Inhoud blog
  • salamanders
  • Moppen
  • ideeën
  • Waterplanten
  • Kikkers
    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Categorieën
    Ons Beekje

    31-03-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.verantwoordelijkheden
    Hier kan je een verantwoordelijkheden kopen en verkopen


    Water:                     50 BD       2 pers           Verdiensten 10 BD/2 Weken          gekocht door Stijn en Daan

    Planten:                    20 BD       2pers            Verdiensten 2 BD/2 Weken            gekocht door Stijn enDaan

    Brug + Tunnel :        30 BD       2 pers            Verdiensten 3 BD /2 Weken           gekocht door Daan en Stijn

    Afval:                       40 BD       1 pers            Verdiensten 6 BD/2 Weken           gekocht door Lies

    Dieren:                     10 BD       1 pers            Verdiensten 1 BD/2 Weken           gekocht door Daan

    kamp onderhouden:  50 BD       2 pers            Verdiensten10 BD/2 Weken          gekocht door Stijn en Daan

    Boomonderhoud:      50 BD       2 pers            Verdiensten10 BD/2 Weken          TE KOOP!!!!!!




    Daan:     719 BD
    Stijn:      698 BD
    Injas
    :      35 BD
    Mathijs: 15 BD
    Jonas:    30 BD
    Lies:      63 BD
    Elien:     164 BD


    Het Beekbeheer

    31-03-2010 om 00:00 geschreven door Het Beekbeheer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kikkers

    ALGEMENE INFO OVER KIKKERS


    In de hele wereld vind je wel duizend soorten kikkers en padden en het is niet altijd zo eenvoudig om het verschil tussen beiden te zien. Padden hebben een grotere lichaamsbouw, ze zijn plomper en hun poten zijn korter. Padden bewegen meestal trager, kikkers daarentegen springen meer op hun lange achterpoten . Padden leven vaker op het land, kikkers daarentegen leven vaker in het water.
    De kikkers zijn beschermde amfibieën. Ze zijn koudbloedig en kunnen zichzelf niet warm houden. Bij warm weer zijn ze veel levendiger. In de winter houden ze een winterslaap. Ze kruipen dan diep in de modder en worden niet één keer wakker. Als het warmer begint te worden ontwaken ze uit hun winterslaap.

    Bruine kikker (landkikker) Groene kikker (poelkikker) Groene kikker

    Lichaamsbouw : Kikkers hebben vier poten en een dunne gladde vochtige huid zonder haren of schubben. Ze hebben geen ribben en de wervelkolom is kort. Hun geraamte heeft minder botten dan andere dieren. Hun kop is breed en er zijn grote oogkassen. Het merendeel van de kikkers heeft aan de zijkant van de kop twee kwaakblazen. Ze kwaken o.a. bij de voortplanting.

    Zwemvliezen van de bruine kikker Close-up

    Hoe ademen ze : Als kikkers volwassen zijn ademen ze door hun longen en huid. De jonge kikkers (kikkervisjes) hebben geen longen maar kieuwen.

    Van eitje naar kikker

    Voeding : Ze eten insecten, larven, wormen, pieren, slakken, kevers, spinnen, vliegen, wespen ... Wanneer ze een lekker hapje zien kunnen ze er secondenlang naar staren om te zien hoe ver het insect van hen vandaan zit, dan opent hij zijn bek en zijn kleverige roze tong schiet naar buiten. Zijn tong zit van voren vast en dus niet van achteren. Hierdoor kan hij deze helemaal uitrollen. Dus als zijn tong naar buiten schiet, rolt het topje zich helemaal uit en plakt vast aan het insect. De kikker trekt zijn tong terug met het insect eraan vastgeplakt weer naar binnen en weg is het insect. De aanval van de kikker duurt nog niet eens één seconde. Hij slikt zijn prooi in een keer door. Als hij slikt knijpt hij zijn oogjes dicht. Zo duwt hij zijn voedsel omlaag zijn maag in. Kikkervisjes eten planten zoals algen. Als je kikkervisjes in je vijver hebt kan je ze voeren met kapotte slakken, visvoer, stukjes worm maar niet in te grote porties geven want anders verrot je water. Een kikker eet zoveel als er te eten is omdat hij nooit weet of er later ook nog voedsel is. Kikkers grijpen vooral diertjes die op de grond rondscharrelen of voorbijvliegende insecten. Ze eten alles wat beweegt en alles wat niet te groot is om in te slikken.

    Secondenlang staren en dan ... hap !!!

    Gedrag : Kikkers zijn koudbloedigen wat wil zeggen dat hun lichaamstemperatuur afhangt van de temperatuur in de omgeving. Heel weinig soorten kunnen een temperatuur onder 4° C of boven 40° C verdragen . Daarbij komt nog kijken dat de dunne, klamme huid van de kikker weinig bescherming biedt tegen vochtverlies. Daarom moeten ze uitkijken niet uit te drogen op het land. De meeste kikkers zijn actief tijdens de nacht omdat de temperatuur koeler is en de vochtigheid hoger dan overdag. Kikkers drinken niet maar vervangen het verloren vocht door het via de huid op te nemen wanneer ze zich in het water bevinden. Op het land verplaatsen kikkers zich al springend zonder enig spoor na te laten hetgeen hen beschermt tegen eventuele vijanden zoals reigers, slangen, schildpadden. Heel grote kikkers kunnen zelfs een muis of kleine slangen verorberen.

    Vechtende kikkers

    Parende kikkers Verliefde kikkers

    Voortplanting : In de lente (april-mei en de groene kikker een maand later) ontmoeten mannetjes en vrouwtjes elkaar op vaste plaatsen. Het is meestal het mannetje dat het eerst uit de winterslaap ontwaakt. Hij gaat op zoek naar een plas en begint te kwaken om de vrouwtjes naar de plas te lokken voor de paring. Het mannetje klimt op de rug van het vrouwtje, pakt haar met zijn voorpootjes stevig vast onder haar oksels en laat haar voorlopig niet meer los en zwemt een tijdje met haar mee. Hij duwt met zijn voorpoten de eitjes naar buiten. Deze eitjes noemt men kikkerdril omdat elk eitje in een doorzichtig gelei-omhulsel verpakt is. Deze eitjes zijn zo ingepakt om ze te beschermen tegen eventuele beschadiging. Tegelijkertijd werkt dit dril ook als een soort lens waardoor de zonnewarmte op het groeiend eitje geconcentreerd wordt. Dit is heel belangrijk want het vrouwtje zorgt verder niet meer voor haar eitjes. Ook het mannetje verdwijnt meteen na de paring. Het mannetje stort zijn zaadcellen over de eitjes zodat deze bevrucht kunnen worden. Het kikkerdril is glibberig en de eitjes hebben geen schaal. Meestal zijn er 2000 tot 3000 eitjes !! Als het water warm is komen de eitjes sneller uit, maar gemiddeld duurt het toch een drietal weken. Als een kikkervisje na ongeveer 3 weken uit het eitje komt, is het natuurlijk nog heel klein larve). Het heeft enkel een zuignapje waarmee het zich vastzuigt aan een waterplant of aan het dril waar hij uitgekomen is. Een paar dagen later wordt het meer een visje en krijgt het een mondje en oogjes en het staartje is dan ook sterk genoeg om te zwemmen. Het visje eet alleen algen die hij met zijn scherpe tandjes van de waterplanten schrapt. Langzaam verandert de vorm van het kikkervisje of dikkopje. Het krijgt eerst achterpoten en dan voorpoten. Als laatste (na twee maanden) krijgt het een kortere darm en vervangen longetjes zijn kieuwen. Het staartje verdwijnt en nu wordt het een vleesetertje. Het kikkertje moet nu steeds naar het wateroppervlak om adem te halen omdat hij geen kieuwen meer heeft om onder water te ademen. Na ongeveer drie maanden is het een echte kikker geworden.

