Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek.
Laatste commentaren
REISVERHALEN
Verslagen van reizen en rally's. Klik op het symbool rechts boven (blokje met A )voor een grotere tekst op smartphone "Als u uw vooroordelen verliezen wilt, moet u reizen."
(Marlene Dietrich)
De bouw van de buggy waarmee we de rallies deden nam een jaar in beslag. Een jaar van iedere avond na de dagtaak gaan lassen, slijpen, zagen, boren, draaien, opbouwen, afbreken als het niet voldeed en opnieuw beginnen. Iedere avond, ieder weekend, ieder vrij moment.
We begonnen met een VW kever chassis, wat eigenlijk niet meer is dan een U- profiel van zo'n 30cm hoog en een 20cm dik. Daarop werd een rolkooi gebouwd, de voorwiel ophanging van VW werd nagebouwd, maar dan veel zwaarder - niet met bussen maar met lagers, de torsievering werd verzwaard, we ontwierpen nieuwe armen ( met 3D software en daarna laser gesneden en CNC geplooid met uiterste precisie) voor de voorwielen, ook de achterwielophanging werd 3D uitgetekend, de schokdempers en veren werden door een firma die zich enkel met rally voertuigen bezighield gekozen. De motor was een 2 liter diesel, de TDI van Volkwagen, maar de standaard 110PK was niet voldoende om rallies te rijden. Dus kwam er een grotere turbo op, de kleppen werden vergroot, de zuigers aangepast om niet tegen de grotere kleppen te stoten, de smering verbeterd, de injectiepomp werd geoptimaliseerd, de koeling verbeterd door een grotere waterpomp en een op maat gemaakte aluminium radiator. Ook de intercooler moest "een maatje" groter worden om de hogere capaciteit van de motor aan te kunnen. Als laatste werd dan de sturing van de motor opnieuw geprogrammeerd, en op de testbank gezet om te zien of het de moeite loonde.
En ja, dat deed het! Ons "dieselke" van amper 2 liter had nu een vermogen van 240PK! De zwarte rookwolken bij het voluit accelereren waren het bewijs dat de emissie normen niet meer gehaald werden zoals toen hij de fabriek verliet, maar een diesel die de banden tot de derde versnelling deed doorspinnen was dat ook niet!
De motor hadden we gemonteerd "systeem Porsche", wat wil zeggen boven de achterwielen die rechtstreeks vanuit de versnellingsbak aangedreven werden. De benzinetank kwam ter compensatie van het gewicht bijna centraal te zitten. Om alles te laten werken werd ook de volledige elektrische installatie vernieuwd, en zoals bij ieder onderdeel dat we onder handen namen werd ook hier aandacht geschonken aan de degelijkheid. Want niks, maar dan ook niks mocht fout gaan. Voorbeeldje? Bij iedere auto zit op een schakelaar een stekker om die met de rest te verbinden, en dat gaat nooit fout. Maar zou dat ook foutloos blijven zijn als we met 160km/uur over een rots sprongen met de auto? Of zou de stekker dan kunnen lostrillen? Dus werd iedere stekker met een apart boutje vastgevezen op iedere schakelaar. En waar de draden normaal met een klemverbinding levenslang met de stekker verbonden zijn werden ze door ons ook nog gesoldeerd. Iedere bout werd tegen lostrillen gezekerd door hem met Locktite (professioneel product) vast te lijmen. Waar een waterleiding van de motor naar de radiator het frame moest passeren, dan werd die met extra rubber vastgezet om schuren te voorkomen.
Ook andere probleempjes moesten opgelost worden. Zo moet om door los zand te rijden de band op een zeer lage druk staan, maar op een harde weg moest er veel druk in. Om te voorkomen dat we daarom moesten stoppen om de bandendruk aan te kunnen passen ontwikkelden we een systeem waarmee al rijdend de druk kon aangepast worden. En in de auto moesten toch ook 2 reservewielen passen. En de motor en versnellingsbak moest goed beschermd zijn tegen rotsblokken. En de kwetsbare radiator moet ook goed beschermd gemonteerd worden zodat hem niks kon overkomen, maar hij moest ook zo open mogelijk geplaatst worden omdat de koelende lucht er bij zou kunnen. En rond de zitplaatsen in de rally gekeurde kuipzetels mocht niks zijn waaraan je je zou kunnen kwetsen bij een sprong, maar alle bedieningen en knopjes moeten wel dichtbij zitten zodat ze goed bereikbaar zijn. En dan moesten er nog op voorgeschreven plaatsen aan de buitenkant van de auto noodknoppen staan waarmee de auto in noodgeval kon stilgelegd worden. Maar als je door dicht struikgewas rijd aan de rand van een woestijn dan mocht zo'n knop bij het rakelings passeren van een wortel natuurlijk niet toevallig de motor stilleggen. Op het (zelfgemaakte, of course) dashboard moet voor alles een lampje komen, en dat lampje moet goed zichtbaar zijn bij het "zachte" zonlicht in de woestijn. De uitlaat is om tuning redenen zonder demper, maar de boordradio moet je wel kunnen verstaan. Dan moeten enkel nog de navigatie, de roadbooks, de tripmasters, de CB, en de veiligheidsvoorzieningen ingebouwd worden, en als er dan nog 2 man kunnen instappen dan is je project geslaagd. Oh, zei ik al dat er ook een systeem ingebouwd zit om onderweg continue te kunnen drinken? Heel eenvoudig, op een vrije plaats (euh... waar???) bouw je een watertank in, en je legt van daar 2 leidingen die chauffeur en navigator in hun mond kunnen houden om te drinken. Als je dan nog plaats over hebt dan steek je daar wat rollen toiletpapier. Handig in "noodsituaties", maar ook om een wonde dicht te houden, of om je handen proper te maken na een herstelling.
Je controleert alles, je doet dat nog eens, je vraagt iemand anders om het ook eens te doen, en dan vertrek je naar Le Havre waar de keuring voor de Dakar rally plaats vind. Uren zit je gespannen, je bloeddruk doet gek bij ieder ding dat gecontroleerd word, en na een slapeloze nacht op de parking voor de keuring krijg je dan uiteindelijk het verdict: Goedgekeurd!!! Maar dat goede nieuws betekende ook het voorlopige afscheid van onze buggy, want die werd samen met de assistentietruck in de wachtrij voor de boot naar vertrekpunt Lissabon geparkeerd.
Wij reden naar huis, om daar (zonder wachtrij) onze eerste overwinning te vieren! Niet op het zand, maar op de papieren die bij zo'n rally horen!
Deze titel had
ik al lang in gedachten. Hij schoot door
me heen toen ik enkele maanden geleden in Marokko aan het begin van een prachtige
afdaling stond, en ik mezelf beloofde hier terug te keren met de motor. Het
draaide anders uit, maar de titel bleef bruikbaar, zij het in een andere
betekenis.
Vrijdagmorgen, 8 januari
treffen we elkaar in de luchthaven van Fes. De motoren hebben op een
aanhanger de reis gemaakt, wij zijn veel comfortabeler per vliegtuig
overgevlogen. Op de parking worden de motoren afgeladen en kleden we ons om. De
laatste dagen heeft het hier fel geregend, maar het ziet er naar uit dat we het
even droog kunnen houden nu. In de verte hangen wel donkere wolken boven het
Atlasgebergte. We besluiten de regenpakken nog niet aan te doen om de weergoden
niet te provoceren.
Eerst nog voltanken, en als we daar net
mee klaar zijn komt Werner langs om te zeggen dat we een andere route dan we eerst hadden
afgesproken moeten nemen want die
is afgesloten wegens hevige
sneeuwval. Nu gaan we dus via Sefrou over de Atlas. Even daar voorbij is de weg eveneens verspert, en de politie
laat niemand door.
Na wat gepraat mogen wij met de motoren toch door, met de belofte dat we terugkeren als het niet lukt. Niks aan de hand eerst, van thuis zijn we ook wel wat sneeuw gewoon. Hoe hoger we rijden, hoe witter het echter wordt, tot uiteindelijk de baan volledig dicht gesneeuwd ligt. Vanaf hier wordt het echt uitkijken, want op de hoogvlakten heeft de wind de sneeuw op hopen van zon 20 cm geblazen. De wind blaast de sneeuw ook door de kieren van mijn helm binnen, zodat het vizier van binnen bevriest. Als de ondergrond dan ook nog bevroren is val ik de eerste keer om. Niks erg, de motor en ik zijn goed beschermd, en de snelheid is laag. We komen enkel nog autos tegen met sneeuwkettingen, de andere zitten vast in de berm. Verderop komt ons een sneeuwruimer ons tegemoet. In eerste instantie ben je daar blij om dat er nu minder sneeuw ligt, nadeel is dat de bevroren ondergrond nu volledig bloot ligt met klompen sneeuw er bovenop. Weer onderuit. Zo gaat het nog een 20-tal kilometer verder tot we in een dorpje komen, Boulemane. Daar is de klimmende hoofdstraat spekglad, we zien de voetgangers voor ons uitglijden. Aan de kant een bordje 'route barré', maar dat kennen we al van de vorige post.
Hier is het menens. Een grote legertruck staat dwars over de baan geparkeerd om de weg af te sluiten, de slagbomen zijn
op slot, en de wachter is niet om te praten. Bovendien heeft hij een Kalasjnikov bij zich waarmee hij wild gebaard dat we moeten stoppen. Geloof me: dan stop je! We moeten wachten tot er een
konvooi met sneeuwruimer passeert, misschien vanmiddag nog, of
morgenvoormiddag. Terug is ook geen optie, want de pas achter ons is ook
dicht gesneeuwd. " Euh... en als ik nu toch doorrijd?" probeer ik aarzelend.
"Je raakt geen 100m ver" krijg ik als antwoord.
"Wat? Schiet je op me dan???"
"Niet op jouw, maar op je motor zodat je neervalt".
We menen dat het allicht toch het verstandigst is om niet door te rijden... Daar het al 16.00h is besluiten we maar wat te eten in het
lokale restaurant. Soep, kip met friet, maar eerst thee natuurlijk. De dames zetten de kachel dicht
bij ons en willen hun klanten duidelijk verwennen. Voor de jeugd buiten zijn de
motoren en quad een attractie, en ze komen beleefd vragen of ze fotos mogen
nemen. Het wordt nu duidelijk dat we hier vastzitten, dus zullen we een
onderkomen moeten vinden. Er is geen hotel hier, enkel
een vakantiepark met enkele logementen. De eigenaar vraagt ons of we speciale uitrusting mee hebben om hier te slapen, waarop ik verwondert antwoord : 'Om te slapen???'. Daarop toont de man ons de huisjes: kleine stenen gebouwtjes met open ramen en deuren, 3
bedden er in, geen dekens, geen verwarming. Voor deze nacht wordt -20°C verwacht vertelt de man ons nog. "Si vous allez dormir ici sans chauffage ou sans vêtements hiver, demain tu ne vas pas reveiller". Best mogelijk, en we hebben geen zin om dat in de praktijk te testen, dus we druipen af. We gaan nog even in het
politiekantoor informeren, maar die weten ook niks. Als ik voorstel om in hun gevangenis te mogen slapen (warm en binnen, dus aantrekkelijker dan het er uitziet) zegt de man ernstig dat dat enkel voor misdadigers is. Frans is gelukkig hun 2de taal, en hij legt ons het probleem geduldig uit. "Si vous avez volé quelque chose vous pouvez y dormir, sinon pas!" Voor de eerste keer in mijn leven heb ik spijt dat ik een brave jongen ben (alhoewel...) .Wel kunnen ze ons aan
gesmokkelde wodka helpen tegen 1 dollar per fles. Uiteindelijk komt de
burgemeester met een oplossing, hij heeft plaats gevonden bij iemand thuis. De
motoren kunnen in een schuurtje staan, wij worden via een klein stalletje en
een betonnen trap in de woonkamer geleid.
We krijgen de keuze uit 2 onverwacht
grote en rijk versierde kamers. Bescheiden als we zijn opteren we voor de
grootste. Rondom de kamer staan grote zitbanken waarop we comfortabel kunnen
slapen. Maar natuurlijk niet vooraleer we thee gedronken hebben, en dan nog
koffie met een schaal zelfgebakken koekjes, en nog thee. Dan word volgens
ritueel de handen gewassen (dat moet voor elke maaltijd bij de Islam) en moeder en
vrouw van gastheer Moustapha komen uit de keuken met de ene na de andere grote
schotel met eten. De oude houtkachel wordt regelmatig bijgevuld met grote
blokken, de koude weg is al lang vergeten. We krijgen nog bezoek van een official
die onze gegevens wil registreren op de achterkant van een oud papiertje, 2
politieagenten komen nog eens vragen of we die wodka echt niet willen, en ook
de broer van Moustapha wil ons eens komen bekijken.
Zo wordt het
gezellig laat, en de lange dag begint door te wegen. We worden in bed gestopt
en om de nacht door te brengen krijgen we elk 4 dikke dekens die netjes
ingepakt zijn. Het lijkt veel, maar zelfs met onze kleren aan liggen we nog
niet te zweten in deze onverwarmde ruimte. Net als we in bed zitten valt de
elektriciteit uit, maar de kaarsen staan klaar want dit zijn ze hier gewend.
Voor ons maakt het niet meer uit, onze ogen zijn al toe.
Zaterdag 9 januari
Fel licht in de
ogen. Wakker. Er is terug elektriciteit, en de lichtschakelaar stond nog aan
van gisteren. Moustapha komt ons lachend goedemorgen wensen en ons uitnodigen
voor het ontbijt. Door het raampje zien we een stralend blauwe hemel en de zon,
goed nieuws! Geen croissants uiteraard,
maar de typische platte ronde broden met thee zoals ze die alleen hier kunnen
zetten, olijfolie om in te soppen en
alomtegenwoordige olijven. Er is ook een lekkere confituur, en als we er
moeder er een complimentje over maken komt Moustapha lachend met de pot van de
supermarkt af. Als we dan ook nog
allemaal de badkamer/toilet gepasseerd zijn sorry, geen warme douche- is het
tijd om te gaan kijken of er een konvooi met sneeuwruimer komt. Ergens tussen
10 en 11 uur weet men ons te vertellen, dus nog even geduld. De anderen rijden
door naar Er Rachidia, ik keer terug naar Fes. De reden voor deze drastische
beslissing is dat ik een vlucht vroeger
heb, en op de dag van mijn terugkeer is er weer hevige sneeuwval voorspeld voor
de Atlas. Om niet het risico te lopen in mijn eentje op een besneeuwde bergpas vast te komen zitten
besluit ik dat dit het verstandigst is.
In Fes zal ik proberen mijn vlucht om te boeken, voor mij geen zand deze
keer.
We zijn fantastisch ontvangen door onze gastheer, en ik wil hem dan ook graag betalen voor ons verblijf. Maar daar wil hij niet van weten! Nee, nee, een goede Moslim moet gastvrij zijn volgens zijn geloof, en hij is een goede Moslim, dus... Ik blijf nog aandringen, want deze mensen hebben echt alles voor ons gedaan, en zonder hun hulp moesten we in de sneeuw slapen buiten. Omdat ik blijf aandringen draait Moustapha uiteindelijk bij. "Als jullie willen betalen, dan heb ik een voorstel. Er is in ons dorpje hier een vrouw die onlangs weduwe is geworden. Ze heeft nog 6 kinderen waar ze moet voor zorgen, en ze heeft moeilijkheden om eten en kleren voor hen te kunnen kopen als alleenstaande moeder. Dus als je echt geld wil geven, geef het dan aan die vrouw". Ik ga graag akkoord, en samen wandelen we naar het huisje van die vrouw. Moustapha vertelt haar over ons, en dat we haar wat willen geven. Trillend kijkt de arme vrouw ons aan, ze kan het niet geloven. Ik geef haar met een lach het geld, een bedrag dat ruwweg overeenkomt met wat een nacht logies in een hotelletje hier kost. De vrouw neemt aarzelend het geld aan, en stamelt wat in haar taal. Tranen komen in haar ogen, en plots valt ze huilend aan mijn voeten neer. Ik begrijp het Marokkaans dat ze praat niet, maar woorden zijn hier overbodig... Moustapha helpt de vrouw weer recht, spreekt haar nog wat toe, en daarna nemen we afscheid van haar. We horen haar nog lang naar ons roepen met een van tranen gesmoorde stem.
Moustapha is natuurlijk moslim. Maar hebben we in ons Christelijke geloof ook niet zo iemand die alles uitdeelde aan de armen? Een barmhartige Samaritaan? Dit was een barmhartige Moslim. Zijn we dan zo verschillend???
