De blog begint nu vanaf het begin en niet met het recentste artikel. Zo kan je ons verhaal chronologisch volgen.
Als je onderaan de pagina komt dan kan je navigeren met het pijltje naar links.
Veel leesgenot! en moest je vragen hebben, je mag ze me steeds stellen.
Zaterdag 24 september nadert met rasse schreden. 25 pelgrims maken zich klaar om richting Pyreneeën te vertrekken om 's anderendaags in St.-Jean-Pied-Port te voet aan de oversteek te beginnen naar Roncesvalles. Hun neuzen staan allen naar Santago de Compostela gericht. Over dit hele traject van 750 km kiezen wij 11 etappes van ongeveer 20 km.
Als pelgrims samen onderweg op die unieke weg van bezinning, van loslaten, ontmoeten...
Als begeleider wil ik via deze blog alle Neosleden laten meeproeven van deze enige beleving. Misschien krijgen jullie nu al kriebels om volgend jaar ook mee te stappen. Waarom niet? Vraag maar naar de indrukken van onze leden die al eerder deze tocht liepen: ONVERGETELIJK !
Ik heb wel al enige ervaring met de camino naar Compostela maar amper om een blog in elkaar te knutselen. Ik hoop alleen maar dat mijn try-out mag lukken. Indien ja, dan nodig ik jullie uit om over enige dagen ons relaas te lezen.
Ja, dat wisten we. Het wordt een lange rit. Terwijl heel Vlaanderen nog in een diepe slaap lag stonden onze Limburgers in het duistere Maasmechelen vol verwachting uit te zien naar die donkergrijze bus die uit Roeselare moest komen. Een beetje vertraging, dat moet kunnen. Maar Vlaanderen kan soms een waar patattenland zijn waar werken en omleiding schering en inslag zijn, waar onschuldige Neospelgrims die nacht de dupe van worden. Ruim een uur vertraging wordt het. Maar ook voor een pelgrim geldt de spreuk van de abdij van Tongerlo: Festina lente, haast je traag. En toch het gaat vooruit. Mathias en Patrick vieren strak de teugels.Ontbijt aan boord. Babbelen, kennismaken, een stop. Ja, de firma Sercu staat synoniem voor kwaliteit: de cava wordt ontkurkt, de hapjes gaan rond. Prosit op het welslagen van onze tocht. Nog een stop, een hapje eten, een middagdutje, wat kan dat goed doen na een dag die zo vroeg begon. Je hoort de deugd in het gesnurk van een pelgrim die wegdroomt op zijn camino. Je ruikt het al, de koffie is aan het doorlopen. Voorzichtig worden de pelgrims uit hun slaap gehaald. Koffie schenken, koekjes delen, melk, en suikertjes. Lieve dames, zeg eerlijk, die elegante bediening van de heren hadden jullie nooit verwacht. Tijd om de bioscoopzetel een beetje achterover te leunen. De schermen komen uit het dak van onze car. We zien hoe Tom Avery het dodelijk ongeval van zijn zoon verneemt, hoe hij het verwerkt, hoe hij de camino van zijn zoon verder zet met de as van zijn dode lichaam. Het onbegrip van vader voor de beslissing van zijn zoon groeit naar het volle begrip. In Compostela laat hij de oorkonde op naam van zijn zoon zetten. Het was immers zijn zoon die de camino liep. De pelgrimstocht leert vader Avery de wereld door een heel andere bril zien. Of hoe een pelgrimage een mens nieuw kan maken. The Way, een film die onze pelgrims deed bezinnen.
In de rug hoorde je in de bedenkingen een zekere angst voor het onbekende, voor het vreemde dat te wachten stond. Vragen die ik goed begreep, het waren ooit mijn vragen. Laat ons al wat voorbereiden op de dag van morgen. We leren in een ik en gij het lied aan: Wij zijn samen onderweg. Juist, we gaan als pelgrims samen onderweg. Elke morgen willen we het internationale Compostelalied zingen: Ultreya e suseya, vooruit! en hogerop! Tous les matins nous prenons le chemin... Als dit zo doorgaat krijgt Neos een pelgrimskoor, wat een klank. We wringen ons geduldig door de bouchon rond Bordeaux en weldra staan we aan de poorten van ons hotel in Biarritz. Hoor ik in mijn rug een zucht? De lieve man vraagt zich af: Wat doen wij ons aan? Het antwoord krijg je in Compostela is mijn aansporing! Ik kom op mijn kamer, een schildpad siert de muur van kamer 230. Is dit een voorteken?
