Druk op onderstaande knop om je bestand naar mij te verzenden.
forum
Druk op onderstaande knop om te reageren in mijn forum
One Love
17-06-2010
Rastafari
Rastafari
De religieuze zwarte bewustzijnsbeweging rastafari is in 1930 in Jamaica ontstaan. Het ging in het begin om een handje vol dreads in de straten van Kingston. De dreadlocks waren synoniem voor de rebellie tegen de gangbare normen. De rastafari-beweging komt voort uit verzet tegen de bestaande samenleving.
Sleutelpersoon en in zekere zin de grondlegger van de rastafaribeweging is de Jamaicaan Marcus Garvey. Hij stelde de discriminatie van zwarten in Jamaica en de Verenigde Staten aan de kaak. Garvey wordt beschouwd als een van de eerste zwarte nationalisten en pan-Afrikanisten. In de Verenigde Staten richtte hij de Universal Black Negro Association op, die was vertegenwoordigd in veertig landen en tien miljoen leden zou hebben gehad. Garveys invloed op de zwarte bewustzijnsbeweging is enorm groot geweest. Malcolm X en Martin Luther King in de Verenigde Staten en Afrikaanse leiders als Nkrumah, Lumumba en Kenyatta hebben inspiratie geput uit zijn ideeën en vele geschriften.
Een aantal van Garveys volgelingen zag hem als een profeet. Zo zou hij hebben voorspeld dat een zwarte koning aan de macht zou komen die de verlosser van het zwarte volk zou zijn. Op 2 november 1930 werd Ras Tafari Makonnen gekroond tot keizer Haile Selassie van Ethiopië. Hij beweerde rechtstreeks af te stammen van koning Salomon. Voor een aantal van Garveys volgelingen was dit de uitkomst van de profetische voorspelling. Zij gingen zich Ras Tafaris noemen en geloofden in de goddelijkheid van Haile Selassie, die zij dan ook gingen aanduiden met Jah (van Jehovah).
Dat deze keizer de verlosser moest zijn geloofden de rastafaris ook omdat Ethiopië in die tijd (vóór de invasie van Mussolini in 1935) het enige Afrikaanse land was dat geen Westerse overheersing had gekend. De aanwezigheid van vele buitenlandse hoogwaardigheidsbekleders moest er ook wel op wijzen dat het hier om een bijzondere kroning ging. In de jaren vijftig heeft Selassie zich vaak uitgesproken voor de onafhankelijkheid van Afrikaanse kolonies en Ethiopië werd min of meer een symbool van Afrikaanse onafhankelijkheid. Veel Afrikaanse landen namen daarom ook de Ethiopische driekleur groen-geel-rood over toen hun onafhankelijkheid werkelijk tot stand kwam. Ook de rastafaribeweging heeft deze kleuren overgenomen.
Naast het geloof in de goddelijkheid van Haile Selassie, wilden de rastafaris aanvankelijk ook repatriëren naar Afrika, het land van herkomst. De rol van Haile Selassie en Afrika zijn in de loop der tijd geleidelijk veranderd van een letterlijke betekenis in een meer symbolische betekenis. Oorzaken hiervoor waren Selassies dood in 1975 en het besef onder steeds meer Jamaicanen dat niet al zijn daden zaligmakend waren geweest. Afrika en Ethiopië worden ook niet meer door alle rastas als het beloofde land gezien.
Rasta zijn symboliseert veeleer een zwart bewustzijn en het besef dat zwarten niet inferieur zijn aan het blanke ras. Het is vooral een persoonlijke beleving en een leefwijze die in overeenstemming is met het Oude Testament. Een aantal van de leefregels waar de rastafari zich aan houden, zijn: de rasta is trots op zijn ego, hetgeen wordt uitgedrukt in de taal die hij spreekt. Hij spreekt altijd in de eerste persoon. We is I and I geworden. l benadrukt individualiteit, onafhankelijkheid en oorspronkelijkheid, in tegenstelling tot het op Jamaica ingeburgerde me in de eerste persoon enkelvoud. Vandaar dat I terug te vinden is in veel woorden die in de rastataal zijn verbogen: I-rie is good of positive: I-tal staat voor natural of vital, divine wordt I-vine, brother wordt I-bro. Er wordt Ital gegeten, dat wil zeggen alleen natuurlijk voedsel, vegetarisch en zonder zout. Een leefregel die het meest in het oog springt, is de haardracht van de rastas, de dreadlocks. Eén van de bekendste leefregels is dat de holy herb wordt gerookt. Ganja is voor hen namelijk niet een puur genotmiddel, het is het heilige gras waarover in de bijbel werd gesproken. Soms wordt daar bij gesteld dat het heilig gras op het graf van koning Salomon groeide. Gebruik van ganja zou leiden tot een diepere geloofsbelijdenis, om welke reden het wordt gerookt bij religieuze ceremoniën van de rastafaris.