We nemen afscheid
van elkaar en ik sluit mij aan bij de rij wachtende autos richting Fes. De
bewakers bij de slagboom nodigen me uit bij het houtvuurtje te komen zitten in
hun hokje. Steevast krijg ik hetzelfde antwoord als ze horen dat je
van België komt. 'Ah, la Belgique, Flandres! Jai de famille là-bas!' Ik kan er
niet verwondert over zijn. Ze vertellen
dat de pas nu berijdbaar is, maar met nog veel ijs over 25 km. Ik voel er niks
voor om de Dominator weer enkele malen recht te zetten, en overweeg een andere
mogelijkheid. Die dient zich aan in de vorm van een Pick up truck met lege
laadbak. Ik vraag de chauffeur of de
motor mee kan, wat geen probleem is. In mijn topkoffer heb ik nog een stuk touw
en een zware elastiek waarmee we de motor vastleggen. Zelf moet ik mee in de
cabine, wat niet zo evident is als er al 2 corpulente heerschappen inzitten.
Met de nodige goede wil en een schoenlepel lukt het, en ik krijg nog pindas en
dadels aangeboden op de koop toe.
Na een half uur
wachten gaat de slagboom open, en zet de colonne zich rokend en stinkend in
beweging. De weg waar gisteren nog veel sneeuw lag is nu helemaal vrij, alsof
er nooit sneeuw geweest is. Het verwondert mij dan ook dat mijn chauffeur traag blijft rijden. Hij had
beloofd voorzichtig te zijn, maar dit is toch wel wat overdreven. Na een 3-tal
kilometer komt het antwoord in de vorm van een hevig brobbelend geluid van de
motor. De auto gaat langs de kant , de motorkap open, en het probleem is mij
onmiddellijk duidelijk. Uit de radiator stroomt water, uit de veiligheidsdop
stoom. Aan antivries hebben deze mensen nooit gedacht, en nu is de radiator
dichtgevroren. Ze beginnen te klungelen aan de motor, vragen of ik sleutels bij
heb en beginnen allerlei verkeerde stukken te demonteren. Ik kan het niet
aanzien en wil helpen, maar wordt vriendelijk geweigerd. Ze besluiten dat het
stuurhuis schoonmaken de oplossing is, en kruipen tevreden terug in de auto.
Dit ritueel herhaalt zich enkele malen, telkens met en andere vermeende
oplossing. Na zowat 2 uur ben ik het beu, en aangezien de weg er toch goed bij
ligt stel ik voor om de motor af te laden en hulp te zoeken in het volgend
dorp. Ze helpen met het afladen, maar
van de hulp willen ze niet weten, ze redden het wel alleen. Eindelijk kan ik nu
van de bergpas genieten, en stuif vrolijk gas gevend langs enkele tientallen
andere antivriesloze autos in de berm.
Waar we gisteren nog werden tegengehouden, beantwoord de agent nu mijn
opgestoken hand met een glimlach en de hand op het hart; Marokkaanse
vriendelijkheid. Wat verder vult een wegenwerker met een emmer steengruis de
vele putten in de
weg. Ook hij antwoord met opgestoken hand en buldert 'Bon
voyage' in mijn helm, daarbij een gebit tonend dat een tandarts zijn jaar
goedmaakt. Ook mijn dag kan niet meer stuk.
Eerste doel in Fes
is restaurant Taslit te zoeken. Daar kan ik de motor stallen als ik terugkeer,
en ik kan er misschien ook overnachten. Ik heb het adres, dus dat moet lukken.
In mijn naïviteit heb ik iets over het hoofd gezien: Fes is een stad met 2
miljoen inwoners, en navenant groot. 2 uur, 3 politieagenten en een taxi later
zoek ik nog steeds, terwijl het al donker is geworden. Als ik voor de 2de
keer een taxi aanhoud komt er een omstaander zich mengen. Hij kent het
restaurant en zal mij voorrijden. Of ik hem wel eerst per motor naar zijn
enkele straten verderop geparkeerde wagen wil brengen? Geen probleem voor mij,
wel voor de Dominator die dermate onder het gewicht van de man in de veren zakt
dat ik hem slechts met de grootste moeite van de zijpikkel krijg. We komen vlug
bij het restaurant, iets van de betere klasse. Wat zich ook vertaalt in de
prijs die ik betaal, het 10voudige van de gangbare prijzen. Mijn weldoener
offreert mij een plaats bij hem thuis, hij heeft naar eigen zeggen een exquise
kamer voor gasten, ik mag tevreden zijn dat ik hem ontmoet heb. Dit ruikt
verdacht natuurlijk, maar op dit uur heb ik geen keuze en ga op zijn aanbod in.
Voordeel is wel dat de motor in een beveiligde garage kan staan. Hij woont
inderdaad in een heel mooi appartement, maar om mij slaapplaats te geven moeten
zijn zoontje en 2 vrouwen ( de 3de woont in Frankrijk hoor ik later)
van het bed en van voor de TV. Ik heb tenminste een onderkomen en wil er verder
niet over nadenken. De man biedt mij een paar nieuwe leren pantoffels aan als
huisschoenen, uit vriendschap, al blijft hij heel erg aandringen om ze mee te
nemen naar België tegen een vriendenprijs. Ik wimpel hem af en stoor er mij
niet aan, eerst slapen.
Zondag
10 januari
Voor mijn eerste dag hier heb ik
mij voorgenomen de stad en omgeving vluchtig te verkennen. Ik kom als vanzelf
langs het koninklijk paleis, rijd verder voorbij de souks langs alle handelaars
en passeer een enorm groot kerkhof, waar mensen met busladingen toekomen. De
levende uiteraard. Ik kies op goed geluk een weg die naar de bergen leid met
mooie zichten over de stad. Al vlug laat ik alle drukte achter me en geniet,
maar met mate wegens de motregen en koude. 2 dalen verder gaan de asfaltwegen
van zeer goede kwaliteit over in slecht onderhouden wegen. De overvloedige
regenval van de laatste dagen zit hier zeker voor iets tussen. Grote stukken
asfalt of zelfs de hele weg is weggespoeld, bij kruisingen met rivieren zijn de
wegen
overstroomd of bedekt met een laag modder. Bij een doorgang
door een dorpje staat het hele centrale plein blank, met uitzondering van een
klein pad aan de rechtse kant. Daar drijft een jongen een zwaarbeladen ezel
voort. Ik wacht tot ze over zijn om vrij baan te hebben, maar het jongentje
blijft staan om me door te laten, en ook de ezel doet waar hij goed in is:
koppig blijven staan. Ik waag mij toch het pad op, en een flinke scheut gas
doet het beest even opzij gaan. Dan pas zie ik de enorme modderkuil die hij
verborg. Op de terrasjes links en rechts zitten een twintigtal mannen met
spanning toe te kijken. Ik gun ze niks, en met flink gas en evenveel geluk kom
ik droog aan de overkant. Ik behoud mijn eer en droge kleren, of zo lijkt het
althans, want ik voel de smurrie in mijn botten binnen gutsen.
Als tegengewicht
voor deze primaire pleziertjes wil ik ook nog wat cultuur zien, wat hier
aangeboden wordt als de stad Volubilis, een Romeinse stadsruïne van 40ha groot.
Cultuur is goedkoop hier , voor amper 10 dirham, nog geen euro, kan ik vrij
rondwandelen op dit immense terrein. Als ik niet vrij wil rondwandelen kost het
me nog 25 dirham extra voor de gids. Pas na veel keer nee zeggen kan ik alleen
vertrekken. Van de meeste gebouwen is
nog enkel het grondplan bewaard, maar toch staan er nog stukken genoeg overeind
om de site interessant te maken. De beheerders laten alles hier wel op een hoop
liggen zonder te restaureren
wat jammer is. Door de regen zijn er weinig bezoekers, en
de enkelingen die mijn pad kruisen kijken mij verbaasd aan. Het feit dat ik
mijn regenpak aanheb, en mijn helm op kan hiervan een oorzaak zijn. In ieder
geval blijf ik droger dan veel anderen in officieel geaccepteerde safari outfit. De mooiste stukken hier zijn
ongetwijfeld de vloermozaïeken waarvan sommigen prachtige kleuren bevatten. Na
2 uur keer ik terug via Meknes. Een tankbeurt onderweg leert me dat het hier
bijzonder goedkoop rijden is. Niet alleen kost benzine hier minder dan een
euro, ook de motor verbruikt opmerkelijk weinig. Ik vermoed dat ik te
voorzichtig rijd door de regen en modder op de weg. Iets waar ik wat later
dankbaar voor ben, want ik kom mijn eerste Afrikaanse flitspaal tegen. Of het
ding veel nut heeft als het door 2 bomen overgroeid is weet ik niet, maar ik
wil het niet uittesten.
Terug in Fes stop ik
in een supermarkt om wat sokken, tandpasta en een tandenborstel te kopen. Daar ik
te vroeg ben teruggekeerd zit ik zonder bagage, want die is samen met de Toyota's verder richting Er Rachidia aan het reizen. Een feit waar ik niet te
zwaar aan til, de mensen die in mijn directe omgeving komen de volgende dagen
misschien des te meer. Ook een lader voor mijn GSM moet ik dringend gaan
zoeken. Hiervoor ga ik s avonds weer de souks in. Met de motor laveer ik
tussen kraampjes, mensen, honden, plassen en autos. Ondertussen de winkels
afspeurend naar zo'n kleinood. Tussen 2 openstaande deurtjes zie ik enkele
gsms hangen, en parkeer de motor voor de winkel. Een groot woord voor een
kamertje waar je niet met 2 naast elkaar kan staan. De 3 mannen achter de toog
vinden wat ik zoek in hun dozen, en willen het ook nog eens testen op mijn GSM.
Alles werkt perfect, zelfs de hele resem flikkerende lichtjes op de lader: als
het niet blinkt is het niet goed in Afrika. Voor nog geen 5 euro ben ik weer
verzekerd van telefoonverbinding met het vaderland. Door deze avondmarkt rijden
is een belevenis, alles is hier te koop: van fruit tot juwelen, van
schotelantennes tot mooi bewerkte theeketels.
Ik rijd terug de
stad in om nog iets te eten. Langs de grote dubbele boulevard, afgezoomd met
sinaasappelbomen, en verlichte fonteinen installeer ik mij in Café de Paris op
het terras met de motor naast mij. Niet dat het zo warm is, maar zo kan ik de
motor in de gaten houden. Het maakt je echter ook de ideale prooi voor alle
venters. Een schoenpoetser bekijkt gretig mijn modderige laarzen en stap met
een brede glimlach op mij af, dromend
van een dikke fooi. Hij vangt bot, de laarzen zijn nog nat, en ze dan al
inwrijven zou nefast zijn. Idem dito voor de verkopers van gekopieerde DVDs,
sigaretten, paraplus, parfums, sokken, hemden, dassen, cleenex en de verkoper
die met een dampende emmer in een kinderwagen rondrijd want die verstond ik
niet. Gelukkig blijft er geen enkele lastig aandringen.
Voldaan keer ik
terug naar mijn logement, waar mijn gastvrij aangeboden pantoffels plaats
gemaakt hebben voor afgedragen sletsen. De man polst ook nog even of ik het
niet erg vind dat hij mijn GSM even leent om naar zijn zieke vrouw in Frankrijk
te bellen, en toont mij een uitgebreide collectie afgedragen juwelen die hij
als een gunst aan mij wil verkopen. Ik maak hem nogmaals op kordate wijze
duidelijk dat ik een logement zocht, en geen winkel. Ik weet niet of hij het
begrijpt maar hij zwijgt toch. Ik werk hem de kamer uit en kruip in bed.
Maandag
11 januari
Vandaag heb ik de Medina op mijn
programma gezet, de eeuwenoude binnenstad van Fes waar alle oude ambachten te
vinden zijn, alsook prachtige moskeeën. Aan de buitenrand passeer ik een parking
waarvan de bewaker mij luidkeels toeroept om daar te stoppen. Ik ga op zijn
aanbod in en parkeer mij onder een boom. De bewaker komt even babbelen en legt
mij de weg uit in de Medina, een doolhof van kleine steegjes. Als ik vraag waar
ik zilveren juwelen kan vinden komen er dollartekens in zijn ogen en begint hij
een heel verhaal af te steken dat het nu feestdag is bij de moslims en er
niemand werkt, ook de politie en handelaars niet en ik dus niks te zien zal
krijgen in de stad. Gelukkig maar dat hij er is om mij persoonlijk bij enkele
vrienden van hem te brengen die zilversmid zijn. Ik ben ontroerd door zoveel
geluk dat mij te beurt valt en besluit hem te volgen door de steegjes. Hij
troont mij mee naar zijn huis, niet groter dan enkele vierkante meter en
schaars bemeubeld, waar ik thee krijg aangeboden. Hij gaat zijn vriend halen,
ik blijf wachten bij zijn zoontje die op de LCD tv een programma via de
satelliet volgt. Ik kan het eerst niet geloven, maar het is een oud TROS
programma,' Ter land, ter zee en in de lucht', met als presentator een nog jonge
André Van Duin. Zowel hij als de kandidaten praten perfect Arabisch, een
komisch zicht!
Na 20 minuten komt
mijn gastheer terug binnen, vergezeld van een jongeman die enkele juwelen
meeheeft. Een ongeschoolde, eenvoudige en eerlijke jongen die zelfs geen Frans
spreekt, en waar het goed zaken mee doen is wordt mij voorgehouden. De gastheer
doet het woord, en als ik als test een grapje maak in het Frans schiet die
eenvoudige jongen ook in de lach, foutje! Natuurlijk zijn de duurste juwelen
het mooist, en ik moet aandringen om van de goedkopere zelfs maar de prijs te
horen. We komen toch tot een compromis, waarbij ik uiteraard te veel betaal,
daar kan je donder op zeggen. Een fooi moet ik de onderhandelaar toch geven,
want heeft hij mij net niet heel veel geld bespaart? Ik ben niet overtuigd,
maar stop hem 50 dirham toe, wat hij pas na aandringen genoeg vind. Ter
compensatie wordt ik door zijn vrouw gemeend (denk ik) uitgenodigd voor het
middageten. Zij maakt de lekkerste couscous en die moet ik proeven. Nu is het
mijn beurt om te liegen, ik vertel ze dat ik deze middag een afspraak heb met
enkele vrienden en dus echt niet kan blijven, maar ik moet mijn woord geven dat
ik dan morgenmiddag langskom. Terug bij de motor neemt de man mij nog even
apart en vertelt mij dat ik hem een groot plezier zou doen moest ik hem nog 10
dirham extra geven. Dat kan ik mij voorstellen ja. Ik breng hem in herinnering
dat ik al betaald heb en hij draait zich nors om.
Tijd om nog iets van
de omgeving te zien, dus kies ik voor de groene lijntjes op de Michelin kaart
in de omgeving van Taounate. Op een kruising sla ik een weg in die uit de stad
loopt. Hier passeer ik de mindere kant, het vuil ligt gestort langs de kant van
de straat, en ook de hellingen zijn bezaaid met afval. Ik laat me hierdoor niet
tegenhouden, en ook niet door de koeien en de luid blaffende hond die mij de
modderige doorgang langs het weggespoelde wegdek willen versperren. Wat me wel
tegenhoud is het kerkhof waar ik op
uitkom. Dit is echt een doodlopende straat. Rechtsomkeer dus, en plots sta ik
oog in oog met een grote stoet mensen die mijn richting uitkomen. 'Ik heb hier
toch geen heiligschennis gepleegd?', flitst het door mijn hoofd. Dan zie ik de
draagberrie die ze op hun schouders dragen, en het hoofd van de man dat van
onder de dekens komt. Ik ben midden in een begrafenisstoet beland. Ik zet de
motor stil aan de kant en laat de groep passeren. Dan schiet me te binnen wat
ik gehoord heb: de mannen worden begraven zonder kist, de vrouwen beschermt men met een kist.
De volgende afslag
heb ik meer geluk, een wegwijzer bevestigd de pijl op mijn GPS. Ik volg de weg
tot even voor Taounate, en ga dan weer via kleine wegen de bergen in. Hier zijn
ook de velden overstroomd en stukken straat weggespoeld. Kinderen staan bij het
begin van een modderpoel luid roepend te supporteren en doen teken dat ik op
het achterwiel erdoor moet rijden. Ik moet ze helaas teleurstellen, ik heb geen
zin om hier onderuit te gaan. Wel krijgen ze een mooie boog van modder die
opspat. De weg vervolgt langs een rivier die op verschillende plaatsen buiten
haar oevers staat, waar ik ze moet kruisen is gelukkig een degelijke brug
gebouwd. Even voor ik terug in de stad ben koop ik nog wat noten en dadels en
eet ze op een rotsblok tussen de olijfbomen met zicht op de vallei op. Meer
moet het voorlopig niet zijn. Na dit
aperitief rij ik terug naar mijn stekje bij Café Paris voor het avondeten. De
parkeerwachter, een heel vriendelijke en beleefde jonge kerel zwaait al naar
me. Het feit dat hij van mij dubbele fooi krijgt kan er voor iets tussen zitten.