    Cyclus Kikkerdril Kikkervisje1 Kikkervisje2 met voorpootjes Kikkervisje3 bijna volgroeid

    Kikkervisje Nog niet volwassen ...

    Voortbeweging : De kikkers leven zowel op het land als in het water, vooral in sloten. Op het land springen ze met hun twee lange achterpoten. Ze kunnen heel hoog springen om bv insecten te vangen. In het water zwemmen ze door hun achterpoten, die met zwemvliezen voorzien zijn, op en neer te bewegen.

    Bescherming : Volgens de Natuurbeschermingswet mag je geen kikkers verstoren, laat staan ze doden of meenemen. De boomkikker, geelbuikpad en de knoflookpad behoren tot de bedreigde soorten. De heikikker, poelkikker en vroedmeesterpad behoren tot de kwetsbare amfibieën.

    Heikikker (kwetsbaar) Geelbuikpad (ernstig bedreigd Boomkikker (bedreigd)

    Knoflookpad (bedreigd) Poelkikker (kwetsbaar) Vroedmeesterpad ( kwetsbaar)

     

    Oorsprong : Toen miljoenen jaren geleden de aarde geleidelijk aan warmer werd en rivieren en meren opdroogden, ontwikkelde zich op aarde voor sommige waterdieren de mogelijkheid zich aan te passen om zowel op land als in het water te kunnen leven. Deze werden later amfibieën genoemd. Dit komt van het Grieks "amphibios", amphi = beide kanten, bios = leven of levenswijze. De eerste fossielen die gevonden werden dateren van 208 tot 144 miljoen jaren geleden. Zoveel miljoen jaren hebben de kikkers weten te overleven. Tegenwoordig is het moeilijker geworden. Ontwatering, verzuring van de grond en allerlei virussen en schimmels bedreigen wereldwijd het kikkerleven. Kikkers zijn heel belangrijk voor het onderwijs en wetenschappelijk onderzoek. Volwassen kikkers worden gebruikt voor het bestuderen van de anatomie van gewervelde dieren, dieren die een ruggengraat hebben. Kikkereieren daarentegen geven wetenschappers meer inzicht in de embryologische ontwikkeling. Ecologisten en wetenschappers die de ecosystemen van de aarde bestuderen zijn zeer geïnteresseerd in kikkers en andere amfibieën omdat deze dieren beschouwd worden als bio-indicators. Dit betekent dat de gezondheid van de kikkerbevolking de weerspiegeling is van de gezondheid van ons ecosysteem in zijn geheel. Heden ten dage heeft men ongeveer 4.000 soorten van kikkers kunnen identificeren en er worden er nog nieuwe ontdekt bij het onderzoeken van het Regenwoud en andere delen van de wereld. Rond de jaren '80 echter stelde men een daling in de kikkerbevolking vast over de hele aarde. Ook komen er meer en meer misvormde kikkers voor en dit tot grote ongerustheid bij de wetenschappers want zoals ik al eerder schreef zijn de kikkers onze bio-indicators. Daarom ook dat vele landen zich aangesloten hebben om de kikkers te beschermen.

    Mythologische betekenis : In het oude Egypte was de kikker heilig. De Egyptenaren dachten dat de kikkers vanzelf uit de modder waren ontstaan en dus de geheimen van het leven kenden. Oergoden werden dan ook vaak als mannen met een kikkerkop afgebeeld. Ook de geboortegodin Heket had de gestalte van een kikker want ook zij kende waarschijnlijk (?) het geheim van het spontaan verrijzende leven. Zij werd afgebeeld als kikker, het symbool van leven en herboren worden. Haar hiërogliefteken was het teken voor "kikker". Een mogelijke relatie tussen de kikker en de geboorte is de houding van de kikker terwijl hij zit, de overeenkomst met de houding van de foetus in de baarmoeder. De grote hoeveelheden jonge kikkers die elk voorjaar verschenen waren het eerste teken van het wassen van de Nijl en dus van de terugkeer van de vruchtbaarheid van het land en de natuur. Hekets kikkeramulet draagt de tekst "Ik ben de wederopstanding". Deze amuletten weren aan mummies meegegeven als hulp bij hun wedergeboorte. Heket is wel in verband gebracht met de Griekse voedster of vroedvrouw Baubo en met de Soemerische Bau of Baba. Heka of Hekau zijn de "Machtige Woorden" waarmee de doden hun weg door het hiernamaals konden vinden door ze van buiten te kunnen reciteren.

    Soorten : Er zijn verschillende soorten kikkers waaronder een paar giftige. Meestal herken je ze aan hun felle of bijzondere kleur. De grootste kikker is de Goliath-kikker (Conraua goliath) en is te vinden in West Afrika (Kameroen). Hun lichaam is 30 cm lang (en hun poten zijn bijna even lang !!). Deze kikker weegt bijna evenveel als een gewone huiskat t.t.z. 3,300 kg! zie verder algemene informatie

    Goliathkikker uit Kameroen naast een baby-hert De kleinste kikker 9.8 mm met ingetrokken poten (Gold Frog) Deze kleine kikker werd onlangs ontdekt (1996) in Cuba en heeft nog geen naam buiten de latijnse

     

    Vijanden : Als kikkervisjes zijn zijn grote natuurlijke vijanden : vissen, salamanders, libellenlarven, roofkevers en watertorren. Als hij volwassen is zijn de natuurlijke vijanden : reigers, ooievaars en snoeken en .... de mens. De wegen die de mens bouwt, zijn gevaarlijk voor de kikker. Als een kikker na zijn winterslaap naar de plas trekt, gebeurt het vaak dat hij nooit aankomt omdat hij wordt opgegeten door reigers of ooievaren maar ook omdat hij doodgereden wordt. De bestrijdingsmiddelen die de mensen gebruiken tegen ongedierte op hun velden of om onkruid of mos te bestrijden in gazons vergiftigen de insecten die de kikker eet. Doordat mensen plassen dichtgooien en beekjes rechtmaken heeft de kikker geen woon-en paringsplek meer. Heb je een vijvertje, span dan een net tegen reigers en ooievaars.

    Hoe lang leven kikkers ? Een heel moeilijke vraag. Er is hieromtrent heel weinig geweten omdat het niet eenvoudig is kikkers hun hele leven lang te volgen. Men heeft nog geen systeem gevonden om hen een soort halsband om te doen en zo hun doen en laten te volgen. In gevangenschap echter weet men dat kikkers tussen 4 en 15 jaar oud kunnen worden.

    Waarom kwaken kikkers ? Bij de meeste soorten zijn het de mannetjes die kwaken en dit om de vrouwtjes te lokken en om andere mannetjes van hun territorium te sturen. De vrouwtjes vinden dit gekwaak heel sexy!! Veel van de kikkers vullen hun kaken met lucht wanneer ze kwaken. Dit vergroot het geluid van hun stembanden.

    Kwakende kikkers op zoek naar een vrouwtje

     

    Hoe overwinteren kikkers ? Ze graven zichzelf onder in de modder in de plassen. Kikkers zijn koudbloedig en hebben een soort antivries ingebouwd.

    Gaan kikkers en vissen samen ? Als er veel kikkers zijn is dat geen probleem maar als er weinig zijn wordt het problematisch. Vissen "bijten" kikkers wel eens en ze zijn niet bevorderlijk voor de uitbreiding van de kikkerpopulatie. Vissen hebben snel in de gaten waar er iets te eten valt en op het moment dat de kikkerlarfjes uitkomen zwemmen ze regelrecht in de muil van de vis! De natuur treft echter maatregelen. De kikkers leggen hun eitjes meestal op plekken in de vijver waar de vissen niet kunnen komen of tussen dichtbegroeide planten. De eerste dagen houden de larfjes zich doodstil omdat bewegen te veel energie kost en de aandacht trekt wat dodelijk kan zijn. Uit een vijver die erg bevuild is door de uitwerpselen van vissen zullen de kikkers uiteindelijk verdwijnen. Overigens gaan bruine en groene kikkers ook niet zo goed samen. Wanneer er te veel groene kikkers zijn, gaan de bruine kikkers hun eitjes elders leggen.