Het aantal actieve rastas op Jamaica wordt geschat op meer dan honderdduizend, maar het aantal sympathisanten is veel groter. De invloed op de cultuur is onmiskenbaar. Reggae, voor een belangrijk deel gebaseerd op de rastafari-ideologie, is een internationale muziekstroming geworden. Ook in andere cultuuruitingen zoals poëzie en dans zijn de invloeden van de rastafari-beweging terug te vinden. Het beroep op religie staat centraal in de rasta-ideologie de bijbel vormt het uitgangspunt voor geloof en dagelijks Ieven.
De diepe religieuze bewogenheid en het teruggrijpen op de bijbel hangen samen met de overtuiging van de rastas dat de bijbelse traditie niet allen aan blanken toebehoort. Sterker nog, ze verwerpen de blanke interpretatie van de bijbel en zien die als een religieuze arm van het kolonialisme. Eeuwenlang is de zwarte bevolking gehersenspoeld en voorgehouden dat ze geen culturele en religieuze traditie had, Afrika was een donker werelddeel, zonder beschaving. Het beeld van God en Christus was door dat vooroordeel gekleurd ten behoeve van de rechtvaardiging van de slavernij. Hieruit vloeit ook de overtuiging van de rastas voort dat de ondergang van Babylon, voor hen synoniem met de westerse, blanke cultuur, zoals aangekondigd in de Apocalyps onafwendbaar is.
Wesley (23) en Erik (20) werden vrienden toen ze elkaar tegenkwamen tijdens het skaten, een paar jaar geleden. Ze delen een passie voor vuur spuwen, jongleren en vooral voor reggae. "Maar wij zijn geen Rasta's", zeggen ze in koor. Wat dan wel, wil MAKS! Weten. MAKS!: «Rasta is: dreadlocks, weed en reggae?»
Erik: «Tja, naar buiten toe lijkt het soms alsof het gaat om blowen en dreadlocks dragen, maar natuurlijk draait het om meer. Rasta is een geloof. Rasta's geloven dat Christus eigenlijk zwart was en vinden daarvoor bewijzen in de bijbel. In hun reggaemuziek hebben de rasta's het erover. Ze halen daarin ook aan hoe zwarten eeuwenlang door blanken werden onderdrukt. Maar in plaats van voor wraak te kiezen, brengen ze in hun muziek een positieve boodschap van gelijkheid en verdraagzaamheid. Meer dan om weed en dreads gaat het dus om de boodschap die in reggae zit: one love. Geef elkaar liefde en begrijp dat je mens bent en dus fouten kan maken. Dat lost veel meer op dan ruzie maken en vechten. Ik vind dat een inspirerende filosofie.»
Wesley: «Rasta is a state of mind. Rasta's denken positief en proberen goed te doen. Ze handelen niet uit eigenbelang. Denk aan de bekendste rasta, Bob Marley. Die mens had een enorm positieve uitstraling. Mochten er wat meer zulke mensen zijn, dan zou het veel beter gaan met de wereld.»
MAKS!: «Is het niet naïef om dat te denken? Ondertussen draait de wereld toch maar verder: overal oorlog en miserie.»
Erik: «Je moet inderdaad niet naïef zijn en denken dat alleen door de liefde die de rasta's collectief uitstralen de oorlog in Afghanistan zal stoppen. Je kan er niet alles mee ten goede keren, maar ik geloof wel dat je in je eigen leven een stuk verder komt als je alle mensen vanuit hun menszijn tracht te begrijpen en positief denkt.»
MAKS!: «Rasta is een uiting van zwarte cultuur. Jullie zijn allebei blank.»
Wesley: «Net daarom benadruk ik dat ik geen rasta ben. De onderdrukking die de zwarten vroeger hebben gevoeld en soms nu nog meemaken, kan ik zelf niet ervaren. Precies omdat ik blank ben. Ik noem mezelf dus geen rasta en draag geen dreadlocks. Ik hou gewoon van reggaemuziek en de gedachte erachter, al ga ik daar niet te diep op in. Ik geloof dat ik mijn good vibes naar iemand kan zenden en dat die persoon ze ook echt ontvangt. Misschien is het naïef om daarin te geloven, maar het doet toch deugd. Iedereen heeft houvast nodig. Bij mij zijn dat de good vibes van reggae.»
Erik: «Ik draag dreadlocks omdat ik dat mooi vind. En ik sta achter de rastafilosofie. Ik probeer te begrijpen wat ze zeggen, luister naar de teksten en op internet zoek ik er veel over op. Zelf ben ik er nog niet uit wat ik van de bijbel moet geloven, maar het is in ieder geval een waardepakket waar ik me kan in vinden. Het biedt een draad voor het leven, een moraal. Maar je kan niet zeggen dat Wesley geen echte rasta is en ik wel. Ik ben natuurlijk óók geen echte rasta.»
