 Men zegt van liefde dat ze zacht is als een lief en teder woord. Men zegt van liefde dat ze hard is, en zo vaak het geluk vermoordt. Men noemt haar hunker en verlangen, men noemt haar redder in nood. Ik zeg dat liefde als een bloem is, waarop de zon haar stralen strooit.
Ze is het hart zo bang en breekbaar, zo wankel en zo broos, ze is de droom van voor 't ontwaken omdat ze dan de waarheid hoort, Ze wacht op wie haar nu wil plukken op wie haar tranen steelt. Zo bang om vroeg te sterven, voor ze werkelijk heeft geleefd.
En is de nacht zo koud en eenzaam, duurt het wachten veel te lang, denk dan maar dat geluk alleen is voor wie er hevig naar verlangt. Denk dan maar dat bittere winters en dikke lagen sneeuw, nog nooit hebben verhinderd dat de roos hen overleeft.
|