeker als je van Haar bent.
Wat ik me realiseerde de afgelopen week: telkens als ik sprak over jou en Haar verwijderen van mijn fb, reageerde jij met "Zij heeft dit niet verdiend". Jouw éérste ongerustheid is niét hoe IK me voel, maar hoe Zij zich zou voelen als ik plots verdwijn, onze vriendschap stop. Ik ken mijn plaats nu.
Het doet er niet meer toe. Je bent me kwijt, mijn lief... Wat ik hier begon als het achterlaten van een spoor van onze gevoelens, werd een echt afscheid. Ik huil een laatste keer om jou... om wat we waren.
Je beweert dat je "je best doet" om een nacht met me door te brengen deze week. "ik probeer". Wie houd je voor de gek? Zij is op verlof, had ik het niet voorspeld? Ik durf zelfs vrijdag in twijfel te trekken, ondanks jouw verzekering dat je er zal zijn. Ik geloof er niet meer in...
Maakt het me uit? Ja en neen. Ik wil hier korte metten mee maken, in de hoop dat het me lukt. Ik wil verder... alhoewel, verder waarmee???
Wat ik jou moet nageven: ik trek alles in twijfel. De situatie hier thuis... wat rest er mij nog van mijn relatie? Een vriend vroeg het me: "is dat nog een relatie tussen jullie, of een partnership?". Een vriend die ik wel meer zag worden... maar hij stelt zijn grenzen. Maar goed voor hem... laat hem maar een vriend zijn.
Maar zonder het te beseffen stelde hij DE vraag: zijn wij hier thuis nog geliefden of partners? Het antwoord is in mijn hoofd duidelijk: we zijn partners. Partners die verdomd goed op elkaar ingesteld zijn, die perfect samenleven, een soort bedrijf runnen. Ons huishouden draait op rolletjes, de kids doen het goed onder ons gemeenschappelijke bestuur.
Is dàt het leven? Blijkbaar is het mijn leven... en zolang hij me de vrijheid laat die me toestaat om ernaast genot te zoeken, moet ik er tevreden mee zijn, denk ik. De Ander blijft aanwezig... al geraakte ik al weken niet meer tot bij hem. Hij blijft me berichtjes sturen, soms plagend, soms gewoon vertellend. De waarheid is dat ik meer over zijn dagen weet dan over de jouwe...
Geloof ik jou nog? Geloof ik dat je écht je best gaat doen om een nacht met me door te brengen deze week? Geloof ik dat je écht 15 maanden geen vorm van sexuele intimiteit had met Haar? Geloof ik dat je van mij houdt?
Je verwijt me dat ik je niet meer geloof... Je hebt gelijk, vrees ik.
Eergisteren hadden we een chat "zoals vroeger". Er gebeurde iets op het werk, en daar vertelde ik over. Daaruit vloeide een chat voort, over het leven, zin en onzin ervan. Zoals we in het begin hadden.
Maar wat ik nu pas opmerkte: zo'n gesprek bestaat uit mijn verhaal, en jouw cliché reacties "idd", "da's erg", "hoe voel je je?". Jouw kracht zit 'm in het luisteren, zeg jij dan. Maar eigenlijk luister je niet écht, merk ik. Je geeft gewoon de "juiste" reacties, zodat ik verder vertel. En als ik me zwak toon, kan jij me redden. Kan jij je mijn held voelen, degene die écht naar mij luistert.
En toch... in mijn herinnering vertelde jij ook vroeger. Daar stopte je al lang geleden mee. Jij blijft op de oppervlakte, geeft niets prijs. Dan kan je niet van mij verwachten dat ik mijn diepste gevoelens nog deel. Eergisteren was een moment dat het me even hoog zat... Wat jij echter niet weet, is dat ik over mijn dag aan 2 andere personen vertelde, op hetzelfde moment als tegen jou. Twee mannen. Twee mannen die veel voor me betekenen, elk op een andere manier.
