Gisteren kwam ik bij de bibliotheek waar ik wel vaker een man op een stoel met een boodschappenkarretje zie zitten naast de ingang. Ik moet zeggen dat in Gent bij grote gebouwen er altijd wel iemand zit om uiteraard te bedelen. Behalve trouwens zigeuners. Die vind je op de raarste plekken, midden in een drukke straat voorovergebogen op hun knieën, bedelen. Zoals in zoveel steden trouwens. Nou ben ik niet zo iemand die altijd maar geld geeft. Ik behoor ook niet tot de categorie die altijd maar gedag zet. Iedere keer, afhankelijk van hoe ik me voel, ga ik anders met de situatie om. Toch laten ik me ook wel wat leiden door dat stemmetje in mijn hoofd die goedgevende plannetjes heeft, waar ik zelf niet altijd zin in heb, of het moeilijk vind om uit mijn comfortzone te stappen.
Ik kwam uit de bibliotheek en daar zat hij nog steeds. Ik wees naar zijn kerstmuts en lachte. Hij lachte terug. Er gebeuren uiteraard allerlei redeneringen in je hoofd. Wellicht heb je dat ook. Hoeveel of ga ik überhaupt wel geld geven. Ik dacht geen contact geld meer te hebben en gaf te meneer vijf euro, omdat het wat omhandig in zijn papierenbekertje te stoppen zou zijn, die denk ik alleen maar bedoeld was voor muntjes, stopte ik de vijf euro in zijn vuist. Waarop hij meteen opstond mij twee kussen op iedere wang gaf. Ik communiceerde door vriendelijk hem de hand te geven en weg was ik. Terug naar huis.
Vandaag ging ik weer naar de bibliotheek. Ik moest nodig studeren. Ik sprak hem aan en hij maakte in zijn eigen en geloof ik in vele andere woorden van talen duidelijk dat hij me herkende. "Ik herken jou wel, van gister. Jij hebt mij 5 euro gegeven." Ik probeerde te weten waar hij vandaan kwam en welke taal hij sprak maar dat lukte niet. Ik maakte een stap richting de ingang en hij maakte een betekenis van: Ja, ga maar naar binnen. (Ik zeg maar voor het gemak 'hij zei', want hoewel dat we elkaar taal niet helemaal spraken, begrepen wel elkaar)
Ik kwam uit de bibliotheek. Het lollige was dat ik hem die vijf euro had gegeven en er thuis achter kwam dat ik wel nog gewoon 2 euro contant had. Ik had die 2 euro in de bibliotheek in mijn zak gestoken, maar toen begon ik te denken. Moet ik hem nu wel weer geld geven? Eigenlijk zag ik al een paar 2 euromunten in zijn bekertje zitten. Zou hij veel geld hebben? Hoe leeft hij eigenlijk? Heeft hij contacten? praten mensen niet alleen maar oppervlakkig met hem?
Ik stapte uit de bibliotheek. We begroetten elkaar weer. Hij stond op en zei: "kom, wij gaan samen koffie drinken". We liepen samen weg van de bieb. Meteen begon ik mijn landen op hem af te vuren: "Espagnia, Romania? " Hij zegt: "Ja, Romania!". Ah zeg ik. Eu sunt Nanny. Hij stopt, kijkt me met grote ogen aan. "Jij spreekt roemeens?" Nee, zegt ik, maar een klein klein beetje.
Hij neemt me mee de lange straat in richting het centrum, maar ik heb geen idee waar hij mij naar toe wilt brengen. Of wilt hij dat ik hem ergens naartoe breng? Uiteraard zijn we een ludiek paar, maar die gedachtes zijn al in het bezit van anderen. We komen langs een klein eetcafeetje dat ik ken, die vond ik erg geschikt om samen pannenkoeken te eten. Ik zeg: Kom, ik neem jou mee uit eten. We gaan samen naar binnen en ik moet eerlijk bekennen. Nerveus wordt je niet van een dakloze! Nerveus wordt ik van al die gezichten die ff niet weten hoe ze met de situatie moeten omgaan. Een tafel voor 2 graag, zeg ik nog, terwijl we eigenlijk al een plekje hebben gevonden. Amai, ik wordt ook raar van de situatie! Omdat ze niet echt naar me toe komen lopen, zeg ik maar van een afstand dat we weten wat we willen bestellen. Voor wie is de warme chocolademelk? En de koffie? Die is voor hem zei ik. Zo, en een koffie voor meneer.
Ik vertelt dat ik getrouwd ben en laat een trouwfoto op mijn mobiel zien. Ook stel ik google translate in, erg handig. Zo kan ik nog meer vertellen over wat mijn man studeert etc. Ma femme morte. deux année, zegt meneer. Hij laat een foto zien op een oud documentje geldig tot 2005. Silvica zegt hij. Mooie naam! zei ik.
De pannenkoek was lekker. Ik deed er bij hem alleen nog een scheut bruine basterdsuiker bij, toen hij bescheiden een beetje pakte. Hij vertelde dat hij vader was van vijf kinderen, maar allemaal al volwassen. Hij zegt: Ik bel een van mijn kinderen, dan kun jij ook ff gedag zeggen. Ik kreeg een meisje vanuit Frankrijk aan de telefoon. "bonjour" zeg ik terug. "Je suis avec ton papa à un restaurant." Ik had geen idee wat ik verder nog moest zeggen. ça va kreeg ik terug. Ik gaf de telefoon terug en meneer zegt weer enthousiast, maar ze kan ook roemeens, en geeft de telefoon weer terug aan mij. Ik zei: het gaat wel, en ik ben nanny in het roemeens. Het was hilarisch hoe dit allemaal verbaal nergens op sloeg, maar goud betekende voor deze man.
Op de heenweg begon ik al wat kinderliedjes over jezus en god te zingen in het roemeens. Ik dacht ik kan helemaal geen roemeens, maarja die liedjes kan hij tenminste in zijn eigen taal horen.
Toen we afscheid namen zei ik nog een keer in het roemeens: Ik ben bij jou elke dag zegt Jezus Christus. hij zei: Ik ben je zo dankbaar, het was zo leuk ff met elkaar te eten. Hij gaf me wel in totaal wel zes zoenen op de wang en daarna gingen we ieders weer onze eigen weg.
Reacties op bericht (1)
21-03-2016
mevrouw
Hoi Nanny,
Bedankt dat ik jouw verhaal mocht lezen. Je hebt er goed aangedaan om met die man een pannekoek te gaan eten.
Ik kan me voorstellen dat hij het fijn vond, die aandacht kwam hem goed te pas, je hebt hem geaccepteerd zoals