Ons vader, Dr. R. Van Lint, burgemeester van Bornem
Onmacht van regering bij machtsmisbruik door minister.
Bij de gemeenteraadsverkiezingen van 1931 werd hij de jongste burgemeester van het land en bovendien in de plaats van de kandidaat van de meerderheid. Een speciaal geval. Meer dan 200 pagina's met interessante weetjes die ik in eerste plaats verzamelde in een familiekronijk voor mijn broers en zussen, hun kinderen en voor neven en nichten. Maar wat eerst een familiekroniek moest zijn, is uitgegroeit tot een boek... Buiten de boeiende geschiedenis van zijn benoeming van mijn vader tot burgemeester, een verhaal op zichzelf, word een stuk Bornemse politieke geschiedenis beschreven, meer speciaal de geschiedenis tussen de twee wereldoorlogen in en gaat verder tot de zeventiger jaren. Na het eerste protest tegen zijn benoeming volgde al snel een rustige periode tot in 1940 de oorlog uitbrak: de aanvang van een nieuwe delicate periode, gedurende de welke moedige bestuurders niet op de waardering konden rekenen waar ze nochtans meer dan recht op hadden. Tenslotte de de bewogen geschiedenis na de bevrijding met uiteindelijk de triomfantelijke terugkeer van ons vader in de Bornemse politiek. Gedurende zijn politieke loopbaan, vooral dan na de oorlog 40-45 heeft ons vader veel tegenwerking gekregen. De manipulaties die tegen hem op touw gezet werden, geven een ontluisterend beeld van de werking van de hoogste politieke orgaan van dit land dat niet bij machtte is oneerlijke intriganten in zijn midden uit te sluiten, integendeel ze worden niet alleen ontzien maar bevorderd tot vice eerste minister. Deze schandelijke geschiedenis vol machtsmisbruik wordt aan de kaak gesteld en aangevuld met de even schandelijke geschiedenis van de brug vanTemse en de Kolenslag van Van Acker waarbij het hoogste gezag van het land belangen diende die niets te maken hadden met het algemeen welzijn van het land. Ook wordt er ingegaan op de omwenteling van 1832 waarbij de franstalige minderheid, met steun van uit Parijs, alle macht in handen krijgt, en de nieuwe bestuurders zich als dispoten gedragen. Gelukkig zijn ze niet geslaagd in hun opzet om de Vlaamse eigenheid van de meerderheid van het land uit te roeien. Dit is alleen te danken aan de ractie van een kleine groep flamiganten, sociaal bewogen mannen die strijd aangingen tegen die overheersing maar op de rechtmatige herkenning van hun verdiensten door hun medeburgers is het nog steeds wachten. Deze stukjes Belgische politieke geschiedenis worden regelmatig doorspekt met scherpek ritiek
03-01-2021
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.onfatsoen in de Belgische politiek

 

 

Wanneer ik onlangs op Activa het opreden van Mevr.  Eliane Tillieux zag was ik verontwaardigd en ontstelt; dat dit vandaag nog mogelijk was en dat er zo weinig reactie op kwam stoorde mij geweldig met als gevolg deze reactie 

 

Ontstellende verzuchting.

 

 We leven nog altijd in een land met de politieke partijen zonder fatsoen!  

Politieke voorgeschiedenis.

Sinds de Franse revolutie werd de code Napoleon ingevoerd en dat leidde ertoe dat heel het bestuur volledig in handen kwam van een Franstalige minderheid, die samen met de eveneens Franstalig katholieke kerkelijke overheid een modus Vivendi vond en zo het land bestuurde waarbij de Vlaamse meerderheid niet alleen uitgesloten maar sterk gediscrimineerd werd. Dit werd bijna geruisloos aanvaard. Re bevolking wist niets van die discriminatie, ze was ongeletterd, respect en volgzaamheid ten overstaan van het gezag was hen ingeprent; hun houding ten overstaan van het bestuur was er een van respect, ontzag en vrees.