MAKS!: «Hoe brengen jullie die good vibes in de praktijk?»
Erik: «Als student aan de universiteit van Amsterdam werk ik op internet mee aan een project dat jongeren uit het vijfde en zesde jaar van het secundair onderwijs wegwijs maakt in hoger onderwijs. Ik doe dat omdat ik het tof vind en omdat ik zelf veel leerproblemen heb gehad. Ik verveelde me tijdens de lessen, zat te babbelen in de klas en de leraren te ambeteren. Ik kon ook niet uit het hoofd leren en had niet de discipline om huistaken te maken en lessen te leren. Na mijn tweede B-attest ben ik op m'n vijftiende van school gegaan. Normaal moest ik naar de technische, maar dat was geen oplossing voor mij. Ook mijn moeder vond het geen goed idee, en dus stuurde ze me naar een privé-school. Daar hadden ze voor elke leerling veel aandacht. Het heeft me moeite gekost, maar op die school heb ik discipline geleerd. Dat kan ik nu aan de universiteit goed gebruiken. Met die Interactieve Leeromgeving op Internet voor Aankomende Studenten (ILIAS) zet ik mijn eigen negatieve onderwijservaringen om in iets positiefs.»
Wesley: «Ik heb publiciteitstekenen in het beroepsonderwijs gevolgd en werk nu als ontwerper in de grafische sector, maar eigenlijk wil ik les geven. Goede leerkrachten maken hun lessen zo boeiend dat jongeren iets bijleren. Dat lijkt soms moeilijk, maar ik zie dat wel zitten. Ik was tenslotte zelf een lastige leerling. Toch waren er leerkrachten die mij konden overtuigen om mijn best te doen. Die babbelden veel met mij, wisten wat ze moesten zeggen om mij te motiveren. Als leraar moet je vooral mensenkennis hebben en je kunnen inleven in iemand anders. Ik denk dat ik jongeren kan bereiken met positieve vibes en begrip.»
MAKS!: «In reggaeteksten duiken vreemde woorden en termen op: irie, Jah, I-tal. Spreken jullie die taal?»
Erik: «Wij gebruiken er af en toe wat termen uit maar spreken de taal zelf niet. Het is een verbasterde vorm van Engels. Sommige woorden zijn aan het rasta-geloof aangepast. Het Engelse woord voor onderdrukking bijvoorbeeld is 'oppression'. In rasta-taal wordt dat 'downpression'. Er zijn ook specifieke woorden. 'I-tal' is gezond, 'Jah' is god. Vooral in Jamaica en omgeving wordt de taal gesproken.
Wesley: «Het is geen moeilijke taal, maar doordat ze zo goed op het Engels lijkt, heb je moeite om de woordenschat te onthouden en op z'n rasta's uit te spreken. Op internet vind je rasta-woordenboeken waar je de woordenschat kan leren. Het is even wennen.»
MAKS!: «Dreadlocks worden geassocieerd met drugs. Niet alleen weed, maar ook andere drugs.»
Erik: «Dat is een fout beeld, want rasta's pleiten ervoor om geen hard drugs zoals cocaïne, heroïne of pillen te gebruiken. Ze zijn tegen harddrugs. Ook tegen alcohol dus, zelfs al is dat sociaal aanvaard.»
Wesley: «Ik zie de laatste tijd veel jonge mensen die blowen, en echt niet alleen rasta's. Da's stom, want op je dertiende beginnen smoren is echt te vroeg: je bent dan zelf nog te hard aan het veranderen. Sommigen verliezen hun interesse in alles of worden introvert. Gevolg: ze glijden steeds verder weg, krijgen problemen op school, belanden in studierichtingen waar ze niet thuishoren, maken de school niet af. Elke blower loopt gevaar om je-m'en-foutist te worden. Als je ouder en geestelijk verder ontwikkeld bent, is dat minder erg. Dan besef je zelf ook: als ik nu niet ga werken of mijn best ga doen, wordt het nooit wat.»
MAKS!: «Jullie zijn ook allebei vuurspuwer en jongleur. Is er een link met rasta en reggae?»
Wesley: «In zekere zin wel. In mijn ogen gaat het om één ding: respect. De meeste jongleurs en straatartiesten zijn net zoals rasta's alternatief ingesteld en tonen respect en begrip voor elkaar en voor andere mensen.»