Maar het gevolg is direct. Dezelfde avond krijg ik een "slaapwel xxx" ipv de "slaapwel" van de afgelopen maanden. Vandaag had ik een uitje met het hele gezin, een optreden. En dus krijg ik vanochtend plots "ik zal aan je denken vanavond". De enige uitleg die je bereid bent te geven is "ik voelde het zo aan, om dat te zeggen". Maar ik krijg ook "tot morgen" ipv "tot straks". En inderdaad: bij thuiskomst rond middernacht blijk jij vroeg in bed gekropen... abnormaal vroeg. Zij ook. Wat wil je me nu zeggen?
Ik zit nog wat te piekeren... te mijmeren. Over vroeger... veel over vroeger. Ik zoek wat liedjes op, luister naar teksten. Val op "for the longest time" van Billy Joel. Je zong dat voor mij, in een ander leven. Ik durfde niet naar je te kijken, uit schrik dat alle andere aanwezigen zouden zien wat ik hoorde. Je zei me dat de tekst je gevoelens weerspiegelden. Ik luister naar de tekst, en plots komt een andere herinnering opzetten. Een herinnering waarvan ik niet weet of ze écht is, een voorgevoel of geconfabuleerd.
De herinnering aan een gesprek met Haar. De herinnering aan Haar stem die me vertelt over jullie ontmoeting. En over hoe jij voor Haar zong aan de telefoon... dàt nummer. Is dàt echt gebeurd? Of maak ik het ervan?
Ik besef dat het er niet meer toe doet. Op dit moment voel ik me klaar voor 1 april. Ik prent mezelf in dat ik dit gevoel moet vasthouden!!!
is het écht bijna 1 april? De tijd vliegt, en ik zou hem willen stopzetten. Nog even de illusie behouden dat "wij" nog bestaan.
Je belt me vandaag... "per ongeluk", via messenger. Een videochat. En even zie ik je gezicht op mijn scherm. Meteen daarna hoor ik Haar stem. Ik hang op... Hoe "per ongeluk" is dit, als dit gebeurt, nét als ik een ronduit sarcastische reactie stuurde naar jou?
Het geeft me het gevoel dat je met me speelt... me in je netten tracht te lokken. Maar misschien geef ik je te veel krediet, zie ik in jou een grotere manipulator dan je eigenlijk bent? Kan het écht zo zijn dat ik zo veel houd van zo'n doortrapt persoon? Of kan ik stilaan zeggen "hield"? Een stuk van mij zal altijd van je blijven houden, besef ik.
Gisteren... je drukt je spijt uit dat ik nog geen feedback gaf op jouw verhaallijn. Mijn reactie is direct "ik wacht al 4 maanden op feedback op mijn vertaling". Altijd opnieuw hoor ik van jou "binnenkort". Maar ik laat me niet kennen, lees jouw verhaallijn, zet mijn opmerkingen op papier en stuur je je document terug, binnen het half uur. Mijn stuk herwerk ik wel zonder jou... met een vriend. Kan je wéér jaloers worden, ongetwijfeld.
Vandaag zat ik meerdere uren in de auto...onderweg. Veel tijd om na te denken. Veel tijd om gesprekken te herinneren. Ik tracht me ons vrijen te herinneren, en moet erkennen dat het te lang geleden is. Ik wéét dat het geweldig was, iedere keer opnieuw. Jij hebt me een genot leren kennen als niemand ooit eerder. Dàt zal ik altijd blijven missen. Maar zo zal het nooit meer kunnen zijn. Zoals ik me aan jou gaf... daarvoor moet ik volledig vertrouwen hebben. Daarvoor moet ik me volledig geven. En dàt ga ik bij jou niet meer kunnen...
Ik kan je nét niet haten. Daarvoor herinner ik me te veel. Maar ik kan ook niet meer van je houden zoals voordien. Daarvoor herinner ik me ook te veel.
sinds eergisterenavond, mijn bezoekje aan "jullie", krijg ik voortdurend insinuaties: "ik heb het begrepen, nu is alles duidelijk". "je zal het elders vinden"... ik begrijp je werkelijk niet. Okee, dat je aanvoelt dat ik afstand neem, dat het over is. Maar er IS momenteel niemand anders. Nog niet... voorlopig niet.