Voldaan en moe keer
ik terug naar mijn logies, waar de patron voor mij deze keer een fles van de
beste parfum te koop heeft. Ik bekijk hem niet en zet het flesje gewoon aan de
kant. Hij probeert nog even of hij mij zijden lakens kan verpatsen. Ik grom dat
hij nu zijn mond moet houden of dat ik er voor zorg dat hij hem de eerste dagen niet meer kan
opendoen. Na enkele minuten begint het door te sijpelen bij hem dat ik een
slechte klant ben, en laat hij mij weer alleen.
Dinsdag
12 januari
De laatste dag hier. Het wordt
tijd, want ik ben een beetje door de wegen in de buurt heen. Eén richting moet
ik nog verkennen en dat is naar Taza. Rechts van de hoofdweg beloofd de kaart
mij nog enkele mooie baantjes. De weg klimt hier steil de bergen in,
vrachtwagens en oude Mercedessen kruipen rokend naar boven, de stank van
verbrande koppelingen komt mijn helm binnengewaaid.
Met de motor ben ik er echter zo voorbij. Het 'vrachtwagen hoppen' gaat vlot, tot ik plots een politiecontrole met radar ontwaar. Het kan niet anders dan dat ze mij ook hebben zien komen. Als ik hen nader wuif ik vriendelijk, zij wuiven even vriendelijk terug. Zo moest het bij ons ook gaan. Even verderop is er een omleiding bij wegenwerken. Al het verkeer rijdt stapvoets door de grote kuilen, voor mij is het fun om hier vol gas door te vliegen. Een wegenwerker gewapend met een rode signaalvlag steekt vermanend zijn vinger op naar mij. Ik wuif, hij wuift terug.
Langs
een groot stuwmeer rij ik weer de bergen in, door kleine dorpjes waar net massa's
scholieren naar huis gaan. Hoe al deze kinderen in zo'n klein dorpje kunnen
wonen is mij een raadsel. Aan hun kledij te zien konden ze net zo goed bij ons
uit een school komen. Een dertigtal kilometer verder stop ik nog in een vallei,
naast een kudde schapen. Een boer is even verderop bezig het land te ploegen
met een oude enkele ploeg, getrokken door een os. De zoon is aan het zaaien met
de hand, puttend uit de grote voorschoot die hij als zak voor hem heeft
gebonden. Het kon bij ons zijn, maar dan 100 jaar geleden. Het is hier rustig,
enkel het busje dat mij nu voor de derde
keer passeert toetert luid, chauffeur en passagier zwaaien enthousiast naar mij
met een grote glimlach op hun gezicht.
Ik blijf nog zitten om te genieten van deze beelden.
Om 19.00u lever ik
de motor af bij het restaurant waar ik 4 dagen geleden ben langs geweest, en
laat hem daar achter op een gesloten binnenkoer. Zondag wordt hij opgepikt.
Mijn gastheer komt mij ophalen, en als hij me op mijn kamer afzet wil hij me deze keer bij uitzondering niks verkopen. Of hij heeft niks meer om te verkopen, of hij heeft het door dat ik geen interesse heb. Morgen om 7.30 u
brengt hij mij naar de luchthaven, waar er een vliegtuig met vertraging mij
terug naar huis zal brengen.
Eindelijk zijn we zover, na 2 jaar voorbereiding kunnen we vertrekken naar Dakar. Velen zijn ons komen uitwuiven, en om half drie rijden we de weg op met de buggy, truck en een Toyota. De tweede Toyota komt later na. De tanks worden onderweg nog volgedaan, en na een uurtje gaan we al de grens met Frankrijk over. Hier is de belangstelling van de andere weggebruikers al groot voor de buggy. Iedereen komt langsrijden om te zien wat daar nu op de weg zit. Later wordt dit alleen maar meer: talloze fotos worden genomen.
Rond Parijs wordt het weer heel wat minder, dichte regenwolken pakken zich hier samen, en
eens op de ring komt het water dan ook met bakken naar beneden. Gelukkig hebben we wel goede ruitenwissers op de buggy. Wat we echter niet hebben is een verwarming op de voorruit, die dan ook constant aandampt. Gelukkig kan Anne in een shop ergens doekjes voor de ruiten vinden en wordt dit probleem wel niet opgelost, maar toch een beetje verholpen. Wie voorziet nu ook verwarming in een woestijnbuggy?
Rond 21.30 h zoeken we een hotelletje in de buurt van Tours. De truck wordt vakkundig in de tuin van die mensen geparkeerd. Die hoeven nu enkel nog de putten met water te vullen en ze hebben een mooie vijver, volledig gratis.
Bij het eten blijkt al dat Stefaan, die al wat ziek vertrok, alsmaar zieker wordt. Eten verlaat zijn lichaam langs daarvoor niet voorziene openingen, en hij slikt nog maar wat pillen extra om er rap door te komen. Foute gok zo blijkt later, hij is namelijk allergisch voor de pillen waardoor het alleen maar erger wordt.
Dinsdag 2 januari 2007
Na een goede nachtrust, soms onderbroken door een sonoor geronk, en een flink ontbijt gaan we terug op pad. De thermos wordt opgevuld aan de ontbijttafel, want zonder koffie functioneert een Hollander niet. Bij een tussenstop wordt die dan ook goed gebruikt, maar als ze op de motorkap van de Toyota gezet wordt blijkt dat die zo goed gepolijst is dat het net een ijspiste is. Exit koffie dus. Gelukkig zijn er overal automaten, al is de gebruiksaanwijzing niet overal even duidelijk. Nu kennen we ook het verschil tussen café court en long.
Bij de payeage moet er mij telkens iemand te hulp komen in de buggy: ik kan enkel mijn arm een beetje uit het raapje steken en kan niet bij het ticket. En een vleugeldeur opendoen tussen twee betonnen muren in blijkt ook niet te lukken. Ja zeg, die buggy is voor de woestijn gemaakt. Voordeel is wel dat ook bij de betaling dit iemand anders dit voor mij moet komen doen. Best aangenaam die buggy!
Stefaan is ondertussen verhuist naar het bed achter in de Toyota, en komt er niet meer uit. We verdenken hem ervan komedie te spelen, omdat het bij het vriespunt is en verdomd koud in de buggy. Zo kan hij de reis maken in een lekker warm bed. Zijn kleur echter varieert tussen bleek en iets donkerder wit, zodat alle twijfels worden weggenomen.
Ondertussen zijn we de grens met Spanje overgestoken, en zoeken we iets om te eten. Het is halfacht, maar naar Spaanse gewoonte nog veel te vroeg om te eten. A las oche vertelt de uitbaatster ons. Even geduld dan maar. Voor Stefaan geeft het niet, hij blijft waar hij is en alleen voor beschuit komt hij er uit.
Dan verder want we willen zo ver mogelijk geraken vandaag. Om half twaalf vinden we een hotel, en dat blijkt best mee te vallen. De bar is nog net open en we kunnen dus nog een Ricard drinken, in een met chinees porselein overladen zaal. Anne wil even proberen of het wel echt is, maar dat kunnen we hem toch uit het hoofd praten.
Na een kleine aanpassing van de slaapkamer vind iedereen zijn plekje, en wordt alles betrekkelijk rustig.
Woensdag 3 januari 2007
Ontbijt kunnen we hier niet krijgen om half zeven, dus zo maar op weg. Stefaan heeft de nacht in de Toyota doorgebracht maar begint nu toch al een beetje kleur te krijgen. We stoppen wat verder voor een koffie en na wat onbedoelde sight seeing gaan we terug de snelweg op.
De temperatuur is hier echter gezakt tot min 3, en de ruiten van de buggy moet ik dan ook constant ijsvrij maken. Natuurlijk behoort een ijskrabber tot onze standaard uitrusting.
Op de snelweg is het echter niet meer te doen en moet ik de buggy aan de kant zetten daar ik totaal geen zicht meer heb. Ik volg dan maar de lichten van de Toyota tot aan een parking. Daar voeren we een kleine ingreep uit aan de ventilatie. Met waterleidingen als verlengstuk laten we lucht op de voorruit blazen, die zo ijsvrij blijft vlak voor mij. Toch een hele verbetering. Met een dikke vest aan, en een bodywarmer over handen en benen is het best te doen. Al kon het beter.
In de namiddag steken we de grens met Portugal over, en gelukkig is dan de temperatuur al flink gestegen. Op een parking worden we plots overvallen door een bende loslopende vrouwen, maar gelukkig hebben we iemand bij die daar goed weg mee weet.
Het wordt al donker als we Lissabon binnenkomen. De truck is ook niet echt het ideale stadsvervoer, en soms moeten ze eens iets oplossen met het recht van de sterkste. Toch een goed gerief. Parking vinden we voor de truck op een bushalte (moet je bij ons eens proberen), en de buggy parkeer ik professioneel op de trappen voor de ingang van een gebouw. En de omstanders vinden het fantastisch. Rare jongens die Portugezen.
Hier is het zelfs zo goed dat we nog rustig iets kunnen drinken op een terras, een heel verschil met deze morgen. Nog wat eten, en het bed in. Marc legt zich neer en is een halve minuut later al vertrokken, ik volg.
Donderdag 4 januari 2007
Nu begint het echte werk voor ons: keuring van buggy en truck en administratieve keuring, wat inhoud dat wij ons van alle mogelijke papieren en stempels moeten voorzien. Eerst willen we wel dat de autos proper staan, en zoeken we een car wash. Die vinden we nog ook in de stad aan de haven. De buggy en Toyota kunnen binnen gewassen worden, de truck buiten met de drukreiniger. Hiervoor rekent de uitbater ons vlot 95 euro aan, zijn dag kan al niet meer stuk. Werner wil ook nog modderbanden op velgen laten leggen, en dat kan in een nabijgelegen bandencentrale. Hier tonen de ingebouwde Festo cilinders voor het eerst hun nut. Op enkele seconden staat de buggy los van de grond, en kunnen de wielen gemakkelijk verwisseld worden. Ondertussen heeft zich het eerste probleem aangemeld: de koppeling. Op de heenreis heb ik ze al eens voelen slippen, maar in het stadsverkeer heeft ze nu helemaal de geest gegeven. De proeven op de testbank de week voor het vertrek heeft ze blijkbaar geen goed gedaan, en enige optie is dan ook vervangen. Nu vind je in een stad als Lissabon niet zo vlot een parking om alle autos te zetten, dus werd het dan maar het trottoir. Even voorstellen: midden een grote stad langs een grote weg met een tramlijn, de buggy met twee wielen op het voetpad, de Toyota en de truck met open luiken ervoor geparkeerd. Moet je bij ons eens proberen. Toen de politie stopte vreesde ik dan ook dat we gingen weggetakeld worden, maar nee, ze vroegen enkel om geen olieplekken na te laten, bleven nog even belangstellend staan kijken en vertrokken. Ik begin het hier plezant te vinden.
Motor eruit, even naast de buggy leggen, koppeling vervangen en alles er weer in. Op twee uur was de klus geklaard. Als generale repetitie kan dat tellen!
Nu nog de keuring vinden. Overal staan wegwijzers naar overal, voor alle categorieën. Het hele deelnemersveld is op zoek, en massas kijklustigen overal. Ook hier bewees de truck zijn nut om vlot door het verkeer te komen: het is zo een beetje als met Mozes en de Dode Zee, maar dan met meer PKs.
De autos laten we achter in de wachtrij onder de hoede van Katrien en Marc, en wij gaan onze papieren in orde laten brengen. Eerst document, en het begint al. We moeten aan de ingang de tijd laten invullen van aankomst. Daar wilde men dat niet doen omdat de truck nog niet binnen stond. En de truck mocht niet binnen omdat er geen CB zender in zat, een wijziging van het reglement. Gelukkig konden we die ter plaatse kopen, en wat later zat die dan ook ingebouwd. De rest van papieren en stempels ging tamelijk vlot, en een dik uur later stonden we weer op de parking bij de wachtrij. De buggy was nog geen meter vooruit gekomen. Ondertussen werden GPS en Sentinel gemonteerd door de organisatie. Hier bleek de steun niet goed te zijn, maar die kon ter plaatse enzovoort , een uurtje later ook dit in orde.Rond 5 uur reed de buggy eindelijk de keuring binnen, werden de stickers met racenummers opgekleefd, en de keuring afgehandeld. Dit was mijn grootste zorg tot nu toe, en niet alleen de mijne denk ik. Alles bleef beperkt tot een tweetal kleine opmerkingen, en om een uur of 7 kregen we de stempels in het boekje van de buggy. Een geruststelling voor het hele team. Ondertussen was de truck ook aan het aanschuiven, en bij de eerste keuring al ging het mis: geen lichten. Dus terug uit de wachtrij naar het begin en eerst herstellen. Oorzaak bleek een zekering, waarschijnlijk gesneuveld bij het installeren van de CB zender. Jammer, terug aanschuiven. Keuring voor assistentietrucks leek meer een pure formaliteit, ofwel waren de keurmeesters ook al moe aan het worden, het was al 9 uur. We hebben zelf de stickers helpen opkleven, de papieren invullen en afstempelen, ging lekker vlotjes. Bij het uitrijden van de keuring werden de officiële fotos genomen onder massale publieke belangstelling. Overal staan mensen: langs hekkens,op muren, op de straten, echt een belevenis.
Nog even op straat rondlopen, wat eten en dan bescheiden vieren van de eerste overwinning, zij het er een op de papieren. Morgen sta ik op met een bescheiden hoofdpijn, maar ik heb het er voor over.
Vrijdag 5 januari 2007
Vandaag is het een rustdag voor ons. Alles in orde, autos gekeurd, dus is er tijd om eens het hele Dakar gebeuren in ogenschouw te nemen. Anne en ik maken van de gelegenheid gebruik om voor het thuisfront te zorgen. Draadloos internet blijkt toch niet zo vanzelfsprekend te zijn, en internet via GSM iets moeilijker dan gedacht. Na 4 uur met Vodafone aan de lijn te hebben gehangen lukt het eindelijk: verbinding.Tot we de fotos willen doormailen, dan valt de verbinding weer uit. Ook via een de internetverbinding van het hotel wilde het niet lukken. Dan maar zo laten en even naar de Dakar happening gaan kijken. Daar stond toevallig een stand tussen van een internetprovider. Op de vraag of we daar ook een mailtje konden versturen ging de standhouder graag in, en hij wilde zelfs een programma downloaden om te fotos te verkleinen. Probleem opgelost, voorlopig althans. Die verbinding moeten we nog in orde zien te krijgen.
Om 7 uur s avonds was er nog de briefing voor de piloten betreffende de veiligheid en gebruik van het roadbook, en om 8.30 u. hetzelfde voor assistentie. Dit alles in een propvolle schouwburgzaal. Er gaat een pak volk mee naar Dakar zo te zien.
Nu nog alles weer inpakken, de planning voor de komende twee dagen tot in Marokko bespreken, en gaan slapen voor de laatste nacht in een echt bed.
zaterdag 6 januari 2007
Vanmorgen nog eens uitgeslapen, om 9 uur ontbeten op het gemak. Werner zit al in raceoverall aan tafel, Stefaan is nergens te bespeuren. We vermoeden dat hij ergens op een klein kamertje zit, maar hij is naar het schijnt het roadbook van buiten aan het leren.
Om 10 uur steekt Katrien haar laatste sigaret op kijken of ze haar belofte houdt. Marc houdt zijn hart vast, hij moet het tenslotte nog twee weken bij haar uithouden.
Werner en Stef gaan met de taxi naar de start, en wij vertrekken met de truck, naar ons startpunt. We kunnen niet bij de start aanwezig zijn wegens veel te veel volk daar.
De start is een belevenis op zich. Overal staan rijen mensen, de straten zijn bomvol, bruggen staan vol, zelfs op de snelweg die we wat later volgen staan mensen. Ontelbare fotos worden genomen, langs alle kanten moet je zwaaien. Toch wel een beetje fantastisch.