A : prep. to as in "go a shop," from Spanish (7) A GO : aux w/v. going to do, as in "Me a go tell him" (7) A DOOR : outdoors. (5) ACCOMPONG : n. name of Maroon warrior, Capt. Accompong, brother of Cudjo; also name of town. From the Twi name for the supreme deity (7) ACKEE : n. African food tree introduced about 1778. From Twi ankye or Kru akee (7) AGONY : the sensations felt during sex (6) AKS : ask (28) ALIAS : adj. (urban slang) dangerous, violent (7) AMSHOUSE : poorhouse (29) AN : than (5) ARMAGEDDON : the biblical final battle between the forces of good and evil (1) ASHAM : n. Parched, sweetened, and ground corn. From twi osiam (7)
BABYLON : 1. the corrupt establishment, the "system, " Church and State 2. the police, a policeman (1) BAD : good, great (2) BAD BWAI : (bad boy) 1. refering to a bold man; a compliment 2. : One who has committed a crime. : (rude bwai, ruddy, baddy) (31) BADNESS : hooligan behavior, violence for its own sake (1) BAFAN : clumsy; awkward (5) BAFANG : a child who did not learn to walk the 1st 2-7 years. (5) BAG-O-WIRE : a betrayer (1) BAGGY : underpants for a woman or child. (5) BALMYARD : n. place where pocpmania rites are held, healing is done, spells cast or lifted (7) BAKRA : white slavemaster, or member of the ruling class in colonial days. Popular etymology: "back raw" (which he bestowed with a whip.) (5) BALD-HEAD : a straight person; one without dreadlocks; one who works for babylon (2) BAMBA YAY : by and by (7) BAMBU : rolling paper (1) BAMMY : a pancake made out of cassava, after it has been grated and squeezed to remove the bitter juice. (5) BANDULU : bandit, criminal, one living by guile (1) a BANDULU BIZNESS is a racket, a swindle. (5) BANGARANG : hubbub, uproar, disorder, disturbance. (5) BANKRA : a big basket, including the type which hangs over the sides of a donkey. (5) BANS : from bands; a whole lot, a great deal, nuff, whole heap. (5) BANTON : a storyteller (50) BASHMENT : party, dance, session (3) BAT : butterfly or moth. English bat, the flying rodent, is a rat-bat. (5) BATTY : bottom; backside; anus. (5) BATTYBWOY : a gay person (6) BEAST : a policeman (1) BEENIE : little (36) BEX : vex (verb), or vexed (adjective). (5) BHUTTU (BUHTUH) : an uncouth, out of fashion, uncultured person Use: Wey yu a go inna dem deh cloze? Yu fayva buttu (12) BIG BOUT YAH : Large and in charge. Superlative indicating status (power, fame, money, talent, etc) within some social group (12) BISCUIT : a particularly attractive woman (46) BISSY : cola nut. (5) BOOPS/BOOPSIE : Boops is a man, often older, who supports a young woman; boopsie refers to a kept woman (46) BLACK UP : To smoke weed. Like somene would ask "You Black up : today?" Meaning did you smoke today? (14) BLACKHEART MAN : a rascal, a hooligan (38) BLOUSE AND SKIRT : common exclamation of surprise. (29) BLY : chance, "must get a bly", "must get a chance". (4) BOASIE : adj. proud, conceited, ostentatious. Combination of English boastful and Yoruba bosi-proud and ostentatious (7) BOASIN TONE : Swollen penis or testicles (13) BOBO : fool. (5) BOBO DREAD : a rastafarian sect based on the teachings of Prince Emanuel Edwards distinguished by turbin-like headdresses, flowing white robes and communal living (50) BODERATION : Boderation comes from the word bother and that's basically what it means. If something is a boderation then it's a bother. (29) BONG BELLY PICKNEY : a greedy child who ate too much. (29) BOONOONOONOUS : Meaning wonderful. (13) BOX : To smack or to hit in the face. (13) BRAA : from BREDDA; brother. (5) BRAATA : a little extra; like the 13th cookie in a baker's dozen; or an extra helping of food. In musical shows it has come to be the encore. (5) BREDREN : one's fellow male Rastas (1) BRINDLE : to be angry (6) BRINKS : title given to a man who is supplying a woman with money (6) BUBU : fool. (5) BUCKY : home-made gun (2) slave (29) BUCKY MASSA : master over the slaves (29) BUD : bird. (14) BUFU-BUFU : fat, swollen, blubbery; too big; clumsy or lumbering.(5) BUGUYAGA : a sloppy, dirty person, like a bum or tramp. (5) BULL BUCKA : a bully (1) BULLA : a comon sugar and flour cookie or small round cake, sold everywhere in Jamaica. (5) BUMBA CLOT, (TO GET) BUN : to have one's spouse or girl/boy-friend cheat on oneself, to be cheated out of something (6) RAS CLOT, BLOOD CLOT : curse words (1) BUCK UP : meet (28) BUMBO : bottom; backside. A common curse word, especially in combination with CLOT (cloth), a reference to the days before toilet paper. (5) BUN : burn (29) BUNGO : n. racially pejorative. Crude, black, ignorant, boorish person. From Hausa bunga-bumpkin, nincompoop (7) BUNKS : to knock or bump against, from "to bounce", BUNKS MI RES, catch my rest, take a nap. (5) BWOY : Boy (13)
