Tegenwoordige tijd (O.T.T), presens:
voorbeeld 1: werken
- en = werk
>>> enkelvoud 1 ik werk
2 je werkt + t * (je = jij)
3 hij / ze werkt + t (ze = zij)
meervoud 1 we werken (we = wij)
2 jullie werken
3 ze werken (ze is zij)
* !!! je werkt > < werk je? 'je / jij ' achter werkwoord: geen 't' !
voorbeeld 2: landen
- en = land
>>> je landt, hij landt, u landt > dt ! land je?
voorbeeld 3: planten
- en = plant
>>> je plant, hij plant, u plant > niet: tt ! plant je?
28-08-2020 om 00:00
geschreven door erik 
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
|