Dus wààr haal jij je insinuaties? Vanochtend ben ik het, na een zoveelste opmerking, grondig beu. Ik vraag je of ik je kan bellen, want via chat zeg jij toch niets. Normaal zou je alleen thuis zijn, maar je meldt me dat Zij thuis is, ziek (weeral). Maar ik heb geluk: je doet boodschappen, en dus kan ik je even bellen.
Aan telefoon zeg je wél dingen (oh, die eeuwige achterdocht van jou... niéts schrijven, enkel zeggen, zo is er geen bewijs). En hoor ik éindelijk waar je al 2 dagen op aanstuurt... Blijk je jaloers te zijn op een vriend van me, die homo is. Want je hebt het anders begrepen. Door het feit dat hij kinderen heeft, denk jij dat hij ook nog een vrouw heeft. En wie een vrouw heeft, zou er wel eens met de jouwe vandoor kunnen gaan. Is een gevaar, als hij tijd met me doorbrengt.
Ik kan er enkel om lachen. Al 8 maanden vertel ik je over hem, over zijn privé troubles met zijn echtgenoot (en niét echtgenote!!!). En alles wat jij kan zeggen, weeral, is "dan heb ik het fout begrepen". Geen "sorry voor mijn insinuaties". Geen verontschuldiging. Enkel "jij hebt gelijk dan".
Ik zal hier nooit aan kunnen wennen. Zo'n jaloezie. Vond ik het in het begin flatterend, vleiend (iemand die jaloers was om mij!)... je had geen reden. Zo lang liet ik alles om jou draaien.
Maar je hebt gelijk: intussen heb je reden om jaloers te zijn. Ik geef mijn lichaam aan een ander. En stilaan geef ik zelfs mijn gevoelens aan een ander. Ik heb jou losgelaten. Of liever: je bent mij kwijtgeraakt. In al onze ruzies, in al jouw incoherenties en leugens, ben je mij kwijt geraakt.
I've moved on... Je hebt me mezelf beter leren kennen. Je hebt me bevrijd van schuldgevoelens. Je hebt me doen inzien waar het misloopt thuis, wat ik mis. Maar je hebt me ook geleerd wat ik niét wil. Of ik ooit een betere versie van "ons" zal vinden, weet ik niet. Maar of ik die nu ooit vind of niet... bij jou zal ik het ultieme geluk duidelijk niet vinden. Dat heb je me de afgelopen maanden pijnlijk duidelijk gemaakt.
vanavond kwam ik even langs bij jullie. En ja, ik schrijf bewust "bij jullie".
Toen ik je belde dat ik vanavond zou langsrijden om iets terug te brengen, stelde je dé vraag: "waarom vandaag en niet morgen?". Want... morgen ben jij alleen thuis. Morgenavond is Zij weg naar repetitie.
Het zou je duidelijk moeten maken dat het over is. Vroeger zou ik alles gemanipuleerd hebben om morgen langs te komen. Het had zelfs niet veel moeite gekost, want hier thuis had ik geregeld dat ik morgen overal alles zou terugbrengen (bij jullie was één van de 3 haltes die ik moest aandoen). Maar eigenlijk kwam het mij een stuk beter uit om dat gewoon vanavond te doen. En voor het allereerst keek ik naar mezelf, en niét naar de kans om jou te zien.
Onderweg naar jou kwamen er andere herinneringen terug boven. Ik vertrok bij een vriendin (waar ik ook spullen moest terugbrengen), richting jouw huis. Een eeuwigheid geleden reed ik datzelfde traject. Na een meisjes-avond bij haar thuis, zorgde ik ervoor dat ik het niet te laat maakte. Excuusje "ik moet morgen vroeg op". En reed naar jou... voor een korte ontmoeting, even wandelen in de regen. Even jou kunnen zien... hoe vaak reed ik niet het halve uur tot bij jou, om een kwartiertje te kunnen gaan wandelen samen, stiekem, samen de hond uitlaten?