(THE) CAT : a woman's genitals (6) CALLALOU : A spinach stew. (18) CARD : to fool someone (6) CEASE & SEKKLE! : stop everything and relax! (6) CEPES : (n.) - beard (35) CERACE : a ubiquitous vine used for boiling medicinal tea, and for bathing. It is proverbial for its bitterness.(5) CHA! or CHO! : a disdainful expletive (1) pshaw! (2) very common, mild explanation expressing impatience, vexation or disappointment. (5) CHAKA-CHAKA : messy, disorderly, untidy. (5) CHALICE or CHILLUM : a pipe for smoking herb, usually made from coconut shell or CHALEWA : and tubing, used ritually by Rastas (1) CHANT : (v.) - to sing, especially cultural or spiritual songs (35) CHEAP : just as cheap, just as well. (5) CHI CHI MAN : a gay man (6) CHIMMY : chamber pot. (5) CHO : very common, mild explanation expressing impatience, vexation or disappointment. (5) CLAP : hit, break, stride (1) CLOT : 1. cloth, an essential part of most Jamaican bad words, such as bumbo clot, rass clot, blood clot, etc. The essence of Jamaican cursing seems to be nastiness , rather than the blashemy or sexuality which is characteristic of the metropolitan countries. 2. to hit or strike - from the verb "to clout". (5) 3. literally means a used tampon (31) COCO : a potato-like edible root, known elsewhere as the taro or the eddo. It was brought to Jamaica from the South Pacific. This is completely distinct from cocoa, usually called chocolate. (5) COIL : money (6) COLD I UP : humiliate or be-little (29) COME DUNG : come down, get ready (as to prepare to play a tune) (6) COME EEN LIKE : to seem as if; to resemble. (5) CONTROL : to be in charge of, responsible for, to own; to take (1) COO 'PON : v. (origin unclear) Look upon! (7) COO YAH : v. (origin unclear) Look here! (7) pay attention (17) COOL RUNNINGS : usually used at a time of departure on a long journey meaning have a safe trip (31) COOLIE : the traditional Jamaican epithet for East Indians. It is never used It is never used for Chinese Jamaicans. Usually in the form coolie-man or coolie-oman. It is not considered polite today anymore than the term nega, but it is still used widely in rural areas. (5) COLLIE : n. (urban slang) ganja (7) COME YAH (cumyu) : come here. (17) CORK UP : jammed, filled, crowded (2) CORN : 1. marijuana 2. money 3. a bullet (1) COTCH : verb (cotch up), to support something else, as with a forked stick; to balance something or place it temporarily; to beg someone a cotch, can be a place on a crowded bus seat or bench; or it may mean to cotch a while, to stay somewhere temporarily. (5) COTTA : a roll of cloth or vegetation placed on top of the head to cushion the skull from the weight of a head load. (5) CRAB : aside from it's usual meaning, it is a verb meaning to scratch or claw. (5) CRAVEN : greedy (5) CRAVEN CHOKE PUPPY : someone who wants everything but when they get it , they can't manage it.
CREATION STEPPER : means you step it in and throughout Babylon without fear - cuttin' edge, livin' on the edge, fear no foe. Lookin justice in the eye and saying, What are you doin ?"!! (29) CRIS : crisp; popularly used for anything brand-new, slick-looking. (5) CRISSARS : crisp, brand-new (2) CROMANTY : adj. from Corromantee, Blacks from the Gold Coast believed to be rebellious (7) CROCUS BAG : a very large sack made of coarse cloth, like burlap (10) CROSSES : problems, vexations, trials; bad luck, misfortunes. (5) CRUCIAL : serious, great, "hard,", "dread" (1) CU : verb, look! (5) CU DEH! : look there! (5) CU PAN : look at. (5) CU YA! : look here! (5) CU YU : To say "Look at you." To the person you are refering to. (14) CUBBITCH : covetous. (5) CUDJO : n. name of famous Maroon warrior; mn born on Monday, from Fante, Twi kudwo (7) CULTURE : reflecting or pertaining to the roots values and traditions highly respected by the Rastas (1) CUSS-CUSS : a quarrel or fracas, with lots of cursing. (5) CUT YAI : to cut your eye at somebody is a very common means of expressing scorn or contempt, for example; one catches the other person's eye, then deliberatly turns one's own eyes as an insult. (5) You can also cut your eye at somebody in a friendly way. (29) CUTCHIE : pipe for communal smoking. (5) CYA : 1. to care; "donkya", don't care, careless; "no kya" means no matter, as in "no kya weh im tun", no matter where he turns. 2. to carry. (5) CYAAN : can't. (5) CYAI : to carry. (5) CYAN : can. (5)