Zondag. Gisteren vertrok Neos richting Pyreneeën. Vandaag vertrekken 23 Neospelgrims onder een bewolkte hemel over de Pyreneeën. Het echte uur van vertrekken is voor de pelgrim aangebroken. Anselm Grün inspireert mij om de gedachte van vertrekken te linken aan het woordje "breken". De pelgrim vertrekt en gaat op weg. Hij breekt op om aan zijn tocht te beginnen. Hij breekt op. Hij breekt oude verbindingen af zodat hij kan vertrekken. Om op te breken is altijd moed nodig. Moed om het avontuur aan te gaan. Maar opbreken heeft ook te maken met verbreken. Men moet zijn dagelijkse sleur verbreken zodat men kan opbreken. Het opbreken staat aan het begin van de weg. Nog onwetend wat de weg ons zal bieden. Vaak zien mensen op tegen het vertrek. Ze zijn wat bang om het oude vertrouwde achter zich te laten en zich op weg te begeven naar het vreemde, bang om vervreemd te raken van alles dat hun vertrouwd was. De pelgrim zal zich openen voor zijn medemensen, voor zijn tochtgenoten, waarna hij zich verbonden voelt omdat ze net als hij onderweg zijn. Als je het aandurft om op te breken zal in je leven iets nieuws inbreken. Neen, geen inbreker maar iets dat je innerlijk huis zal verrijken en versieren. Als een vreemde vertrekt de pelgrim het vreemde tegemoet. Vreemde mensen ontmoeten, in een vreemde taal zich proberen uit te drukken. De pelgrim vertrekt op de weg waar vreemden vrienden worden.
Voldoende gedachten om onze pelgrims te zegenen, een benedictio te geven. Bene dicere, hen iets goeds zeggen. Als pelgrims samen onderweg. ...Moge de God van alle wegen je zegenen en beschermen je hele pelgrimstocht lang! Buen camino mis amigos peregrinos! 23 Neospelgrims vertrekken. De struise bink kijkt ze na met een klein hartje. Jacobus, waarom straf je mij? Waarom mag ik niet te voet naar jou komen? Ik voel mij als de geslagen ridder Roeland in de schaduw van de Ibañetapas. Dit halsstarrige hielspoor wil na meer dan anderhalf jaar maar niet genezen. De pelgrim van weleer wordt thans verslaggever ter plaatse.
Onder grijze wolken en aan een tafel aan de bosrand met zijn herfstkleuren probeer ik de blijheid, de moed, de pijn, het zweet van mijn vrienden wat kleur te geven en ondertussen droom ik weg... zoveel onvergetelijke momenten op de camino. Hola! een pelgrim komt uit het bos en groet mij. Een Koreaan vraagt mij de weg naar Roncesvalles. There, you see the towers. Nog een hola, nog iemand die zijn hand groetend naar mij opsteekt. Mijn hartje bloedt. Plaspauze. Ik verlaat mijn geïmproviseerde schrijftafel en zoek een discreet plekje. Miljaar! ik zak tot over mijn enkels in moerasmodder. Ik probeer eruit te geraken en zak er nog dieper in. Sint Jacob, is dit de modder die mijn voet zal genezen? Een korte fikse regenbui doet mij naar de bus vluchten. Eric en Liliane ze blaken als ze mij de weg naar het café vragen. Eén na één arriveren de Neospelgrims. Hun gezicht verraadt moeheid maar hun lach straalt blijheid en geluk. Zij hebben het gehaald. Zelfs de afdaling die hen afgeraden werd namen zij als berggeiten. Dus dit biertje verdienen ze ruimschoots. Mag ik de thuisfronters erop attent maken dat pelgrimeren meer inhoudt dan aan elke waterfontein halt te houden om zijn drinkfles met water te vullen. Allerlei adviezen worden uitgewisseld. Ik onthou: onder de douche van onder naar boven met warm water en daarna met koud water besproeien. Wat zeg je? Alleen de benen. De voeten zal Pier wel weer voor zijn rekening nemen aan saloncondities. Loizu verwacht in zijn 3 sterren herberg de Vlaamse pelgrims. Van pure emotie doet Hubert een nederige maar overtuigde knieval. Wij hopen dat zijn eervol respect geen nadelige gevolgen zal hebben voor de klim van morgen. Ik vind kamer 212 met de geestrijke naam Pacharán. Een tip voor het thuisfront: Probeer via google maar te vernemen waar die naam voor staat.
Kon de verslaggever een blog na veel geklungel in elkaar knutselen, nu lukt het hem niet om één foto te downloaden. Zelfs de jeugd en de digitale geleerdheid van Mathias vinden geen oplossing. Dus een nieuwe weg zoeken en ik hoop dat bij wijze van proef straks mijn kamernummer het blogbeeld wat mag opvrolijken. Helaas geen foto's van de pelgrimszegen. Maar we blijven verder zoeken, want we willen onze lezers meer bieden dan wat woordjes op onze blog. Tweemaal 12 apostels aan één lange aposteltafel. Het gezellige rumoer verklapt dat de douchestralen van onder naar boven hun werk goed gedaan hebben. Kamer 212 draait open en de nachtrust kan beginnen.Vertrekken langs de melkweg om de moeheid van de lange dag op te breken. De dromen in 16 verschillende kamers verbreken de sleur van foto's downloaden, van die vingertik voor dat glaasje cava, van warme en koude douchestralen. Een laatste Pacharán breekt in bij de verslaggever, het verrijkt hem met een zalige tocht doorheen moerasmodder.