Bij de eerste special kunnen we als assistentie team niet bijzijn, dat is niet toegestaan.Dus rijden wij direct door naar een plaats even voorbij de proef. Onderweg staan 2 motorrijders langs de snelweg, duidelijk met pech. We stoppen natuurlijk, tijd zat, en krijgen te horen dat, ze zonder benzine zitten. De special was wat lang voor hen, en veel zwaarder dan gedacht waardoor de motoren veel verbruikt hebben, en nu staan ze dus droog. Gelukkig hebben wij een jerrycan bij met wat benzine voor de stroomgroep, en we gunnen ze best een paar liter. Het zijn wel Hollanders, maar toch Later horen we dat bijna iedere motorrijder hier zonder benzine gevallen is, de eerste proef eist al dadelijk zijn tol.
Even verder stopen we bij een tankstation, waar blijkbaar iedereen staat. Grote drukte, alle serviceteams staan hier te wachten op hun rijders. We parkeren ons in het grasperkje naast AD sport, en wachten maar af. Ondertussen kunnen we in het station de race volgen op TV.
Een babbeltje met Brigitte Beque die ook net toekomt is wel leuk. Haar eerste Dakar valt mee zegt ze, ze is wel zenuwachtig. Begrijpelijk, want als navigator van een toprijder mag je geen enkele fout maken. Rond drie uur zetten we maar al alles in orde voor als de buggy toekomt. Wachten
Tot we bericht krijgen van familie van Steve dat de buggy zware motorproblemen heeft. Er komt veel zwarte rook uit, en de motor heeft geen macht meer. Het publiek helpt hem verder duwen, het ziet er niet goed uit. Ondertussen zijn de trucks ook al aan de race begonnen, en razen voorbij de buggy. Het beloofd een lange dag te worden.
Koen Wauters komt naast ons binnen, direct opkrikken die auto, alle steekassen eruit en nieuwe erin, hetzelfde bij de tweede auto van Fereyn, die al eerder toegekomen was.
We zien nu ook andere deelnemers toekomen, veel met gehavende autos, het terrein is zwaar, zeer zwaar, de eerste deelnemers zijn al gesneuveld.
Omstreeks 6 uur krijgen we eindelijk contact met Marc. Zij staan aan het parcours, maar hebben de buggy nog niet gezien. Ze besluiten om naar de uitgang te rijden, en daar af te wachten. Een dik half uur later telefoon: de buggy is van het parcours, en kan eindelijk de baan op richting onze truck. De twee Toyotas begeleiden hem. Ondertussen zetten wij de truck klaar: luiken open, materiaal uitladen en stroomgroep starten. Vlug geeft Werner een opsomming van de problemen, hij ziet er vermoeid uit, je zou van minder. De zandpiste van vandaag was zoals de organisatie voorspeld had: de Sahara waardig. Sporen van bijna een halve meter diep, en ernaast kort struikgewas.
Nu aan ons om in actie te schieten: geen turbodruk, compressor werkt niet, blaassysteem afgebroken bij voorwiel, een mooi begin.
Met man en macht beginnen we er aan, compressor blijkt kapot, dus die van de Toyota moet er uit en in de buggy overgebouwd worden. Het probleem met de turbodruk is gelukkig niet erg, enkel een losgekomen leiding.Het kon erger. Het blaassysteem laten we voor wat het is, de tijd dringt want hij moet voor twaalf uur binnen zijn. Om half negen scheurt hij weer weg, met nog dik 300 km voor de boeg. Nu kunnen ook de Toyotas weer op pad, want hun schema is nu ook kompleet overhoop gehaald. Zij moeten morgenvroeg om 7 uur de boot in Gibraltar halen, wat betekent dat ze nog heel Spanje door moeten. De eerste slapeloze nacht voor hen.
Wij laden alles terug in en kunnen nu ook terug op weg, gelukkig dat alles op zijn pootjes terecht gekomen is.
s Avonds hebben we Werner en Stefaan teruggevonden in het bivak in Portemao. Ze zijn op tijd binnengekomen en de buggy staat in het parc fermé. Wij zetten de truck op de parking van de assistentie en slaan onze tenten op op een haventerrein. Tip voor kampeerders: koop nooit een Nederlandse tent, het is gewoon rommel,veel te klein. Heel de stad viert hier nog nieuwjaar, dus gaan wij ook nog eens op stap. In de stad is er een week lang feest geweest, met nu als afsluiter een groot concert.
zondag 7 januari 2007
De eerste nacht in tent is best meegevallen, beetje koud, maar alles went. Met een shuttlebusje worden we naar de stad gevoerd, waar we iets zoeken om te ontbijten. Van daar naar het parc fermé om de buggy op te halen, start om 10.55uur, weer onder grote publieke belangstelling.
Wij gaan op pad, tot even voorbij de start van de special, waar we een dorp inrijden om wat inkopen te doen. De Intermarché is hier open op zondag, en we kunnen heel ons boodschappenlijstje afwerken. Op de parking staat er ondertussen al wat volk rond de truck te kijken terwijl we wat orde op zaken stellen in de laadruimte.
Zo komen er ook 3 Vlaamse dames bij ons staan, die ter plaatse verblijven. We blijven praten en ze besluiten te wachten tot de buggy komt, want die willen ze zien. We hebben ondertussen telefoon gehad van Stef dat ze uit de special zijn, en naar ons toe komen. Als wat later blijkt dat ze de weg niet vinden is een van de dames zo vriendelijk ons aan te bieden ze tegemoet te rijden. Wat verderop pikken we ze op en loodsen ze naar de parking. De buggy zit onder de modder, maar verder ziet hij er OK uit. Dus een lichte schok als Stefaan de deur opentrekt en zegt: mwe zijme jin een ravijne gestuikt. Oeps, dan toch niet zo goed gegaan. Hun verhaal: alles ging heel goed langs smalle bergwegen, tot er een dikke laag modder ergens op de weg lag. Achterkant van de buggy breekt uit, en de auto glijd van de baan af ettelijke meters dieper de afgrond in. Gelukkig niet te steil, en de auto blijft op zijn wielen staan. Werner en Stefaan hangen voorover in de gordels. Met de hulp van enkele andere deelnemers die hen uit de diepte trekkendoor verschillende sleeplinten aan elkaar te verbinden. Schade aan de buggy valt best mee: enkel achteraan is de motorkap licht gebarsten, maar het is zo miniem dat we besluiten, de reparatie uit te stellen. De buggy moet wel gekuist worden, want de modder ligt overal. De truck moet ook tanken, en de dames begeleiden ons naar een nabijgelegen tankstation waar ook een car wash is. Wat lokale hulp is altijd mooi meegenomen. De car wash is gesloten op zondag echter, probleem dus. Of niet, want een van de dames en haar man die daar wonen bieden aan om bij hen thuis de auto te wassen. Dit aanbod laten we niet liggen, en we rijden allen naar hun huis in de buurt. Daar worden we van alles voorzien om de auto en onszelf te verzorgen. Koffie en zelfs een lokaal gestookt drankje krijgen we aangeboden, op een fantastisch gelegen locatie. Hartverwarmend de gastvrijheid van die mensen. Ik weet dat jullie dit wel gaan lezen, nogmaals van harte bedankt van het ganse team.
Werner en Stefaan maken van de gelegenheid gebruik om vlug wat te eten, en van zodra de buggy in orde staat vertrekken ze, onder begeleiding weer van die mensen die de weg voorrijden. Ze hebben nog een viertal uren om de resterende 450 km af te leggen naar Malaga, doorjassen dus. Een half uurtje later vertrekken wij ook weer.
De rit naar de boot verloopt rustig, en om 23 uur komen we aan in Algeciras vlakbij Gibraltar waar we oversteken. De wedstrijdwagens moeten door naar Malaga voor de ferry.
De laatste boot vertrekt om 23.30uur, dus wordt er goed gedrumd tussen de trucks voor een plaatsje. Wij kunnen net op tijd erop gelukkig. De overtocht duurt langer dan verwacht, en het is pas om 3.30 uur dat we Marokko binnenkomen. Nog wat aanschuiven bij de douane, en om 4uur s morgens vertrekken we in Afrika, het echte begin van de Dakar.
We hebben ons toch al goed geamuseerd, zo is er de spontane vertaling van Anne van het Portugese woord flutebol: nou, bij ons noemen ze dit gewoon eikel!. Of het moment dat ik mijn broeksriem waarin ik wat geld kan opbergen moest inkorten wegens te lang. Netjes afgemeten, doorgeknipt, en dan pas aan gedacht dat er nog geld inzat. Briefje van
20 euro in stukken dus.
Maandag 8 januari 07
We hebben op een parking van de snelweg geslapen in de truck, even buiten Tanger. Niet te lang, een uur of 4 maar want we hebben nog dik 600 km af te leggen, en we willen aan het eind van de special staan als de buggy er is. Gisteravond hebben we nog telefoon gekregen van Marc dat de injectiepomp van de Toyota kapot gegaan is. Ze gingen op zoek naar een vervanging. Rond 3 uur s morgens hadden we hem weer aan de lijn en toen was ze ergens hersteld. Tot nu nog niks gehoord, dus hopen we maar dat alles goed gegaan is.
In Marokko is ondertussen het verschil met onze Westerse wereld al duidelijk geworden. Fietsers en wandelaars op de snelweg is normaal, mensen staan hier zelfs op de bus te wachten die gewoon stopt om ze op te pikken. Geen probleem hier. Een tankstation dat er aan de buitenkant heel modern lijkt uit te zien, is aan de binnenkant gewoon leeg, of vervallen. Nu goed, we kunnen er verdomd straffe koffie krijgen en iets wat op een broodje lijkt.
Een paar uur doorrijden en we komen in het atlasgebergte.Nooit geweten dat een hoop stenen zo mooi kon zijn. De vergezichten zijn adembenemend mooi, alles ligt onder een strakblauwe hemel tentoongespreid. Rond een hoogte van 2000 meter komen we de eerste sneeuw tegen. Er kan er hier blijkbaar een pak liggen, want er staan barelen om de weg af te sluiten. Nu blijft het beperkt tot enkele plekken die hier en daar nog liggen. De weg loopt dwars door het gebergte en verveelt geen moment. Al zien we wel beschouwd niets anders dan stenen, het is een ke ervaring. Voor ons toch, want wij blijven op de asfaltweg. Voor de mannen in de buggy is het ook een unieke ervaring, maar zij moeten door de stenen. Vervelend voor ons dat we niks van de teams weten., al zitten we er maar een paar tientallen kilometers van verwijderd.. Wij als assistentie volgen namelijk de kortste route langs de weg, tussen start en aankomst van de special. Rond de middag stoppen we in een klein bergdorpje waar we iets drinken. Cola uit 37.5 cl flessen, en een thee. Best lekker die thee. Voor anderhalve euro voor alles kan je ze niet zelf maken. Wat verderop stoppen we nog in een grotere stad in een cybercafe om ons verslag en fotos door te sturen. Prijs: 20 cent. Sorry als jullie soms wat lang moeten wachten op verslag en fotos, maar internet is hier nog niet echt overal doorgedrongen, enkel in grotere steden vind je iets.
Op 10 km voor het bivak begint de truck plots raar te sturen. Het sissend geluid van de achterkant laat weinig te raden over: onze eerste lekke band is een feit. De scheur is te groot om ter plaatse te herstellen, dus wordt er een reserve opgelegd. Een half uur later zijn we terug op weg. In het bivak vinden we een plaats aan de rand, en stellen alles op. Niet veel later komt de buggy binnen. De mannen hebben een puike prestatie neergezet vandaag: als 165ste
vertrokken en als 123ste aangekomen. In het klassement gaan we naar plaats 140. De steenpistes zijn echt het terrein van de buggy, hier presteert hij heel goed. De ophanging heeft wel enkele heel harde klappen te verwerken gekregen, maar hij rijd nog. Veel anderen blijven hier achter, van sommigen zijn de wielen van onder de auto gescheurd volgens Werner. Van een Nederlands team horen we soortgelijke verhalen. Zij hebben bij een motorrijder EHBO moeten geven, tong opzijduwen uit de keel, anders was hij gestikt. Hij is met helikopter weggevoerd en is OK nu.De schade bij ons valt goed mee: de bovenste steun van een schokdemper gescheurd, en een versterking naar die steun afgescheurd. Wel even bedenken dat dit plaatstaal van 5 mm dik is, maar alles kan netjes gelast worden. Een kogelgewricht van de ophanging is uitgesleten en dient vervangen te worden, de koplamp zit er nog in maar hangt los met de steun gebroken. Als je dan weet dat de auto met volle snelheid in een put van een meter diep is gevlogen, moet dat ding toch sterk zijn. Het overgewicht door te sterke constructie waar we ons zorgen om maakten is niet voor niks geweest.
Marc en Pascal komen ook nog onverwacht bij ons langs, hun Toyota is hersteld en ze staan even buiten het bivak geparkeerd.
Om 1 uur s nachts is alles hersteld, buggy gekuist ( dit is echt iedere keer nodig want het zand ligt er centimeters dik in ) en een testritje gedaan.. Nu gaan we nog wat eten het restaurant is hier altijd open - en om twee uur gaan we slapen. Morgen vertrek om 8.50uur, dus rond 7 uur er uit.
Even over het bivak, want dat is iets waar minder aandacht in de media aan besteed wordt. Het is meestal bij een vliegveld gelegen want alles wordt vervoerd met vrachtvliegtuigen, 12 stuks zijn er elke dag nodig, en 8 helikopters. Op een grote afgesloten plaats, in het zand hier, staan alle teams opgesteld. Wie eerst binnenkomt heeft de beste plaats, zo simpel. Elk vecht voor zijn plekje. Iedereen zorgt voor eigen verlichting, stroom en perslucht, dus overal staan stroomgroepen te draaien en hangen enorme spots. Ondertussen worden nog alle motoren proefgelopen, en autos rijden af en aan, dus rustig slapen is er niet bij. Er zijn tenten voor de catering, en dat is echt in orde. Vandaag was er keuze uit soep, aardappelen, kip, brood kaas pasta, dessert, wijn, bier alles wat je wilt. Behalve toiletten en douches dan, daarvoor moet je de wijde natuur opzoeken. Gisternacht heb ik nog gedouched: water uit de tank van de truck laten lopen ( niet voorverwarmd natuurlijk ) even inzepen en weer afspoelen. Beetje aan de frisse kant, maar je kikkert er wel van op. Zeker als je laatste douche een paar dagen geleden is. Zo proper lopen we er hier ook niet meer bij, gelukkig gaan geuren niet over het Internet.
Dinsdag 9 januari 2007
Om 7 uur eruit, goed geslapen, al scheuren de racetrucks Kamas hier echt op en paar meter voorbij mijn tent. Stefaan is al bezig zijn gerief op te ruimen, Werner slaapt nog. Hij is gisteravond al om 9 uur gaan slapen, hij zit er echt door na drie heel zware proeven. De rust kan hij best gebruiken. Als ik hem om 7.30 uur wakker maak ziet hij er een pak beter uit.
Ontbijten, met eitje, jawel, en terug naar de truck om alles in te pakken. Als ik op de truck kruip om een foto van het bivak te nemen zie ik dat er een laagje ijs op ligt. Daarom was het dus wat fris in de tent. Freddy Loix komt nog even bij ons informeren hoe het gaat, en wat later krijgen we bezoek van Walter Wauters en zijn fotograaf van oa Het Volk. Ook de chauffeur van hun perswagen, niemand minder dan rallylegende Guy Colsoul, komt bewonderend naar de buggy kijken. Toch leuk. Om 10 uur verlaten we het bivak richting Ouarazate, 300 km voor ons, voor de buggy 600. Planning is om verder door te rijden naar de aankomst van de special om direkt bij de buggy te zijn, wat een extra 400 km voor ons betekent. Veel, maar na 250 km steen en zandpiste kan het nodig zijn dat we daar staan. We zien wel.
We rijden rustig verder, tijd zat. Maar om 14.30 krijgen we telefoon van Stefaan: zware problemen bij de buggy. De stuurstangen zijn alletwee afgebroken.. Gisteren waren ze geplooid, maar we hebben ze zo gelaten en het spoor opnieuw geregeld omdat ze nergens kapot waren. Blijkbaar hebben ze toch meer afgezien dan we gedacht hadden. Ter plaatse hadden ze geen GSM ontvangst, en Stefaan belt vanuit een dorp 15 km verder, hij is gelukkig met iemand kunnen meerijden naar daar. Het plan is: Werner probeert zo goed als het gaat de stangen te herstellen en terug te rijden naar het begin van de special. Ze waren nog maar 50 km verder geraakt, dus dat is het dichtste. Ondertussen keren wij en de Toyotas ook terug naar het beginpunt en geven de assen mee aan Marc, die ze naar Werner brengt, want wij mogen de piste niet op. Hopelijk gaat dit goed.