D.J. : a person who sings or scats along with dub music, sometimes called "toasting" (2) DAAL : split peas, usually a thick soup, from Indian cuisine, from Hindi. (5) DADA : father (6) DALLY : executive zig-zag movements on wheels (2) or on foot (6) to ride a bicycle or motorbike with a weaving motion, as when ones weaves around potholes. (5) DAN DADA : the highest of DON'S (6) DAN : than (5) DARKERS : sunglasses (6) DASHEEN : a big soft yam-like root, often slightly greyish when cooked. It is related to the coco, but one eats the "head" instead of the tubers. (5) DAWTA : a girl, woman, "sister," girlfriend (1) DEAD HOOD : (the H is silent) = A man that can't perform sexually. Impotent. (14)(29) DEADERS : meat, meat by-products (1) DEESTANT : decent. (5) DEGE or DEGE-DEGE : adjective, little, skimpy, measly, only, as in a two dege-dege banana. (5) DEH : there (place) (6) DEY : v. to be, exist, as in "No yam no dey". From Ewe de or Twi de - to be (7) DEY 'PON : (aux. v.) - to be engaged in action or continuing activity (35) literally "there upon" As in "it dey pon de table". (29) DI : the (6) DILDO MACCA : dangerous macca or thorn that will bore you up (29) DINKI : a kind of traditional dance at funerals or "nine nights" ("set-ups"); now popular among school children. (5) DIS or DIS YA : this (6) DJEW : as a verb, rain a djew; as a noun, djew rain. It means a light rain or drizzle. (5) DOGHEART : a person who is especially cold and cruel (6) DOLLY : executive zig-zag movements on wheels (2) DON : one who is respected, master of a situation (6) DONKYA : from "don't care"; careless, sloppy, lacking ambition, etc. (5) DOONDOOS : an albino. (5) DOWNPRESSOR : preferred term for oppressor (1) DOTI : "Dutty" means dirty, dirt or earth (19)(29) (TO) DRAW CARD : the act of fooling someone (6) DREAD : 1. a person with dreadlocks 2. a serious idea or thing 3. a dangerous situation or person 4. the "dreadful power of the holy" 5. experientially, "awesome, fearful confrontation of a people with a primordial but historically denied racial selfhood" (1) DREADLOCKS : 1. hair that is neither combed nor cut 2. a person with dreadlocks (1) DREADY : a friendly term for a fellow dread (1) DUB : a roots electronic music, created by skillful, artistic re-engineering of recorded tracks (2) DUB PLATE : A pre-release copy of a record, often produced exclusively for a specific sound system (see "sound system"). (46) DUCK-ANTS : white ants, or termites. (5) DUKUNU : sweet corn-meal dumplings boiled in wrapped leaves. (5) DUNDUS : an albino. (5) DUNGLE : n. legendary West Kingston slum surrounding a garbage dump, now cleared. (7) : From English dunghill DUNS,DUNSA : money (1) DUPPY : a ghost (1) DUTCHY : dutch cooking pot, low round-bottomed heavy pot. (5)
DUTTY : dirty (17)
EASE-UP : to forgive, to lighten up (6) EVERYTING COOK & CURRY : all is well, all is taken care of (6)
FALLA FASHIN : Copycat (13) FAS' : to be fast with, meaning to be rude, impertinent, to meddle with sombody's business, to be forward, etc. (5) FASSY : eczema-like scratchy sores on the skin; also a verb meaning to cause oneself to be covered with fassy by scratching. (5) FAASTI (FIESTY) : impertinent, rude, impudent (35) FAYVA : to favour, resemble, or look like; "fayva like" also means "it seems as if". (5) FE (FI) : the infinitive "to" as in "Have fe go" (7) : "a fe" Have to (28) "fe dem" their (28) FEEL NO WAY : don't take offense, don't be sorry, don't worry (1) FENKY-FENKY : (from finicky) choosy, proud, stuck-up. (5)
FENNEH : v. to feel physical distress, pain. From Twi fene-to vomit; Fante fena-to be troubled; Lumba feno-to faint (7) FI (FE) : possessive. "fi me"-"mine" (7) Can also mean : "for" or "to", as in "I ha' fi", I have to. : Yu num fi du dat = You are not to do that. (12) Fe is Fi as in fi ar means hers fi im - his fi dem - theirs fi you - yours fi me - mine (29) FIESTY (FAASTI) : impudent, rude, out of order, cheeky. (5) FIRST LIGHT : tomorrow (1) (HIM A) FISH : a gay person (6) FIT : when used of fruits and vegetables, it means ready to pick, full grown, though not necessarily fully ripe. (5) also means in good shape. ("You haffe fit!") (31) FORWARD : 1. to go, move on, set out 2. in the future (1) FRONTA : tobacco leaf used to roll herb (1) FUCKERY : wrong, unfair (6) FULLNESS, TO THE FULLNESS : completely, absolutely, totally (1) FUNDS : Money (6)