Je zag het aan de soepele tred van onze Vlaamse discipelen van Jacobus dat de meeste de Pyreneeënrit goed verteerd hadden. Was ik niet iets te vlug met mijn oordeel. Nu komt daar toch iemand uit de lift die heel andere symptomen vertoont. Om de privacy van de persoon in kwestie te respecteren noemen we hem voor de gelegenheid Aloïs. Deze kwieke senior heeft nochtans moed in overschot. Hij neemt een stevig ontbijt. Hij is overtuigd dat het lunchpakket hem er bovenop zal helpen. Hij straalt, zoals alleen Neospelgrims kunnen blinken. Trouwens, met een beetje verbeelding vind je hem op de groepsfoto gemakkelijk terug.
Je ziet hem naar de einder lonken waar tientallen windmolens op de Alto del Perdón draaien. Zie je zijn grimlach niet? Alsof een nieuwe Don Quichot in hem ontwaakt. Hij grijpt zijn sticks alsof het twee dodende zwaarden zijn. Hij volgt het stoffige spoor van zijn voortrekkers. Een slaptitude overvalt hem. De rit van gisteren zal toch iets te zwaar geweest zijn. Een hapje eten kan misschien zijn slappe benen weer in de goede cadans brengen. Aloïs is dapper. Hij klimt verder. Ultreya e suseya vloekt hij binnensmonds. Ju! Vooruit en hogerop. Ondertussen zijn al twee pelotons boven aangekomen. Zij lieten zich verenen met de ijzeren pelgrimskaravaan die hier al 20 jaar tegen de wind staat te vechten.
Waar blijft onze doorbijter toch? Hij zal buiten de tijdsconrole aankomen. Het lijkt of onze ridder hetzelfde lot ondergaat als ridder Roeland in zijn achterhoede. De jury is gelukkig mild. Hij mag in de bezemwagen stappen. De verslaggever hoort tijdens de rit naar het hotel Jakue zijn verslag van moed? van overmoed? De reporter terplaatse zoekt snel de wificode want het thuisfront moet op de hoogte gebracht worden van de tijdelijke verzwakking van onze dappere Don Quichot of was het nu toch Roeland. Trouwens de verslaggever wil om halfzeven alle zondige pelgrims begeleiden naar de de kerk van El Crucifijo, De Gekruisigde. Pelgrims die met hun rugzak vol zondenlast de Alto del Perdón, de berg van vergiffenis, overwonnen, moeten nu in ere hersteld worden. De verslaggever maakt een forse ommezwaai. Hij wordt voor even hun begeleider voor dit innig moment. Plezier wordt bezinning.
"Ik wil jullie een klavertje vier schenken. Dit brengt geluk. Het eerste blaadje is geven, het tweede toegeven, het derde vergeven en het vierde nooit opgeven. Geven. Als senior hebben we in ons leven al heel wat gegeven. Maar in zo een gevuld leven van geven zullen we toch al menige keer moeten toegeven hebben dat we ook al menigmaal iets verkeerd deden. Voelen we ons dan niet gelukkig dat we dat eerlijk kunnen toegeven en meer nog, dat men ons dat wil vergeven. En omdat we maar mensen zijn is de volgende fout niet veraf. Laat ons nooit opgeven. Steeds opnieuw herbeginnen, nooit opgeven!"
Deze gedachten mogen uitspreken in de stilte van dit oud kerkje met zijn enige crucifix, nodigt uit om een gospel te zingen. Were you there when they crucified my Lord. De laatse noot is uitgezongen. De stilte wordt thans de tolk van dit innig moment.
Straks aan tafel zitten we weer samen. Maar onder de olijfboom een aperitief drinken en samen napraten over een pijnscheut hier, over een zool die de schoen verlaat, over de barman die vindt dat Ricard geneeskrachtig werkt voor vermoeide Limburgse geesten. Salud! op El Ricardo. Lachend, giechelend zitten we opnieuw als tweemaal 12 apostelen rond de tafel van Jakue, de Baskische Jacobus. De vreugde groeit als de wijn nog eens uitgeschonken wordt. Een beter slaapmiddel bestaat er niet voor een pelgrim. De rust keert terug. Aloïs droomt waarschijnlijk al van de vlakke rit van morgen. Ook uw verslaggever piekert doorheen de duistere nacht over zijn even duister probleem. Waagt hij het om morgen een paar kilometers te stappen? Hopelijk registreert kamer 205 geen nachtmerrie...
