We zagen er in de middeleeuwen zovelen Mooie grote kastelen Velen zijn er in die tijd vergaan of domweg gezegd ze bleven niet meer bestaan Door oorlogen naar de knoppen gegaan Oude stadsmuren komen we soms nog tegen ook die hebben veel te verduren gekregen Zij waren de tralies om de veilige stad maar tegenwoordig worden ze met graffitie beklad Onze luchtkastelen mogen we nooit vergeten Het leuke is dat ze in de afgelopen eeuwen nog niet zijn versleten.
Twee zakenmannen zaten even voor een kleine pauze in hun nieuw op te zetten winkel.... De winkel was nog lang niet klaar en er waren alleen nog maar wat stellingen. Zegt de een tegen de ander: "Ik wed dat er één of andere oma aan komt lopen, die haar gezicht tegen de etalage zal houden en zal vragen wat wij verkopen." Hij heeft het nog maar net gezegd of een nieuwsgierige vrouw loopt naar de etalage, kijkt naar binnen en vraagt met zachte stem: "Wat verkoopt u hier?" Antwoordt één van de mannen sarcastisch: "Wij verkopen klootzakken." Zonder een moment van twijfel antwoordt het oudje: "Dan gaan de zaken goed..... ik zie dat jullie er nog maar twee over hebben."
Heel laat, als
de zon door 2 grijze
slierten schijnen gaat is het alsof de
kale bomen heel rechtop
gaan staan Net als een mens
uitkijkend naar het licht Als de zon....
op mensen en op bomen weer heel vroeg
haar stralen richt dan is dat een
belofte die we niet
mogen vergeten
Donkere dagen
worden licht Als we ze dragen
met een lach op ons gezicht.
Er was eens een hond Die rond rende in een kamer waarvan alle wanden van spiegels voorzien waren. Plotseling zag hij veel honden. Hij werd woedend, liet zijn tanden zien en gromde. Alle honden in de spiegel werden even woedend, lieten hun tanden zien en gromden. De hond schrok en begon rondjes te lopen tot hij uiteindelijk in elkaar stortte. Had hij maar éénmaal met zijn staart gekwispeld: Al zijn spiegelbeelden hadden hem hetzelfde vriendelijk gebaar
teruggegeven.
Een dronken man loopt de kerk in, neemt plaats in de biechtstoel en zegt verder niets. De pastoor kucht eens om de aandacht van de man te trekken, maar het blijft verder stil. In een laatste poging de man aan het praten te krijgen, bonkt hij op de wand. Daarop antwoordt de man: "Het spijt me jongen, maar ik heb ook geen wc-papier."
Op een oud boerenhofke roep de boerin naar den boer: "Voadre, repareer ne keer den bril van 't kakhuis." Den boer bekijkt die zitplank en roept terug: "Der mankeert doar niks aan !" De boerin: "Toch wel, kijkt ne keer goed en repareer dat!" Den boer bekijkt dat en roept: "Der is doar justekes niks mee!" De boerin: "Awel, steekt uwen kop nen keer in 't kakgat." Den boer steekt zijnen kop door 't gat, kijkt ne keer rond en wil zijnen kop terugtrekken maar ineens begint hij te roepen: "Moedre helpt ne keer, mijnen baard zit vast in een spleet van die plank !" De boerin: " Ziedet nu en dat doet ferm zeer hé !"