de aarde is de derde planeet vanaf de zon gezien ze heeft een atmosfeer die bestaat uit stikstof en zuurstof ze bestaat voor 75% uit water en ze heeft eigenlijk een beschermde atmosfeer zodra iets bij ons wil komen zal onze atmosfeer dat verbranden de aarde draait in 23 uur 56 minuten rond haar eigen as en doet er 365 dagen over voor 1 toertje rond de zon tot nu toe is het de enige planeet die water heeft alleen zijn er manen van andere planeten die in aanmerking komen voor leven zoals een maan bij jupiter maar daar straks meer over onze aarde heeft 1 maan ze noemt gewoon de maan raar hé?
De planeet Venus bevindt zich tussen de baan van Mercurius en de aarde. Doordat de planeet veel verder van de zon staat dan Mercurius, kun je Venus vaak goed zien. De grootste schijnbare afstand tot de zon bedraagt ongeveer 47 graden.
Wanneer de planeet zich vrij ver ten westen van de zon be vindt ( westelijke elongatie's ochtends vóór zonsopkomst waarnemen. We zeggen: Venus is zon, dan zal ze 's avonds zichtbaar zijn. Venus is dan avondster. De afstand van Venus tot de aarde is heel verschillend. Dat komt doordat beide planeten om de zon heen draaien. Venus zelf bevindt zich gemiddeld op een afstand van ruim 108 miljoen kilometer van de zon. Voor de aarde is dat al 150 miljoen kilometer. Wanneer de zon, Venus en de aarde op één lijn staan, is de afstand aarde - Venus het kleinst.
Deze afstand bedraagt dan slechts 42 miljoen kilometer.
Toch kunnen we Venus dan niet aan de hemel zien staan. De planeet staat immers in dezelfde richting als de zon. Deze positie noemen we conjuctie als de planeet achter de zon staat. Natuurlijk vanaf de aarde gezien. De afstand Venus - Aarde is dan het grootst. Namelijk ongeveer 258 miljoen kilometer. Ook nu is Venus vanaf de aarde niet te zien. De planeet bevindt zich ook nu in dezelfde richting aan de hemel als de zon.
Doordat de afstand tot Venus flink kan verschillen, ver schilt ook de schijnbare grootte van de planeet voortdurend.
De helderheid van de planeet vertoont echter minder grote verschillen. Dat lijkt misschien wat vreemd. Maar als Venus dicht bij de aarde staat, is het op het grootste deel van de planeet dat naar de aarde is toegekeerd nacht. Slechts een klein gedeelte wordt door de zon verlicht. We zien Venus door een kijker dan ook als een smalle sikkel. Wanneer de planeet bijna achter de zon staat wordt de planeet vanaf de aarde gezien bijna helemaal door de zon verlicht. Wel is de afstand tot de aarde nu erg groot en daardoor de schijnbare middellijn klein.
Tot zo'n vijftig jaar geleden dachten de sterrenkundigen dat de planeet Venus als een tweeling op de aarde leek.
Grootte, massa en gemiddelde dichtheid van de planeet zijn ongeveer hetzelfde als van de aarde. Natuurlijk wist men wel dat het op Venus warmer moest zijn. Venus staat immers veel dichter bij de zon dan de aarde.
Indertijd wist men al dat de atmosfeer van Venus veel kool zuur bevatte. Men vermoedde dat er ook stikstof, waterdamp waterdamp en misschien ook wel zuurstof zou voorkomen.
veronderstelde men dat ze uit fijne waterdruppeltjes bestonden.
Bovendien meenden de sterrenkundigen uit de vage details in de atmosfeer af te kunnen leiden dat de planeet net als de aarde in ongeveer 24 uur om zijn as draaide. Je begrijpt dat al deze gegevens er toe leidden dat men dacht dat Venus een grote overeenkomst met de aarde zou vertonen.
Daar Venus is omgeven door een zeer dichte atmosfeer is het erg moeilijk de tijd te bepalen die de planeet nodig heeft om éénmaal rond zijn as te draaien. In 1897 beweerde de bekende sterrenkundige Barnard dat geen enkel hemellichaam zoveel problemen en twijfels opwierp bij de bepaling van de rotatietijd dan de planeet Venus. Die rotatietijd was inder daad eeuwenlang onzeker. Alle metingen bleven zonder succes omdat de benodigde nauwkeurigheid niet haalbaar was.