GAAN A BED : an adverbial phrase; following a verb of liking or loving, it has a superlative meaning; Can be used in any context, such as "I love hafu yam gaan to bed!". (5) means very much as in liking very much (29) GALANG : go along. (23) GANJA : herb, marijuana (1) GANSEY : t-shirt, any knit shirt (2) (TO) GET SALT : to be thwarted, to encounter misfortune (6) GATES : home, yard (1) GENERAL : cool operator (1) GI : give (28) GIG : spinning top. (5) GILL : unit of measure like pint. (42) GINNAL : n. trickster, con-man, an Amnancy figure as in "Sunday Ginnal"-a preacher or clergyman (7) GLAMITY : a woman's genitals (6) GORGON : outstanding dreadlocks (1) a dragon (29) (DON) GORGON : outstanding dreadlocks, a person who is respected (2,6) GRAVALICIOUS : greedy, avaricious. (5) GRINDSMAN : one who displays great prowess in bed(6) GROUNATION : large, island-wide meeting and celebration of Rastas (1) GROUND : home, yard (4)
HACKLE : to hassle, bother, worry, trouble. As a noun, hackling. (5) HAFFI : to have to... (6) HAIL : a greeting (1) HARBOUR SHARK : "Mr. Want-All" glutton, greedy, someone who wants it all. (29) HARD : excellent, proficient, skillful, uncompromising (1) tough (29) HARD EARS : stubborn, doesn't listen (37) HEETCH : itch. Many such words could be listed under H, as initial H is added to scores of words at will. (5) HEAD MAN JANCRO : n. albino buzzard (7) HERB : marijuana (1) HIEZ-HAAD : ears-hard, thick skulled, stubborn, unwilling or unable to hear. (5) HIEZ : ears. (5) HIGGLERS : higglers, who are primarly woman who buy and sell goods that they have imported into the country. Some higglers, however, do not make trips out of the country to buy goods, but sell the goods that others import. The connection between higglers and dancehall culture is crucial as they form one of the strongest international links between JA, North America, and the Caribbean. (16) HITEY-TITEY : upper class, high tone, "stoosh". (5) someone who pretends to be better than they are (29) HOMELY : to be relaxed, comfortable, enjoying your home surrounding. (14) HOOD : penis. (5) HORTICAL (DON) : respected, acclaimed (6) HOT-STEPPER : fugitive from jail or gun court (1)
I-DREN : (n.)- male Rastafarian (35) I-MAN : I, me, mine (1) I-NEY : a greeting (2) I-REY : 1. a greeting 2. excellent, cool, highest (1) I-SHENCE : herb (1) I-TAL : vital, organic, natural, wholesome; refers to way of cooking and way of life (1) in colors, red, green and gold (2) I-WAH : hour or time ( ) I : replaces "me", "you", "my"; replaces the first syllable of seleted words (1) I and I, I&I: I, me, you and me, we (1) Rastafari speech eliminates you, me we, they, etc., as divisive and replaces same with communal I and I. I and I embraces the congregation in unity with the Most I (high) in an endless circle of inity (unity). (3) IEZ-HAAD : ears-hard, thick skulled, stubborn, unwilling or unable to hear. (5) IEZ : ears. (5) ILIE : adj. literally, "highly", valuable, exalted, even sacred (7) IGNORANT : short-tempered, easy to vex, irate. (5) INNA DI MORROWS : tomorrow (6) INNA : In the (4) IRIE : A Greeting. excellent, cool, highest (1) : adj. powerful and pleasing (7) ISES/IZES/ISIS : praises (11) Praises to the almighty given by Rasta : when calling on the name of Jah for strength and : assistance for achieving progress in life. (30)
ISMS and SKISMS : negative term denoting Babylon's classificatory systems (1) ITES : 1. the heights 2. a greeting 3. the color red (1) great (2) 4. another word for irie. Or you use it to mean "OK" as in when someone asks you to do something for you, you would reply, "Ites." (29) IWA : certain time or hour (43) JA, JAM-DOWN : Jamaica (1) JACKASS ROPE : homegrown tobacco, twisted into a rope. (5) JAH KNOW : Lord knows (1) JAH : God; possibly derived as a shortened form of Jahweh or Jehovah (1) Jah Ras Tafari, Haille Selassie, King of Kings, Lord of Lords, conquering Lion of Judah; rastas revere Haile Selassie as the personification of the Almighty (2)
JAMDUNG : Jamaica, "Jam" to press down "dung" down. Ironic reference to social and economic conditions of the masses (7) JAMMIN : to be having a good time, to be dancing calypso/soca (6) JANCRO : n. literally John Crow, buzzard (7) JANGA : shrimp, crayfish. (5) JELLY : a young coconut, full of jelly. (5) JON CONNU : n. (John Canoe). Bands of elaborately masked dancers appearing around Christmas. They ressemble the ancestral dancers of West Africa, but the ety. of the word is unclear. (7) JOOK : to pierce or stick, as with a thorn or a long pointed stick. (5) also used in a sexual context (29) JOOKS : hangout, relax (29) JUDGIN' : adjective, everyday or ordinary clothes or shoes worn in the yard or in the bush, as in "judgin' boot". Also as a verb, to judge, with a similar meaning. (5) JUU : as a verb, rain a juu; as a noun, juu rain. It means a light rain or drizzle. (5)
Klein woordenboek van reggae & ragga. Aanvullingen zijn welkom .