In 1815 werd door de Europese grootmachten als een buffer tegen France overheersing een staat opgericht die bestond uit de 19 provinciën van Nederland, België en Luxemburg. Die nieuwe staat was maar een kort leven beschoren omdat de Franstalige aristocratie en de bisschoppen van de Katholieke kerk die de macht in handen hadden geen overeenkomsten konden vinden met Willem I, die als staatshoofd was aangesteld.;

De revolutie van 1930 was een staatsgreep van de Franstalige Belgen die een aansluiting met Frankrijk wilden. Met Franse hulp, twee goed uitgeruste bataljons, “Bataillons Parisiens Belges” onder leiding van een Franse generaal werd het leger van Willem II verslagen. Maar een annexatie met Frankrijk werd door de Europese groot machten verhinderd. 

België werd dan een onafhankelijk koninkrijk met een Franstalige aristocratie die alle macht in handen had. De nieuwe grondwet die werd opgesteld was bestemd voor een eentalig Franse maatschappij terwijl de meerderheid van de bevolking Nederlandstalig was. Van bij de aanvang werden de Vlamingen dan ook op alle mogelijke manieren gediscrimineerd

Het industriële zuiden van het land met zijn hoogovens en kolenmijnen vergaarde enorme winsten maar tot 1905 bleven arbeid en winsten onbelast, belastingen werden alleen op eigendommen geheven. Zo werd het arme Kempisch boertje die met noeste arbeid op de onvruchtbare zanderige landbouwgronden toch zijn brood trachtte te verdienen, wel belast op zijn armtierige woning, vervallen stallen en onvruchtbare landbouwgrond. Dergelijk systeem leidde natuurlijk tot een onevenredige verdeling van de welvaart.

 De besteding van het belastinggeld moet er o.a. opgericht zijn gelijke welvaart in het hele land te verzekeren maar solidariteit in België kent maar een richting: transfers zijn er altijd geweest maar steeds van Noord naar Zuid, nooit andersom! De belastinggelden werden dan ook vooral in het zuiden geïnvesteerd.

De voertaal in de Belgische bedrijven en de staatsadministratie was uitsluitend Frans en de leidinggevende functies werden uitsluitend aan Franstalige ambtenaren toegekend, deze discriminatie leidde tot een onrechtvaardige verdeling van de verloning ten voordele van de Franstaligen.

Het Nederlandstalig middelbaar onderwijs werd afgeschaft en men kon in België alleen nog Franstalige middelbaar onderwijs volgen, hoger onderwijs was oorspronkelijk alleen mogelijk in het latijn maar sinds 1830 was dat door het Frans vervangen. En de Vlamingen, als ze verder dan het lager onderwijs wilden gaan moesten naar het Frans onderwijs overstappen.

Dergelijke toestanden leidde er onvermijdelijk toe dat Vlaamse mensen die ook hogerop wilden geraken verfransten. Maar er waren ook jonge Vlaamse intellectuele die deze toestanden niet langer duldden, de discriminatie aanklaagden en bevochten. Het was een bijna onmogelijke strijd: hun lotgenoten die het slachtoffer waren van de mistoestanden hadden daar zelf geen idee van. Ze waren ongeletterd maar met een ingeprent ontzag voor hun bestuurders behielden ze het vertrouwen in hen. Bij de Franstalige gemeenschap was er niet het minste begrip voor de rechtmatige Vlaamse eisen: voor enige tegemoetkoming was er dan ook niet de minste bereidheid.

 Het werd een lange moeizame strijd voor de bewuste Vlaming. Het eerste opzienbarend succes werd behaald in 1910 met de schoolstrijd. De drie Antwerpse “Kraaiende Hanen”: de katholiek Frans Van Cauwelaert, de socialist Kamiel Huysmans en de liberaal Louis Franck slaagden er in een wetvoorstel voor de vernederlandsing van de Gentse staatsuniversiteit op de agenda de van de kamer van volksvertegenwoordiging te plaatsen. België had geen enkele Nederlandstalige universiteiten maar had wel twee eentalige Franse universiteiten in Vlaanderen. De behandeling in de kamer van dat wetsvoorstel werd door de steeds hernieuwde boycot van de Franstalige keer op keer uitgesteld. Bij het uitbreken van de oorlog in 1914 was de behandeling nog steeds niet aangenomen.  

(Onder de oorlog werd met medewerking van de Duitse bezetter de Vernederlandsing toch doorgevoerd, het werd beschouwd als een oorlogsmisdaad en de uitvoerders werden als dusdanig zwaar gestraft door de discriminerende Belgische staat, die zelf onterecht vrij uitging.)