Kwart over drie, weer telefoon van Stefaan, dit keer beter nieuws. Ze hebben iemand gevonden die kan lassen, en die man gaat de stuurstangen herstellen. Zo kunnen ze toch wat verder doorrijden. Wat blijft is dat wij de nieuwe aan Marc geven, die ze dan nu naar een punt verder in de wedstrijd brengt. Toch weer een beetje hoop. Wij zitten ondertussen met een ander probleem, de wedstrijd GPS die onze snelheid registreert werkt niet om terug te keren. Daar we net in een dorp zaten blijft hij aangeven dat we niet harder dan 50 mogen, elke overtreding registreert hij onverbiddelijk, en wordt door de organisatie gestraft. Anne is niet zo gelukkig in zijn woestijn race truck aan die snelheid.
Wat later weer telefoon van het thuisfront, ze zien dat buggy weer wat verder is, zou hij hersteld zijn? Toch niet, want wat later staar hij weer stil. Dan begint het afwachten, blijkbaar is het thuis op het forum ook afwachten, niemand weet van iets. Wij rijden verder naar het bivak, de enige mogelijkheid die ons rest. We stellen de truck op, weer naast Kamaz, zetten de tenten klaar voor iedereen en gaan eten. Als ik ga slapen even over 12 uur bel ik nog met Marc. Hij is nog steeds onderweg met de stukken, dwars door de bergen over steenpistes. Hopelijk haalt hij het, ik ken Marc nu al, hij zal ook niet opgeven. Slapen dan maar, ik heb onze plaats in het kamp doorgebeld zodat ze ons weten te vinden, en voor wat eten en drinken gezorgd. Als ik in mijn tent lig voel ik ze bewegen van de Kamaz truck die komt :langsgestormt, die mannen zijn ook nog aan het sleutelen. Ik leg me neer en ben direkt vertrokken.
woensdag 10 januari 2007
Om 6 uur worden we gewekt door Stefaan, ze hebben het verdorie gehaald!!! Vlug kleren aan, truck opendoen en we beginnen er aan. Werner en Stefaan kruipen in hun tent voor een heel korte slaap. Gisteren om 9 uur vertrokken, volgende dag 6 uur aankomen en al die problemen, wegen waarop je door mekaar gestampt wordt ik denk dat niet ze een slaappil nodig hebben. De stuurstangen blijken afgebroken te zijn door een enorme jump, waardoor ze tegen een versterking van de voortrein aanbotsen. Extreem, maar dat is de Dakar nu eenmaal. We besluiten om de steunen door te slijpen, en op een andere plaats weer in te lassen. Ook de uitlaat is afgebroken en moet gelast worden.. In de buggy vinden we de oude stuurstangen, één doormidden gebroken en de andere 90° geplooid. Al een wonder dat ze nergens opgebotst zijn met losgeslagen wielen. Werner heeft de gebroken as hersteld door de steel van een schop af te zagen, en met ducktape aan de gebroken stang te plakken. Zo kon er langzaam doorgereden worden. Terwijl we bezig zijn komt de filmploeg van VTM bij ons staan, die mensen zijn ook al vroeg op zo te zien. Ze vragen naar Werner, maar ik wil hen niet wakker maken voor een interview, en dat begrijpen ze maar al te goed gelukkig. Ze filmen terwijl wij aan de buggy werken, wat las- en slijpwerk levert altijd mooie beelden op. Anne haalt uit de luchtfilter een liter of twee zand. Ik moet wat uitleg geven over wat gebeurt is, en ze willen de gebroken stukken zien. Christ gaat ontbijt halen en komt terug met het bericht dat ze binnen 20 minuten moeten starten. Driewerf miljaar, we hebben met moeite 2 uur kunnen werken, geen extra kontroles kunnen uitvoeren en Werner en Stefaan Slapen nog. VTM stat nog altijd bij ons, en Stefaan word voor de camera uit zijn bed gehaald. Dat moet plezant zijn! Zo niet geschminkt of niks! Ze vertellen hun ervaringen van gisteren, en wij tanken vlug de buggy nog vol en kontroleren nog even de banden en kuisen de ruiten. Dit is echt nodig, want zand zit iedere dag overal, en met bakken. De buggy word gestart en ze vertrekken weer, met wat extra straftijd wegens gemiste CP en te laat aan de start. Niet goed natuurlijk, maar we zitten nog in de race.
Als ze weg zijn ruimen we op, gaan wat eten en wassen ons wat, want in dit bivak hebben we douches.Daarna terug de weg op, voor een etappe van een 600 km. Na een half uur al telefoon van Stefaan. Er is een arm van de ophanging gebroken op weg naar de special, gelukkig geen ongeval gehad daardoor, maar ze kunnen niet verder. Aangezien wij een andere route nemen geven ze ons hun positie door, en na een uur zijn we bij hen. De arm steken duurt maar een dik kwartier en ze kunnen weer op pad. Wij keren terug naar onze route en rijden dan door richting bivak. Zo ver komen we niet, na 100 km weer telefoon van Stef. Nu heeft de versnellingsbak het begeven. Verdorie, en aangezien ze op de special zitten kunnen wij geen assistentie geven. We keren wel direkt terug om op de piste te gaan, we zien wat we kunnen doen. We hebben geen kaarten met hun route, maar dat lukt wel. Aan de hand van een klein overzichtkaartje vinden we het vertrekpunt van de special en gaan de piste op. Na amper 500 meter zitten we al vast in een plek zand met de structuur vergelijkbaar met bloem. Als je er in stapt stijgt er direkt een stofwolk uit op. Gelukkig hoeven we niet te veel te scheppen om de kamion terug mobiel te krijgen. We rijden verder, en het wordt ons duidelijk waar al die mechanische breuken vandaan komen. Als je dit niet gezien hebt kan je het niet egrijpen:scherpe stenen over de hele weg, doornstruiken, los zand, droge rivierbeddingen van een meter diep die je pas op het laatste moment ziet. Met de truck die toch voor dit terrein gebouwd is doen we drie kwartier over 20 kilometer. Net als we op een punt komen waar we niet meer weten waarheen, zien we in de verte 2 witte toyotas afkomen, en achter één ervan hangt onze gele buggy. Een gelukstreffer op en parcours van 300 km lang. De Spaanse toeristen hebben Werner en Stefaan op sleeptouw genomen, terwijl ze op eigen houtje het parcours volgden. Zelf hadden ze hier al een gat in hun benzinetank gereden, dat provisorisch hersteld was. We nemen van hen over, Werner en Stefaan gaan de truck in en Anne en ik nemen de buggy, die nu achter de truck hangt. Na een 30 tal kilometer krijg ik plots een klop in het stuur, en de buggy slaat wild van links naar rechts over de weg. Gelukkig hangt de buggy met en sleeptouw aan de truck zodat hij niet ver van route kan afwijken. We zoeken even naar de oorzaak, en die blijkt weer een gebroken draagarm te zijn. Die lassen we ter plaatse weer, zodat we verder kunnen. We gaan verder op zoek naar een hotel, want naar het eindpunt van de dagetappe rijden halen we niet meer. Ondertussen hebben we van Marc gehoord dat bij de andere toyota ook de injectiepomp kapot is, het lijkt niet te stoppen. Zij blijven ergens in Ouarzazat overnachten. Wij vinden een 250 km verder een hotel. De streek is hier niet echt dichtbevolkt, en hotel in een drukke stad durven we niet nemen, want van zodra we stoppen staat er een drom mensen rond de autos en we zijn bang voor beschadiging of erger. Op zon plaats waar we even stopten gooit Anne zijn sigaret uit het raam. Direkt komt een jonge kerel af: monsieur, tu as perdu ton sigarette, waarop Anne in zijn beste Zeeuws antwoord: die kan je hebben kerel. De gast raapt de sigaret op en rookt smaakvol het peukje verder op.
In het hotel zetten we de autos op de binnenkoer, en gaan wat eten.Na een douche,wat primitief, dat wel, krijgen we een lekkere plaatselijke stoofpot met groentjes. We troosten elkaar want uit klassement was toch niet de bedoeling en iedereen is het er gelukkig mee eens door te gaan . We gaan de buggy hier weer volledig in orde zetten, de versnellingsbak moet eruit wat toch wel enkele uren in beslag neemt. Overmorgen moeten we trouwens het bivak halen in Atar waar ook de rustdag is, daar kunnen we ons terug bij de karavaan voegen en de assistentie routes volgen tot in Dakar uiteraard. We hebben de assistentie jeeps aan de lijn gehad en we spreken af in Taroudandt. Het blijft de bedoeling om met het team door te gaan, daarvoor is er te hard gewerkt om dat alles voor elkaar te krijgen. Doorgaan is een feit, ideaal om ervaring op te doen, we kunnen nog heel veel leren van de rest van het parcours .
Daarna bed in. Tegen de tijd dat ik het licht uitgedaan heb, en terug in mijn bed kruip, hoor ik naast mij al iemand grollen.
Donderdag 11 januari 2007
Om 8 uur ontbijten we, buiten op het terras, daar is het hier warm genoeg voor. Anne leert weer bij dat zeem niet alleen iets is om de ruiten te kuisen, maar ook op de boterham kan. Hier kan ik eindelijk ook nog eens mijn mail met verslag versturen zodat ze thuis ook van iets weten, want via smsjes vernemen we dat er nogal wat te doen is op ons forum.
Werner, Stefaan en ik beginnen aan de buggy, Anne en Chris doen eerst wat kleine werken aan de truck die uitgesteld zijn en waar nu tijd voor is.
We beginnen te afscherming rond de motor te demonteren om de bak te vervangen, en dan ziet Werner de oorzaak van onze miserie: de rechtse cardanas is afgebroken net aan de uitgang van de bak. Gisteren was het niet te zien, maar door het slepen van de buggy is de cardan opgeschoven. Dat word dus een eenvoudiger herstelling dan gedacht. Ondertussen vervangen we ook de gisteren gelast arm van de ophanging vooraan, nieuwe lagers in het rechtse voorwiel, en lagerbussen van de ophanging. Het is ongelooflijk in welk tempo dingen hier verslijten die normaal jaren meegaan.Anne werkt ook nog professioneel enkel diepere krasjes weg op de buggy. Hij kan het blijkbaar niet laten. Rond een uur of drie hebben we gedaan, en eten we nog een lekkere tajine in het hotel. Eigenlijk heb ik nu best veel zin om in het zwembad achter het hotel te duiken. Niet verwarmd, maar daar het buiten nu al 15 graden is en de zon zit zou het best te doen zijn. En het stof zou ook eens afgespoeld zijn
Maar we krijgen telefoon van de Toyotas dat ze niet ver meer van het hotel zijn. Wij gaan dan maar alvast tanken met de truck even verderop, en daar staan zij net ook. Eindelijk weer samen, want de afgelopen dagen hebben we met elkaar enkel telefonisch contact gehad. En ere wie ere toekomt, zij hebben tenslotte het zware veldwerk moeten doen en hun plan trekken,ze hebben in het stikdonker hun weg naar de buggy moeten zoeken door de pistes, en voor eigen eten en drinken zorgen terwijl wij als officiële assistentie de weg moesten volgen en altijd in het bivak konden. Afgezien van soms wat lange dagen tamelijk comfortabel dus. Zij hebben meer van de Dakar gehad dan wij. Ik heb er tot nu toe niet veel over kunnen vertellen, domweg omdat wij ook niet wisten waar ze zaten en wat ze aan het doen waren. Enkel door soms en telefoontje wisten we iets van elkaar.
De bordeaux Toyota van Gino en Pascal is nog niet hersteld en op sleep. De remmen staan te roken, want het was een lange afdaling tot daar, zonder motorrem. Gelukkig is alles goed gegaan. En er staan nog meer dingen te roken, door de stress heeft Katrien haar belofte te stoppen met roken niet kunnen volhouden, en Marc die al jaren gestopt was is terug begonnen. In plaats van een roker minder hebben we er nu één meer. Terwijl zij nu op hun beurt eten, werken wij verder aan hun autos om ze in orde te stellen. Op het terrasje van het hotel drinken we nog een koffie of thee, en om 20 uur vertrekken voor een marathonrit. Daar we de rit van vandaag gemist hebben, zijn we de grens met Mauritanië niet kunnen overgaan. Daar die grenspost enkel opengesteld word voor de Dakar karavaan, hebben we maar één andere grenspost die overblijft. Dat betekent wel een omwegje van 1600 km, en we willen op de rustdag zaterdag in het bivak terug zijn. We wisselen om de paar uur af van chauffeur, volk genoeg, zodat iedereen kans krijgt om een paar uur te slapen. De Toyota s zijn wat dit betreft luxe voertuigen, er is slaapruimte voorzien achteraan.
Vrijdag 12 januari 2007
Rond een uur of 7 stoppen we ergens in een dorpje voor een kop koffie. We zien dat de uitbater aan andere klanten warme melk serveert, en een pakje nescafé. Katrien maakt hem duidelijk dat wij echte koffie willen, zonder melk. Daar wringt nu het schoentje,het water voor de koffie is op, en dus doet hij het maar met warme melk. Inventief toch die kerels?
De meerderheid drinkt het toch maar op, Pascal is in de wolken met zijn warme melk s morgens. Gelukkig heb ik thee besteld. Waar daarvoor dan het water vandaan komt durf ik mij niet af te vragen, ik ben al lang blij dat ik iets warms te drinken heb.
Terug in de autos nu, we hebben nog een lange weg te gaan. Nu rijden we de westelijke Sahara binnen, grotendeels een steenwoestijn. Er ligt een kaarsrechte asfaltweg doorheen, waar gek genoeg soms borden staan met verboden in te halen. Komt er soms eens een flauwe bocht, dan staat dit een kilometer op voorhand al een waarschuwingsbord. Hier begin ik in de buggy het gevoel te krijgen dat de voorwielophanging die we gisteren vernieuwd hebben niet goed is uitgelijnd. Ik moet constant hard naar links blijven sturen om rechtdoor te gaan. Als we wat later even stoppen weet ik direct wat de oorzaak is: ik krijg de deur niet open van de wind die er tegen beukt. We eten hier ons middagmaal, of is het ontbijt? Niemand die het weet, de Frankfurter worstjes zijn eigenlijk best lekker, maar hadden op de barbecue gemogen in plaats van koud.. Volgende keer Stefaan? We zitten nu al een dikke 200 km in de woestijn, en hier komen we een fietser tegen. Onvoorstelbaar, hij hangt schuin in de wind, fiets afgeladen vol met reistassen.
De sterke wind neemt een hoop zand mee, en het is soms net of er een mist hangt. Ik krijg een berichtje dat de proef van vandaag geannuleerd is door een zandstorm, en wij gaan die richting uit, dat belooft nog. Tegen de namiddag zitten we er in, geen echte zandstorm nog, maar hevig genoeg om de baan bijwijlen volledig met zand te bedekken, en de auto voor je zie je niet meer rijden. Bij een van de vele politiecontroles zegt men ons dat we moeten oppassen voor zand op de weg. Ja bedankt, dat wisten we nog niet
Omstreeks half zeven s avonds bereiken we de grenspost met Mauritanië. Met zon karavaan als de onze trek je natuurlijk wel iets meer aandacht dan normaal, en de beambten komen allemaal kijken. Ik ben de sukkelaar die in de buggy zit, en Werner is zo vriendelijk ze in te lichten dat ik de piloot ben. Allemaal mijn richting, en iedereen wil op de foto in de buggy, met de racehelm op zijn waarschijnlijk niet pasgewassen kop. Kan mij wat schelen, ik hoef die niet op te zetten. Eentje vraagt mij of ik beroemd ben. Natuurlijk ben ik dat, kampioen van België zelfs. Trots poseert hij voor een foto.
Stefaan handelt ondertussen professioneel de formaliteiten af, en op een kwartiertje zijn we klaar en kunnen verder. Voor 50 meter tenminste. Want dit was de douane, nu de politiecontrole. Weer dezelfde papieren voorleggen , en ook un petit cadeau. Nu kunnen we de grens over naar Mauritanië. De weg hier is vergelijkbaar met wat je in de Dakar als proef voorgeschoteld krijgt, met voor een gewone auto bijna ondoenbare putten en bulten..
Dan volgt de grenspost van Mauritanië. Een gebouw waar men hier van Gaja geen koeien zou mogen insteken, doet daar dienst als grenspost. Het bord met stop-douane is met karton en kleurpotloden gemaakt, de douanier gebruikt een zaklamp om de papieren te kunnen invullen en lezen. Alles in orde, maar ze hebben een probleem. Zij hebben enkel een steeksleutel 18, en ze zouden graag ook een 19 hebben. Hebben wij toevallig zoets niet? Marc offert een oude sleutel van hem op, en we kunnen verder, naar de volgende post welteverstaan, want iedereen probeert hier wat bij te verdienen. Weer hetzelfde ritueel, maar Stefaan is blijkbaar echt goed in onderhandelen met wat smeergeld, want we zijn overal op een redelijke tijd door de douane.