    Algemene informatie : Kikkers leven graag in groepsverband en zoeken elkaar altijd op. Ze gaan dan naast of op elkaar zitten. Een kikker kan je gauw tam maken maar je moet er geduld voor hebben. Het loont echt de moeite. Zelf geef ik hen steeds op dezelfde plaats meelwormen, levende insecten (vliegen, spinnen, pieren, wormen ...). Na een tijdje hield ik een worm in mijn hand en ja ... eentje met veel lef kwam het uit mijn hand halen !!! De eerste keer is wel even schrikken want het gaat enorm snel hoor. Het gebeurt ook dat ze niet kunnen wachten en de wormen gewoon uit het doosje komen halen. Je moet wel uitkijken dat je ze niet over voert.

    De bruine kikker (rana temporalia) is een grote plompe bruine kikker (max 10,7 cm) met een korte stompe snuit. Het vrouwtje kan tot 4 mm langer worden dan het mannetje. Soms lijkt hij meer groen dan bruin. Toch is er een duidelijk kenmerk : aan de zijkant van de kop, vanaf het oog tot aan de schouder, heeft hij een grote donkerbruine vlek. Tijdens het paarseizoen zijn de mannetjes ook herkenbaar aan de zwarte paarkussentjes op de duimen. De vrouwtjes hebben tijdens de paartijd vaak witte stippels op hun flanken. Hij beweegt zich al springend voort. 's Nachts gaat hij op jacht en komt enkel in de lente in het water voor de voortplanting. Hiervoor gebruikt hij een poel met ondiepe oeverzones en wat plantengroei. Het is vaak de enige soort die zich kan handhaven in de door de landbouw vervuilde wateren. Ze eten voornamelijk kevers, landslakken, mieren, duizendpoten en andere insecten. De larven eten vooral algen of elkaar.

    Bruine kikker

    Er zijn drie soorten groene kikkers : de kleine (poelkikker - rana lessonae), middelste (rana klepton esculenta) en de grote groene kikker (meerkikker - rana ridibunda). Ze zijn een beetje groter (10 cm) dan de bruine kikker. De vrouwtjes doen hun naam alle eer aan, de mannetjes daarentegen kunnen soms zo donkergroen zijn dat je ze kan verwarren met de bruine kikker als je niet naar de wang kijkt. De rugzijde vertoont zwarte vlekken. Op de achterpoten heeft hij een witte tot felgele tekening en op de rug een lichtgroene streep. De kop is smaller dan die van de bruine kikker. Zijn huid is glad en hij is vrij schuchter in vergelijking met de bruine kikker. De voortplanting is van mei tot juli. In het begin van deze periode worden kwakende koren gevormd die in kracht afnemen naargelang het seizoen verstrijkt. Het geluid van de paarroep wordt versterkt door middel van kwaakblazen. Deze zijn aan de zijkanten van de kop geplaatst. Eieren hangen in kleine klompen aan waterplanten. In de zomer blijven ze aan de oever van de plas, alleen bij nat weer verspreiden ze zich. Overwintering gebeurt zowel op het land als in het water. Hij houdt zich vaak in het water op en moet alles kunnen zien wat erboven gebeurt. Hierdoor zijn de oogbollen naar boven gericht, in een veel sterkere mate dan bij de meeste andere soorten. Het gezichtsveld is erg groot en de gezichtsvelden van beide ogen overlappen elkaar. Hierdoor kan hij diepte zien wat belangrijk is voor het schatten van afstanden. Daar de kikker een horizontaal gezichtsveld heeft van 360°, kan hij om zich heen kijken zonder zijn kop te bewegen. Bovendien is hij in staat voor zich en achter zich voorwerpen met beide ogen tegelijk te zien. Hij kan een vlieg die links of rechts van hem loopt, grijpen zonder het lichaam te draaien. Ze komen de hele zomer voor om en in schoon water en stellen geen specifieke eisen aan hun biotoop. Wel moeten ze kunnen "zonnen", bij een vijver die vaak in de schaduw ligt, zullen ze op zoek gaan naar een plek waar meer zon is, is dit niet aanwezig om je vijver dan zullen ze wegtrekken. De groene kikker kwaakt harder dan de bruine.

    Groene kikker

    Vijver : Het is ontzettend belangrijk om het water één keer per week te verversen door ongeveer 10 % eruit te pompen en vers water toe te voegen. Doe je dit niet dan komen er schadelijke stoffen in de vijver, met alle gevolgen vandien. Zweefalg maakt je vijver troebel. Dit is te verhelpen door een uv lamp te plaatsen. Draadalg is misschien vervelend om te zien, maar het bewijst dat de waterkwaliteit goed is en het is de eerste levensbehoefte van vele diersoorten, jonge vis, salamanderlarven, kikkervisjes etc. Die kunnen daarin schuilen en vinden daar hun voedsel. Wordt het te erg dan verwijder je het gewoon door een gespleten stokje te nemen en dat rond te draaien in het draadalg. Kroost krijg je nooit meer weg. Het beste is, als het te veel wordt, om het eruit te scheppen. Het is niet schadelijk. Waterlelies staan heel mooi maar overwoekeren gauw, elk jaar inkrimpen is de beste oplossing. Kikkers zitten heel graag op de bladeren van de waterlelie. Zuurstofplanten kunnen aardig woekeren als ze het naar hun zin hebben. Om dit in de hand te houden, kan je ze in bosjes bijeen binden met een elastiek en een steen om het te laten zinken. Gaat het woekeren, dan haal je het uit de vijver, knijpt het onderste gedeelte eraf, dun het in, weer vastmaken en opnieuw in je vijver doen. Zuurstof is ook heel belangrijk. Je kan hiervoor een pomp plaatsen. Indien je bezoek krijgt van reigers is het het best een net te spannen over de vijver. Wil je kikkers lokken naar je vijver neem dan liefst geen vissen want vaak eten ze de eitjes of larven op. In sommige vijvers vind je vissen en kikkers samen maar het is beter dit te vermijden. Richt je vijver natuurlijk in met planten en glooiende kanten. Verder moet er zonlicht in kunnen. Is de biotoop goed dan kunnen de kikkers vanzelf in je vijver komen. Vangen en uitzetten is verboden door de wet. Wanneer ze zich niet thuis voelen gaan ze op zoek naar een andere poel of vijver, of ze gaan dood, dus niet doen ! Zorg verder voor voldoende schuilplaatsen, want deze dieren planten zich alleen voort in het water. Verder veel hout om je vijver plaatsen, en stenen, daaronder kunnen ze schuilen.


    Het Beekbeheer

    31-03-2010 om 00:00 geschreven door Het Beekbeheer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waterplanten

    vWaterplanten

    Water maakt een tuin extra aantrekkelijk. Een vijver, moerasje, waterpartij of borrelsteen zijn levendige tuinelementen.

    Sinds de oudheid maakte men reeds gebruik van water in de tuin. Water is immers het symbool van leven. Bewegend water zorgt dan weer voor een extra dimensie. Een fontein, een borrelsteen, een waterval of een waterloopje brengen uw vijver tot leven. Heel praktisch is bovendien dat bewegend water zuurstof in uw vijver brengt, wat dan weer goed is voor de waterkwaliteit. Het geluid van water is in de zomer ook erg rustgevend.

    Waterplanten is een verzamelnaam voor alle planten die het best in of dichtbij water gedijen. Ze zijn niet alleen mooi, maar ook biologisch waardevol. Waterplanten helpen het water helder te houden. De planten nemen om te groeien en te bloeien namelijk voedingsstoffen op uit het water. Geef uw vijverbeplanting daarom een goede start. Waterplanten zijn het grootste deel van het jaar te koop, met uitzondering voor de wintermaanden.