Na de oorlog, in 1918 beloofde Koning Albert Nederlands universitaire onderwijs in Vlaanderen. Voor de eerste stappen moest er geduld beoefend worden tor 1923, voor de definitieve vernederlandsing van Gent was het wachten tot 1930.

Ook twee wereldoorlogen waren er nodig vooraleer, in plaats van een volledig Franstalig officierenkorps, de Vlamingen in de legertop eindelijk ook een vertegenwoordiging, evenredig met hun bevolkingsaantal, konden verwerven. 

Het was wachten tot 1967 op de eerste officiële Nederlandse vertaling van de oorspronkelijke Franstalige grond wet.

Economische gang van zaken.

  In 1822 stichtte koning Willem I de Algemene Nederlandsche Maatschappij ter Begunstiging van de Volksvlijt met als enige borg/kalitaal een groot Vlaams gebied: het Zoniën woud. Na de revolutie van 1830 werd de naam gewijzigd in de Sociale Générale de Belgiquezo werden dan de laatste sporen van een verbondenheid met Vlaanderen overboord gegooide en werd de Societé het grootste verfransing mekanisme dat Vlaanderen ooit kende. Overal in Vlaanderen verschenen er een Franstalig bastions: het zinkbedrijf in Overpelt, mijnen in de Kempen, de metallurgie in Olen en Hoboken, de scheepswerf van Cockerill. Allemaal bedrijven waar de streektaal verguisd werd. 

Deze maatschappij, de Societé Génerale groeide uit tot de machtigste maatschappij van het land en dikwijls was zij het die de koers van de Belgische regering bepaalde. Dat was zeker het geval onder de oorlog wanneer de regering naar Londen gevlucht was.

Onder de oorlog voerde de Societé een betwistbare politiek van collaboratie maar die werd door de Belgische regering in Londen bij de geallieerde verdedigd. Zo kwamen de hoogovens, alhoewel ze heel de oorlog lang staal produceerden voor de bewapening van de Duitse bezetter, dankzij de interventies van de regering in Londen kwamen zonder noemenswaardige schade uit de oorlog. Bij de bevrijding stond de Waalse industrie van Luik, over Charleroi, tot Mons dan ook klaar als enige in West-Europa, om de dringende noden van de geallieerd legers en het bevrijde Europa te lenigen.

Het was “het moment” voor de Waalse staalnijverheid, nooit ging het beter;

 Alleen gebrek aan steenkool voor de hoogovens kon de enorme winsten die er gemaakt werden in gevaar brengen en dat moest ten alle prijs voorkomen worden. Maar precies daar zat het fout; er waren in België onvoldoende mijnwerkers en de mijnen waren verlieslatend. Voor die twee problemen werden er gelukkig snel oplossingen gevonden: men kon mijnwerkers uit het buitenland aanwerven en de Kempische mijnen konden op korte termijn weer winstgevend worden als ze overstapten van de traditionele handarbeid naar een machinale kolenwinning; het eiste wel een belangrijke investering in nieuwe machines. Dat gebeurde dan ook zonder al te veel problemen.

Dat was niet het geval voor de Waalse mijnen. De geologische structuur van het Waalse kolenbekken liet de invoer van mechanische kolenwinning niet toe: handarbeid was te duur geworden en sloot winst maken uit, een programma voor geleidelijke sluiting drong zich op. De sluiting van de mijnen kon zonder echte zware problemen uitgevoerd worden.  Er waren niet   zoveel kolenputters in Wallonië en bij een geleidelijke geprogrammeerde sluiting van de mijnen konden de vrijgekomen mijnwerkers gemakkelijk opgevangen worden in de lokale staalnijverheid die een nooit geziene heropleving mee maakte en tegen een tekort aan arbeidskrachten moesten opboksen.