Om 6 uur begint een liedje op mijn smartphone te zingen. Een nieuwe dag begint voor de "gids". Het programma voor vandaag eens overlopen. Zoeken welke teksten best geschikt zouden zijn voor de komende tocht. Ook al wat verslaggeving schrijven want ik wil vandaag een eind meewandelen. Dat betekent dat ik minder schrijftijd zal hebben. Tijd, nog zo een zachte vloek op de camino. Daar kom ik later nog wel eens op terug. Die morgen dwaalt twijfel en een zekere angst in mijn geest. Ik probeer vanuit Ventosa naar Nàjera te lopen, 10 km. Zal die voet zijn pelgrim niet vervloeken. Zal Ibuprofen voldoende pijn stillen? Laat het ons aan het eind van de tocht evalueren. Elke morgen lees ik op de site www.bijbelcitaat.be de lezingen van de dag. Is dit nu toeval? Ik citeer: Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar want U bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed. (psalm 23.4). Laat dit een spirituele zweepslag zijn voor mij. Ik leid de Neosvolgelingen naar hun verbronsd evenbeeld. De bronzen Jacobus ontvangt zijn zonnige Vlaamse pelgrims met open armen.
Door de enge straat waar het voorbije weekend nog stieren doorgejaagd werden, stuur ik thans mijn koninginnen over de koninginnenbrug. Zij stralen en terwijl kijken een paar koningen maar wat sip. Ze geven zo moeilijk hun macht af.
De brug uit de 11de eeuw leidt ons naar het rollend Sercupaleis. Koninginnendag op de bus. Hoor ze kwelen: Tous les matins nous prenons le chemin... In Navarrete staan ze even stil aan het gedenkbeeld van Alice De Craemer die in hier in 1986 dodelijk van haar fiets gemaaid werd. Hier beginnen onze pelgrims hun derde tocht met eindpunt aan de oever van de Najarilla in Nàjera. Ik laat mij 6 km verder afzetten. Mijn sticks worden mijn stok en staf uit de psalm. Mag dit duister dal voor mij wat opklaren. Eerst nog wat strekoefeningen en dan vooruit. Ik doe het rustig aan. Ik herken weer zoveel plekjes van weleer. De wijnstokken hoogzwanger van dikke druiventrossen. De monjoies, de stenen heuveltjes die pelgrims nalaten. Ik herken ook weer die stekende pijn in mijn voet en onderbeen. Het zal toch niet waar zijn. Ik rust even en opnieuw een stretchbeurt. Ik weiger een pil te nemen. Ik ga verder, ik probeer mijn gedachten op iets anders te zetten. Ik kom voorbij de muur waarop het mooie gedicht: Peregrino, que te llama? Pelgrim wat roept je, wat bezielt je? Welke geheime macht trekt je aan? ...Neen, ik kan het ook niet verklaren. Dat kan enkel en alleen Hij van hierboven...
Waarom wil ik die pijn verbijten? Ben ik nu goed gek om dit gevecht tegen mezelf aan te gaan? Een camino werkt verslavend. Dat ondervonden honderden pelgrims met mij. Ik loop Nàjera binnen. In een apotheek koop ik een sterke zalf in de hoop dat die pijn wat milder wordt. Op een rustbank eet ik mijn lunch. De pijn verzacht allerminst, nu slik ik er toch een pilletje bij. Ik ga naar de plaats van afspraak. Op het terras van bar Naxara heb ik een mooi uitzicht op mijn schapen die ik hier mag verzamelen. Magda haalt het. Ik zie haar scherp kijken of dit de goede plaats is. Ik steek mijn hand op en zij gaat verder. Waarschijnlijk is ze meer geïnteresseerd in het oude stadje dan in een schuimend biertje. Iedereen vindt zonder moeite de afgesproken pleisterplaats. Vlamingen weten best hoe men het gezellig kan maken. Een bier, een riojawijn wat moet er meer zijn om de sfeer te doen oplaaien. Wat? Heb jij dat gratis gekregen? En waarom ik niet? De Limburgse filosoof moet niet lang naar zijn antwoord zoeken. Hoe lelijker je bent, hoe meer gratis je krijgt. Er wordt nog meer gelachen. Nu zou ik nog een ander verhaal willen neerpennen maar ik verstond geen iota van hun taaltje. Magda heeft ons eindelijk gevonden. Ze was een uur geleden waarschijnlijk even haar noorden kwijt. Maar er zal meer vreugde zijn voor het verloren schaap dat naar de stal terugkeert. Is er een complot? Pier en Walter zijn hier nog niet. Ze weten nochtans zeer goed het afgesproken trefpunt. Hebben ze een deal gemaakt met de Riojabende, die nu nog een extra fles wijn durft te bestellen. Lieve An, let op je zit in duivels gezelschap, laat je niet bekoren door de roodgetinte duivel in die donkergroene fles. Keer liever terug naar de kudde waar verloren schaapjes veilig zijn. Stipt kwart voor vier verschijnen de twee camino anciens op de brug en 5 minuten later zitten we weer veilig onder de hoede van Sercu.