Ondertussen is het al goed donker geworden, en in Afrika is dat dan ook echt donker. Waar de koplampen schijnen zie je iets, 1 meter ernaast is het pikdonker. Vanaf hier willen we de piste naar Atar volgen, waar het bivak is. Die piste in het donker vinden is niet zo gemakkelijk, want het stelt niet veel meer voor dan wat bandensporen in het zand. We rijden ergens in waar we denken dat het is, langs een huis of twee, beetje bergop in het zand, en gelijk rij ik de buggy vast. De truck komt ernaast, en rijd zich op weg ook vast. Fantastisch: donker, 36 uur op, 1,5 uur geslapen, vast in het zand, en dan komen er zoals gewoonlijk nog een grote bende kinderen aangelopen die maar 1 zinnetje frans te kennen: mesjeu,kado. Dat herhalen ze al roepend tot je hoorndol word. Goed, beginnen met de truck. Bij het proberen losrijden zie ik dat de vooras niet aangedreven word, alhoewel de schakelaar aan staat. Eerst repareren dan. Wat gerief nemen, deuren weer dicht anders ben je alles kwijt bij die gasten, en na een tijdje heb ik met Anne de truck klaar, door een stukje bush engineering. Nu rijd hij met vierwielaandrijving zonder problemen weg uit zijn positie. Ondertussen hebben Gino en Pascal de buggy losgetrokken met hun Toyota, en is Marc met Katrien op zoek naar de echte piste. Onvindbaar in het donker, en er blijft dan ook niks anders over dan terug te keren en de tenten langs de weg op te slaan. Er liggen wel veel keien in het zand euh keien? Nee, kamelekeutels blijkbaar, want die dieren lopen hier in het wild rond, we hebben er al een paar keer fors voor moeten remmen. We zoeken een deftig plaatsje uit, en stellen de tenten op. Chef kok Gino zorgt voor Vlaamse kost: balletjes in tomatensaus met puree, lekker. Dan in de tent, het slapen gaat vlot.
Zaterdag 13 juni 2007
Vandaag beginnen we aan onze eerste woestijnpiste. Niet zonder koffie natuurlijk. In die Toyota s hebben ze echt alles. Goed bekeken van die mannen, wij het werkgerief mee, en zij het eten! Bij daglicht vinden we de piste zonder problemen en kunnen we er aan beginnen: 500 km woestijn staan op het programma, vandaag af te handelen. Voor de buggy wordt het ook zijn zanddoop, want tot nu toe heeft hij alleen rotspistes te verwerken gekregen. Afwachten wat het word. De piste loopt ongeveer parallel met een spoorweg, en we hebben de goede raad gekregen om die altijd aan de linkerkant te houden, iets wat we zeker gaan doen. Niet omdat wij zo braaf zijn, maar omdat aan de overkant de grens is en die wordt afgebakend met landmijnen. Slik. Na een kilometer of wat is de weg onderbroken door een grote duin. Die dingen verplaatsen zich door de wind, en blokkeert nu de route. Omrijden dus, en verder opnieuw de piste proberen vinden. Na wat rondtrekken vinden we die ook, en ze is zelfs goed berijdbaar, voor onze autos toch. Verderop verandert de ondergrond in steenpiste, een marteling voor de banden, maar de autos doorstaan het uitstekend. Na 50 km komen we een dorpje tegen , bestaande uit een vijftal huizen, die naam eigenlijk niet waardig. Hoe en van wat die mensen hier leven, daar komen we niet achter. Landbouw is geen optie, en al wat ze hebben is ten hoogste een ezel, schapen en een kameel. De doorgang door een dorp is altijd hetzelfde, de kinderen komen aangelopen, roepen mesjeukado x 200, en ook de ouderen beginnen te vragen om souvenir. Gewoon doorrijden is de beste oplossing. Nu komt het zand voor de wielen geschoven. De buggy doet het heel goed, maar het zand is wel nog tamelijk hard. De wasbordpistes daar vliegt hij over, een plezier om te zien. Ook de truck is echt goed in dit terrein. Binnen word alles door mekaar geschud, inclusief bemanning.Heb je geen gordels aan, dan lig je naast je zetel. Wat op het dashboard ligt hangt binnen de kortste keren aan het plafond en terug. Maart de eerste keer dat je met zon ding van bijna 15 ton met 4 wielen van de grond gaat is toch plezant. We krijgen ook enkele duinen, geen grote, maar toch al een voorproefje van het lossere zand. De buggy doet het vlekkeloos, met het gas erop vliegt hij erdoor. De Toyota van Marc is de eerste om vast te rijden in het losse zand; hij is dan ook met grote voorsprong het zwaarst geladen. We rijden er langzaam langs om hem eruit te slepen, en plots loopt ook de truck vast. Gino kan verder met zijn Toyota, tenminste toch zeker een meter of tien, dan is het ook gedaan. 3-0 voor de woestijn. Werner is hier met de buggy ook gepasseerd, en is al ver weg, hij heeft geen probleem gehad, al heeft de buggy enkel achterwielaandrijving. Als hij ziet dat we niet meer volgen keert hij terug, en rijd zich ook vast. Oké, goe bezig. Zandplaten van het dak van de truck, schoppen er uit, de bandenspanning verlagen en aan het werk. Geen 5 minuten later rijd de truck weer, goed teamwerk. De Toyota s zijn op eigen kracht losgekomen door de banden wat meer af te laten, en gaan de buggy lostrekken. Op korte tijd kan iedereen weer rijden. Gelukkig maar, want scheppen is in de zon geen pretje, al is het hier in deze tijd van het jaar betrekkelijk fris, nu is het amper 31 graden, maar de zon brand keihard. De rest van de rit wordt zonder problemen afgewerkt , een platte band bij Marc niet te na gesproken. Het begint te schemeren als we aan het eind van de piste komen, in een dorpje. We vragen de weg naar Atar aan een inboorling, en die rijd ons voor door het dorp om de weg te tonen. Het dorp bestaat uit niet meer dan een zandplein, en een dertigtal lemen hutjes aan elkaar gebouwd. Toch staat bij het verlaten ervan een politieagent, bij een weeral kartonnen bordje stop- police. De man wil ook even de hand geschud worden, dat spreekt. Onze gids gebaart in de richting die we moeten volgen, en keert terug in het dorp. In de aangeduide richting vertrekken 3 wegen, klein probleem dus voor ons. Op goed geluk volgen we een piste, puur op kompas. De weg is niet beter dan wat we achter de rug hebben, en in het donker vorderen we maar traag. Door het opgewaaide stof dat in het licht van de schijnwerpers weerkaatst is het net of we in dichte mist rijden. We zitten wel in de goede richting, want we komen al tegenliggers tegen.
Wat verder nog een bergpas, waar de truck met moeite de bochten kan halen, en we komen in Atar. Hier heeft de Dakar zijn bivak voor vanavond, en we moeten maar de stroom wedstrijdwagens volgen om het bivak uit te komen. De strenge toegangscontrole die er in Europa en Marokko nog was, is hier overgelaten aan de plaatselijke instanties, er is er dus geen met andere woorden. Iedere auto die zelfs maar een sticker van Dakar opgekleefd heeft mag binnen. De beide Toyota s rijden zonder problemen mee op het terrein. Eerste dringende bezigheid: gaan eten, want het is ondertussen al half elf, en we hebben eigenlijk nog niks deftig gehad. Aan het buffet is er gelukkig nog voldoende van alles, maar wie na ons nog wijn wil hebben heeft pech, we slaan alles aan wat nog over is. Tijdens het eten komt er ook een bekende van ons erbij zitten, die de Dakar volgt met de motor. Hij wil graag met ons mee, maar volgt een andere route wat jammer is, want hij was bereid om mijn plaats in de truck even om te wisselen voor het zadel van zijn motor, iets wat ik wel zag zitten. Het zal voor een volgende keer zijn. Natuurlijk komt ook het klassement van de motoren ter sprake, en ik wil weten hoe het staat met het team van Wim Motors, en dan vooral de Waal Eric, een toffe kerel die ik nu al bij verschillende gelegenheden hier ontmoet heb. Hij verjaart de 21ste, dag van aankomst in Dakar, en heeft me belooft dat we daar samen een pint gaan drinken om het te vieren, een belofte waar ik hem aan wil houden natuurlijk. Hier hoor ik dat hij op dinsdag een ongeval gehad heeft vlak na de start. Overkop met de motor,en ruggelings op de voetsteun gevallen; met als gevolg enkele ruggenwervels gebroken en waarschijnlijk in coma. Zijn helm is helemaal opengescheurd. Ik ben er kapot van en ga direct op zoek naar de kampplaats van Wim Motors om meer te weten. Om dit uur ligt iedereen er echter al te slapen, en ik kom niets te weten. Ik ga nog een douche nemen, die zijn hier gelukkig wel, en terug naar onze tent. Wij staan net naast de lokale olieboer, en die heeft het heel druk met al de olievaten met restjes mazout in te zamelen, leeg te maken en op zijn camion te leggen. Zoals iedereen weet, klinken lege vaten het hardst, en een echt rustige nacht hebben we dan ook niet. Die overschotten van brandstof zijn nogal belangrijk zo te zien, want ze worden bewaakt door enkele soldaten me Kalasjnikovs in de hand. Leuk, vlak naast ons tentje.
Zondag 14 januari 2007
We hebben vandaag geen grote rit te doen, en dus nemen we het s morgens wat rustig. We gaan aan het buffet ook dagrantsoenen afhalen, dan hebben we vanavond ook wat te eten. Ik loop nog langs bij Wim motors, waar ze mij kunnen vertellen dat het redelijk goed gaat met Eric. Hij zou al terug thuis zijn, en hoeft enkel een korset te dragen, afwachten hoe de genezing verloopt. Ik neem me voor om die pint voor zijn verjaardag naar hem mee te nemen, want ik wil hem nog zien, zeker weten.
Anne is ondertussen met de truck naar het kampement van Ginaf gereden, en daar vinden ze de oorzaak van de falende differentiëlen: er zit gewoon geen zekering in de voorziene plaats! Ze hebben gewerkt, en wij hadden alle zekeringen gecontroleerd. Hoe die verdwenen zijn is ons een raadsel. De buggy heeft de piste van gisteren probleemloos verteerd, een beetje lagere snelheid doet wonderen. Alhoewel, lager, bij momenten deed hij ook 120 op de piste. Om een uur of 11 vertrekken we naar Nouakchott. Kaarsrechte asfaltweg door de woestijn. Het is net of het gesneeuwd heeft op sommige plaatsen, het zand is echt spierwit. In een dorpje stoppen we om te tanken. Klassiek scenario: volkstoeloop, veel mesjeukado, en de eigenaar haalt de rekenmachine erbij om de wisselkoers te berekenen. Stefaan komt een goede prijs overeen, en we kunnen tanken. Dit gebeurt volledig manueel met een handpomp. Na enkele minuten zit er al een 20 tal liter in de tank van de buggy, en er komt iemand anders afwisselen aan de pomp. In totaal hebben we dik 400 liter nodig, we staan er dus voor een groot uur.Tijd genoeg om de kinderen wat Nederlands te leren, als beloning krijgen ze koekjes. Na een urenlange rit over een kaarsrechte weg komen we aan bij Nouakchott. Zoals overal in Afrika is de rommel hier onbeschrijflijk. We denken eerst dat we langs een soort vuilnisbelt rijden, maar het is gewoon de weg. Echt alles gooien ze hier langs straat, in hoeken ligt de rommel dik opgewaaid. Uitgebrande autowrakken blijven gewoon ter plaatse liggen, kadavers van dieren ertussen, dit moet je gezien hebben om te kunnen geloven. Afrika is echt een zooitje. Ook in de woestijn zie je dit, staat ergens een huisje, dan ligt er met de wind mee honderden meters ver rommel uitgewaaid. En wij maar sorteren denk je dan, en onze milieunormen halen. Hier zijn ze goed bezig om alles wat ze nog hebben deskundig om zeep te helpen, en ik begin stilaan een ander idee over ontwikkelingshulp te krijgen. We stoppen in het centrum om iets te drinken, en wat langs buiten een oud klein ding lijkt, verandert in een luxe oase binnenin. Hier woont duidelijk geen Afrikaan. We kunnen zelfs bier krijgen, en zitten in een patio, overdekt met palmbomen. Best aangenaam. Als we weer wegrijden wordt het minder aangenaam. Ik start de buggy en als ik vertrek hoor ik een verschrikkelijk krijsen van metaal. De omstanders gebaren allemaal naar de zijkant van de buggy en er is grote beroering. Wat heb ik nu geraakt, er stond daar toch niks,of wel? Ik vrees het ergste als ik uitstap. Het wordt snel duidelijk als ik onder de auto kijk. Eén van de cilinders om de auto op te heffen is gezakt, en met weg te rijden heeft hij zich langs het trottoir en in de grond geboord. De as is helemaal krom, en kan niet meer inschuiven. De truck komt er langs, stroomgroep starten, en afslijpen dat ding. Jammer, want het systeem heeft iedere keer zijn nut bewezen, en zijn we als onmisbaar gaan beschouwen. Hoe de cilinder uit zichzelf kan gaan zakken is niet duidelijk, we hebben er nog nooit problemen mee gehad. De buggy was op slot, dus kon niemand er in. Enige mogelijkheid die ik zie is dat iemand het kleine zijraampje open geprutst heeft en aan de bedieningen bezig is geweest, we zullen het wel nooit zeker weten. We gaan verder op weg door de stad, en hier zit denkelijk de grootste concentratie oude Mercedessen die je kan vinden. Zeker 1 op 2 wagens is een 190, geen enkele in goede staat. Lichten, nummerplaat, zelfs deuren zijn overbodig, als het maar rijd is het goed. We rijden langs een tweevaks boulevard, of wat daarvoor moet doorgaan. De plaatselijke chauffeurs maken hier een viervaks van door op voetpaden en bermen in te halen. Aan een kruispunt met verkeersagent komen ze tot 5 rijen naast mekaar staan, en wie het eerst weg is heeft gewonnen. Een kar met een ezeltje komt rustig de in de verkeerde richting aan dokkeren, als dat al niet mag zeg. Aan de kant staat een Mercedes 190 in panne, de 8 (!) inzittenden wachten op hulp. Ik ben dan ook blij als we de stad uit zijn. De weg is wel enorm druk, en er is veel vrachtverkeer. Kleine busjes zijn tot 2 keer hun eigen hoogte geladen, mensen en geiten worden op zijkanten en op het dak vervoert, maakt niet uit. We komen zelfs een oude Toyota Pick Up tegen met 2 Mercedes wrakken op de laadbak, de achterlichten raken bijna de grond. Langs de kant liggen uitgebrande en verhakkelde wrakken, trucks met wielen afgebroken, echt een onvoorstelbare puinhoop.
We rijden in kolonne samen met nog enkele andere teams verder, en na een paar uren komen we in Aleg waar we ons bivak opzetten. Gino tovert enkele potten vol-au-vent uit de Toyota, wat erwtensoep met worst en we zetten koffie. Stefaan haalt bij de plaatselijke bakker wat brood. Jammer, de croissants en chocoladekoeken waren net op. Het smaakt voortreffelijk na zon dag. We besluiten om morgen een extra lange rit te doen van 850 km, om zo terug in het Dakar bivak te komen, dan zijn we zeker van eten en water. Een klein beetje komfort mag een mens toch hebben. Eerst 350 km verharde piste, de rest gewone weg. Tentjes opzetten, Stefaan en Anne zijn hun onhandige tenten al zo beu dat ze gewoon op een zeil naast de truck slapen. Onder de ontelbare sterren die je hier nog ziet vallen we in slaap.
Maandagmorgen, nog donker, we verzamelen bij
Geert rond half acht voor ons reisje Marokko.
Anne heeft een
touringcar voor ons weten te bemachtigen, zodat we in alle comfort naar de luchthaven
van Charleroi kunnen, enspeciaal voor
ons lijken er die dag ook geen files te zijn op de E40. Zo komen we ruim op tijd aan op het vliegveld, een unicum.
Een vlotte start, we zijn anders gewoon.