De eerste keer dat ik dat deed, vond je het lief van me. "zoveel moeite deed nog niemand ooit voor mij". Al snel vond je het echter evident, mijn inspanningen, de manier waarop ik mijn leven (en dat van mijn partner en kinderen) rond jou liet draaien. Alles regelde en manipuleerde ik zodat ik jou toch maar even kon zien. Maar nooit bedankte je me voor de moeite...
Vanavond... ik bel aan. Zij doet open, laat me binnen. Jij zit op de zetel, tokkelt nog iets op je GSM. Je staat niet recht om me te groeten, en ik ga niet tot bij jou stappen en me bukken om je een welkomstzoen te geven. Dan maar niet... ik zal het nog wel horen later.
Ik zit in jullie zetel, en besef: ik geniet ervan hier te zitten en met Haar te praten, de honden te aaien en te knuffelen. Jij... jij zit erbij. Je vertelt een aantal verhalen, tegen Haar. Ik krijg geen plaats in jouw blikveld, lijkt het wel.
Oh, ik ken je wel... geen welkomstzoen. Maar jouw "blijven zitten" was zo ostentatief en veelbetekenend voor mij. Als je iemand die binnenkomt wil groeten, sta je even recht. Blijven zitten en verder doen op je GSM is niet bepaald een teken van interesse. Of ben je "gekwetst" door het feit dat ik verkies vanavond te komen in plaats van morgen?
Ik zit daar, tussen jullie, en besef dat het me niet meer kan schelen. Ik ben er, ik ben daar waar ik al zo lang tracht te geraken. Het land van onverschilligheid. Waar jij een ander bent, waar ik besta, los van jou.
je beweert dat je er was, vanavond. Maar ik kon je niet zien "de omstandigheden dwongen me te vertrekken". Okee, je hond is niet goed. Maar dat je zomaar zou vertrekken, zonder me minstens dag te komen zeggen... dàt had ik niet kunnen denken.
Wat ik met die houding moet, ik weet het niet. Ik verwittigde je: ik geef mijn GSM aan iemand, en kom niet meer op fb. Hij is ... wàt is Hij? Er speelt iets, maar Hij stelt duidelijke grenzen. En die ga ik respecteren. Maar Hij leest me, nét zoals jij een jaar geleden. Alleen.. Hij is niet zo getormenteerd als jij. Ik geloof Hem best: Hij heeft een duister kantje. Maar toch... Hij stelt zich open, zonder angst om zichzelf te tonen. Maar stelt ook zijn limieten.
Oh, ik weet het: jij stuurde me nog berichtjes. Maar mijn GSM ligt bij Hem. En zelfs zonder verklaring, beloofde ik Hem één ding: dat ik niét op fb zou komen vannacht. Ik houd me aan mijn belofte... hoe moeilijk ook. Hoe vaak hoorde ik vandaag van Hem "wat is er toch aan de hand met jou? wat speelt er?" If only He knew...
Ons verhaal is over. Zei ik dat niet? Eens mijn voorstelling er ook op zat, is ons verhaal over. En zo voelt het inderdaad. Jij ging weg, zonder een woord. Ik moet erachter vragen. Hoe kan dit, dat jij gewoon vertrekt, zonder een woord van verwittiging? Is dàt dan die liefde waar jij het over hebt?
Zoals je vandaag zei: je bent bitter. Vannacht kreeg ik berichtjes, dat je "niet meer zou storen", dat je "geen plaats ging innemen in mijn leven." The usual... Ik ben op. Je horloge ligt klaar in mijn bureau. Of we zullen praten, 31 maart of 1 april... Zij is op vakantie die week. Maar oh neen, mijn lief, mij zal je niets horen zeggen daaover. Deze keer laat ik jou praten. Laat ik jou verklaren waarom het nu weer niet doorgaat, ons gesprek.
I'm a mess... Kon ik maar opnieuw beginnen... met alles.
net thuis... al voelt het niet als een thuis. Jouw armen voelen als thuis. Maar een thuis waar ik niet meer thuishoor.