Walter vraagt de micro, hij leert ons een lied aan. Een melodie die alleen senioren kunnen herkennen. Waar is de tijd van Bonanza? Het refrein ligt zo in de oren. A new star is born: Walter Bonanza.
We willen het heiligdom van Santo Domingo de la Calzada bezoeken. De heilige bruggen- en wegenbouwer mogen we wel zeggen. Maar de kathedraal bezit meer dan het stoffelijk overschot van zijn heilige. Een kip en een haan zitten rechtover zijn praalgraf. Bij hun terugkeer van Compostela naar hun heimat zagen de Duitse ouders hun opgehangen en bedrogen zoon nog levend aan de galg. De burgemeester die de toelating moest geven om die jonge man er af te halen kon dit gewoon niet geloven. Dan kon net zo goed de kip en de haan die aan het spit aan het braden waren levend uit de haard springen. En dit gebeurde. En nu zitten al sinds eeuwen hier een levende kip en haan die wel om de drie weken opvolging krijgen. Zeker al vier maal was ik hier in deze kathedraal en nog nooit hoorde ik de haan kraaien. Vandaag wist hij van geen ophouden. Dit brengt geluk vernemen wij. Wat maken wij toch mee met Neos. Dit wonder wil ik snel via facebook en blog aan ons thuisfront laten weten want geen enkel persmedium zal mij willen geloven. In de stilte van het vroege morgenuur krijgt in kamer 213 het pelgrimsverhaal zijn vaste vorm. Lieve lezers bazuin het wonder van Neos uit. Geef heel Vlaanderen weet van dit wondere gekraai.
bloggen.be/neoscompostela is de link die je aan heel je familie, aan vriend en vijand moet doormailen. Ik volg het op.
Santo Domingo de la Calzada (letterlijk vertaald zou je hem Domien Van de Casseye kunnen heten) leefde van 1019 tot 1109. Hij was een kluizenaar die niet langer kon toezien hoe pelgrims sukkelden om rivieren over te steken of door onherbergzame gebieden te trekken. Hij verliet zijn kluis en werd zo wat de bruggen- en wegenbouwer voor de pelgrims. Onderstaande tekst vond ik op internet, hij lijkt mij zo toepasselijk. Kunnen wij soms ook niet wat bruggenbouwer zijn?
U heeft een mooi beroep", zei het kind tegen de oude bruggenbouwer, " het moet wel zwaar zijn, bruggen te bouwen";
"Als men het geleerd heeft, is het niet lastig", zei de bruggenbouwer. "Bruggen van beton en staal bouwen is gemakkelijk, maar andere bruggen, die ik in mijn dromen bouw, die zijn veel moeilijker".
"Welke andere bruggen?" vroeg het kind.
De oude bruggenbouwer keek het kind nadenkend aan. Hij wist niet of het kind het begrijpen zou. Toen zei hij: "Ik wil een brug bouwen van nu naar de toekomst. Ik wil een brug bouwen van de ene naar de andere mens, van het donker naar het licht, van verdriet naar vreugde. Ik wil een brug bouwen van nu naar de eeuwigheid over al het ver-gankelijke heen".
Het kind had opmerkzaam geluisterd. Het had niet alles begrepen, maar merkte dat de oude man verdrietig was. Om hem weer op te vrolijken zei het kind: "Ik geef u mijn brug"! En het kind schilderde voor de bruggenbouwer: EEN KLEURRIJKE REGENBOOG.
El Corregidor, ons driesterrenhotel konden we niet overtuigen om zijn bioritme eens eenmaal te wijzigen. Neen, niet voor 8 uur ontbijten. Geen buffetkeuze en zo was het ontbijt vlug achter de kiezen. Wat mogen wij senioren blij zijn met de jeugdige kracht van Mathias Sercu die met veel zwier onze zware valiezen in de koffer stapelt. We rijden weer een eind verder op de camino. Vandaag moeten onze pelgrims door een onherbergzaam gebied. Gelukkig had San Juan de Ortega een voorbeeld genomen aan Santo Domingo de la Calzada. Ook hij legde wegen aan om de pelgrims meer comfort maar vooral meer veiligheid te bieden. Want in die donkere bossen van de montes de Oca verscholen zich struikrovers en bandieten.
Een eerste groep onschuldige pelgrims wordt gedropt in Tosantos. Ja Arlette, je moet mee in het gareel. Zo gaat het nu eenmaal wanneer je de zweep van de jeugd voelt. Geen schrik hebben. De voorhoede wordt in Villafranca gelost. Deze zal de struikrovers en de eventuele wolven wel verjagen. Uw schrijvende dienaar waagt het opnieuw. Is het de stok en de staf uit de psalm van gisteren die het mij gemakkelijker maken? Is het de dafalgan die mijn pijn tot een minimum herleidt? Is la pommada forte de wonderdoener? Of is het toch de moerasmodder van voorbije zondag die haar heilzame kracht uitstraalt? Het gaat verbazend beter dan gisteren. Ik kan zelfs gedachten noteren om mijn congresspeech voor Neos kleur te geven. Met pijnlijke voeten krijg je anders die gedachten nooit naar boven in de geest. Het is zoals na de tocht je benen van onder naar boven besproeien. Zijn de struikrovers van vroeger thans indianen geworden? Vroeger stond hier één totempaal. Nu is het haast een heel indianendorp. Een lief indianenvrouwtje biedt ons een schijf watermeloen aan. Ze verkoopt drankjes, fruit, snoepjes aan de meest eerlijke prijzen: un donativo, een vrije bijdrage. Je kan zelfs rusten in haar hangmattensalon. Die jonge vrouw krijgt mijn bewondering. Elke pelgrim die voorbijkomt krijgt haar respect, en ze doet dit met een ongedwongen lach, met een spontane blijheid waar we allemaal nog veel kunnen van leren. Moest heel onze maatschappij zo kunnen handelen... de zoveelste utopische droom op de camino.
Ik voel mij gelukkig dat ik met mijn twee voeten 12 km heb gelopen ipv met mijn twee wijsvingers de ene klaviertoets na de andere moest aantikken. Ik was weer wat pelgrim. Dank St.-Jacobus. Ook dank dat de struikrovers in een diepe slaap lagen terwijl onze vrouwtjes achter een struik hun behoefte deden.
Toch liever een pintje dan een sopa de ajo, looksoep, die de pelgrim die hier logeert elke avond gratis krijgt.
Opnieuw moest ik onze Neosdames geruststellen toen ik vertelde dat San Juan hier ook aanbeden wordt door vrouwen met vruchtbaarheidsproblemen. En dan liet ik mij verleiden. Hoe kon ik weerstaan aan Nicole's smeken. Wat een mooie akoestiek in deze kerk, de rest kan je al raden. Oh Danny boy was mijn antwoord. "... Aan mijn graf zal je zeggen hoe je van mij houdt en ik zal in vrede verder rusten tot jij bij mij komt..."
Pelgrims gaan verder naar Burgos. Als een gemeenschap van samenhorigheid gaan ze in een Jezuïetenklooster overnachten. Dat wás vroeger een klooster maar thans een viersterren hotel. Maar de kloostersfeer is compleet. Er is cava, pacharán, ricard en zelfs gegratineerde St.-Jacobsschelpen, kalfswangetjes met een groentespiesje en pureetje om zoet af te sluiten met een javanais en citroenijsje. En water, wijn ook natuurlijk. Met deze sobere leefregel konden we onder de vier sterren van ons hemelbed dromen van struikrovers en Don Juan, of liever, San Juan.
Hoe vullen we die in? Iets langer op de matras van de "sobere" kamer vertoeven, iets uitgebreider ontbijten...De vroege zon nodigt alvast uit om die levendige stad te bezoeken. Voor mij wordt het een drukke schrijfdag. Niet alleen moet het blog nog bijgewerkt worden maar ik wil ook naar drie mensen een brief sturen. Dit is een opdracht die ik mezelf al voor het derde jaar opleg. Drie personen die of door ziekte een zwaar kruis dragen of het zware kruis van hun geliefde(n) helpen dragen met veel liefde en geduld. Ik mag alleen hopen dat dit woordje hun lijden misschien iets milder maakt of hen een schepje extra moed geeft. De stilte in het kerkje naast het hotel inspireert mij.
De kathedraal van Burgos imponeert door zijn gotische pracht.
De middag is voorbij. Ik zoek in de nauwe straatjes van de oude stad naar La comidilla de San Lorenzo. Op internet stond dit tapahuis bij de beste gerangschikt. Ik bestel een glas rosé wijn en drie super lekkere tapas, waarmee ik ruimschoots gegeten heb. Ik krijg mijn rekening. 6,50 euro !!! Moest ik in Gent in de omgeving van het kathedraalplein iets gelijkaardig bestellen dan zou waarschijnlijk mijn wijntje al zo veel gekost hebben. Burgos, je ligt iets te ver om regelmatig van je tapas te komen proeven. Ik wip een apotheek binnen, ik heb dafalgan nodig. Die pijnstiller kennen ze hier niet maar de apotheker beveelt mij paracetamol 500 mg aan. Ik verschiet opnieuw: 0,67 euro, ja, 67 cent voor een doos met 20 pillen.
Ik loop langs het bureau van de kathedraal en zo weet ik dat het bezoek 6 euro kost (haast evenveel als mijn middagmaal).
De Heilige Mariapoort.
Om 15u30 komen mijn volgelingen en luisteren aandachtig naar mijn verhaal over El Cid, de bouw van de kathedraal, naar het beeldverhaal die de beeldhouwers uitdrukten in de verschillende portalen en dan toon ik hen de weg waar ze met een audio en zelfs in het Nederlands uitleg krijgen over de rijkdom van al die kunstschatten.
Neospelgrims, klaar om de schatten van de kathedraal te ontdekken
Ik wacht geduldig op het plein.
Een ijsje likken op een zonovergoten plein kan zo zalig zijn.
Andere prefereren liever een pintje. Een bedelaar bedelt tussen de terrasstoelen. Blijkbaar niet naar de zin van de zaakvoerder. Manu militari willen ze hem het terras doen verlaten, maar dat gaat niet. Hij schreeuwt, hij tiert, hij laat zich vallen en ondertussen loopt het terras leeg. Aan de overkant staan een paar Neospelgrims de ambiance gade te slaan maar wij moedigen bleven op de frontlinie. De politie arriveert. Hij wordt met zachte hand gekalmeerd, misschien had de man gehoopt dat hij in het cachot een uitgebreid menu zou ontvangen hebben.
Een telefoontje rinkelt. In de drukte en achter de hand horen we niets van het gesprek. Hoe lief, zoonlief mist zijn mama. Ja, loslaten is niet alleen voor de pelgrim moeilijk maar ook het thuisfront kent blijkbaar dit probleem. Dit kan pijn doen enerzijds maar anderzijds is het ook een enige uitdrukking van liefde. En alleen een moeder kent dat warme gevoel. Ik herinner mij levendig toen ik na een maand stappen mijn vrouw, ja die van calle Cecilia, op bezoek kreeg in Vézelay. Eén dag waren we daar samen met een paar scoutsvrienden. Maar twee dagen later liep de pelgrim met een rot gevoel verder. Loslaten werd ook zijn probleem. Maar in al die ellende ontdek je wel wat je liefde waard is, hoe je aan elkaar gehecht bent. Mama, die roep van je zoontje moet je toch diep gelukkig maken.
Ik bedenk dat ik ook moet durven aanvaarden dat mijn fysiek niet meer kan wat hij goed 10 jaar geleden wel nog zonder moeite aan kon. Ook dat is loslaten.
Op de kamer nog wat foto's ordenen, ons klaarmaken voor het avondmaal en uiteraard nog een pacharán. Het avondmaal van gisteren was zo lekker dat wij deze avond nog eens hetzelfde kregen. Waarom mochten wij niet meeproeven van het feestelijk buffet voor die honderden feestvierders in het claustrum. Op die wijze kon de kok zijn probleem van "te druk" toch oplossen. Zou oplossen ook loslaten kunnen betekenen? Neospelgrims loslaten om andere feestvarkens de voorrang te geven.
Dank zij de uitgebreide communicatietechnieken kan jullie verslaggever in geuren en kleuren het verloop van 24 pelgrims op Spaanse bodem vertellen. Bezoldigde reporters van De Standaard, De Morgen of de Tijd beschikken over de meest gesofisticeerde middelen om in blitztempo het kleinste detail door te seinen. Jullie onbezoldigde Neos frontman moet met twee vingers de juiste toetsen vinden, moet tussendoor met allerlei zalfjes zijn voeten gezond houden, moet ook nog wat eten tussenin en graag ook wat luisteren naar de pelgrimsanekdoten, want dat brengt juist het peper en zout in zijn verhaal. En dan begint het spel: Een viersterren hotel, wifi met slecht ontvangst- of zendbereik. In het salon van de receptie lukt het beter. Pyjama uit, broek weer aan en in de receptiehall zitten tokkelen tot middernacht. Ja, je kan je niet voorstellen welke vloeken aan een kort verhaal voorafgaan. Ik slinger er nog een paar in "the cloud". Nu willen die foto's er niet op en nu verdwijnt mijn tekst weer. Vloeken, een pelgrim onwaardig! Sint Jacob, ik zal langs uw puerta del perdón naar binnen gaan. Ik troost mij met de gedachte aan die Egyptische verslaggevers die met hamer en beitel hun verslag in hiërogliefen moesten kappen, die gelukkig waren als zij hun kunstig verslag nalazen. Elke geletterde Europeaan stond er wijd op te gapen. Tot in de 19de eeuw heeft het geduurd voor men er in Europa iets begon van te begrijpen. Ik maak mij geen illusies die Arabieren of liever die Moren begrijpen er ook niets van. Ik acht mij al heel gelukkig dat dank zij deze tablettoetsen zoveel Neosleden ons kunnen lezen.
(Tussendoor een gemeend dankwoordje: Al bijna 1200 lezers zijn geteld. Vertel de link maar aan iedereen door, ook aan niet-neosleden, want deze hebben we nodig, we willen onze mooie familie zien groeien.)
En wat ik ook nog niet zei, de reporter stapt sind enige dagen weer ononderbroken mee. Ik ben heel eerlijk de dafalgans die ik ondertussen slik zijn niet gesponsord. Je hebt de prijs gelezen die ik er moest voor betalen. Maar ze helpen me. Ik was een gelukkige pelgrim toen ik de steile klim vanuit Villafranca overwon en dat ik die 12 km tot een goed einde bracht. Maar na de rustdag in Burgos staat weer een zware uitdaging op mijn programma.
Wij vertrekken in of aan de ruïnes van San Anton. Vroeger een klooster en hospitaal voor mensen die leden aan het Antoniusvuur, een koudvuur veroorzaakt door een schimmelbacterie op graankorrels waarmee dan brood gemaakt werd. De doorwinterde wandelaars zijn niet te houden nadat de groet aan de Neosvlag vereeuwigd werd. Ik laat niemand blijken dat mijn hartje wat angstig klopt. Zal ik de forse klim naar de alto de Mostelares aankunnen, zullen die 20 km's niet van het goede teveel zijn?
De lastige klim naar de alto de Mostelares.
Ik doe het aan mijn tempo. Ik denk aan de stok en de staf uit de psalm van voor een paar dagen. Mijn ademhaling doet het goed. Zonder één stop haal ik de hoogte. Nu toch even uitblazen en dan afdalen. 18% steil en recht naar beneden alover een brede betonweg. Ik krijg gezelschap. De opa van een aangenomen Kogi indiaantje. Vorig jaar hoorde ik van Walter een warm verhaal van zijn zoon Bjorn. Een jonge snaak van ongeveer 20 wou de wereld zien. Ik maak een lang verhaal kort: Hij trekt de wereld rond. Schoolt zich bij en wordt officier op een cruiseschip, beheerd door privébedrijven. Op een dergelijke cruise leert hij zijn liefje en later zijn Colombiaans vrouwtje kennen. Hun trouw wordt een verhaal van edelmoedigheid. Zij worden de kleinste ngo maar zonder subsidies. Allesbehalve gouvernementeel, slechts twee personen met een groot hart op de juiste plaats. Midden in de jungle, ver van alle comfort richten zij een schooltje op voor de bevolking van daar. En nu hoor ik een vervolg aan dit verhaal. Te lang om heel de cultuur van die Kogi indianen op deze beperkte blog te beschrijven. (Een tip: zoek eens op google). Bjorn leert een Kogi indiaan van 15 jaar kennen. Hij krijgt bij hem kost en inwoon mits mee te werken op het landbouwbedrijfje. Maar de huwelijkscultuur bij deze indianen is van een heel andere orde dan onze westerse. De Kogi indiaan gaat zijn weg en na een paar jaar duikt hij weer op en laat een indiaantje van 6 jaar achter. Wat nu? Het hart van Bjorn en zijn vrouwtje spreekt: Zij nemen dit kind aan naast hun eigen dochtertje. Ze laten het school lopen en ze hopen over enige tijd dat dit kind de tolk zal worden tussen die twee totaal verschillende culturen. De Kogi cultuur waar geen indringers toegelaten zijn. Ook dit is de camino, dit is een warm verhaal van een Neoslid.
Ik moet mijn eigen tempo lopen. De pijn duikt op, een dafalgannetje meer. Het lukt tot in Itero de la Vega. Nee, ik stap niet op de bus. Ik masseer mijn halsstarrige voet. Ik maak het steunverband los en loop nog 7 km verder. Ik kom aan in een oase langs de camino in Boadilla del Camino. Iedere Neospelgrim vindt de afgesproken plaats op één na. Hij heeft of niet goed geluisterd of hij volgde een hoooond.
Hij wordt op het plein tot de schandpaal veroordeeld.
Frómista met zijn uniek Romaans kerkje kunnen we niet zomaar voorbijrijden. En na het luxueuze vroegere klooster in Burgos treden we nu in bij de volgelingen van San Zoilo.
De Gregoriaanse gezangen doen ons ver wegdromen terwijl wij onze paspoorten afgeven. Onze kamer is een mooi afgewerkte cel. Devoot zullen mijn geschriften zijn. Het avondmaal is allesbehalve in de typische kloosterstilte. Onze paters en nonnen halen de sterkste verhalen naar boven.
Met Neos op pelgrimstocht gaan is gezeligheid van het hoogste niveau. Beste lezer, zorg dat je er volgend jaar zeker bij bent, zowel bij Neos of op de camino.