Omstreeks 1962 kreeg men voor het eerst een vermoeden dat de planeet veel langzamer rond zijn as draaide als de aarde. Dat gebeurde door metingen met behulp van radar. Radargolven gaan door de wolken heen en bereiken het planeetoppervlak zelf.
Bovendien werd met deze metingen vastgesteld dat de beweging Venus om zijn as retrograad is. Daarmee bedoelen we dat Venus tegen de wijzers van de klok in om zijn as draait.
Dankzij de ruimtevaart zijn we veel over de dampkring en het oppervlak van Venus te weten gekomen. De eerste succes volle Venussonde was de Mariner 2, die in 1962 de planeet op 35.000 km passeerde. Dit ruimtevoertuig toonde aan dat Venus 243 dagen nodig heeft om éénmaal om zijn as te draaien. Retrograad, dus tegen de wijzers van de klok in.
De zeer succesvolle Mariner 10, gelanceerd op 3 november 1973 leverde voor het eerst zeer gedetailleerde foto's van de wolkenpatronen hoog in de dampkring op. Het ruimte voertuig passeerde Venus op 5 februari 1974 op nauwelijks 5760 km afstand. Eerder werd reeds ontdekt dat de dampkring van de planeet in vier dagen tijd roteert. Dus veel sneller dan het oppervlak van de planeet.
Rusland (de toenmalige USSR) heeft een aantal keren gepro beerd een capsule op Venus te laten landen, en met succes.
Nadat de Venera-3 op 1 maart 1966 een harde landing had ge maakt, vond op 18 oktober 1967 met de Venera-4 de eerste zachte landing plaats. In de barre omstandigheden op het planeetoppervlak hielden die sondes het maar heel kort uit en er werd betrekkelijk weinig informatie verkregen. Een groot succes werd in oktober 1975 behaald, toen de Venera 9 en 10 de eerste foto's van het oppervlak overseinden.
Daarop zijn talloze stenen te zien.
Belangrijke metingen zijn ook gedaan met de Amerikaanse ruimtevoertuigen Pioneer Venus 1 en 2, die begin december 1978 bij de planeet aankwamen. Eén van de sondes werd in een baan om Venus gebracht. De andere bestond uit vier afzonderlijke capsules die de dampkring binnendrongen en veel informatie naar de aarde seinden. De afdaling naar de bodem duurde 1« uur. Na de landing bleef één sonde tegen de verwachting in nog meer dan een uur gegevens naar de aarde seinen. Daaruit bleek dat bij het neerkomen een grote stofwolk werd gevormd die vier minuten bleef hangen. Het moest dus zo goed als windstil zijn. De gemeten temperatuur bedroeg 482°C. Dat de temperatuur aan het oppervlak van de planeet erg hoog moest zijn wisten de sterrenkundigen al. Dat komt door het zogenaamde broeikaseffect. De zonnewarmte valt door het wolkendek op de planeet. Maar de warmte wordt door datzelfde wolkendek tegengehouden. Hetzelfde gebeurt in een broeikas. De zonnewarmte komt door het glas naar binnen. Eenmaal binnen zorgt het glas er voor dat de warmte niet meer kan ontsnappen. Op een warme zwoele zomer dag hebben we eigenlijk hetzelfde, alleen in veel mindere mate. De bewolking houdt dan de warmte vast. In plaats van broeikaseffect gebruiken de sterrenkundigen ook wel de naam atmosferisch effect. Deze benaming is eigenlijk veel beter.
Tijdens de afdaling van de Pioneer-sondes naar het Venus oppervlak zijn veel metingen verricht. Het eerste teken van de atmosfeer werd op een hoogte van 250 km aangetroffen.
Op een hoogte van zo'n 70 km blijkt een dichte «mist» van zwavel te hangen. De temperatuur is daar ongeveer 2°C. Deze mistlaag is één van de lagen die veel zonlicht weerkaatsen en ervoor zorgen dat Venus zo helder is. Iets lager, op zo'n 60 km hoogte, hangt een dichtere mistlaag. Deze bestaat uit zwavelzuur en zwaveldeeltjes. De temperatuur is er rond de 40°C. Na een wat dunnere laag volgt dan de dichtste laag tot dan toe. Daarin komen ook wolken voor. Deze wolken bevatten veel meer zwavel. De temperaturen zijn er ongeveer 80°C en de druk is er één atmosfeer. Dat komt overeen met de aardse druk op zeeniveau. Op een hoogte van 30 km boven het Venus oppervlak is de dampkring behoorlijk opgeklaard. Waarschijn lijk is het zicht er ook redelijk goed. Op het oppervlak tenslotte liggen de temperaturen rond de 480°C en bedraagt de druk 90 tot 100 atmosfeer! In de tweede helft van december 1978 landden twee Russische sondes op Venus, de Venera 12 op 21 december en de Venera 11 op 25 december. Ze werkten na de landing nog een tijdje (de één 1 uur en 50 minuten, de ander 35 minuten). Ze leverden geen foto's, maar deden wel de interessante ontdekking van onweer. Een ontlading vlak bij één van de sondes zorgde voor trillingen die een kwartier duurden. In 1981 zijn een aantal resultaten bekend gemaakt die door deze Venera's zijn uitgevoerd. Zo bleek dat het beneden een hoogte van tien kilometer zo goed als windstil is. Er komen zelden windsnel heden voor van meer dan 1 meter per seconde.
In de laag daarboven, van 10 tot 20 kilometer hoogte, neemt de windsnelheid toe tot ongeveer 40 meter per seconde.
Vervolgens is er een laag tot 40 km hoogte waar de snel heid constant 40 m/sec bedraagt. In de laag van 40 tot 45 km boven het planeetoppervlak neemt de snelheid opnieuw sterk toe: van 40 tot 100 meter/sec. Boven een hoogte van 45 km is de windsnelheid vrijwel constant 100 meter/sec.
In alle gevallen heeft de wind dezelfde richting als de rotatie van Venus. Dus van oost naar west. Vreemd is ook dat deze windsnelheden onwaarschijnlijk constant zijn. De grootste wisselingen zijn slechts 1 a 2 meter per seconde.
Wat een verschil met de wind hier op aarde waar het op dezelfde plaats soms stormt en het dan weer windstil is.
De atmosfeer van Venus bestaat vrijwel geheel uit koolzuur (namelijk voor 97%). Er komt ook een beetje stikstof (1 tot 3%) voor en wat waterdamp. Enkele andere gassen komen in nóg kleinere hoeveelheden voor.
Het heeft lang geduurd voordat men iets wist over de samen stelling van de wolken. De gele kleur van de wolkenlagen wees er op dat ze onmogelijk uit waterdruppeltjes konden bestaan. Waarschijnlijk bestaan ze uit waterdruppeltjes vermengd met erg veel zwavelzuur. De gele kleur wordt dan veroorzaakt door verontreinigingen. Deze bestaan waarschijn lijk ook weer uit verbindingen van zwavel.
We hebben al verteld dat er op Venus onweer voorkomt. Zowel de Amerikaanse Pioneer Venus als de Russische Venera's 11 en 12 ontdekten sterke bliksemontladingen. Er zijn op Venus voortdurend onweersbuien werkzaam. De beide Venera's vonden tijdens hun afdaling elektrische ontladingen in de wolken lagen tussen 50 en 70 km hoogte.
Ondanks alle gegevens die zijn verkregen is het erg moeilijk ons voor te stellen hoe het er op Venus uitziet. In ieder geval heel anders dan bij ons. Misschien is er maar drie kilometer zicht en het licht kan somber en roodachtig zijn door stof in de dampkring. In ieder geval is de hemel altijd zwaar bewolkt en is totaal niet te zien waar de zon staat. De sterren zullen nooit zichtbaar zijn.
Het oppervlak is waarschijnlijk bezaaid met stenen. Zwavel zuurdruppels in de wolken zorgen er voor dat het oppervlak snel verweert.
Met behulp van radarecho's is al sinds 1964 geprobeerd de planeet in kaart te brengen. De eerste radarkaarten van Venus zijn in 1968 gepubliceerd. Het Amerikaanse ruimte voertuig Pioneer Venus 1 had ook radar-apparatuur aan boord.
Dit ruimtevoertuig, dat in een baan om Venus is gebracht, heeft veel radarmetingen van Venus verricht.
Het oppervlak van Venus is erg ruw. Het interessantste is een kloofdal met een lengte van ongeveer 1500 kilometer, een breedte van 150 kilometer en een diepte van soms wel 2 kilometer. Met de radar zijn ook veel kraters ontdekt met een middellijn van dertig tot enkele honderden kilometers.
Ook is een groot vulkanisch gebied ontdekt met een middel lijn van 400 km en een hoogte van tenminste één km. Op zijn top lijkt een krater te liggen met een doorsnede van 80 km.
Het grootste hoogland op Venus wordt Aphrodite Terra genoemd.
Zuidoostelijk ervan liggen steile kloven en diepe dalen over vele honderden kilometers. Een ander hoogland is Ishar Terra, dat zeer ver naar het noorden ligt en ongeveer zo groot is als ons werelddeel Europa.
Alles bij elkaar is Venus een zeer onherbergzame wereld die totaal niet lijkt op de ideeën die men vroeger over deze planeet had.
We willen dit verhaal over Venus afsluiten met de opmerking dat Venus in zijn baan rond de zon ook precies tussen de zon en de aarde kan staan. Staan de drie hemellichamen precies op één lijn dan zien we vanaf de aarde Venus over de zonneschijf trekken. Dit verschijnsel noemen we een Venusovergang. Het is een uiterst zeldzaam verschijnsel.
Dat blijkt wel uit het lijstje hieronder waarin je alle Venusovergangen tussen de jaren 1600 en 2200 ziet:
6 december 1631 6 december 1882
4 december 1639 8 juni 2004
6 juni 1761 6 juni 2012
3 juni 1769 11 december 2117
9 december 1874 8 december 2125
Hieronder vind je een aantal numerieke gegevens over de planeet Venus. Tenslotte zetten we nog eens op een rijtje welke ruimtevoertuigen Venus bezocht hebben.
gemiddelde afstand tot de zon: 0,7233 AE (108,209 milj. km) kleinste afstand tot de zon: 0,7184 AE (107,486 milj. km) grootste afstand tot de zon: 0,7282 AE (108,907 milj. km) siderische omlooptijd: 0,6152104 jaar synodische periode: 583,921 dagen
Mercurius is de planeet die het dichtst bij de zon staat.
Omdat de planeet altijd in de buurt van de zon aan de hemel staat, is Mercurius moeilijk te vinden. Je kunt het pro beren kort na zonsondergang wanneer Mercurius avondster is.
Of kort voor zonsopkomst wanneer de planeet ochtendster is.
Het Amerikaanse ruimtevoertuig Mariner-10 heeft Mercurius uitgebreid onderzocht. Dit ruimtevoertuig is driemaal in de buurt van Mercurius gekomen. Op 29 maart 1974 bedroeg de kleinste afstand tot Mercurius minder dan 700 kilometer.
In totaal heeft de Mariner-10 4800 televisiebeelden naar de aarde gezonden. Daardoor is een groot deel van het planeetoppervlak in kaart gebracht. De kleinst zichtbare details op de foto's zijn ongeveer honderd meter.
Het uiterlijk van Mercurius lijkt erg veel op dat van onze eigen maan. Het planeetoppervlak is bezaaid met kraters, terwijl net als op de maan ook vlakkere gebieden voorkomen. Het oppervlak is duidelijk erg oud en al miljarden jaren onveranderd. We denken dat Mercurius, evenals de rest van het zonnestelsel, ruim 4 miljard jaar oud is.
Een doorsnede van Mercurius
Uit metingen, die eveneens door de Mariner 10 zijn uitgevoerd, bleek ook dat de planeet bedekt is met een dun laagje stof. Dit wordt veroorzaakt door verpulvering van het oppervlak door de grote temperatuursverschillen, die op de planeet voorkomen.
De Mariner 10 heeft verder aangetoond dat Mercurius geen dampkring heeft. Tenminste geen dampkring van betekenis.
De Mercurius-atmosfeer is zo'n honderd miljard keer ijler dan onze aardse atmosfeer.
De camera's van de Mariner 10 hebben ook gezocht naar even tuele maantjes bij de planeet. Niet dat de sterrenkundigen die verwachtten, maar je kunt nooit weten. Het is nu wel zo goed als zeker dat Mercurius geen maantjes heeft.
Inwendig verschilt Mercurius duidelijk met de maan. De planeet heeft een korst, waarvan de dikte waarschijnlijk enkele kilometers bedraagt.
Gemiddeld staat Mercurius op zo'n 58 miljoen kilometer van de zon. De baan van Mercurius om de zon is nogal uit gerekt. Daardoor kan de afstand tot de zon flink verschillen.
De planeet kan slechts 46 miljoen km van de zon staan, maar ook 70 miljoen kilometer. Hier lopen lopen de temperaturen op het oppervlak ook uiteen. Die zijn natuurlijk zo wie zo al erg hoog omdat de planeet zo dicht bij de zon staat. Als Mercurius zijn kortste afstand tot de zon bereikt is de temperatuur zo'n 400 °C. Is de afstand tot de zon het grootst, dan is de temperatuur nog altijd 300°C. 's Nachts is het op Mercurius erg koud. Dat komt omdat de planeet zo goed als geen dampkring heeft die de warmte vast kan houden.
Daardoor daalt de temperatuur 's nachts tot bijna -200°C! Zoals alle planeten draait Mercurius ook om zijn as. Maar daar doet de planeet wel erg lang over. Maar liefst 59 dagen! En dat, terwijl de planeet slechts 88 dagen nodig heeft om éénmaal om de zon te draaien. Dit betekent dat een «dag» op Mercurius 176 aardse dagen duurt. Dat is tweemaal zo lang als een Mercuriusjaar.....
De Italiaanse sterrenkundige Giovanni Schiaparelli was de eerste die een kaart van Mercurius samenstelde. Hij deed dat aan het eind van de vorige eeuw. Een betere kaart werd in het begin van deze eeuw gemaakt door de Italiaanse sterrenkundige Antoniadi, die de grote kijker van de sterrenwacht van Meudon in Frankrijk gebruikte.
Het kan gebeuren dat Mercurius precies tussen de zon en de aarde staat. Wanneer dat het geval is kunnen we Mercurius over de zonneschijf zien trekken. Dat noemen we een Mercurius overgang. Dergelijke overgangen zijn vrij zeldzaam. Meestal staat Mercurius wat te hoog of te laag aan de hemel. Hier onder een overzichtje van de Mercuriusovergangen tussen de jaren 1990 en 2090:
6 nov 1993
11 nov 2019
10 mei 2062
15 nov 1999
13 nov 2032
11 nov 2065
7 mei 2003
7 nov 2039
14 nov 2078
8 nov 2006
7 mei 2049
7 nov 2085
9 mei 2016
9 nov 2052
8 mei 2095
Hieronder vind je tenslotte nog een aantal numerieke gegevens over Mercurius.
gemiddelde afstand tot de zon: 0,3871 A.E. (57,909 milj. km) kleinste afstand tot de zon: 0,3075 A.E. (46,001 milj. km) grootste afstand tot de zon: 0,4667 A.E. (69,817 milj. km) siderische omlooptijd: 0,2408518 jaar synodische periode: 115,877 dagen baansnelheid: 47,872 km/sec equatoriale diameter: 4879,4 km siderische rotatieduur: 58 dg 15 uur 30 min en 34 sec massa: 0,0552736 (aarde = 1) gemiddelde dichtheid: 5,428 gram per kubieke cm zwaartekracht aan het oppervlak: 0,37848 (aarde = 1) gemiddelde temperatuur: 441 K (168°C) albedo 5,6% absolute magnitude: -0,36
De siderische omlooptijd is de tijd waarin de planeet de gehele dierenriem doorloopt en op dezelfde plaats terugkomt ten opzichte van dezelfde ster, gezien vanaf de zon.
De synodische periode is de tijdsduur die een planeet nodig heeft om, gezien vanaf de aarde, weer dezelfde positie ten opzichte van de zon in te nemen.
De siderische rotatieduur van de planeet is de tijd waarin de planeet éénmaal om haar as draait ten opzichte van de sterren.
elke avond als we naar de hemel staren zien we sterren allemaal hebben ze een naam dit is een plaatje van een sterrenhemel maar elke ster gaat dood ook onze zon we leggen het even uit
Op het eind van z'n leven, als de ster z'n buitenste lagen afstoot, komen die zware elementen vrij en verrijken het gas in de interstellaire ruimte. Pas wanneer een ster van de volgende generatie zich vormt uit zo'n verrijkte gaswolk, kunnen rond die ster ook vaste planeten, en daarop eventueel leven, ontstaan. Vandaar dat wij letterlijk 'van sterrenstof gemaakt zijn'
net zoals wij sterven sterft alles ook onze zon maar ook alle planeten hier leggen we uit hoe de zon sterft eerst slorpt ze alle binnenplaneten op en schrompelt ze en dan sterft ze ze kan nog 5 miljard jaar licht geven