Ik stap binnen en zie je blik. Een zoen op je wang, ik negeer je blik. Wandel langs je heen, de woonkamer binnen. Ik ken de weg blindelings intussen. Ik begroet Haar enthousiast, praat met Haar. Je wil de vrolijke ik, je krijgt de vrolijke ik.
De 'ik' waar je naar verlangt, dat weet ik maar al te goed.
Als Zij weg is, stel ik de vraag. Waar slaan al die opmerkingen, de afgelopen week, op? Niets nieuws onder de zon... je voelt het als een afwijzing, dat ik soms uren op fb kan doorbrengen, zonder jou aan te spreken. Ik pareer met "jij kan mij ook aanspreken als je met me wil praten". Je voelt het aan als afstand nemen, dat ik je niet bel wanneer ik zou moeten weten dat je alleen thuis bent. Ik reageer met "de laatste weken was Zij ziek, en dus soms thuis... ik kan niet weten wanneer Zij er is of niet is."
Wat voel ik me rustig, ijzig kalm. Je probeert door mijn schild te breken. Een terloopse aanraking. Gaandeweg word je duidelijker "je moet nu niet denken dat ik je niet wil kussen, maar ik durf niet meer." Ik voel je blik, zie je ogen naar mijn gezicht staren. Ik vraag je wat je ziet. "Je ogen. Je lippen." Iets later "ik houd nog steeds van jou." Wanneer die woorden zonder reactie blijven, hoor ik de bekende woorden "ik kan het tenminste nog zeggen."
Ik geef toe. "ik houd ook nog steeds van jou." Het is niet moeilijk om die woorden te zeggen. Het is de eenvoudige waarheid. Maar het is even waar dat jij van Haar houdt.
Je vraagt me wat ik wil van jou. Ik kaats de vraag terug: wat wil jij? Al ken ik het antwoord... toch stel ik de vraag. Woord voor woord kan ik je antwoord voorspellen: "wat ik wil, is wat jij niet meer wil". Ik vraag je waarom je dat denkt. Er zijn drie redenen. De eerste heb je meteen juist (gezien in mijn handtas...): "maandelijks ongemak". De twee volgende zijn zoals verwacht: "omwille van de persoon die ik ben" en "omwille van wat ik jou aandoe". Je bent gebuisd... de andere twee zijn "het is niet de plaats" (niet bij jou thuis, waar je steeds alert bent op elk geluid) en "mijn antidepressiva hebben een libido-verlagend effect" (al kon ik die eigenlijk nog niet testen).
Die antidepressiva... je reageerde er amper op, toen ik het je vertelde dat ik ze startte, enkele weken geleden. Zelfs nu blijf je er koel onder "ik vind het vreselijk dat je die nam", en that's it. Je denkt warempel dat ik ze al stopte, amper 3 weken later. Ik doe een poging om je uit te leggen hoe ik eraan toe was, die laatste week voor ik ze startte: angstaanvallen, zwarte gedachten, huilen op elk moment van de dag. Nog terwijl ik het uitleg, besef ik dat je het niet begrijpt.
Je zoent me. En ik kan genieten van ons zoenen. Niets mis mee... integendeel. Maar ik blijf alles als op een afstand bekijken, lijkt het wel. Je kreunt. Je tracht mijn hand te leiden, maar ik bied weerstand. Je zegt dat je jezelf wil bevredigen, op dat moment. Ik weiger het. Uiteindelijk streel ik je... door je kleren heen. Je vraagt om huidcontact. Weer weiger ik.
Ik wil je verlangend achterlaten. Het is wreed, maar ik wil dat je een fractie voelt van het onvervulde verlangen dat ik afgelopen zomer onderging. Ik wil de deur uitstappen, wel wetende dat je jezelf zal bevredigen zodra ik weg ben. Maar je zal het moeten doen met de herinnering aan mij. Net zoals ik sinds deze zomer leefde met de herinnering aan hoe intens, close, samen wij waren in het begin.