 Het sluiten van de mijnen betekende voor de streek wel een verarming en daar wilde de lokale overheden niet van weten en de lokale politieke machthebbers drongen maatregelen op die het land ongeziene schade berokende en uit eindelijk het failliet van heel de Borinage meebracht;

Bij bevrijding had er zich op politieke vlak een hele omwenteling voorgedaan, de katholieke samen met de liberalen hadden het land bijna altijd bestuurd, maar hadden alle partijen samen een coalitie gevormd tegen de katholieken en werden die buiten spel gezet. In de nieuwe politiek constellatie hadden de socialisten wel de macht maar het leidde toch tot een onstabiele situatie met om de haverklap wisselende regeringen. Onder dergelijke omstandigheden drukten de Franstalige volksvertegenwoordiging, die in ruil het eerste ministerschap aan de Vlaamse socialist Van Acker aanboden, een niet te verantwoorden oplossing door voor hun mijnen.

 1°In plaats van de sluiting van de verliesmakende te programmeren werden Italiaanse arbeiders aangetrokken zonder enige vak ervaring terwijl er geen vooruitzichten waren op een rendabele kolenwinning

2° De (onvermijdelijke) verliezen die de mijnen zouden maken werden door de Belgische staat overgenomen;

 3° De maximum steenkool prijs werd opgelegd.

Dergelijke regeling leidde natuurlijk direct tot misbruiken. In de verliesmakende mijnen waar men toch besparingen moest uitvoeren stegen de lonen ongezien, er werden stuklonen uitbetaald die soms 60% hoger lagen dan wat een Kempische mijnwerker kon verdienen.

De enige en grote winnaar van deze maatregelen was de Societé: deze overeenkomst bracht hen tweemaal winst op, de verliezen die ze leden in hun kolenmijnen werden door de Belgische staat vergoed en voor de florende staalindustrie kregen ze boven op nog goedkope brandstof: tweemaal cash!

 En Wallonië dan? Dankzij de bloeiende staalindustrie en de aanvoer van Italiaanse arbeiders die hoge lonen uitbetaald kregen was er daar veel geld in omloop en heel de streek van Waalse kolenbekken groeide in korte tijd uit tot de welvarendste regio van Europa. Men leefden er royaal op los, waarbij alle he geld lokaal op gesoupeerd werden, zonder oog voor de toekomst. Dit stelde eerste minister Van Acker bij de verkiezingscampagne in 1949 in staat, omdat hij de bevoorrading van de hoogovens met goedkope brandstof verzekerd had, triomfantelijk uit dan ook in staat uit te roepen “ We hebben de kolenslag gewonnen! “

Wat de Walen in een euforie al te graag vergaten was dat ze boven hun stand leefden: de nieuwe welvaart werd alleen mogelijk gemaakt met een geldstroom om de verliezen van de steenkoolwinning bij te passen, een geldstroom van Noord naar Zuid. Wanneer men eindelijk inzag dat de gevoerde politiek niet meer houdbaar was en men toch tot sluiting van mijnen moest besluiten restte er alleen werkloosheid. Het hele leger van werklozen bestond in hoofdzaak uit buitenlanders: 82% waren Italianen, 9% waren Vlamingen en 9% Walen. De lonen van al die werkkrachten werden al van de eerste dag van hun tewerkstelling gesubsidieerd; nu ze werkeloos werden vielen die helemaal ten laste van de belastingbetaler. Dit is in kort de schets van het drama van de Borinage dat door de Franstalige politiekers in scène gezet werd gezet.

 De gevolgen van deze onverantwoorde politiek had ook nog bijkomende nadelen. De Kempische mijnen die snel terug winst gevend waren hadden de productie van de verliesmakende Waalse mijnen kunnen overnemen, dat gebeurde nu niet met een dubbel verlies voor de Belgische staat, aan een kant moest ze de verliezen van de Waalse mijnen vergoeden, aan de andere kant miste ze winsten in de Kempen. 

Daarbij bleef het echter niet. Identiek dezelfde lui die voor dit macaber scenario verantwoordelijk waren, eisten, tien jaar later, bij de niet meer te vermeiden sluiting van de verlieslatende de mijnen in Wallonië, dat in compensatie van die sluiting van die mijnen ook in de Kempen een winstgevende mijn moest gesloten werden!!!  Zoiets ongelooflijk! Niet te begrijpen! Brutaal! Onaanvaardbaar! Aan dergelijke eis kon geen gevolg geven worden. 

Dit is geen sprookje maar pure tragische Belgische politiek: de onzinnige eis werd gewilligd!