Daar ontmoeten we ook Tony, Bonyen Ard die ook meevliegen naar Marokko. Het
inchecken verloopt tegen de verwachtingen die we van Ryanair koesteren in heel vlot, en ook de vlucht zelf is als
alle andere. Of het moest het triomfantelijk muziekje zijn tijdens de landing,
alsof ze zelf blij zijn dat ze het gehaald hebben. Rond 14.00 uur bereiken we
op een normale manier de begane grond, waar Werner en Katrien ons opwachten. Er
is niet voor iedereen plaats in de auto, dus ga ik met 4 anderen te voet naar
de haven waar de autos staan. Geleid door Tony's GPS is de weg vinden heel makkelijk. Gewoon in
rechte lijn over alle hindernissen zoals spoorwegbruggen en autowegen, en een half uurtje later kan iedereen beginnen
zijn respectievelijk voertuig te beladen.
Tony en Bony vertrekken van hieruit dadelijk richting
Algeciras om over te zetten, wij moeten wachten tot vanavond en benutten de
tijd om wat te gaan eten en uitgebreid na (voor?) te kaarten. Rond 20.00 uur
gaan we dan ook naar de haven, en met de vertaalhulp van Wesley worden de
tickets geboekt. Inscheping vangt pas aan om 22.00 uur, en om 23.30u verlaten
we het Europese vasteland richting Afrika. Op de boot hebben we een kajuit ter
beschikking voor 4, waar we wel met 5 moeten in slapen, want normaal moest Anne
bij Geert en Caroline slapen, maar die zien een "vettige Hollander" op hun kamer niet zo zitten. Het eindigt dat Annedan maar op een bank gaat slapen..
Dat kan geen probleem zijn want in de bar zijn er veel straffe verhalen
verteld, ze zijn met nog straffere drank doorgespoeld en de sfeer is goed.
Morgen worden we om 6.00 uur gewekt, als ze ons wakker krijgen tenminste
Dinsdag 20 oktober
Wakker worden is geen probleem geweest, en
tegen 7 uur rijden we van de boot. Wesley gaat nog langs bij het ticket kantoor
om de terugvaart te regelen, maar dat is op dit uur nog gesloten, dus dat
moeten we uitstellen tot de terugkeer. We rijden door de stad Melilla, eenSpaanse enclave in Marokko, en bereiken na
enige omzwervingen de Marokkaanse grens. Daar treffen we elkaar, en kunnen we beginnen
aan de procedure om Marokko binnen te geraken. Eerst moeten we bij een dokter
langsgaan om te controleren of we geen akelige ziekte binnenbrengen. Dat wordt
op een zeer efficiënte manier gecontroleerd door even met een infrarood
thermometer onze lichaamstemperatuur te meten, de assistent zet een kruisje op
een groot blad bij iedere patiënt die goedgekeurd is, en een stempel op onze
papieren. Dat ging goed, op naar de volgende. Nu worden de paspoorten gecontroleerd en we worden ingeschreven
in het register. Ook goed, nu enkel de autopapieren nog. De volgende beambte
wijst ons er op dat de auto's niet van ons zijn, die zijn nl. van Werner. Geen
probleem, speciaal hiervoor hebben we een volmacht geschreven door hem, dat
moet volstaan. Niks van, beweert de beambte, dat moet een officieel document
zijn, geen zelfgeschreven ding. Dat kunnen we dan krijgen in het politiekantoor
even verderop. Daar zit een corpulent heerschap aan een tafeltje gewichtig in
een dik register te kijken, waar verder niks mee gebeurd. Hij stuurt ons door
naar een andere agent die ook niet goed weet over welke papieren het gaat,
bekijkt de onze en neemt ze weer mee naar de eerste douanebeambte. Die heeft
ondertussen zijn loket verlaten want de kuisvrouw is net gearriveerd en een
vreemde man en vrouw samen in zon klein loket kan natuurlijk niet voor de
islam. 15 minuten later is ook dit probleem opgelost en bekijkt hij weer onze
papieren. Hetzelfde document is nu plots wel in orde, en we krijgen weer een
paar stempels erbij. Nu zijn we anderhalf uur verder en officieel goedgekeurd
voor de import. We kunnen de grens over, en van de ene meter op de andere kom je Afrika binnen, wat zoveel inhoud als
puinhoop overal. Aan deze puinhoop voegen wij een klein beetje toe in de vorm
van enkele liters mazout die uit de buggy lopen. Bij controle zien we dat de
tankontluchting verkeerd zit, en zo lekt. Vlug verholpen, en een milieuramp is
weer vermeden. Na een keer misrijden GPS werkt hier niet te goed, en de
wegwijzers zijn nog in opbouw- bereiken we het eerste stadje Taourirt, waar we
eten. Er is zowaar een pizzeria en wat ze serveren is nog lekker ook. Achteraf
wil de baas nog even op de foto met de buggies, dat spreekt. Na de middag doen
we nog een stukje asfalt, en dan moet Danny even stoppen om een kapotte cardanhoes te repareren. Van hieraf gaan we een piste op, beginnend met zand,
dan stenen, dan grote blokken stenen in een rivierbedding, en uiteindelijk
loopt ze dood in een canyon. Terugkeren dus en een uitweg zoeken. Die wordt
vlug gevonden en het word al donker als we de piste verlaten en terug op asfalt
komen. Een onderkomen voor de nacht vinden we in Missour in hotel Baroudi, te
zien aan de vele stickers overal goed bekend bij iedereen die in de woestijn
komt spelen. Ze hebben mooie kamers voor ons, lekker eten en vooral meer drank
dan goed is voor sommigen.
Woensdag 21 oktober
Om 4 uurwordt
ik door de gsm van Anne gewekt, en vervolgens om de10 minuten weer. Anne slaapt
er door, en om 6 uur geef ik de strijd op als ook nog de plaatselijke pastoor
zijn gelovigen begint te roepen via een veel te zware geluidsinstallatie.
Allahah akhbar? Alleman wakker ,ja! Ik besluit om maar eerst aan het wiellager
van de buggy te gaan werken. Als ik de motorkap afneem vallen de eerste
regendruppels op mijn rug, dan gaat een mens eens naar de woestijn. De bewaker
van de parking weet mij te vertellen dat het straks weer over waait, en hij
krijgt gelijk. Als de lagers aangespannen zijn is het regenen over. Tegen deze
tijd is de bakker ook al langs geweest, en kunnen we aan het ontbijt beginnen.
Als ik naar binnen ga kom ik Roger tegen die met een handdoek om het middel
naar buiten gaat; hij heeft zijn crossbroek laten liggen in de koffer op de
quad.
De tafels staan gedekt, en langzaam komt
iedereen binnengedruppeld, in omgekeerde volgorde waarin ze gisteren de bar
verlaten hebben.Na een uurtje is
iedereen klaar, en kunnen we vertrekken. Gelijk komt de eerste hindernis boven;
waar het roadbook begint is een brug weggespoeld en dus moet er een omleiding gezocht
worden. Na wat rondrijden vinden we een aansluiting op de route en gaat het gas
er op. Wesley, Roger en Filip trekken zich niks aan van de kapotte brug en
willen door de bedding rijden. Wesley moet terugkeren, de 2 quads rijden zich
vast en moeten zichzelf omhoog op de berm lieren, hun dag kan niet meer stuk. Ik
zit vandaag in de buggy met Anne die besloten heeft om voorzichtig te zijn,
kwestie , een van de auto heel te houden. De piste begint over snelle vlakke
stukken, en we raken al rap de Toyota kwijt. Dank zij de routes op gps zijn de tracks
makkelijk te vinden en gaat het vlot vooruit. Later komen er echter steenpistes
met diepe vorenen droge rivierbeddingen
waarbij veel gevraagd word van de ophanging, maar alles wordt goed verteerd.
Als we op een piste afslaan zien we de weg al
kilometers ver over verschillende toppen lopen, telkens op en neer gaand. Wat
begint als nog redelijk te doen, gaat na enkel kilometers over in bijna
onmogelijk voor de buggy. Dikwijls moet ik uitstappen om de auto over stenen of
door droge beddingen te loodsen, de knikken onderin de dalen zijn zeer kort.
Hellingen zijn zo steil dat Anne op een bepaald moment de auto er niet meer op
krijgt. Terugkeren en een nieuwe aanloop is de oplossing. Hier komen we ook
Roger en Filip tegen, die met hun quads hier in een echte speeltuin zitten.
Eenmaal uit de zware piste nemen we een lunchpauze, met Zwan worstjes en
mosterd op het menu, en het smaakt nog ook.Ongelooflijk wat er allemaal in de topkoffer van een quad zit. Volgens
eigen zeggen mogen ze 10 dagen verloren rijden, ze komen nog niet in de
problemen. Er passeren ook nog diverse rallyvoertuigen, want er is net een
Poolse Dakar wedstrijd aan de gang. Ard voegt zich hier ook bij ons,en samen
gaan we verder.Na een tankstop
demonstreert Roger nog eens dat een Quad makkelijk enkele rondje op 2 wielen
kan rijden en dat dat ook mogelijk is langs slingerende bergwegen aan 100 per
uur. Hoe ouder hoe zotter, dat beloofd.
Daar het laat op de middag wordt nemen we nu
de normale weg naar Erfoud, maar als Wesley bij ons komt weet hij ons te
overtuigen om een afkorting te nemen via pistes. We krijgen er geen spijt van,
want het is een mooie gevarieerde piste met het eerst zand en enkele kleine
duinen. En op een verlaten bergtop, kilometers van alles verwijderd vinden we
nog een lemen hutje met ernaast een geïmproviseerd voetbalveld. Geen zachte
groene grasmat, maar de grootste keien zijn toch weggehaald.
Het is al donker als we via Rissani naar Hotel
Yasmina rijden, een hotel midden in de woestijn rond het mooie Erg Chebbi. We
zijn de eersten die hier toekomen, te rap gereden? Nee, de anderen te veel
misreden blijkt als ze later een voor een binnendruppelen. Een douche doet
deugd om al het stof weg te spoelen, en rond 9 uur kunnen we samen aan tafel.
Zonder Geert en Caroline, want die hebben de tijd genomen voorde rit, en slapen ergens onderweg in een
ander hotel. Nog wat nakaarten rond het zwembad, enbed in. Morgen staan de hoge duinen op het
programma.
Donderdag 22 oktober
Terug om 6 uur er uit, de zon zit al door het raam en
het wordt licht in de woestijn, het mooiste moment. Eerste werk is de gebroken
luchtleiding op de buggy vervangen, en luchtfilters kuisen.Tegen die tijd is het ontbijt klaar, en dat kunnen
we opeten in de mooie tuin tussen de rozenstruiken, maar even later kiezen we
er toch voor om binnen te zitten wegens de vele vliegen. Later op de dag gaan
die weg en heb je nergens meer last van, enkel s morgens vroeg lijken ze heel
actief. We hebben niet te klagen
trouwens; er zijn pannenkoeken, brood, croissants en boterkoeken, en natuurlijk
met hun eigen honing van de streek.
Met goed gevulde maag vertrekken we met
iedereen door de piste naar Rissani om te tanken, en van daaruit verrekt de route
voor vandaag.Van meet af aan is
duidelijk dat Anne en Wesley er een wedstrijd van willen maken; nie pleuje is
het motto. De buggy houd het goed vol en de piste is prachtig, dus we genieten
er van.Tot na een wat te uitbundige
sprong hij raar stuurt. Reden is een leiding van het blaassysteem die
doorgesprongen is. De panne wordt vlug hersteld, maar nu zit Wesley wel op kop
en wij in zijn stof. We passeren diepe kloven met loodrechte rotswanden, dalen
een bergflank af langs een rotspad dat niet breder is dan de auto en als
hoogtepunt gaan we door een in een diepe vallei verborgen oase met palmbomen
die sterk aan een brousse doet denken. Het riviertje dat erdoor stroomtmoet zich een weg banen over grote rotsblokken
wat een prachtigbeeld geeft. Tijd om
fotos te nemen krijg ik niet, we moeten verder.Enkele tientallen kilometers verder komen we
Wesley en Werner weer tegen met een lekke band. Een reservewiel hebben ze, maar
de krik zit in de andere buggy bij Danny. Hier moet je natuurlijk een beetje
inventief zijn, en Werner vind een oplossing door een hoop stenen als krik te
gebruiken. De panne is snel verholpen en we rijden naar het laatste stuk van de
rit richting de duinen achter hotel Yasmina. Hier klopt of het roadbook niet,
of ik maak een navigatiefout (natuurlijk verdenk ik het roadbook) maar wij
komen wel heel vlug aan bij de voorkant van het hotel zonder de duinen te
passeren. Dus wil Anne nog wel even een toertje doen door het losse zand. De
buggy doet het prima in de duinen en we rijden steeds hoger, op zoek naar de
grenzen. En die grens komt vrij vlug in zicht als we over een wel heel scherpe
duintop rijden. Met de voorwielen van de grond balanceert de buggy op de top,
dus dat wordt scheppen. Na een ijdele poging komt Ard ons al met zijn quad
tegemoet om ons er uit te lieren. Volgens zijn zeggen zagen ze ons met veel leedvermaak bezig vanop het terras van het hotel. Het lostrekken gaat heel vlot omdat we al
flink wat zand weg geschept hadden en wij besluiten wijselijk om maar naar het
hotel terug te keren. Daar is men de Sangria van Danny al goed aan het testen
aan de rand van het zwembad. Moe en stoffig vallen we in een stoel. En als na een
partijtje vechten tussen Geert en Wesleyeen paar man in het zwembad beland volgt de rest al gauw. Dit doet
geweldig deugd, en er volgt nog een partijtje waterpolo met een meloen. Daarna
gaan er nog een paar man spelen met de quads en buggys in de duinen. De buggy
komt echter opvallend vroeg terug, met een kapotte turbo. Oorzaak onbekend,
maar dit betekent wel dat we op zoek moeten naar een nieuwe. In de Toyota dus,
en terug de piste op naar Rissani. Daar stoppen we bij een grote autoshop. De
jongen in de winkel roept de monteur, die roept de baas, en die belt een
garagist die misschien een turbo heeft liggen. Hij rijd ons voor door de stad
naar een kleine garage. De man heeft ter plaatse ook niks, maar heeft nog een
magazijn even buiten het stadje. Deze keer voert de verkoper ons en de garagist
naar daar. Een afgelegen gebouw, zonder elektriciteit, met een grote hopen oude
onderdelen overal. Met een zaklamp wordt in een loods gezocht, en een turbo gevonden. Niet perfect dezelfde,
maar bruikbaar. Terug naar de garage dan om hem van de cilinderkop te
demonteren. Als we daar vragen of hij ook nog een stukje ijzer heeft om een tussenflens
te maken, voert de verkoper ons naar een
ander atelier waar ezelkarren gelast worden. Die man heeft een plaatje voor
ons, en we kunnen weer in het donker over de piste naar het hotel. Daar heeft
Roger de barbecue al opgestookt, en als voorgerecht krijgen we worsten en
ribbetjes. Niet te verwonderen dat er bij het avondeten in het hotel weinig
gegeten wordt.
Vrijdag 23 oktober
Na het ontbijt beginnen we aan de buggy. De
nieuwe turbo komt er op, er wordt een tussenflens gemaakt en de uitlaat
aangepast. Olieleidingen doorzagen en de juiste aansluitingen er weer
aanlassen. Dit alles gebeurt in op de parking en rond het zwembad van het
hotel. Handig als je een pas gelast stuk weer kan afkoelen in het zwembad!
Terwijl Anne aan het lassen is komt een local gewoon meekijken, zonder lasbril,
en geeft Anne instructies: à gauche, à droite Die mannen hebben hier een
ingebouwde lasbril zeker? Na een uur of
twee werken is alles klaar en vertrekken we voor ons dagelijks stukje woestijn.
De buggy heeft wel een stuk minder vermogen met de verkeerde turbo, maar het is
beter dan niks.
Deze keer rijd
ik mee met David en Geert met Caroline, iets ontspannener dus. Geert krijgt een
snelcursus duinen rijden en trekt vlug zijn plan. Moet ook, want het begin van
de piste loopt door enkele kilometers duinen. Die gaan over in een dorpje, waar
we stoppen voor het middagmaal. Geert neemt de uitbater mee op zoek naar een
paar flesjes bier die hij vind in een naburig hotel. Voor een moslimland is het
wel opmerkelijkdat het gebrouwen wordt
in Marokko onder de naam Casablanca. Alcoholvrij is het zeker niet, en in deze hitte krijg
ik er maar een halfje uit, de rest heeft er minder problemen mee. We bestellen
een omelette berber, want inhoud een grote kom salade, frieten, erwtjes en
een tanzine met de omelet en nog groenten. Heel lekker, en we sluiten nog met
een koffie. Ondertussen zijn ook Anne en Hans bij ons komen zitten, zij kwamen
nog achter met de buggy die het nog steeds goed doet. Ons etentje met 6 kost
hier de lieve som van 35 euro, haast onvoorstelbaar. Als we weer willen wegrijden
doet onze Toyota niks meer, enkel een lichte klik als de sleutel wordt
omgedraaid. Platte batterij dus, al kan ik niet denken dat ik iets heb laten
aanstaan. Een ruk met het sleeplint lost alles op, en we gaan weer op pad, maar
aangezien we alleen vertrekken moeten we wel heel goed opletten dat de motor
niet stilvalt want starten zal er niet meer bij zijn.
Eerst
moeten we nu op zoek naar een tankstation, en mijn oog valt op een
handgeschilderd bordje met garage automobile er op, en wat verder ook
essence sans plomb gasoil. Dus draaien we het straatje in, maar een pomp
vinden we niet, enkel twee beschilderde deurtjes met ook nog eens essence er
op. Bij navraag in de winkel er tegenover blijkt het daar te zijn, en iemand
gaat de eigenaar zoeken. De deurtjes gaan open, en op een kist ligt een ijzeren
vat. De mazout wordt in een oude 5 liter fles van frituurolie gedaan en via een
trechter in de tank gegoten. Het zand in de fles gaat gewoon mee de tank in, en
ik krijg al visioenen van verstopte filters. Als we afrekenen blijkt de mazout
plots duurder geworden als toen we eerst de prijs vroegen, maar met 90 cent in
plaats van 80 toch nog goedkoper dan bij ons. Pas later hoor ik dat de mazout
hier bijna allemaal gesmokkeld wordt vanuit Algerije, wat hier niet zo ver
vandaan is. Met in het achterhoofd de slechte batterij besluiten we om ons niet
meer op de piste te wagen en naar het hotel terug te keren, temeer daar het al
16 uur is en binnen 2 uur donker wordt. In het hotel controleren we de Toyota
en blijkt de batterij defect te zijn, dus moeten we weer een nieuwe gaan zoeken
in Rissani. Hetzelfde scenario: we vragen het bij een benzinestation, en die
geven ons 2 kinderen mee om de weg te wijzen. Die gastjes kruipen natuurlijk
gezwind op de achterbank. Een paar straten verder is inderdaad een werkplaats
pneus Électricité auto . Die man blijkt over een enorme voorraad batterijen
te beschikken, en heeft het juiste type in voorraad zonder probleem. We kunnen
zelfs nog kiezen tussen een zwarte of een witte. Op mijn vraag of het een goede
batterij is krijg ik als antwoord: Inch Allah; als Allah het wil. Ondertussen
gaat Werner met die jongentjes naar de bank, die wel al gesloten is, maar ze
sporen de eigenaar op en die doet gewoon de bank weer open. De batterij is nu
ook al gemonteerd en we kunnen weer terug. Mijn eerste werk is nu een duik in
het zwembad, dat kan deugd doen. De barbecue wordt weer aangestoken, en de rest
van het vlees gebakken. Rond 20.30 uur pas komen Hans en Anne binnen, met een
gescheurde arm aan de ophanging vooraan. Gisteren hebben we er heel hard een te
diepe richel mee geraakt, en dat is waarschijnlijk de oorzaak. Gelukkig zijn ze
er toch nog mee tot het hotel geraakt. Dat wordt morgenvroeg weer laswerk dus.
Zaterdag 24 Oktober
De dag begint traditiegetrouw weer met de
brokken van de vorige dag te repareren. Dat betekent dus dat de arm van de
ophanging rechts er van onder gaat om te lassen. Als Werner ontdekt dat de
gasflessen leeg zijn omdat gisteren de kraan is blijven openstaan hebben we wel
een probleempje. Maar hier kan alles opgelost worden, dus nemen Anne en Hans
hem mee naar het dorp om hem daar te laten lassen. Ondertussen herstel ik nog
het startcontact van de Toyota, kuis de buggy en pak mijn bagage in. 2 man zijn
nog niet op het appel verschenen, ze worden ziek gemeld. Waarschijnlijk zitten
die flessen drank van gisteravond er voor iets tussen, zijzelf beweren dat het
aan de meloen lag, uiteraard. Het is al tegen 13 uur als Anne terugkomt met de
arm, die perfect hersteld is. Minder is dat er ook een deuk in het spatbord
zit. Hun auto stond geparkeerd tegen een bandencentrale, en bij het monteren
van een vrachtwagenband was daar een stuk weggevlogen, meters hoog in de lucht
en terug op de auto. Al een geluk dat er geen gewonden zijn gevallen. De
arbeiders moesten toen Allah daarvoor danken, en de bluts in onze auto was hun
fout niet, die was ook bij Allah te zoeken, want die regelt echt alles hier ten
lande. Ik geloof nooit dat Allah een omnium heeft, zijn kaartje hebben we ook
nooit gezien. Nadat de arm gemonteerd is kunnen we onze terugreis beginnen.
Alles verloopt vlot, zij het wat trager door de andere turbo. Na een tweetal
uren rijden stoppen we even aan een cafeetje voor een cola. Zoals bijna overal
hier in de dorpjes op de buiten hangt er een luchtje, deze
keer nog met een verbrande lucht erbij, niks
speciaal. Als ik mij rechtstel om een foto te nemen, beginnen een paar mannen
die om de hoek zitten plots naar mij te roepen:monsieur, votre voiture!!!!!.
Ik draai mij om naar de buggy en zie dat er vanonder de motorkap een rookwolk
begint te komen. Paniek natuurlijk! Vlug in de auto de batterij afleggen, en
dan duik ik onder de motorkap, waar rook vanuit een motor van één van de
ventilatoren opstijgt. De draden zijn er rap af, en gelukkig is er nog niks
ernstig gebeurt, je mag er niet aan denken dat dit tijdens het rijden was
voorgevallen.Terwijl ik nog onder de
motorkap zit gaat mijn GSM . Iemand van het bestuur van onze motorclub belt dat
er een lid die we allen goed kennen is overleden ten gevolge van een arbeidsongeval.
Hoeveel slecht nieuws kan je op 1 dag krijgen? Met een klein hartje rijden we
verder, je weet nooit natuurlijk. Het gaat enkele kilometers vlot, tot ik Anne
zijn gezicht zie betrekken. De motor heeft nu helemaal geen fut meer en gaat in
noodprogramma, waardoor hij amper nog meekan met een vrachtwagen. Niks aan te
doen, eigenlijk zijn we een beetje blij dat we nog kunnen rijden, al schiet het
nu zeker niet meer op tussen de vrachtwagens. Maar de pech stopt nog niet, als
het donker wordt gaan de lichten aan, en zien we dat de rechtse koplamp meer
weg heeft van een knipperlicht. Na enige tijd geeft ze dan ook de geest, en
moeten we over de kleine donkere wegen met 1 lamp. Als ik nu ook nog vertel dat
we de achterlichten hebben moeten afleggen omdater bij werkzaamheden een kortsluiting in de
kabel is gemaakt, zitten we dus nog met welgeteld 1 lamp op een buggy met de
snelheid van een oude kamion. Als noodoplossing hang ik het kaartleeslampje uit
het zijraam naar achter gericht, dan hebben we toch nog iets. Onnodig te zeggen
dat de reis verre van plezant was. Gelukkig bereiken we om 19.30 uur toch nog
hotel Baroudi in Missour waar we kunnen overnachten, Geert en Caroline komen
een half uur later aan. Benieuwd voor de 350 km die ons nog resten morgen naar
de grens
Zondag 25 oktober
De dag begint goed, met boterkoeken en vers fruitsap
als ontbijt om 7 uur, speciaal voor ons staan ze wat vroeger op. Om 8 uur is
iedereen klaar om te vertrekken, de bagage wordt ingeladen en Geert laat de
Toyota al warmdraaien. Tenminste, dat wil hij proberen. De auto start bijna
niet en slaat grote roetwolken uitbrakend sporadisch aan. Al gauw schuift hij
op zijn eigen discrete manier de schuld op de slechte Marokkaanse mazout, de
mannen rond ons verzekeren ons dat de kwaliteit goed is, maar we herinneren ons
de tankbeurt met de oliekan nog wel 2 dagen geleden. We besluiten maar eerst om
de brandstoffilter te kuisen. Die zit muurvast, maar met enkele truuken krijgen
we hem toch los, enkel om vast te stellen dat het brandschoon is. Als ik de
leidingen kontroleer zie ik dat er één wat loszit en span ze aan; probleem
opgelost. Nog vlug de aansluitingen van de koelventilator op de buggy
veranderen want die waren gisteren ook niet goed en we kunnen vertrekken. Niets
te vroeg, want er zijn nog 350 km over kleine banen te rijden, we moeten de
grens over, tickets boeken en de boot vaart uit om 16.00 uur. Gelijk bij de
start voelt Anne al dat de buggy meer macht heeft. Een nachtje rust heeft de
elektronica goed gedaan en we kunnen weer 120 rijden. De rest van de reis
verloopt uitzonderlijk vlot, en tegen de middag bereiken we al de grens.
Uit Marokko geraken gaat beter dan er in, en
amper 15 minuten en evenveel stempels later rijden we Spaans grondgebied
binnen. Direct naar de loketten van de ferrydienst, waar de juffrouw die enkel
Spaans spreekt ons doorverwijst naar het meisje naast haar die wel Engels
spreekt; Ze bekijkt onze paspoorten en roept direct : ha, Belgen. Blijkt dat
ze in Antwerpen geboren is en pas enkele maanden geleden naar hier is
teruggekeerd. We hebben nu een snelle catamaran die ons in 4 uur naar Malaga
vaart. Terloops vragen we even hoe laat het hier is wegens het uurverschil met
Marokko, en verschieten even als ze zegt dat we nog 50 minuten hebben om in te
schepen. Dank zij de wintertijd is onze wachttijd wel flink ingekort, en komen
we nu niet s nachts maar in de late avond aan in het hotel in Malaga, mooi
meegenomen.Het hotel is gelukkig vlak
bij de haven, en na een douche
gaan we de stad in om te eten. Een heel mooi
stadscentrum trouwens, met prachtige gebouwen. De buggy en de Toyota parkeren
we in een aanpalende straat, met begeleiding van een plaatselijke junkie die
natuurlijk een vergoeding wil voor zijn zware arbeid.
Misschien hebben we hem wel te weinig gegeven,
want als we terugkeren van het eten zien we de buggy met 2 lekke achterbanden.
Iemand vond het zo te zien wel spannend om de deuren open te trekken, en aan
alle knopjes te zitten. De banden zijn gelukkig niet lek, enkel met het
blaassysteem afgelaten. Er is niets verdwenen omdat er toch niks meer inzat, en
we doen de deuren terug op slot.
Maandag 26 oktober
sMorgen 8 uur er uit, ontbijten, en dan vertrekken we naar de haven. En
weer is de deur van de buggy open gedaan, en banden plat. Nu is er wel het
noodhamertje uit gestolen. Nu ja, het kon erger.Banden terug opblazen en gas naar de haven.
De bagage laden we over in de truck, en wij gaan te voetverder naar de luchthaven, die heeldichtbij is. Daar krijgen we telefoon van
Caroline; ze hebben een parkeerbon onder de voorruit, en de achterruit is
ingeslagen. Leuk volkje hier in Malaga, in Marokko ben je veiliger. Niks aan te
doen, gebeurd is gebeurden ook zij
rijden naar de haven om de auto te stallen, en voegen zich bij ons om te
wachten op de vlucht. Die komt op tijd, en brengt ons terug thuis, waar de
zomer al lang voorbij is.
Op 31 mei heb ik met een vriend
de Saddlesore gereden. De saddlesore is een soort attest dat je als motorrijder
kan krijgen als je bewijst dat je een echte kilometervreter bent met je motor. Om
dat te krijgen moet je door je tankbonnetjes kunnen bewijzen dat je minstens
1000 mijl - zo'n 1500km - op één dag reed. Totaal nutteloos, dus dat moesten we
zeker halen! Dat saddlesore Engels is voor zadelpijn dat zullen we geweten
hebben
Na een eerder mislukte poging wegens te slecht weer leek het lot ons nu gunstig
gezind. Hier het verslag.
's Morgens om 2 uur uit je bed
om een ritje met de motor te doen. Je moet er een beetje gek voor zijn, perfect
voor mij dus. Eerst gaan tanken om het bonnetje voor de start te hebben en om 3
uur op weg naar Antwerpen waar we afgesproken hebben aan een tankstation. Om
3.45h vertrekken we daar.
Nu verder langs Frankfurt naar
Heidelberg met daar in Sandhousen een volgende stop. Vervolg over Heilbronn
naar Nurnberg (bedoeling was Stuttgart, maar een navigatiefoutje is rap
gemaakt- nog wat extra kilometers erbij) en zo naar Ulm. Daar het wegens het vroege
uur nog zeer kalm was op de autobahn konden we hier goed doorrijden. Af en toe
kwam er zelfs een auto met ons meerijden, en het verhaal dat Duitse auto's door
de constructeur begrenst zijn op 250 km/u kunnen we nu wel met zekerheid
ontkennen. In Duitsland zit er nu ergens een Porsche-rijder met een
minderwaardigheidscomplex Bij de stop in Ulm kwam dan wel een verbruik van
rond de 10 liter aan het licht (normaal 5 liter) en een achterband waar de
krullen rubber van afhingen in het midden. Toch maar wat trager dan. 180 bleek
een perfect compromis tussen verbruik, slijtage en snelheid. Bij iedere
tankstop hielden we een kwartiertje rust met wat eten en drinken om wat te
ontspannen.
Naarmate we de Oostenrijkse grens naderden werd het allengs drukker op de baan
en was 120 halen soms zelfs niet meer mogelijk. Het prachtige weer had
blijkbaar een heleboel toeristen op de baan gebracht. Eindelijk de afrit
Oy-Mittelberg! Nu kwamen we op landelijke wegen in de Alpen en zouden we aan de
passen kunnen beginnen.
Niet dus! De wegen zaten vol
met auto's. Gelukkig konden we die zonder veel problemen wegens geen
tegenliggers voorbijgaan en gingen zo vlug de weg naar Tannheimertal op. Hier
zagen we dat de Alpen op Duitse motorrijders hetzelfde effect hebben als de
Ardennen bij ons. Honderden motoren waren op weg naar de bergpassen. Al bij al
bleek het nog mee te vallen met de drukte en konden we ongestoord door het
Tannheimertal rijden. Als opener kon het niet mooier zijn. Prachtige wegen,
vergezichten en besneeuwde toppen.
We rijden tot het stadje
Elbigenalp waar we op een terrasje zorgen voor iets tegen onze honger, en
vooral ook tegen de dorst! We beperken ons wel tot 1 symbolisch pintje om onze
geslaagde voormiddag te vieren, want alcohol in je tank heeft een goed resultaat,
in je lichaam iets minder als je nog moet rijden.
Na een frisse Radler en de
obligate spaghetti moesten we onszelf van het terras jagen, want zo veel tijd
was er niet. Ik droomde er immers al lang van om eens de nabijgelegen
Hahntenjochpass te doen. Met de auto had ik die al veel gedaan, zelfs als kind
in de 70er jaren toen dit nog een echte bergpas was met een rijbaan van
slechts 2 meter breed zonder vangrail en met openingstijden voor opgaand en
terugkomend verkeer. Ondertussen is het een mooi aangelegde baan geworden waar
het heerlijk rijden is, getuige de vele tientallen motorfietsen die je hier
tegenkwam. En het was mooi!
Maar ook dit kon natuurlijk
niet blijven duren, want we hadden nog een halve Saddlesore voor de boeg.
Terugweg over Reutte, wat een tegenvaller was na de prachtige bergwegen die we
gesmaakt hadden. Bij een ondertussen bijna verzengende hitte (terwijl het thuis
pijpenstelen regende) gingen we dan toch nog over de Aichelberg terug. Mouwen
van de motorjas opgerold, eronder enkel nog een T-shirtje, bijna te warm om nog
te rijden. Het zat er aan te komen, en na enkele uren zagen we de bui dan ook
letterlijk hangen boven Aken. Nog vlug even gestopt om een laatste groepsfoto
te maken.
Regenoveral aan en richting
thuis, waar ik om 22.00h aankwam bij hetzelfde benzinestation waar ik om 02.00h
getankt had voor de start. Tanken, bonnetje en naar vrouw en kind nu.
De zachte zetel thuis was hoogst aangenaam.
Totale gereden afstand was 1948km, de opdracht volbracht.
Alle papieren ingevuld en opgestuurd en ondertussen ben ik IBA member 19 421. Dit was voor het attest Silver. Nu nog de Gold?