Je tracht me mee te trekken, in dromen. Maar ik ben dat meisje niet meer, dat zich door dromen laat verblinden. Je stuurt aan op een ontmoeting, doet vage beloftes, spreekt woorden van spijt over komend weekend (Zij is 2 nachten weg, en ik heb mijn voorstelling dus ik kàn onmogelijk weg). Spreekt over onze afspraak op 31 maart of 1 april (het gesprek dat ik je vroeg, enkele weken geleden). Wat jij niet weet, is dat ik intussen hoorde van Haar dat Ze verlof nam die hele week. Ik had er met jou om gewed, dat Zij verlof zou nemen, de eerste week van de paasvakantie. Jij beweerde bij hoog en bij laag dat het niet zo was. En zelfs nu spreek je er niet over...
Ik ben geleerd. De laatste keer dat ik je confronteerde aan je incoherentie (me beloven dat je me zal ontmoeten, ondanks Haar vakantie), kreeg ik te horen "misschien wilde ik bewijzen dat ik wél zou komen, ondanks dat Zij thuis is." Ik zie wel... maar reken er niet op gewoonweg.
Ik speel hoog spel, dat besef ik. Ik laat je praten over ontmoetingen, momenten samen, mijn lichaam tegen het jouwe.
De volgende keer dat je me ziet, sta ik op een podium. Ik weet wat jij zal zien. Je zal me mijn partner zien kussen. Je zal me een andere man zien kussen. En je zal me nog 2 andere mannen zien omhelzen. Je zal voelen wat ik voelde, alleen in een bed, terwijl jij in de kamer ernaast naast Haar sliep. Je zal voelen wat ik voelde, al die lange dagen en nachten dat ik naar jouw armen en omhelzing verlangde. Je zal voelen wat ik voelde, telkens je me teleurstelde, afspraken annuleerde zonder een sorry.
Voor mij is mijn rol dit jaar meer dan een rol. Een vrouw wacht in een hotelkamer op haar minnaar... een jaar geleden was ik dat echt. Maar vanaf nu is het de man die op mij wacht. Dàt maakte je van mij...
stilaan begin je te ageren. Ik krijg tenloopse opmerkingen, meer in de trant van de "ander en beter ongetwijfeld". Ik hoor de al te bekende zinnen terugkomen: "ik zal je niet meer storen", "je beslissing is genomen", "ik zal wel zien".
Ik lijk al jouw woorden veel meer van op afstand te lezen. Hierdoor lees ik de incoherenties, steeds weer. Veel ervan leerde ik van jou. De woorden letterlijk nemen, uitleg vragen.
Een typische jij-ik-chat (context: ik moet dinsdag langskomen om iets op te pikken):
Ik: "je beloofde me de uitleg ivm die 'ander en beter'"
Jij: "ik zie het wel"
Ik: "wat zie je wel?"
Jij: "dindag"
Ik: "ik vroeg niet wanneer, maar wat"
Jij: "jou"
Ik: "je schreef: ik zie HET wel"
Jij: "hoe en wat dinsdag"
Ik: "wat zie je wel dinsdag? Of je me de uitleg geeft?"
Jij: "dat doe ik sowieso"
Ik: "wat moet je dan nog zien?"
Jij: "dinsdag"
Ik: "je zegt me dinsdag wat je nog moet zien?"
Jij: "neen"
Ik; "je moet nog zien of dinsdag nog doorgaat?"
Jij: "maar neen"
Ik: "ik begrijp het niet. Ik vraag je wat je dan nog moet zien, en jij antwoordt dinsdag. Dus ofwel bedoel je dat nog moet zien of dinsdag doorgaat, ofwel bedoel je dat je het me dinsdag zegt"
Jij; "het tweede"
Ik: "ik vroeg net letterlijk 'je zegt me dinsdag wat je nog moet zien'. Jouw antwoord was 'neen'. Nu zeg je het tegenovergestelde"
Jij: "slaapwel"
en weg was jij...