    Wij maken een indeling van de waterplanten al naargelang de benodigde waterdiepte. Sommige planten groeien met hun wortels in de waterbodem en andere drijven dan weer vrij op het wateroppervlak. De wortelende soorten worden best in speciale plantmanden met vijvergrond geplant, die dan voorzichtig in de vijver worden neergelaten. Eventuele explosieve groei wordt op die manier geremd.
    Vat de indeling echter niet te strikt op, want waterplanten kennen tal van overgangsvormen. In diep water leeft de krabbescheer (Stratiotes aloides) ondergedoken en wortelend in de bodem. In ondiep water drijven de planten. Vooral moeras- en oeverplanten passen zich goed aan de waterdiepte aan.

    Planten:

    Voor het planten hebben we nodig: waterplantmanden, vijvergrond, en eventueel jutte en grind. De basis van vijvergrond is klei waaraan een langzaam werkende meststof is toegevoegd. De voedingsstoffen komen over een periode van 5 à 6 maanden vrij. Bij het planten worden soms de manden bekleed met jutte om uitspoeling te voorkomen. Krantenpapier kan hier ook voor gebruikt worden. De grond kan je eventueel afdekken met een laagje grind en dit om dezelfde reden van uitspoeling. Soms zitten de planten al in kant en klare manden ingeplant, we kunnen deze gewoon in de vijver plaatsen. Wanneer we de grond van de plantmanden voor het plaatsen kletsnat maken, kunnen we de manden makkelijker op de bodem zetten met een minimum van uitspoeling.

    Tip: Laat een jonge waterlelie niet direct in diep water zakken, maar wen de plant in enkele weken aan telkens iets dieper water. Het vraagt voor een jonge plant veel energie om de bladeren naar de wateroppervlakte te laten groeien.

    Onderhoud:

    Eens zal een onderhoudsbeurt voor de vijver nodig zijn. Vaak is dat na een jaar of zeven. Veel hangt echter af van de afmeting en de diepte van de vijver en van de hoeveelheid waterplanten, die er in groeit. Is door overmatige plantengroei bijna geen water meer te bekennen, dan is ingrijpen wenselijk. De waterplanten worden met mand en al omhoog gehaald en kan u eventueel scheuren. Voorkom dat elk jaar in de herfst veel blad in de vijver valt, dit kan door tijdig een net boven het water te spannen dat de bladeren opvangt.

    Om een gezonde vijver te houden mogen de bladeren van de waterplanten, waaronder waterlelies niet meer dan 2/3 van het vijveroppervlak beslaan. Als tijdelijke maatregel kan waterlelieblad worden weggeknipt. Augustus of september is de beste periode voor vijveronderhoud. De planten en het biologisch evenwicht kunnen zich nog voor de winter herstellen.

    Indeling waterplanten:

    Zone 1 oeverplant
    Zone 2 moerasplant
    Zone 3 waterplant
    Zone 4 zuurstofplant
    Zone 5 drijfplant
    Zone 1 Oeverplanten

    Zone 1 Oeverplanten

    Oeverplanten staan op het droge of in het water langs de kant. Eén en dezelfde plant kan dikwijls goed gedijen in het ondiepe water, als ergens op een droog plekje grond elders in de tuin. Kruipende oeverplanten vormen een mooie geleidelijke en natuurlijke overgang van water naar land.

    Alleen kruipers die van nattigheid houden komen hier tot hun recht. Ze groeien op de oever of zoals sommige soorten in ondiep water. Ze laten zich goed combineren met hogere soorten op de oever zoals varens, siergrassen, etc.

    Zone 2 Moerasplanten

    Moerasplanten houden letterlijk het midden tussen waterplanten en oeverplanten. De waterstand mag wat wisselen, als ze maar van tijd tot tijd natte voeten hebben.
    Ze gedijen prima in de ‘wetlands’, dit zijn gebieden die doorgaans drassig zijn, waar het waterniveau zo hoog is als het omringende land. Veel van de moerasplanten hebben prachtig gekleurde bloemen en zeer mooie bladvormen.

    Zone 3 Waterplanten

    Dit zijn in aarde wortelende planten met drijvende bladeren en bloemen, ze worden steeds in plantmanden geplant. De bekendste soort is ongetwijfeld de waterlelie (Nymphea). De bloemen zijn schitterend en de mooie grote, bijna cirkelvormige bladeren bedekken het water en bieden vissen bescherming. Ze zorgen voor weldadige schaduw waardoor overdadige algengroei voorkomen wordt.

    Tip: Kleine water- en moerasplanten die in ondiep water groeien, zijn in een waterdichte schaal, kuip of bak een sieraad voor het terras of balkon. Kies klein blijvende soorten die niet woekeren.

    Zone 4 Zuurstofplanten

    Dit zijn ondergedoken waterplanten. De zuurstofplanten zorgen bij goed daglicht voor zuurstofafgifte aan het water. Zij binden ook minerale zouten en verhinderen zo de groei van algen. Zowel de zuurstof- als de waterplanten nemen in het groeiseizoen vrij veel voedingsstoffen op uit het water. Ze dragen bij tot het biologisch evenwicht en een goede waterkwaliteit.

    Zone 5 Drijfplanten

    Vrij ronddrijvende waterplanten zijn wel heel gemakkelijke vijverbewoners. De wortels hangen in het water en nemen daaruit voedingsstoffen op. Ze zijn belangrijk voor het biologisch evenwicht en de waterkwaliteit. Vermeerderen ze zich te sterk, dan gebruikt u een schepnet om een deel te verwijderen. Doe dit best in de herfst voordat ze afsterven. Hoe minder planten in de vijver verteren, hoe minder bagger er ontstaat. De inheemse soorten maken winterknoppen waarmee ze overwinteren. De niet winterharde soorten overleven de winter buiten niet.

    Tip: Drijfplanten, vooral de (sub)tropische, zijn ideaal voor een minivijver! Ze zijn geschikt en ogen mooi in een schaal op de terrastafel.

    Waar moet u op letten bij het uitkiezen van uw waterplanten en hoe ga je te werk? De bijgeleverde foto’s bevatten voldoende informatie om uw keuze te vergemakkelijken.

    Belangrijk is rekening te houden met de plantdiepte en hoogte van uw waterplanten.

    Op de foto’s staat vermeld:
    - bloeitijd
    - bloemkleur
    - plantdiepte! d.w.z. in welke zone u de waterplanten kan planten,
    - bv. 0/-20 cm :van 0 is gelijk met, tot –20 cm onder het wateroppervlak
    - hoogte: dit is de hoogte van de voet van de plant tot zijn uiterste hoogte
    - bv. 60/80 cm :de plant wordt 60 tot 80 cm hoog
    - standplaats: dit is de zone waarin de waterplant kan worden geplant
    - bv zone 1 / 2 :kan in zone 1 of 2 geplant worden

    Een opsomming van de waterplanten zou echter teveel plaats in beslag nemen. U kan beter een keuze maken uit ons assortiment waterplanten aan de hand van de foto’s met vermelding van de nodige info.

    Ons woordje uitleg geeft u alvast een basiskennis mee zodat u weet welke verschillende groepen waterplanten er zijn. Een aanrader is de website 'Vijvertrends'. Hier vindt u massa's informatie, uitleg en foto's over waterplanten, vijveraanleg, vijveronderhoud, ...






    Het Beekbeheer















    31-03-2010 om 00:00 geschreven door Het Beekbeheer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ideeën
    Ideeën

    Heb je nog goede ideeën, plannen, acties, ...  Zeg het dan tegen ons


    Het Beekbeheer

    31-03-2010 om 00:00 geschreven door Het Beekbeheer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (7 Stemmen)
    02-04-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Moppen

    Moppen

    Gevaarlijk

    2 lucifers liggen in het ziekenhuis.
    Lucifer1: Waarom lig jij hier?
    Lucifer2: Ik heb men kop verbrandt.


    Gek of  Dwaas?

