In al zijn pracht en praal
de zonnestraal
De zon kan toch
zo heerlijk schijnen
Door prachtige hoge bomen
met zijn schaduw over de daken heen
Wie kijkt er nog
naar het verdwijnen
als het zakken in de zee is gekomen
het golvende water dat blijft alleen
Wie staat er nog bij stil
dat de zon nooit écht verdwijnt
dat de bomen ook even slapen
en de daken het maanlicht vangen
Misschien omdat de zon wil
dat het duistere licht verschijnt
dat de maan hem kan na-apen
en ook zo mooi hoog mag hangen
Waar blijven ze de moed halen
om in dag- en nachtshift te stralen
|