29 november naar Pedernales
Hier is het ontbijt inbegrepen, het
wordt geserveerd met zicht op zee.
We besluiten een eindje zuidelijker te
rijden. De patron raadt ons nog eens sterk aan om naar de playa de
aguileres te gaan. Ook de lonely planet doet daar wild over. We
zullen wel zien waar we geraken. Het begint in alle geval mooi langs
een golvende kustweg waar je af en toe een vergezicht hebt. De weg is
redelijk maar je kan toch best uit je doppen kijken. We komen langs
dorpen en badplaatsen. Het verkeer bestaat voornamelijk uit een
enkele camion en busjes.
Als we na een klein anderhalf uur
rijden bij de laguna de oviedo komen besluit ik toch nog een beetje
verder te willen kijken. Het landschap is hier namelijk aan het
veranderen. Het wordt van tropisch eerder een savanne met lage bomen
en ook landbouw. We komen trouwens lang een windmolenpark. Dat staat
al een hele tijd aangekondigd als toeristische attractie. De weg
voorbij Oviedo is verbazend goed wat aanzet tot verder rijden. Het
spijtige is dat er zoveel gele vlinders over de weg fladderen dat er
echt wel slachtoffers moeten vallen. Rechts krijg je zicht op groene
bergruggen, links is het erg groen en vlakker. We rijden hier door
een nationaal park met heel wat endemische soorten. Verder begint de
weg meer te dalen en te stijgen en staan er voornamelijk cactussen.
Op de grond er tussen zul je denk ik geen zoogdieren vinden wand de
grond bestaat uit scherpe opstekende pinnen. Alles is hier dus
stekelig. We vinden de afslag naar cabo rojo. Die heeft zijn naam
niet gestolen want de grond is er rood. Dat valt er extra op omdat
het leger er een brede weg naartoe heeft aangelegd. Een brede rode
zandweg die naar de kust leidt. Voor de haven ligt een groot roestig
schip. Een militair rijdt ons even voor naar de afslag naar las
cuevas vanwaar je bootjes kan nemen naar het afgelegen strand en waar
er ook een restaurantje is. Acht kilometer zegt de pijl. Hier wordt
de weg wel slechter maar we hebben al erger meegemaakt. Na een paar
km zien we een paadje richting zee. Daar blijkt een ministrandje te
zijn tussen de rotsen. Er is bovendien een boom om de auto onder te
parkeren. Het water is warm en de ondergrond is zacht. Veel visjes
zien we wel niet. In de verte zien we het 7km lange witte zandstrand
dat onze eindbestemming zou moeten zijn.
We besluiten hier maar op te eten wat
we nog in de auto hebben liggen : een avocado, cakejes en
cashewnoten. We vangen de terugweg aan. We passeren nog een natte
biotoop. Ik denk dat het water er zout is want er staan niet veel
soorten planten en er zitten ibissen. Frans heeft daar het lumineuze
idee om van short te veranderen. Ik ga plassen naast de auto (er is
toch geen kat), tot ik besef dat het vol minimugjes zit. De scene
daarna moet er nogal hilarisch hebben uitgezien. Alle twee aan het
worstelen met onze broek en daarna de auto die bomvol van die mugjes
zit, die duidelijk bloed hebben geroken. Wij hebben uiteindelijk toch
de slag gewonnen!
Tussen de stekels wonen toch dieren want op de
terugweg zit er een dikke leguaan op de weg.
Dan maar naar de lagune.
Rond 4uur bestellen we een boottochtje van een uur. Als ik het meer
zie ben ik een beetje teleurgesteld. Het is groot en groen. Maar het
blijkt een heel aangenaam tochtje te zijn. We zien heel veel witte
grote reigers en sierlijke kleintjes, eenden, een meeuw, sternen, een
paar ibissen en 5 flamingo's. Eerst varen we langs grassen in het
water, daarna langs de mangroves want het is hier ook zout water. Het
zicht met de flamingo's is irreëel. Ze laten zich ook niet snel uit
hun lood slaan. Die beesten zijn heel kalm. Onze gids waadt in het
water en duwt de boot zodat we geen lawaai maken. Het is er muisstil
op de vogelgeluiden na. Dat en de zon die al aan het zakken is maken
het super sfeervol. We zitten meer dan een uur op het water, dat word
dus in het donker rijden.
Op de terugweg zijn de
zichten nog mooier. In een dorp zie ik langoustines liggen aan een
stalletje. Twee als voorgerecht bedenk ik, we hebben nog mayonaise.
Frans komt terug met een hele zak voor 10. Je kon ze niet per
stuk kopen. Onderweg heb ik toch nog iets te snel over een venijnige
tope gereden. Je moet dus echt stilstaan voor je erover gaat. Het
laatste stuk rijden we in het donker, niet prettig want hier is het
wegdek niet schitterend. De zes beestjes smaken prima, zo hebben we
tenminste niet op ons voorgerecht moeten wachten. In het restaurant
bestel ik per ongeluk schelpdier. De bereiding is erg goed maar
vanaf nu weet ik weer beter wat niet te bestellen.




|