Bobo(shanti) Geloofsgemeenschap binnen rastafari (zie aldaar). Dancehall Ook wel ragga of raggamuffin' genoemd. Eigentijdse, meestal elektronische (digitale) variant van de reggae, ontstaan in de jaren '80, populair geworden in de jaren '90 en nu ook commercieel succesvol (Sean Paul, Shaggy, Wayne Wonder...). Lijkt almaar meer op Amerikaanse r'n'b. Minder rasta maar wel meer power, minder roots maar wel meer Jamaica. Dub Grotendeels instrumentale remix, opgesmukt met galmen, echo's en andere speciale effecten. Ook wel 'psychedelische reggae' of 'de kunst van het weglaten' genoemd. Lag aan de basis van ambient, triphop, jungle, drum'n'bass, lounge en andere nieuwe dansmuziekjes. Dub-Fi-Dub Onderdeel van een sound clash (zie aldaar) waarbij de dj's ieder om beurt een plaat moeten opzetten. Dub plate Exclusieve uitvoering, ook wel special genoemd, van een populaire riddim (zie aldaar), opgedragen aan de sound systems. Essentieel onderdeel van de concurrentiestrijd tussen de verschillende sounds. De handel in dub plates neemt stilaan industriële proporties aan, waardoor het exclusieve karakter van de opnames stilaan verloren gaat. Foundation music Zie roots(reggae). Ganja Weed, cannabis, marihuana. Zonder zou reggae geen reggae zijn. Jah God. Zie ook rasta(fari). Ragga(muffin') Zie dancehall. Rasta(fari) Christelijke religie die stelt dat Jezus zich geopenbaard heeft in de voormalige Ethiopische keizer Haile Selassie (echte naam: Ras Tafari). Steunt op liefde en rechtvaardigheid als universele basiswaarden vanuit een individuele godsbeleving (en dus zonder hiërarchie). Reggae Verzamelnaam voor de Jamaicaanse popmuziek sinds 1970. Sleutelfiguur: Bob Marley. Riddim Te vergelijken met de standards in de jazz. Standaardritme (drum en bas, al dan niet digitaal) dat door verschillende zangers, rappers en producers gebruikt wordt. De klassieke riddims dateren al van voor 1970 en worden tot vandaag opnieuw ingespeeld, bewerkt en geïnterpreteerd. De populairste riddims staan vaak in verschillende uitvoeringen (versions) in de Jamaicaanse top 10 en worden verzameld op one riddim-albums. Rocksteady Na de ska (zie aldaar) kwam in Jamaica de rocksteady, trager, zoeter, dreigender, de brug naar de reggae. De koning van de rocksteady was Alton Ellis. Roots(reggae) Traditionele reggae, meestal in het teken van rastafari of rebelse kritiek op het systeem. De beste roots werd gemaakt in de jaren '70 maar kent de laatste jaren een opmerkelijke revival. Vooral buiten Jamaica maken steeds meer getalenteerde roots bands hun opwachting. In Antwerpen bijvoorbeeld, met Calabash. Rub-a-dub Reggae in de eerste helft van de jaren '80, trager dan ooit. Ska De muziek van de Jamaicaanse onafhankelijkheid (1962), geperfectioneerd door The Skatalites en sindsdien uitgegroeid tot een volwaardige stroming met wereldwijde vertakkingen en versmeltingen. Eind jaren '70 in de hitparades gebracht door The Specials, Madness en andere Two Tone-groepen. In de VS viert vooral de punkska hoogtij (No Doubt was ooit zoân groepje), in Europa domineert het respect voor de muzikale virtuositeit van de originele ska, op z'n best een sublieme vorm van jazz. Zoals ook The Internationals die spelen, de Antwerpse Skatalites. Slackness 'Vuile praat'. Geliefkoosd thema van de Jamaicaanse rappers die geen boodschap hebben aan rasta. Sound clash Wat het woord zegt: een clash tussen twee sound systems, die ieder afwisselend het publiek in de ban moeten proberen te krijgen. Sound system Een volledig team bestaat uit een selector (die de platen uitkiest), een dj (die ze oplegt), een engineer (voor de special effects) en één of meer toasters (rappers). Echte sound systems beschikken over echte geluidssystemen, waarvan de zelfgebouwde luidsprekers de pronkstukken zijn. Toaster Oud-Jamaicaans voor rapper. Er waren al toasters lang voor rap en hiphop bestonden. Version 'Versie' (uitvoering) van een klassieke riddim (zie aldaar).