    Pieter (een doodgewone soldaat) moet morgen bij de Generaal komen.
    zijn kapitein gaat al wat met hem oefenen en zegt: Pieter ik wil dat je op alles het zelfde antwoord,
    dus, hoe lang ben je al bij het leger?
    Pieter: 3 maanden.
    kapitein: Hoe oud ben je?
    Pieter: 32 jaar.
    kapitein: Wat drink je het liefst, bier of wijn?
    Pieter: Allebei.
    De volgende dag is de generaal er en vraagt:
    Hoe oud ben je?
    Pieter: 3 maanden.
    ????????????????????
    Generaal: hoe lang ben je al bij het leger?
    Pieter: 32 jaar.
    ????????????????????
    Generaal: Houd je me voor de gek of voor de dwaas
    Pieter: Allebei.


    Niet tellen

    Fientje heeft strafwerk omdat ze niet kan tellenen moet 100 keer schrijven 'ik kan niet tellen'
    De volgende dag wanneer Fientje haarstrafwerk afgeeft word de Juf heel boos.
    Juf: Fientje waarom heb je het maar 80 keer geschreven?!
    Fientje: Omdat ik niet kan tellen Juf.











    Het Beekbeheer

    02-04-2010 om 20:05 geschreven door Het Beekbeheer  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (4 Stemmen)
    14-05-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.salamanders

    Salamanders (Caudata) zijn een orde van de amfibieën, naast de kikkers (Anura) en de wormsalamanders (Gymnophiona). Vroeger werd ook wel de naam Urodela gebruikt, maar deze is verouderd. De wetenschappelijke naam Caudata betekent staartdragend, verwijzend naar de relatief lange staart. Ook de verouderde naam Urodela heeft een dergelijke betekenis. De naam salamander is afgeleid uit het Perzische sām - andarūn wat vrij vertaald vuur van binnen betekent.

    Er zijn momenteel (september 2008) ongeveer 570 verschillende soorten salamanders. Ter vergelijking; er zijn ruim 5600 kikkers en ongeveer 170 soorten wormsalamanders[1].

    Salamanders zijn wat betreft levenswijze in te delen in drie groepen; de landsalamanders die het water in principe niet betreden, de watersalamanders die gedurende een deel van het jaar in het water te vinden zijn en ten slotte de strikt aquatische soorten, zoals de familie grotsalamanders. Deze indeling komt echter niet terug in de taxonomische indeling van de salamanders in verschillende families. Een voorbeeld zijn de Europese watersalamanders uit de geslachten Triturus, Lissotriton en Mesotriton. Deze soorten behoren tot de echte salamanders (Salamandridae), waartoe ook de typisch landbewonende vuursalamander (Salamandra salamandra) behoort. Een ander voorbeeld zijn sommige soorten uit de Eurycea- groep die tot de (meestal landbewonende) longloze salamanders behoren maar strikt aquatisch en grotbewonend zijn.

    Veel soorten komen in oppervlaktewater uit het ei als larve en metamorfoseren ook in het water, andere soorten zijn eierlevendbarend. Alle salamanders leven op vochtige plekken en ze zijn ook het meest actief bij vochtig weer. In tegenstelling tot hagedissen, waar salamanders morfologisch op lijken en soms mee verward worden, hebben ze geen schubbenhuid en zijn vaak zeer gevoelig voor uitdroging. Dit heeft ook met de ademhaling te maken, het grootste deel van de salamanders ademt via de huid die hierdoor altijd vochtig moet blijven.

    [bewerken] Evolutie

    Salamanders zijn bekend vanaf het Jura, zo'n 187 tot 144 miljoen jaar geleden[2]. De Karauridae zijn een uitgestorven familie van salamanderachtige dieren waarvan niet bekend is of het nu de voorouders zijn van de moderne salamanders of dat het gaat om een volledig uitgestorven zijtak van de amfibieën. Het is nog niet duidelijk waar de grens ligt tussen de visachtige voorouders van de salamanders en de voorouders van andere amfibieën zoals de kikkers, die uit salamanderachtige dieren zijn ontstaan.

    De huidige vormen zijn nauwelijks veranderd sinds de verschijning van de eerste salamanders, de meeste moderne families zijn niet recentelijk ontstaan maar zijn ook bekend als fossiel. Een voorbeeld is de familie grotsalamanders, waarvan fossielen zijn aangetroffen uit het Beneden-Krijt.

    Een moeilijkheid van de studie naar de evolutie van de salamanders is dat de skeletten relatief fragiel zijn en moeilijk fossiliseren. Ze zijn zeer zeldzaam en als er al resten worden gevonden zijn deze vaak grotendeels vergaan.

    Een anekdote in het verhaal van de evolutie van de salamanders is de vondst van een reuzensalamander in Duitsland uit het Boven-Tertiair. Door de Zwitserse onderzoeker en arts Johann Jakob Scheuchzer werd het skelet aangezien voor een mens die het slachtoffer was geworden van de zondvloed. Hij noemde het fossiel Homo diluvii testis: getuige van de zondvloed. Het fossiel werd in 1802 aangekocht door het Teylers museum in Haarlem waar het nu nog bezichtigd kan worden. In 1812 werd het fossiel onderzocht door Georges Cuvier die herkende dat het om een soort reuzensalamander ging. De naam van dit nieuwe genus was Andrias en betekent mensbeeld, het werd daarna ook gebruikt voor de Japanse en de Chinese reuzensalamander. Tegenwoordig komen de salamanders uit het geslacht Andrias alleen nog voor in China en Japan maar er zijn naast Azië en Europa ook fossielen bekend uit Noord-Amerika. Hier leeft nog wel de sterk verwante modderduivel (Cryptobranchus alleganiensis).

    [bewerken] Verspreiding

    Verspreidingskaart van de salamanders.

    Salamanders komen voornamelijk voor in Noord- en Zuid-Amerika, Europa en Azië. In Afrika komen de salamanders alleen in het uiterste noorden voor in Algerije, Marokko en Tunesië en worden maar door twee soorten vertegenwoordigd; Pleurodeles nebulosus en Salamandra algira. Op het Arabisch Schiereiland komen de salamanders alleen in het uiterste noorden voor tot het noorden van Iran.

    In Europa komen salamanders overal voor behalve het noorden, grofweg boven de 65e breedtegraad. Het verspreidingsgebied strekt zich via Rusland uit tot Azië in een brede strook van ongeveer de 65e tot de 50e breedtegraad, het noorden van Kazachstan evenals het uiterste noorden van Mongolië. In westelijk Azië komen slechts enkele soorten voor in twee geïsoleerde gebieden rond Oezbekistan en Kirgizië en in het grensgebied tussen China en Kazachstan. In oostelijk Azië komen salamanders alleen voor in uiterst oostelijk China (inclusief de eilanden Hainan en Taiwan), Vietnam, Japan, Noord-en Zuid-Korea, noordelijk Myanmar, uiterst oostelijk India (Assam) en oostelijk Bhutan.

    In Noord-Amerika komen salamanders voor in zuidelijk Canada, op delen van de westelijke provincies Alberta en Brits-Columbia na, en in een groot deel van de Verenigde Staten. Langs de Pacifische kust loopt het verspreidingsgebied door naar zuidelijk Neder-Californië. In het oosten van de Verenigde Staten loopt het verspreidingsgebied door tot in zuidoostelijk Mexico.

    In Zuid-Amerika komen de salamanders vooral voor in Brazilië, oostelijk en noordelijk Peru, noordelijk Ecuador, zuidelijk en noordwestelijk Venezuela, uiterst zuidelijk Frans-Guyana en een groot deel van Colombia. Het verspreidingsgebied trekt net ten zuiden voorbij aan de landen Guyana en Suriname. De salamanders komen in het noorden voor in alle landen die tot Midden-Amerika worden gerekend (niet op de Caraïbische eilanden) tot een groot deel van zuidelijk Mexico.

    In Australië komen geen salamanders voor. Het is niet bekend of er ooit salamanders hebben geleefd maar weer verdwenen zijn, of nooit het continent hebben bereikt.

    De verspreiding van sommige salamanders is nog niet verklaard; bijvoorbeeld de longloze salamanders die in Noord- en Zuid-Amerika leven, op één geslacht na; Hydromantes. Deze soorten komen voor aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, in Europa in het Middellandse Zeegebied.

    [bewerken] Salamanders in het Nederlandse taalgebied

    Op Aruba, de Antillen en in Suriname komen geen salamanders voor. In Nederland en België komen 5 soorten salamanders voor die allemaal wettelijk beschermd zijn. Enkele soorten staan op de Rode lijst. Het meest algemeen is de kleine watersalamander die in heel Nederland voorkomt, zelfs op enkele Waddeneilanden. De soorten uit de geslachten Lissotriton en Mesotriton werden lange tijd ingedeeld in het geslacht Triturus. Zie ook de lijst van salamanders in Nederland.

    [bewerken] Kenmerken

    Salamanders zijn er in verschillende kleuren, vormen en maten maar hebben over het algemeen een sterk uniforme lichaamsbouw. Vrijwel alle salamanders hebben vier poten, sommige hebben alleen achterpootjes en enkele soorten hebben helemaal geen poten meer en lijken op een grote worm.

    [bewerken] Uitwendige anatomie

    Salamanders hebben een aantal gemeenschappelijke kenmerken en lijken enigszins op wormsalamanders maar verschillen enorm van de grootste groep van amfibieën, de kikkers. In tegenstelling tot kikkers hebben alle salamanders een langwerpig lichaam, relatief kleine pootjes en een staart die minstens een derde van de lichaamslengte beslaat.

    Algemene bouw van een landsalamander

    Salamanders in de landfase hebben vaak een rond lichaam met duidelijk zichtbare paratoïden of gifklieren (1). De voorpoten (2) en achterpoten (4) zijn goed ontwikkeld en de costale groeven (3) zijn vaak goed zichtbaar. De staart (5) is net als het lichaam meer rond en eventuele kammen zijn verdwenen.

    De huid van salamanders is meestal vochtig en voelt nat en koud aan. Vrijwel alle soorten hebben een zeer gladde huid, slechts een handvol salamanders heeft een ruwe huid. Dit in tegenstelling tot de kikkers waarbij juist een groot deel van de soorten een zeer ruwe huid heeft. Voorbeelden van salamanders met een afwijkende huidstructuur zijn de Pyreneeënbeeksalamander (Calotriton asper), waarvan de huid voorzien is van een groot aantal duidelijk zichtbare klieren en de krokodilsalamander (Tylototriton shanjing) uit China, die een kenmerkend patroon van oranjerode bulten op de rug heeft.
    Alle salamanders zijn in belangrijke mate afhankelijk van de huid als ademhalingsorgaan, zie ook onder het kopje ademhaling. De huid is hierdoor zeer dun en sterk doorbloed. In de huid zijn ook de gifklieren gelegen die vooral achter de ogen soms goed zichtbaar zijn. Deze klieren worden de paratoïden genoemd en zijn de belangrijkste gifklieren. Ook rijen klierwratjes op de flanken of op het midden van de rug komen voor. Salamanders hebben maar zelden dorsolaterale lijsten, de huidplooi-achtige klierlijsten die veel voorkomen bij kikkers. Zie voor de giftigheid het kopje verdediging.

    De meeste salamanders zijn goed gecamoufleerd en ze vallen hierdoor meestal niet op en hebben maar zelden felle kleuren zoals een aantal kikkers. De meeste soorten hebben een bruine tot groene kleur aan de bovenzijde en een lichtere tot witte kleur aan de buik.

    Een watersalamander in waterfase, hier de kamsalamander.

    Salamanders die een tijdje in het water leven krijgen in de zogenaamde waterfase een aantal kenmerken. De mannetjes van een aantal soorten hebben een kam (1) die enkel tijdens de waterfase in de paartijd te zien is. De rugkam gaat boven de staartwortel (2) over in de staartkam (3). Bij veel soorten is de kam boven de staartwortel onderbroken en soms is hier een stekelachtige structuur aanwezig. Aan de onderzijde van de staart verschijnt een staartzoom (4). De staart van salamanders in de waterfase is hierdoor sterk zijdelings afgeplat, wat ze in tegenstelling tot landsalamanders een visachtig uiterlijk geeft. Opvallend in de waterfase is ook de sterk vergrote cloaca (5), vooral bij de mannetjes. Sommige soorten ontwikkelen ook zwemvliezen aan de tenen van de achterpoten (6), het bekendste voorbeeld is de vinpootsalamander.

    De meeste soorten worden niet zo groot en worden ongeveer 10 tot 15 centimeter lang inclusief staart. Enkele soorten kunnen een lengte van zo'n 30 centimeter bereiken (modderduivels) en de grootste 2 soorten behoren tot het geslacht Andrias. Een voorbeeld is de Japanse reuzensalamander (Andrias japonicus) die een lengte kan bereiken van meer dan een meter.

    Buikzijde van een salamander

    De lengte van een salamander wordt vaak in drie maten aangeduid omdat de verhouding wat kan zeggen over welke soort het gaat. De koplengte is met (A) aangegeven, de kopromplengte of kop-cloacalengte (B) is de afstand in millimeters tussen de snuitpunt en het achterste punt van de cloaca. Meestal wordt echter de totale lengte van snuitpunt tot staartpunt (C) als lengtemaat gebruikt. Aan de onderzijde zijn van voor naar achter de keel (1) zichtbaar, die bij de keelplooi (2) gescheiden wordt van de buik (4). Niet alle salamanders hebben een ontwikkelde keelplooi. De voorpoten (3) van salamanders zijn meestal voorzien van vier vingers, de achterpoten (5) dragen in de regel 5 tenen. Helemaal achteraan het lichaam is de cloaca (6) gepositioneerd, die de grens aangeeft tussen het lichaam en de staart (7).

    [bewerken] Inwendige organen

    De organen van salamanders zijn qua vorm en functie goed te vergelijken met die van de kikkers. Het spijsverteringsstelsel bestaat uit de mond, slokdarm, maag, dunne- en dikke darm en ten slotte de cloaca, het uitscheidingsorgaan. De cloaca scheidt net als bij alle amfibieën tevens de afvalstoffen van de nieren uit en daarnaast is ook de huid een belangrijk uitscheidingsorgaan. Het enige belangrijke verschil is dat kikkers vrijwel zonder uitzondering goed ontwikkelde longen hebben om kwaken mogelijk te maken, bij salamanders ontbreken longen meestal, zie onder ademhaling verderop.

    Ook de bloedsomloop is vergelijkbaar met die van de kikkers en wormsalamanders; salamanders hebben een hart dat bestaat uit twee boezems (atria) en één kamer (ventrikel). Hierin wordt het zuurstofarme en zuurstofrijke bloed gedeeltelijk gemengd wat de efficiëntie van de zuurstofdragende capaciteit van het bloed verlaagt ten opzichte van warmbloedige dieren, die twee ventrikels hebben en het zuurstofarme en zuurstofrijke bloed gescheiden blijft.

    [bewerken] Ademhaling

    Salamanders zijn net als alle amfibieën koudbloedig en hebben relatief weinig zuurstof nodig. Een aantal soorten salamanders ontwikkelt longen, vooral de soorten in Europa. De leden uit de grootste familie, Plethodontidae of longloze salamanders hebben deze niet en meer dan 65% van alle soorten behoort tot deze groep. De longen zijn vrijwel volledig verloren gegaan omdat de ademhaling geschied door de huid en daarnaast door zuurstofopnemende cellen in het mondslijmvlies. Bij soorten die wel longen hebben zijn deze primitief van bouw; de longen zijn een soort zak en geen sponsachtige structuur zoals de longen van zoogdieren. De huid is bij de salamanders het belangrijkste ademhalingsorgaan en is zeer goed doorbloed. Bij de kikkers zijn ondanks het veel hogere soortenaantal longloze soorten een grote uitzondering. Dit heeft te maken met het feit dat kikkers hun kwaakblaas gebruiken voor de communicatie, waar ze de longen voor gebruiken. Kwaken kan geen enkele salamander, wel kunnen enkele soorten piepende tot sissende geluiden produceren bij hantering.

    De op levende prooien jagende larven van salamanders ademen door uitwendige kieuwen. Deze zijn homoloog aan de inwendige kieuwen van de vissen en oudere kikkervisjes maar inwendige kieuwen zouden het eten van heel grote prooien verhinderen. De larven van kikkers leven meestal van dood materiaal, ze verliezen veel sneller hun (kwetsbare) uitwendige kieuwen.

    [bewerken] Levenswijze

    Salamanders zijn in de regel nachtactief, alleen soorten die tijdens de voortplanting het water opzoeken zijn overdag te zien. Omdat ze dan in het water leven drogen ze niet uit. Veel soorten houden zich zelfs 's nachts schuil bij droog weer en komen alleen tevoorschijn gedurende vochtig weer of na regenbuien. In meer gematigde streken zoals België en Nederland is het in de winter te koud voor salamanders. Omdat ze koudbloedig zijn (meer specifiek ectotherm) kunnen salamanders niet overleven in een te koude omgeving. Alle soorten houden daarom een winterslaap. De dieren kruipen dan weg in holen, onder objecten of tussen de boomwortels, sommige soorten overwinteren in de modder op de bodem van het water. Het metabolisme staat dan op een zeer laag pitje, zodat ze geen voedsel hoeven te zoeken.

    Andersom gaat het ook op; in heel warme streken wordt het warme, droge seizoen ondergronds doorgebracht tot de regentijd aanbreekt. Dit wordt de zomerslaap of de aestivatie genoemd. Sommige salamanders kunnen zeer slecht tegen droogte, vooral de strikt in water levende soorten zoals de sirenen. Andere soorten, zoals de molsalamanders, hebben en meer lederachtige huid en kunnen zich lange tijd ophouden in een hol onder de grond om de droge periode uit te zitten. De salamanders zijn niet zo goed op droogte aangepast als de kikkers, ze ontbreken in delen van de wereld waar het erg droog is, zoals grote delen van Afrika en geheel Australië.

    De meeste salamanders zijn landbewoners, een aantal leeft in het water en enkele soorten leiden een gravend bestaan. Van de Siberische landsalamander is een waarneming bekend van een exemplaar dat zich ophield in een hol met een diepte van 14 meter[3]

    De biotopen waar salamanders voorkomen kunnen sterk verschillen, van laagveen gebieden tot alpenweiden, en in verschillende typen bos zoals gemengd bos, loofbos en elzenbroekbos. Ook in gebieden met een meer open structuur zijn een geschikte habitat, zoals de oever van rivieren, weiland, toendra, steppe en savanne. Sommige soorten zijn zelfs volledig aangepast aan een leven in grotten en zijn troglofiel, enkele salamanders zijn zelfs stygobiet; ze leven in het water van volledig duistere grotten, een voorbeeld is de olm.

    [bewerken] Voortplanting en ontwikkeling

    Salamanders sporen elkaar in de voortplantingstijd op door middel van visuele waarneming maar ook de geur wordt gebruikt, vooral bij soorten die in het water leven. Als een koppeltje elkaar gevonden heeft wordt het vrouwtje door het mannetje besnuffeld en vindt de balts plaats. Net zoals iedere soort kikker een uniek lokgeluid maakt met de kwaakblaas, hebben de mannetjes van salamanders een soortspecifieke balts om de vrouwtjes te prikkelen. Deze bestaat uit een soort 'dansje' dat door het mannetje wordt uitgevoerd. Mannetjes van soorten die in het water leven zwemmen vaak ongeduldig om het vrouwtje heen en krullen de staart naast het lichaam waarbij stevig met de staart gewapperd wordt. Hierdoor ontstaan golfjes in het water naar het wijfje, van sommige soorten is bekend dat het mannetje geurstoffen uitscheidt die door de wapperende staart naar het wijfje worden gevoerd.

    Als het vrouwtje paringsbereid is vindt de zaadoverdracht plaats, wat overigens een zeer decent gebeuren is bij salamanders. Het mannetje wandelt naar het vrouwtje en zet een zaadpakketje af op het substraat, waar het vrouwtje vervolgens overheen wandelt en het in haar cloaca opneemt. Er vindt dus een inwendige bevruchting plaats maar van een echte paring is dus geen sprake, al zijn er enkele uitzonderingen. Soorten die in snelstromende wateren leven, omstrengelen elkaar vaak waarbij het mannetje het vrouwtje bijt en met zijn gekrulde lichaam op haar plaats houdt. Dit is waarschijnlijk een aanpassing op het snelstromende water, zodat het zaadpakketje van het mannetje niet wegspoelt.

    De primitievere soorten zetten de eitjes in het water af en plakken ze stuk voor stuk aan planten of stenen, soms in kleine groepjes. Hoger ontwikkelde salamanders zetten de eitjes af op het land, tussen bladafval of onder stenen. Op het moment dat het ei is afgezet begint het embryonale stadium, waarbij het ronde ei steeds meer een platte halvemaan-vorm begint te krijgen. Bij salamanderembryos is de rugzijde de langste zijde van de 'halve maan', bij kikkerlarven is dit precies andersom en is de buikzijde langer. Na enige tijd begint het embryo te groeien en worden kop en staart zichtbaar. Het duurt meestal niet lang meer voor de juveniele salamander het ei verlaat. Bij soorten die de eieren in het water afzetten kruipen larven uit het ei, die eerst het larvale stadium doorlopen. De larven van salamanders zijn altijd langwerpig en hebben een lange staart en kleine pootjes. Ze jagen meestal op kleine waterdiertjes en liggen in een hinderlaag te wachten maar kunnen snel wegschieten bij gevaar. De larve ademt door veerachtige kieuwen.

    De vrouwelijke zwarte salamander beschermt haar eitjes tot de volledig ontwikkelde jongen uitkomen en wordt vaak met de juvenielen aangetroffen.

    De larven lijken niet op kikkervisjes: het zijn vleeseters en ze lijken qua vorm en bouw al meteen op hun ouders. Vaak zijn de achterpootjes echter onderontwikkeld bij pasgeboren larven en ook is de kleur vaak anders, ze hebben veel minder pigmenten. Ook hebben ze uitwendige kieuwen, die bij de meeste soorten weer verdwijnen bij de metamorfose. Deze is minder ingrijpend dan bij de kikkers, omdat deze in tegenstelling tot salamanders hun staart volledig verliezen.

    Het verschijnsel neotenie is bij de salamanders echter niet ongewoon, hierbij behoudt een volwassen exemplaar de kenmerken van de larve. Zo blijft het lichaam visachtig afgeplat en ook de uitwendige kieuwen blijven behouden, zo is het dier beter aangepast aan een leven onder water. Dit komt veel voor bij soorten die in grotten leven.

    Enkele soorten kennen een voor amfibieën unieke vorm van ontwikkeling; ze zijn eierlevendbarend. Hierbij komen de eieren al uit in het lichaam van de moeder die de larven een tijdje meedraagt. Van de vuursalamander (Salamandra salamandra) is bekend dat de jongen soms één van hun ongeboren broertjes of zusjes opeten. Bij de kikkers is een dergelijk gedrag nog niet beschreven, al zijn er wel enkele soorten die de jongen levend ter wereld brengen (Nectophrynoides).

    De meeste salamanders kijken niet meer om naar het legsel zodra deze is afgezet, maar sommige soorten kennen een vorm van broedzorg waarbij de eitjes of de jongen een tijdje worden bewaakt. Een voorbeeld is de zwarte salamander (Aneidis flavipunctatus).