Zo gelezen is het onbegrijpelijk, deze conversatie. Wat moet ik hiermee? Ik kom morgen langs, en merk het wel.
Maar ik ken je, denk ik. Wat je volgens mij bedoelt is: je zal zien of ik nog naar je verlang, of ik je kan weerstaan. Maar als ik dàt schrijf, ontken je het toch. Dus ik doe de moeite zelfs niet meer... Ik ben altijd zeer rechtuit geweest naar jou toe, ook op pijnlijke momenten. Stelde me steeds opnieuw kwetsbaar op, door je mijn gevoelens te laten kennen. Steeds opnieuw schreef ik, zelfs op moeilijke momenten, hoeveel ik van je houd. Nam het risico.
Die tijd is voorbij. Ik zeg het niet meer, en ik vraag er niet meer achter. Je leerde me voorzichtig te zijn, mijn gevoelens voor mezelf te houden. Dat heb je voor elkaar gekregen...
ondanks het soort "wapenstilstand" dat we sloten de afgelopen week, brak je het pact. Het is ruim 2 uur 's morgens. Ik stuurde geen 'slaapwel" omdat ik nog niet slaap. Na de repetitie kwamen enkele vrienden mee naar huis iets drinken. Iedereen is nét de deur uit... maar jij stuurde niets.
Ik voelde de bui al hangen vanmiddag.... ik kreeg al uitspraken als "en nu niets meer" (toen ik niet meteen reageerde) en daarna "zeker anders en beter gevonden". Ik kan er hooguit schamper om glimlachen. Ik heb dit soort uitspraken te vaak gehoord, en reageer er niet meer op. Tegen wie zeg je het?
Vond ik anders intussen? Ja. Vond ik beter? Neen. Ik besef het maar al te goed: beter als jou zal ik niet meer vinden. En dan kan ik het over het puur fysieke hebben, maar ook emotioneel. Zoals ik in jou investeerde.... dat doe ik nooit meer. Ik scherm mezelf af in de toekomst. Wat ik bij jou voelde, het is het niet waard.
Ik denk vaak na over mijn relatie. We hebben een soort partnership, denk ik. We zijn een goed team, een uitstekend team zelfs. Is passie daarin een noodzakelijke? Of gaat het op het einde van de rit uiteindelijk over "hoe goed zijn wij samen?". We runnen een huishouden, laten we het als een soort bedrijf zien. En het draait. Onze kids hebben een kader, een stabiliteit, een draaiboek. Moet dat eigenlijk meer zijn? Of is passie iets dat je daarbuiten moet zoeken?
Gelukkig zijn zij die beiden in één persoon vinden. Het is duidelijk niet mijn geval. Maar mijn huidige partner is absoluut mijn "partner". We brengen samen drie kids groot, ons huishouden draait op rolletjes (hoe druk we het ook hebben). Ik dacht passie bij jou gevonden te hebben, ik droomde van meer. Maar intussen besef ik maar al te goed: jij past niet in het plaatje.
Heb ik te groot gedroomd? Had ik jou meer moeten beperken, minder ruimte en plaats moeten geven in mijn leven? Hadden we langer kunnen bestaan als we de passie hadden kunnen afschermen, niet integreren in ons dagelijkse leven? Ik leer... misschien zal ik bij een nieuw iemand niet meer dezelfde fout maken.
Als er ooit een nieuw iemand voorbij komt bij wie ik dezelfde passie kan voelen....
Samengevat: ik had een relatie van 1990 tot 1994. In die 4 jaar keek ik naar geen enkele andere man. Sinds eind 1996 ben ik samen met mijn huidige partner. Die eerste jaren waren... tja, let's face it: ik was niet altijd trouw, maar niets ernstigs (en met de meeste van die mannen onderhoud ik nog een fijn contact, zo af en toe, via chat). Maar toen begonnen we aan kids, en dàt veranderde alles. Ruim tien jaar lang was ik hoofdzakelijk bezig met 'mama zijn'.
Ik was daar tevreden mee. Mijn kids, ze zijn mijn alles. Alhoewel, ze delen hun mama met haar werk, en sinds enkele jaren met haar hobby. Maar toch... ze zijn belangrijk.
Jou ontmoeten, 7 februari 2015. Een kantelmoment. Alles kwam op losse schroeven te staan. Voor het eerst in 12 jaar stelde ik me voor hoe het zou zijn om mijn kids niet non-stop bij me te hebben. Zou ik dat aankunnen? Ze zijn zoveel beter af bij hun papa, die tijd voor hen vrijmaakt. Die voor hen kookt, voor hen zorgt, met hen speelt, uitstapjes maakt. Wat is mijn deel? Het onzichtbare deel: zorgen voor leuke en proper gewassen kleren, en het niet-leuke deel: meegaan naar dokters.
Dus jij vertegenwoordigde ongetwijfeld een stukje vrijheid. Niet meer die eeuwig 'zorgende' rol. Vrouw zijn ipv mama. Jij slaagde zelfs waar mijn kids niet slaagden: me een stukje meer losweken van mijn werk. Ik, workaholic pur sang, neem voor jou halve dagen verlof. Alles om jou te kunnen zien. Alles om samen met jou enkele uurtjes te kunnen doorbrengen. Vier heerlijke maanden lang, van maart tot juli.
En toen... veranderde alles. Die dag in juli veranderde mijn leven. De dag dat jij me zei dat alle plannen, alle dromen niet meer waren dan een illusie, een zeepbel.
Vandaag las ik van jou "jouw beslissing is genomen". Ik ga er niet tegenin. Dat JIJ de beslissing nam voor mij, met jouw inertie, jouw verbroken beloftes... nooit zal je dàt kunnen erkennen. Jij hebt het nodig om je te kunnen positioneren als slachtoffer. Ik laat je doen... moe van de discussies. Het is het niet meer waard... jij bent het niet meer waard.
Ik speel jouw spel. Kaats jouw eigen zinnetjes en uitspraken terug. Ik voel me steeds sterker... en ik hoop die positie te kunnen vasthouden als ik je in je ogen kijk...
stilaan kom ik in de fase dat ik aftel. Aftel naar de datum die ik je gaf voor een gesprek. Een rustig moment.
Ik ben binnenkort 5 dagen alleen thuis. Volgens jou gaat Zij die dagen gewoon werken, en jij bent dan thuis, schoolvakantie. Vorig jaar was ikzelf in die periode in het buitenland op reis, met het hele gezin. Ik herinner me de dagen ervoor... Je ging me een teken meegeven, dat je op me zou wachten.
Een romantisch gebaar: jouw horloge om mijn pols. Elke dag, op het afgesproken uur, keken we ernaar, in de wetenschap dat de ander precies hetzelfde deed. We stuurden elkaar, als het mogelijk was, een foto van onze horloge, op "ons" uur. Ik liep overal te zoeken achter internet, zodra ik kon stuurde ik je foto's, verslagjes, Elke avond kroop ik vroeg in bed, en chatte tot diep in de nacht. Soms was dat liefdevol, soms erotisch, soms ruzieënd.
Ik herinner me mijn nachtmerrie tijdens die reis. Ik droomde jullie huwelijk. Ik droomde dat ik daar zat, en naar jou en Haar keek. Ik hoorde de priester die klassieke woorden uitspreken, over "als er iemand bezwaar heeft, dat hij nu spreekt of voor eeuwig zwijgt". In mijn droom zag ik jou omkijken, mijn ogen zoeken. Je spoorde me met jouw blik aan om iets te zeggen, alles te stoppen.
Ik herinner me dat ik jou mijn droom vertelde. Ik stelde de vraag, of jij een idee had hoe mijn droom eindigde. Jouw antwoord sneed recht door mijn hart "ik kijk je aan, en ik huil één traan. En daarna draai ik me om en zeg ik 'ja' tegen Haar".
We chatten even vanavond. Voorzichtig. Jij zegt "jij hebt al lang je beslissing genomen". Ik wilde dat ik daar zelf ook zo zeker van kon zijn...