Situatie vandaag: Zelfde brutaliteit en laksheid.

Vandaag is er wel veel verandert. We kennen nu drie gemeenschappen en drie eentalige gewesten met boven op nog een tweetalig gewest.  Heeft dat meer fatsoen gebracht in de samenleving?

Ons koningshuis heeft meer dan 130 jaar nodig gehad om eindelijk te begrijpen dat hun halsstarrig taalgedrag   hun kroon in gevaar bracht en hebben dan, waarschijnlijk niet uit respect voor hun onderdanen maar om hun kroon te beschermen, hun starre onfatsoenlijk gedrag uit noodzaak aangepast. Toch had het al veel langer duidelijk moeten zijn dat hun representatieve functie als die van een koning meertaligheid land vereiste dat ze ook Nederlands spraken

 We hebben in dit land een kamer en een senaat. Beiden instellingen zijn meertalig samengesteld, en moet, als de verkiezingen correct verlopen de toestand van het land weerspiegelen met een Vlaamse meerderheid, gevolgd door iets kleinere Franstalige groep en een kleinere groep Duitstaligen. Men zou dan toch verwachten dat de voorzitter van die instellingen die ook nog een representatieve functie heeft meertalig is, dit is toch de meeste normale gang van zaken om een fatsoenlijke omgang met elkaar te verzekeren. 

We dachten dat al onze politiekers dit, sinds Leburton, hadden ingezien dat een Kamervoorzitter die de taal van een grote groep van zijn leden onvoldoende beheerst onmogelijk de voorzittersfunctie kan invullen. Toch zijn het opnieuw de socialisten die een kamer-voorzitter opdringen die zich in het Nederlands onvoldoende kan uitdrukken, terwijl het toch voor iedereen duidelijk moeten zijn dat zoiets beledigend is voor een grote groep afgevaardigden. 

De huidige top van de Waalse socialisten is zich daar blijkbaar nog altijd niet van bewust en kennen blijkbaar van de meest elementaire omgangsvormen niet, dat moeten de meer beschaafde partijleden hen dringend bij brengen.

Dit gebeurt dan, terwijl sinds de kolenslag, de Walen er niet meer in gelukken hun rampzalige financiële toestand op orde te brengen en in geldnood zitten en de Vlamingen continu moeten bij passen. Daarom is de houding van de socialisten top des te verwerpelijker.

Wat bij deze situatie ook opvalt is het gebrek aan reactie van de andere partijen. Hoe is het mogelijk dat C&V dat aanvaardt, dat Vlaamse ministers als Van Quickenborne, Vandenbroucke zoiets hebben laten doorgaan? Maar ze zijn niet alleen fout. Geen enkele partij zou dergelijk miskenning mogen aanvaarden ook de Franstalige partijen niet maar wat kan je verwachten wanneer de Vlaamse oppositie partijen zich bij dergelijke situatie schijnbaar neerleggen.

En waar blijven onze nieuwsbrengers, leggen ze zich ook neer dergelijke beledigingen

Dit is dan ook weer een schreiend voorbeeld van het laks gedrag van de Vlaming die laat begaan en gewoon niet reageert wanneer hij berooft, of beledigd wordt.

Toon Van Lint

02-01-2020

03-01-2021 om 16:29 geschreven door Toon Van Lint  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)
10-01-2020
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Revisie van 10-01-2020 v. Ons Vader, Dr. Van Lint, Burgemeester van Bornem
https://1drv.ms/w/s!AuhkD2UBIe3-g1oLHKX7ShZ7rGr9

10-01-2020 om 12:47 geschreven door Toon Van Lint  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
>> Reageer (0)
17-11-2019
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ons Vader
  
 

https://drive.google.com/file/d/1KvYlpOaGeE-Ui_Np3cAIVJGG8Z1ii9HR/view?usp=sharing

 

)

17-11-2019 om 10:59 geschreven door Toon Van Lint  

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
>> Reageer (0)


Inhoud blog
  • onfatsoen in de Belgische politiek
  • Revisie van 10-01-2020 v. Ons Vader, Dr. Van Lint, Burgemeester van Bornem
  • Ons Vader
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Archief per week
  • 28/12-03/01 2027
  • 06/01-12/01 2020
  • 11/11-17/11 2019

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs