Stelen zal wel niemand doen die van eer houdt en fatsoen. Maar toch rooft men, o zo vaak een voorname grote zaak. 'k Spreek hier van een goede naam daarop werpt men, o zo vaak een blaam, want het kwaad dat men vertelt wordt niet spoedig weer hersteld Roof toch nimmer iemands eer want hij krijgt hem moeilijk weer.
|