    Veel salamanders zoals de Nederlandse watersalamanders worden in de natuur ongeveer 5 tot 10 jaar oud. Van sommige landsalamanders is bekend dat ze meer dan 20 jaar oud kunnen worden. De Japanse reuzensalamander (Andrias japonicus) is bekend dat een leeftijd van meer dan 50 jaar kan worden bereikt.

    [bewerken] Voedsel

    Alle salamanders zijn zonder uitzondering carnivoor; ze leven van andere dieren. In principe zal een salamander alles proberen te verorberen wat hij op een nachtelijke foerageertocht tegenkomt en niet te groot is om in de bek op te nemen. Op het menu staan voornamelijk wormen, insecten of de larven, kleine spinnen en slakken.
    Salamanders die in het water leven, eten kleine waterdiertjes als insectenlarven, zoals larven van kevers, haften en waterjuffers. Soms worden ook wel jonge kikkervisjes gegeten, een voorbeeld is de kamsalamander, die dol is op de larven van de bruine kikker.

    Het voedselpatroon verschilt vaak sterk tussen het larvale of juveniele stadium en het adulte stadium van de salamander. Larven van in water levende soorten eten vaak kleine kreeftachtigen als watervlooien, juveniele landbewonende soorten eten kleine prooien als jonge krekels en fruitvliegjes.

    Veel salamanders hebben een aan de mond vastgehechte, maar uitklapbare tong die wordt gebruikt om prooien te vangen. De tong wordt razendsnel uitgestoken en grijpt de prooi waarna deze in de bek wordt getrokken. Dit lijkt een beetje op de tong van een kameleon maar de tong van salamanders is relatief veel korter en breder. Een prooi wordt altijd in één keer doorgeslikt en niet vermalen door de kaken of tanden. Salamanders hebben wel tanden maar deze dienen (net als bij kikkers) alleen om de prooi te verankeren in de bek. De prooi wordt doorgeslikt door schrokkende bewegingen te maken met de kop.

    [bewerken] Verdediging

    Salamanders hebben vele vijanden zoals vogels, rovende zoogdieren, grote vissen en andere amfibieën zoals kikkers en grotere salamanders. Ter verdediging hebben alle soorten zogenaamde paratoïden; gifklieren achter de ogen die goed zichtbaar zijn bij veel soorten. De gifstoffen veroorzaken meestal niet meer dan irritatie van de slijmvliezen, maar enkele soorten zijn zeer giftig, een voorbeeld is de ruwe salamander (Taricha granulosa), die het gevaarlijke gif tetrodotoxine afscheidt.

    Sommige salamanders kennen, net als een aantal kikkers en padden, het zogenaamde unkenreflex, unken is Duits voor vuurbuikpadden. Een voorbeeld is de brilsalamander (Salamandra terdigitata), die de staart boven het lichaam krult zodat de helderrode onderzijde zichtbaar wordt.

    Ook kennen een aantal salamanders een trucje dat ook door de hagedissen wordt gebruikt; autotomie ofwel het afwerpen van de staart bij een aanval. Een voorbeeld is de soort Ensatina eschscholtzii, die de staart alleen in levensbedreigende situaties loslaat. De staart blijft vervolgens enkele minuten wild kronkelen om de aandacht af te leiden. Er is beschreven dat de staart aan de bek van slangen blijft plakken, waardoor het opeten van de salamander moeilijker wordt.

    [bewerken] Voortbeweging

    Salamanders bewegen zich slingerend voort, hier Eurycea bislineata.

    Salamanders bewegen zich op het land op een robotachtige manier voort. Ze kunnen niet springen zoals kikkers maar kruipen door de voorpoot naar voren te bewegen evenals de tegenovergestelde achterpoot, waarbij het lichaam zich in een compenserende, golvende beweging naar de voorpoot beweegt. De achterpoten van vierpotige soorten zijn altijd beter ontwikkeld dan de voorpoten, omdat de achterpoten het lichaam voortstuwen, de functie van de voorpoten is meer het omhoog houden van het lijf. De meeste soorten zijn erg traag, maar er zijn enkele uitzonderingen zoals de goudstreepsalamander (Chioglossa lusitanica), die net zo snel kan rennen als een hagedis.

    Soorten die sterk gedegenereerde poten hebben of waarbij de poten geheel ontbreken, zoals wormsalamanders en aalsalamanders, bewegen zich voort op een manier die doet denken aan een slang of een regenworm. Alle salamanders, waterbewonend of niet, kunnen zwemmen. Ze doen dit door de poten tegen het lichaam te drukken en slingerende, zijwaartse bewegingen te maken met het lichaam en met name de staart.

    Ten slotte kunnen enkele soorten verbazingwekkend goed klimmen, zoals de grotten bewonende salamanders uit het geslacht Hydromantes. Deze hebben vliezen tussen de tenen die niet dienen om te zwemmen, maar om het hechtoppervlak van de poten te vergroten [4]. Ook is het lichaam relatief plakkerig, zodat ze loodrecht tegen rotswanden kunnen klimmen.

    De vliezen aan de tenen die bij de meeste salamanders dienen om beter te zwemmen, worden door in grotten levende salamanders gebruikt om de grip bij het klimmen op de grotwanden te verbeteren, ook het plakkerige lichaam en de enigszins oprolbare en als grijporgaan gebruikte staart helpen hierbij. Hierdoor kunnen de salamanders loodrecht tegen de grotwanden opklimmen.

    [bewerken] Bedreigingen door de mens

    Net als de kikkers gaan salamanders in aantal en verspreidingsgebied achteruit, al is van veel soorten niet precies bekend hoe snel de teruggang verloopt. Dit komt doordat salamanders een zeer verborgen levenswijze hebben wat veldonderzoek bemoeilijkt. Salamanders worden, voor zover bekend, niet aangetast door de wereldwijd om zich heen grijpende schimmel Batrachochytrium dendrobatidis, die een grote bedreiging is voor veel kikkers. Salamanders hebben met name te lijden onder de invloed van de mens;

    Een door het verkeer platgereden vuursalamander.
    • Verkleining, versnippering en destructie van de natuurlijke habitat, dit kan verschillende oorzaken hebben zoals verzuring, houtkap, verdroging door irrigatie, de klimaatverandering en vele andere factoren.
    • Verstoring van het leefgebied, zoals het platrijden van dieren door het verkeer.
    • Vervuiling door pesticiden en chemicaliën.
    • Het vangen van salamanders voor de handel in exotische dieren. Salamanders worden over het algemeen niet als eetbaar beschouwd zoals (de billen van) kikkers op een enkele uitzondering na, zoals de axolotl die in Mexico wordt gekookt en als delicatesse wordt gegeten.
    • UV-B straling, de verhoogde stralingsdosis van de laatste decennia tast de eitjes en de juvenielen aan waardoor sterfte en misvormingen ontstaan.
    • De introductie van exoten zoals ratten of vissen in het leefgebied van de salamander of de larven.

    In de praktijk blijkt met name een combinatie van factoren een belangrijke oorzaak van het verdwijnen van salamanders. Als het bijvoorbeeld met een populatie al slecht gaat door vervuiling, kan de introductie van een invasieve predator de populatie van de kaart vegen.

    De bescherming van salamanders bestaat uit vangstverboden, het in de natuurlijke staat terugbrengen van braakliggende terreinen en het beschermen van bestaande populaties. In Nederland en België worden soms rigoureuze maatregelen genomen zoals het stilleggen van bouwprojecten als een populatie van een bedreigde salamander wordt gesignaleerd.

    Sommige soorten worden in gevangenschap opgekweekt en na enige tijd uitgezet in de natuur, zodat de exemplaren wat groter zijn en een grotere overlevingskans hebben.

    [bewerken] Taxonomie

    Onderstaand een lijst van families en onderfamilies van salamanders, zie voor een uitgebreidere versie met afbeeldingen en een beschrijving de Huid

    Voortplanting

    Voedsel


    Archief per week
  • 10/05-16/05 2010
  • 29/03-04/04 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !




    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs