Inhoud blog
  • brief 23 : grote inzichten worden geboren!
  • Brief 22 - even in de diepte...
  • Brief 21 : spooklichtjes
  • Brief 20 - Bij nachte
  • Brief 19 : vliegen als een vlinder.
  • Brief 18 - Hotel Al Moro
  • Brief 17 : In de mist van onbezoedelde dingen.
  • Brief 16 - Energieën
  • Brief 15 : gemoedsrust
  • Brief 14 - Pizza Margarita
  • brief 13 : ode aan de brief.
  • Brief 12 - Block van het been.
  • Brief 11 - Een stapje terug.
  • Brief 10 - Writersblock
  • Brief 9 - De leer van de meester.
  • Brief 8 - twin souls
  • Brief 7 - Libido
  • Brief 6 - La vitta è bella
  • Brief 5 - Notte de sogno
  • Brief 4 - vuurrode haren
  • Brief 3 - Deuren
  • Brief 2 - Vuurtoren
  • Brief 1 - Milaan
    Zoeken in blog

    nachtvlucht
    Brieven aan de ander...
    'Nachtvlucht' is een verzameling brieven met een chronologisch vervolg. Brieven van twee vrienden, twee zielsgenoten met een eigen verleden, een eigen toekomst. Beiden staan op een kruispunt met vele wegen. Ze bevinden zich op een kantelmoment waarbij ze ingrijpende beslissingen dienen te nemen of reeds genomen hebben. Vaak hebben ze een andere visie, een verschillende aanpak, ontstaat er een conflict. En toch, er is een rode draad die hen met elkaar verbindt: beiden zijn op zoek naar de waarheid over zichzelf, over de anderen, over hun plaats in dit beperkte leven in deze Grote Wereld... De karakters zijn bijna fictief, de gebeurtenissen misschien waar gebeurd. Maar de gedachten zijn oprecht en hoeven niet getoetst te worden aan hun waarachtigheid... Zou je, beste lezer, jezelf in het verhaal herkennen, dan berust dit louter op toeval. Tenzij je niet in toeval gelooft...
    25-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.brief 23 : grote inzichten worden geboren!

    Beste Marcus,

    Jou brief werd mij gebracht door de piloot himself. Al vele weken lang zat ik bijna iedere dag te werken aan een zeilboot waarvan de romp uit metaal bestaat maar waarvan al de rest een puinhoop is. Het gevaarte werd met veel poespas tot bij mijn vuurtoren gebracht en ik was erop gevlogen als een vlieg op een koeienvlaai. Ergens had ik een innerlijk streep van emotioneel stilzwijgen overtrokken. Mijn roodharig mysterie zat al weken en maanden door mijn kop te suizen. Ik voelde tijd voor verandering en nieuwe uitdaging. Mijn omgeving werd ongerust vanwege mijn afwezigheid. Hoe toevallig of niet soms dat wij met dezelfde gevoelens worstelen.

    Wij koesteren immers allen een aangeboren diepgeworteld verlangen om onze ziel in dat lichaam de juiste plaats te geven. Uit de brij in onze hoofden woedt af en toe een elektrische storm die ons heen en weer doet botsen. Door vallen en opstaan zijn de grote inzichten tot stand gekomen en is het niet een kwestie van eindeloos uitproberen. corrigeren, bijsturen, analyseren en weer proberen. We zijn complementair aan elkaar en dat kunnen we niet ontlopen. Jij de avonturier die steeds nieuwe horizonten opzoekt maar ik de sedentair die onlangs schoorvoetend een nieuwe horizon verkent. Mijn baard is figuurlijk een stukje ingekort en dat betekent heel veel.

    Nu lees ik je brief en het is valavond. Buiten heerst die soort klaarheid die je aantreft voor zonsopgang, wanneer het alledaagse leven nog niet helemaal bezit heeft genomen van de dag. Iedereen slaapt nog, en alle ideeën, verwachtingen en verborgen agenda’s zitten nog verstrikt in de wereld van de droom. Maar die echte wereld lijkt koel, klaar en koud als een fles melk uit de ijskast.

    Aan bepaalde zaken kun je nu eenmaal niks veranderen. Ik krijg mijn liefde voor mijn mysterieuze vriendin niet vertaalt en jij worstelt zoals van oudsher met oude demonen die toch je leven ergens zin geven. Jij hebt die worsteling nodig, net als ik. Nu schrijf ik deze brief want typen doet mijn gevoelens en gedachten steriel overkomen. Het krassen van de punt van een zilveren en gouden pélikan op een onbeschreven blad heeft mijn gedachten een extra lading mee.

    Wij zijn onderhevig aan de wet van de traagheid : een voorwerp dat in beweging gebracht wordt, zal altijd blijven voortbewegen in een rechte lijn zolang er niet een andere kracht is die het naar een andere richting beweegt. Wij hebben constant zijwaartse krachten die op ons inspelen of ons aantrekken. Wij wijken af van die voorspelbare rechte weg en weten nooit waar we zullen uitkomen. De eerstvolgende afwijking is voor mij die ijzeren boot. Ik kalfateren hem op en ga er mee op zee. Die vuurtoren houdt me te dicht bij het verleden van mijn overburen. Ik versmacht en verzwelg soms in dat eindeloos verlangen dat maar niet vervuld geraakt. De molenaar is bereid om het commando over die vuurtoren over te nemen. We hebben een stil compromis gesloten dat ik binnen enkele maanden het ruime zeesop kies en dat ik zijn dochter meeneem. Begrijp je nu waarom ik als een gek aan die boot werk.

    Het is inderdaad die rusteloosheid die ons tot goede vrienden maakt. Ah ik wilde dat het landschap tot stilstand zou komen, dat die ingebeelde fantasiemensjes die de hele tijd met hun verlangens machine het decor voor mijn blikveld aanzwengelden eindelijk eens op rust zouden gaan. Helaas blijft het landschap echter met ogenschijnlijk steeds sadistischer vastberadenheid voorbijrazen.

    Jij bent één van mijn enigste trouwe vrienden die nooit of te nimmer ook maar één greintje steun hebt gevraagd. Iemand die in de diepste ellende nog energie en tijd kan opbrengen om te luisteren en te schrijven. Geef toe Marcus jij bent iemand die vooruitrijdt. Een mens moet nooit te lang achteruit rijden. Ook ik heb soms veel te lang stilgestaan op mijn verkloot verleden. Alle uitdrukkingen in onze taal die betrekking hebben op vooruitgang gaan over een beweging naar voren : ‘een flinke stap voorwaarts, volle kracht vooruit! Inderdaad laat ons al die negatieve connotaties zoals : ik voel dat ik achteruitga vergeten. Focus je op de horizon of doe zoals ik, werk eerst aan de voorsteven van je boot. Dat achterwerk volgt wel.

    Geef toe, heel diep in je binnenste kijk je al uit naar een nieuwe horizon. Laat me gerust weten hoe je evolueert ook al is dat binnen 3 maanden.

    Het ga je goed en doe nogmaals de groeten aan Fatima.

    Groetjes van Frank.


    09-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 22 - even in de diepte...

    Beste Frank, 

    Je bent een goede vriend, dat weet ik. En ik weet ook dat je het me niet kwalijk zult nemen dat ik je al die weken in het ongewisse liet. Jouw laatste brief dateert van 5 mei ll, en sindsdien heb ik je niet meer geantwoord. Toch spijt het me omdat ik jou wellicht met vele vragen achterlaat. Enerzijds maak je je weinig zorgen, ik heb nu eenmaal de reputatie een plantrekker te zijn. Aan de andere kant ken je mijn slappe koord waar ik téveel op dans. Dat soort labiliteit waar anderen zich zo vaak aan hebben gestoord. Die onvoorspelbaarheid. Altijd verrassend, dat wel, maar weinig berekenbaar. Zegt men. ‘Marcus is als een blad dat zich met de wind laat meevoeren, uit welke richting die ook moge komen, in welke richting die ook moge blazen. Een fragiel bootje dat men ooit op de grote oceaan heeft gedropt. Nu eens kabbelend, dan weer net op tijd ontsnappend aan een zoveelste storm.

    Vroeger had ik er weinig last van dat men er zo over dacht; ik had weinig zicht op mijn eigen reilen en zeilen. Nu is het enigszins anders. Mijn leven is als een boemerang tegen mijn kop terecht gekomen. Een pijnlijke smak. Een wakker worden, maar niet op een zoete manier. Het was alsof ik uit een langgekoesterde droom werd gerukt en dat ik een soort realiteit zag waarvan ik besefte dat ze wel eens de juiste zou kunnen zijn. Ik werd gedreven tot het opmaken van een balans: waar sta ik? Wat wil ik nog realiseren in de dit leven? En vooral, wat zijn mijn mogelijkheden? Ik was verlamd, Frank. Ik stond in een kamer met vele deuren. Geen enkele was geopend, of beter: ik kreeg er geen enkele geopend. De kamer was donker, kil en beklemmend. Er was geen uitweg. Er was die angst, Frank, vooral die angst, die zelfs mijn vingers niet meer aan de toetsen van mijn schrijfmachine kreeg. 

    Ik weet niet of het te maken heeft met mijn taak als nachtwaker in het hotel, maar de eenzaamheid van de nacht – en dit vele nachten na elkaar – heeft me parten gespeeld. Er was tijd om na te denken. Teveel. En nadenken in een vermoeid lichaam, met een vermoeide geest, is als fietsen met de remmen dicht. Op dat moment had ik het liefste met jou kunnen praten, daar aan de tafel in de grote inkomhall, of op de bank in de tuin. Ik heb tientallen gesprekken gevoerd, in mijn gedachten. Elk gesprek was een nieuwe brief die ik prompt weer weggooide. Per woord sloeg de twijfel toe over wat ik geschreven had. Noem het totale verwarring. Zelfs nu, op dit eigenste moment, durf ik niet te garanderen dat ik je de brief opstuur. Wanneer je dit leest, weet dan dat ik iets overwonnen heb. Een teken dat ik aan de betere hand ben.

    Een paar weken geleden ben ik gecrasht; dat laatste vind ik een vies woord, maar voorlopig is dit de beste omschrijving; de rauwe klank is treffend... Ik voelde mij temidden in een tol die men heel hard had aangedraaid. Aan het tollen leek maar geen einde te komen. Miljoenen fragmenten uit mijn leven schoven aan een ijltempo voorbij. Ik kon er nauwelijks naar kijken en toch zag ik ze: beelden uit mijn kindertijd, mijn jeugdjaren... Beelden van situaties, geliefden, gelukkige momenten en mislukkingen. Dit alles leek op een virtueel testament, een afscheid van een leven zonder dat ik klaar was om te sterven. Ik die altijd dacht dat ik over enige controle van mijn denken beschikte moest lijdzaam toezien dat een duistere macht die controle had overgepakt. Méér dan ondergaan kon ik niet doen. (Wat is dat toch met het brein? Je wordt er voortdurend door op het verkeerde been gezet...)

    Wellicht moet ik aanvaarden Frank dat ik op een punt gekomen ben dat ik mij geconfronteerd zie met de begrenzingen van psychisch, emotioneel en fysiek kunnen. Het is een besef, en dat besef troost me. Het geeft me zelfs een push om er weer tegen aan te gaan. Aanvaarding, heet dat dan. Aanvaarden dat het leven is zoals het is. Er teveel over nadenken leidt onherroepelijk tot een soort doemdenken dat je finaal ten gronde richt. De grote existentiële vragen dien ik voorlopig opzij te zetten, wil ik mijn leven leefbaar houden tot op het einde. Het einde van wat? Van mijn leven, tiens.

    Waarschijnlijk laat ik je met deze brief achter in een soort wazigheid. Toch weet ik dat je mij tussen de regels volgt en zelfs de hiaten in mijn verhaal opvult. Ik heb er aan gedacht om terug naar huis te keren. Maar ik doe het niet. Ik wil mezelf de kans geven mijn leven een andere wending te laten nemen. Een laatste grote sprong. Alweer. De innerlijke rust heb ik wat teruggevonden en dit dankzij Fatima. Ze bekommert zich over mij. Bij haar kan ik aanliggen. Zomaar. In de geborgenheid van haar schoot. Hoe resoluut ze in haar meningen ook mag zijn, zo zacht zijn haar strelingen door mijn haar. Ze luistert naar wat ik zeg. Al heeft ze bepaalde verhalen al tientallen keren moeten aanhoren. Op dergelijke donkere momenten heb je vooral behoefte aan iemand die luistert. Zonder een teveel aan raadgevingen, want dan ben je weer gedwongen om gericht na te denken over hoe het verder moet, en daar heb ik nu geen behoefte aan.

    Ik weet het Frank, wat ik je schrijf klinkt niet bepaald opbeurend. Ik had het je willen besparen, maar mijn vriendschap tot jou vraagt enkel maar eerlijkheid. Tenslotte liggen vaak in hetzelfde bedje ziek, elk op onze eigen manier. Ik weet dat je mij niet zult veroordelen, dat je mij niet zult overstelpen met een overdosis aan advies.

    In een eerstvolgende brief aan jou beloof ik je even van mezelf weg te gaan. Wat jij schrijft boeit me, vergeet dat niet.

    Marcus    


    07-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 21 : spooklichtjes

    Dag Marcus,

    Het is lang geleden dat het schrijven binnen mijn mogelijkheden lag. Enkele dagen terug kreeg ik de kans om met schipper Marais op zee te gaan. Op een goede avond monsterde hij aan en we begonnen te praten over vervlogen jaren. Ik kon hem niet echt maar er groeide meteen een soort van vertrouwen. Zijn sneeuwwitte baard en zijn bloedrode neus vertaalde een grote interesse in goede wijn. Ik weet niet hoe het kwam maar we hadden heel veel gemeenschappelijk. Zijn tweemaster was het enige bezit en ik kan je verzekeren dat de boot er piekfijn uitzag. Ik had zin om eruit te vliegen, de nacht in. We vertrokken en ik nam niet eens de moeite om de molenaar in te lichten. Stom van mij want stel je voor dat er iets gebeurd. Ik vermoed dat hij een aantal dubieuze dingen smokkelde want het ruim lag vol met kisten die hij koesterde als een relikwie. Ver bezuiden Bretagne liet hij de zaken ophalen door twee bonkige kerels die ik liever niet zou tegenkomen.  Voor de rest stelde ik me geen vragen en dat moet je soms doen in het leven.   

    De nacht op zee is iets heel bijzonders. Het was windstil en je zag onzagelijk veel lichtjes op de wal waarvan je niet kon vermoeden dat ze deel uitmaakten van een groter geheel. Ik heb de nacht altijd omhelst als een vorm van verlossing. Mijn grootste inspiratie is altijd in de nacht gekomen. Ik denk nog veel aan mijn roodharige vriendin maar je kan erin berusten, ik heb er een definitief punt achtergezet. Het is en moet vriendschappelijk blijven. Al die emotionele kwelling maakte me kapot, het vreette aan mijn gestel. Jawel, dat heb ik dan opeens, ik breek uit mezelf en doe iets totaal uitzinnig. Die zeereis was dan ook verlossend voor mij. De geur van zeewier en het ruizen van het water herleiden mij tot de essentie. Ik weet nu precies wat ik wil Marcus. Ik wil mezelf terug ontdekken want zonder dat ik het besefte was ik vervreemd. Marais had duidelijk geleefd maar die man had een wijsheid in zich die op het juiste moment kwam. Eigenlijk had hij iets weg van een sjamaan maar ook van een bon vivant. In tegenstelling tot jou is de nacht voor mij altijd een veilige thuishaven geweest. De nacht kort de dimensies in en herleidt het perspectief tot de beslotenheid van de ruimte waarin men vertoeft.

    De vuurtoren is toch iets speciaals. ’s Nachts dient het als een baken en trekt het schepen aan als vuurvliegjes die maar best op veilige afstand blijven. Ik hoor enkel het roteren van het lampenstelsel en de geluiden van het water en de wind kleuren de rest. De nacht is mijn metgezel en ik hou van die eenzaamheid. Nu ik terug ben van mijn 7 daagse zeetocht heb ik tijd en inspiratie om jou te schrijven. Nog niet zo lang geleden heb ik ontdekt dat afzondering mijn gemoed ten goede komt. In aanwezigheid van anderen slorp ik veel te veel emoties op en dat eindigt altijd funest. High sensitivity noemen ze het. Per toeval kwam ik erachter dat dit een tegenhanger van hoog intelligentie is. ’t Zal je kind maar wezen. Het is mijn roodharige vriendin die mij erop aanwees. Eigenlijk ontdekt een mens voortdurend nieuwe eigenschappen van zichzelf. Dat ik daarvoor zo ver van huis ben afgedwaald om in een stille uithoek van Frankrijk in een vuurtoren tot bezinning te komen. De goden spelen een grillig spel met mij maar het is oh zo heerlijk.

    Een job in een hotel als nachtwaker moet toch ook iets speciaal zijn. Ik kan me voorstellen dat je ook op aparte wijze nieuwe indrukken opdoet en misschien ontdek je ook een andere Marcus. Terwijl andere mensen samengehokt slapen, vrijen en windend latende de foëtale houding aannemen draaf jij rond om de boel in evenwicht te houden. Zoiets scherpt toch ongeloofelijk je fantasie aan. Jij die in elke golfbeweging van het menselijke doen en laten een nieuwe aanleiding ziet tot schrijven weet toch wel beter. Ik heb vanavond mijn penselen gestreeld en mijn verftubes bekeken. Het zal niet lang meer duren of ik begin te schilderen. De nachten zullen gekleurd worden door een nieuwe dimensie aan inspiratie. Ik voel dat we elk op onze eigen wijze een aparte weg zijn ingeslagen.

    Toen ik op zee zat meende ik af en toe spooklichtjes te zien. Onder schippers gaat er een hardnekkig geloof in het bovennatuurlijke. De man die mij letterlijk op sleeptouw had genomen was er rotsvast van overtuigd dat er vreemde krachten bestaan die ons leven begeleiden en sturen. Meer en meer geloof ik in lotsbestemming en voortbestemdheid. Ik ben benieuwd wat er nog zal gebeuren. Nu ik terug aan de wal ben en dat mijn vuurtoren weer een vertrouwde thuis is geworden, voel ik geborgenheid. Heel in de verte zie ik stipjes bewegen en ik herken er de molenaar en zijn dochter in. Het is goed als je weet dat er nog andere mensen zijn die met je leven zijn verbonden. Ik zal hun morgen bezoeken en neem een heerlijke quiche mee die we samen zullen opeten met een goed glaasje wijn. Dat Marcus, maakt de dingen aangenaam en geeft me levensmoed.

    Groetjes van Frank.


    25-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 20 - Bij nachte
    Beste Frank,

    Het kwam er maar niet van om enig zinnig woord op papier te krijgen. Ik ben nu al een tiental dagen werkzaam als nachtwaker, en ik kan je verzekeren dat dit het uiterste vergt iemands lichaam en geest. Natuurlijk ben ik al wat gewoon, een jetlag is mij niet vreemd, maar dat constant wisselen tussen dag en nacht eist zijn tol. Temeer daar ik overdag een slechte slaper ben en dat er verondersteld wordt dat ik ‘s nachts wakker blijf, natuurlijk. Enfin, dat laatste heb ik al wat naar mijn wensen aangepast: ik slaag er in – en dit enkel wanneer de gasten zich rustig houden – een paar uurtjes weg te dommelen in de grote canapé bij de open haard.
    Ik ben natuurlijk niet verplicht om hier te blijven, maar ik zie het als een nieuwe uitdaging.
    Daarbij, eigenlijk hou ik wel van de nacht, en vooral, ik hou er van wakker te zijn wanneer iedereen slaapt. Dan heb ik het gevoel dat ik even de wereld voor mij alleen heb, en kan ik mijn gedachten laten rusten. 
    Hotel Al Moro is een mooi oud pand dat ooit toebehoorde aan een adellijke Italiaanse familie uit de 17de eeuw. Als ik ‘s nachts mijn ronde doe door de ruime vertrekken, via de krakende trappen en de labyrintische gangen, waan ik mezelf in een andere tijd, een andere dimensie. Mijn  fantasie doet dan de rest, en aan dat laatste is er zeker geen gebrek. Er is ook een prachtige tuin bij waar ik, gezeten op één van de banken, mijn tas koffie drink en mijn sigaret rook. Dan kijk ik naar de sterrenhemel en voel ik me voor even heer en meester van het heelal. Het is zelfs alsof ik de wereld voel slapen, dat ik de dromen van de slapenden hoor en zie. En die stilte Frank, hoezeer hou ik van die stilte. Daarvoor alleen is de job de moeite waard. ‘s Morgens, na de taak, wanneer ik me terug onder de ‘levenden’ begeef, dan besef ik welke impact geluid heeft op mijn mentale gestel. Ik raak er zo door in de war. Je moet weten dat de laatste jaren mijn gehoor er fel op achteruit is gegaan – als gewezen muzikant heb je dat wel; die fijne tonen zijn er af; het bokaal-effect, noemt men dat. Daarbij komt nog dat ik sinds enkele weken last heb van oorsuizingen. Begrijp je waarom de stilte van de nacht meer dan welkom is?
    Sommige mensen zijn bang van de nacht. Dat was ik ook, ooit, heel lang geleden, een trauma van uit de kinderjaren; maar welk kind heeft dat niet? Die confrontatie met het duister, akelige dromen, en het zien van de waanbeelden die je zelf op de muren van je kamer hebt  geprojecteerd. Zo stond er in mijn slaapkamer bij mijn grootmoeder een groot beeld van Christus op de schouw. Ik was er bang van, en toch kon ik het niet laten om vanonder mijn lakens mijn blik te focussen op dat silhouet. Als ik dan lang genoeg keek, dan was het precies alsof dat beeld tot leven kwam. Dan begonnen die open armen van Jezus langzaam te bewegen, net alsof hij zich klaarmaakte om weg te vliegen. Ik zag het beeld groter en groter worden, en als het té eng werd, dan riep ik mijn grootmoeder en moest ze het christusbeeld van de schouw nemen.
    We herinneren ons veel van wat er overdag gebeurt, maar van de nacht houden we weinig over, tenzij we die tenvolle beleven. Elke nacht, tijdens mijn dienst, komen herinneringen naar boven waarvan ik nooit zou gedacht hebben dat ze zouden bestaan hebben. Herinneringen die te maken hebben met dingen die zich afspelen in het donker, tijdens de weinig momenten waarop je de nacht bewust hebt beleefd. En dat kan vanalles zijn: nachtelijke ruzies, vrijpartijen, compleet lazarus langs de straatwanden schuren of, bij nachte aankomen, ergens in een verre luchthaven, een taxi nemen naar een onbekend hotel op een onbekende bestemming, om dan wakker te worden in een compleet andere omgeving. Dat is het mysterie van de nacht. Het is de nacht die de mens er op wijst dat de mens toebehoort aan de dag en dat de nacht dient om te slapen, zijn gedachten te ordenen en te recuperen van zijn overlevingsactiviteiten.
    Ooit lag ik in een kamertje, bij een Ladakhi familie uit een klein dorpje in de Himalaya; hoe stil het daar is, dat kan ik niet beschrijven; elke beschrijving zou die stilte geweld aandoen. Maar vanuit mijn bed kon ik door het raam kijken, zag ik de bergen en het Tibetaans klooster waarvan enkele muren verlicht werden met toortsen. Er was een volle maan, en enkel in de verte hoorde je het geluid van een blaffende hond. Met dit beeld viel ik in slaap om wat later gewekt te worden door de vroege, diepe gezangen van de monniken. Het was alsof ik aan het sterven was, en dat sterven, het mooiste was wat een mens kon overkomen.
    Ik kan me best voorstellen dat jij Frank, daar in je vuurtoren, vaak met gedoofde lichten naar de zee kijkt, en dat je dan dingen ziet die overdag aan je oog zouden ontsnappen. Soms vraag ik me af, of ik zou kunnen aarden in een continue nachtelijk bestaan. Wellicht zou ik nog meer dingen van de wereld snappen. Ook de nacht geeft haar geheimen prijs, maar enkel aan diegenen die zich er voor open stellen; als je lang genoeg kijkt en je je ogen de tijd geeft zich aan te passen, zie je veel meer dan bij een vluchtige blik. Soms zien we de dingen niet omdat we er niet lang genoeg naar kijken.
    Ik begrijp waarom de mooiste werken geschreven of gemaakt zijn tijdens de nacht. Ikzelf heb er nog moeite mee om het een en het ander op papier te krijgen, maar dat komt omdat ik nog het juiste ritme niet heb gevonden. Mijn geest is te nieuwsgierig naar de geluiden en de sensaties die ik hoor en voel tijdens mijn acht uur aanwezigheid in het hotel. Daarbij Frank, er moet ook nog wat gewerkt worden! Tegen een uur of vijf schiet ik in gang om het ontbijt van de gasten klaar te zetten.
    Ik weet niet hoelang ik het hier zal volhouden, maar er staat geen limiet op. Iets zegt me het niet te gauw op te geven...

    Groetjes
    Marcus

    17-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 19 : vliegen als een vlinder.

    Beste Marcus,

    Jou brief heeft me echt deugd gedaan. Ik lees ook tussen de kleine regeltjes die flaterende vertwijfeling die ons in beweging houdt als een zeilboot die eventjes van windrichting veranderd.

    Ik weet niet wat het is maar een vrouwenlichaam tegen je aangeleund. De ongedwongen genegenheid en ontwapende charme van iets dat helemaal niet geconsumeerd moet worden is poëzie. ‘Il ya des femmes suberbe commes une statue’ zou Charles Aznavour zingen. Je kunt het al raden ik heb een beetje muziek in mijn leven binnengelaten. Het was zo stil geworden in mijn toren en ik smacht naar muzikaliteit. Het is altijd mijn tweede passie geweest en de fibraties van een muziekinstrument zijn een verlengstuk van het hart.

    Ik kan er ook niet aan doen maar mijn mysterieuze vriendin woont nog altijd in mijn hart. Het zal wel slijten denk ik dan maar in onbewaakte momenten komt het bovengedreven. Ik krijg dan dat heimwee gevoel en betrap me erop dat ik me erin wentel zoals een varken in de modder. Misschien heb ik dat wel nodig dat gemis, dat knagende gevoel. Je kunt niet geloven hoe groot mijn creativiteit wordt onder dat soort lijden. Misschien bestaat de magie van mijn verlangen uit het feit dat er nooit iets concreets uit zal groeien. Ik ben rustiger geworden in een bepaalde richting want ik weet wat de grenzen zijn van het bereikbare. De zee is nooit ver weg en het water herbergt ook een soort oneindigheid en avontuur. Ik geniet van een rustige avond als de zon zijn laatste kleuren op mij loslaat. Ik herinner mijn eerste verliefdheid voor mijn vrouw die me nu haat als een stuk verdorven hout dat zo snel mogelijk moest verwijderd worden. Hoe kan de chemie der dingen soms vreemd lopen. Weet je Marcus met een glaasje Pastis in de nabijheid wordt alles wat verdraagzamer. Ik voel me goed in mijn passionele pijn .

    Ik vind het goed dat je die job van nachtwaker hebt aangenomen. Je bent een nachtmens. Als ik je zie in mijn herinnering toen jij weer op weg was naar een vreemd continent dacht ik rusteloos en steeds op zoek naar een nieuwe horizon waar de zon nooit zal ondergaan. Nu heb je met je nachtelijke waakzaamheid eindelijk een andere keuze gemaakt voor die nacht waar oude herinneringen je zullen omarmen als een stelletje sirenes die je gek maken met hun liederlijke gezang. Begrijp me niet verkeerd. Maar ik weet hoe rusteloos je bent. Je litterair ei zal geboren worden want schrijven dat kan je. We zijn complementair in onze litteraire misère.

    Gisteren nog vond ik het woord ‘lieveling’ uit en droeg het op aan mijn roodharige vriendin. Ik had het op een papieren ballonnetje geschreven en met een kaarsje eronder steeg het op met een gedrevenheid die je nog nooit gezien had. Het kleine ding zweefde recht naar de molenaar alsof vreemde krachten mij gunstig gezind waren. Ik droeg het woord op een rood kussentje naar haar.

    Met dat soort dingen hou ik me bezig de laatste tijd. Af en toe kook ik een heerlijk quiche of bak ik een taart. Al die dingen worden gedeeld met de kleine biotoop waar ik nu in vertoef. Weet je Marcus geleidelijk aan herwin ik een soort huiselijkheid waar ik jaren verwaarlozing in heb gehad. Het is eigenlijk schrijnend dat een mens zo’n lange wegmoet afleggen om te beseffen dat de essentie van de dingen heel eenvoudig kan zijn. Inderdaad ik heb wat gas teruggenomen omdat ik nu rekening hou met het feit dat ik alles over me heen laat komen als een regenbui bij felle zon.

    Ook jou leven heeft een kentering genomen. Fatima is heel gehecht aan jou en ik lees tussen de regels dat je haar niet volledig zal loslaten. Je bent een nieuwe weg ingeslagen en die job zal je goed doen. Een nachtmens die de ochtend omarmt, dat wil ik zelf nog eens meemaken.

    Mag ik besluiten met enkele verzen dat bepaalde dingen frapeert.

    Gemengde gevoelens het is zoiets als kleur mengen, je hebt er meer. Je aarzelt om te kiezen maar uiteindelijk weet je dat ze allemaal zo belangrijk zijn dat je er stil van wordt. Die stilte moet je vangen als een vlinder die nooit geboren is. Laat hem in gedachten opstijgen en denk eraan hoe mooi de onbezoedelde dingen zijn. Het voelt zoals thuis waar je nooit echt zal thuishoren maar dat geeft niet want wie ooit heeft kunnen wegvliegen weet wat het gevoel is om zich los te maken van de dingen.

    Het ga je goed Marcus en voor mij graag een spiegeleitje met een krokant broodje.

    Groetjes Fank.


    14-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 18 - Hotel Al Moro
    Beste Frank,

    Het is goed dat je wat gas hebt teruggenomen. Ik had het gevoel dat je van de regen in de drop was beland. Er was een einde gekomen aan jouw huwelijk, je had je min of meer bevrijd, en nu zag het er naar uit dat je je pletter aan het lopen was tegen een nieuwe romance. Je hebt even genoten van het vuur van de passie, jouw fantasie de vrije loop gelaten, maar uiteindelijk op tijd ingezien dat jouw vuurtoren jou niet de rust zou verschaffen die je zo verhoopt had. Hou het nu even rustig Frank. Geniet van je celibaatschap met de zee en de meeuwen als bondgenoten. Laat jouw Muze jou niet teveel muizenissen bezorgen; dat is het laatste wat ik je toewens. Maar ik begrijp je. We hebben het er nog over gehad in een vorig schrijven: eenmaal dat de chemie zijn werk doet hebben we nog heel weinig in de hand; en ik ben de laatste omdat te ontkennen; de figuurlijke brandwonden op mijn lichaam, de vastgeklitte hersenkronkels zijn niet meer te tellen. Ik heb vaak de hoop gekoesterd dat ik ooit finaal van het fenomeen ‘vrouw’ zou bevrijd zijn. Niet omdat ik niet van ze hou, dat niet. Maar voor een of andere reden raak ik de weg kwijt, verlies ik mijn weinig evenwicht wanneer ik in een relatie stap. Als ik even terugblik dan moet ik lijdzaam vaststellen dat er heel wat energie is opgebruikt tijdens die amoureuze impasses. En telkens maar opnieuw: je wordt er zo moe van.
    Voorlopig kan ik rustig blijven ademhalen. Er is niemand van het vrouwelijke geslacht waarover ik me momenteel hoef te bekommeren, of aan wie ik dien te bewijzen dat ik van haar hou. Soms heb ik er behoefte aan, om mij even te koesteren in de schoot of aan de borsten van een schoonheid; er gaat niets boven de geur van sensueel geparfumeerde huid. Ik hou het nog even van me af. Ik zeg wel: nog even. Op een nacht werd ik wakker en voelde dat er iemand onder mijn lakens sloop. Het was Fatima. Ze had een ‘lastige’ nacht achter de rug (heb wijselijk geen details gevraagd...)en vroeg of ze even bij mij kon aanliggen. Ze had er behoefte aan. Eerst was ik niet erg enthousiast: samen met haar was er een wolk van allerhande ondefinieerbare geuren de kamer binnengedrongen. Ik kon bijna tellen hoeveel mannen ze ‘bediend’ had. Ik heb haar dan ook gevraagd om zich eerst te wassen; wat ze dan ook deed. Neen Frank, we hebben niet gevreeën, maar toegegeven ik heb die nacht goed geslapen. En zij ook.
    Het ontwaken was helemaal van een andere orde. Rond tien uur werd hevig op de deur gebonkt. Het was Brunetti, de uitbater. Hij was woest. Blijkbaar had iemand van de andere meisjes verteld dat ze Fatima in mijn kamer had zien binnensluipen en binnen blijven!, en ‘dat is tegen de huisregels.’ Jullie hebben zich niet aan de code gehouden, brieste hij. Ik begreep er niets van, maar wat ik wel begreep, dat was dat het beter was dat ik hier niet langer bleef. Daarbij, ik had al opgemerkt dat vele meisjes het moeilijk hadden met het feit dat Fatima en ik goed met elkaar konden opschieten. En Brunetti van zijn kant als pooier, heeft er natuurlijk alle belang bij dat bepaalde potjes bedekt blijven.
    Fatima wilde niet dat ik wegging, ze wou me nog een tijdje in haar omgeving; of toch de tijd dat ze in Milaan werkzaam was. Ze wou zo graag helpen zoeken naar mijn huisje aan de kust. Ik weet waar je kan verblijven, zei ze. Hier twee straten verderop is er een mooi viersterrenhotel. De uitbater is een vriend van mij, ook een Marokkaan. Ik weet dat hij al een tijdje op zoek is naar een nachtwaker voor een vijftal weken. Het is misschien iets voor jou. Het verdient goed, het is een prachtig oud pand, je zal er ‘s nachts in alle rust kunnen schrijven. Het zou maar goed zijn dat je hier uit dat nest weg bent; dat is geen plaats voor jou. En wat meer is, dan kan ik jou in alle rust komen bezoeken.
    Ik heb getwijfeld Frank, want ‘nachtwaker’, wat moest ik me daar begot bij voorstellen. Maar uiteindelijk heb ik de job aangenomen, en eerlijk het valt best mee; een heel aparte ervaring moet ik zeggen, maar laat me dat houden voor een volgende brief. Het is nu precies 4u50, over een kwartier begin ik met het klaarzetten van het ontbijt: croissants afbakken, boterkes aanvullen, kaas en fijne vleeswaren snijden, koffie maken en dan als laatste eikes bakken... Tegen 7u komen de ontbijtdames en dan kruip ik in mijn bed. Ik heb hier een gezellig kamertje gekregen dat uitkijkt op een prachtige binnentuin. Tja, tis weeral eens iets anders. Benieuwd wat ik hier boven mijn hoofd hangt!
    Wordt zeker vervolgd
    Groetjes,
    Marcus



    07-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 17 : In de mist van onbezoedelde dingen.

    Dag Beste Marcus,

    Dromen zijn de motor van mijn creatief bestaan. Ik heb niet dezelfde entourage rondom mij van mooie en behaagelijke vrouwen, maar teveel drukte zou mijn geest benevelen en als een besluitloos projectiel zou ik door de dag vliegen.

    Het alleen zijn behept mij soms met een ongelooflijke hunkering naar tederheid en dan wentel ik mij in een melancholische saus van indrukken. Ik geef toe dat het steeds beter met mij gaat. Ik heb een zekere rust teruggevonden. Het is begonnen met het klaarmaken van simpele gerechtjes. Eerst was er die lasagne ‘a la façon de Frank’, maar nu zit ik al een stadium verder. Gisteren nog heb ik konijn klaargemaakt met olijven en een heerlijke saus waarvan ik de ingrediënten symptomatisch heb toegevoegd. Ik lever ieder keer een portie af bij mijn overburen, de molenaar en zijn mysterieuze dochter. Zij blijft door mijn geest wandelen als een soort van dromenfee. Ik heb mijn verlangens voor haar gekanaliseerd. Dat is ook zo’n term die men in de psychologie gebruikt. Kanaliseren, betekent zoveel als orde scheppen en afleiden. Met dromen werkt het zo.

    Net als jou voel ik me optima forma. Mijn liefde voor mijn roodharige Muze is voorlopig althans in vriendschap gebotteld. Mijn ogen zijn nog net op tijd opengegaan. Eerlijk gezegd is het zij die het initiatief genomen heeft en daar ben ik haar dankbaar voor.

    Ik ben ook niet zo eenzaam als je denkt. Af en toe heb ik contact met schippers en kapiteins van voorbijvarende schepen en jachtjes. Ongelooflijk wat de mensen allemaal vertellen. Ik heb er ondertussen een soort logboek van opgemaakt. Ik schrijf je bij gelegenheid wel een fragment over van die gesprekken. Momenteel zit ik in mijn stenen toren, een cocon, waar de rups vlinder zal worden. Ook mijn vriendin heeft zoiets. Zij heeft altijd al last gehad van mannelijke aantrekkingskracht. Haar glimlach en haar mysterieuze charme werkt als een soort parfum. Ze sprak er mij over aan toen ik laatst het konijn met olijven bracht. Ze begreep dat niet maar ik verzekerde haar dat het waar was en dat ze het misschien ook wou. Een hunkering naar mannelijke aantrekkingskracht als compensatie voor iets dat ze in haar jeugd had gemist. We zijn allemaal de optelsom van wat er in onze jeugdjaren is gebeurd.

    Kijk, dat soort gesprekken met mijn vriendin verdrijven de argwaan van onvervulde liefde. Die vuurtoren heeft me inzicht gebracht en het bouwwerk werkt als een soort van antenne. Ik weet dat het een soort van baken is, waar heel veel mensen zich naar richten. Hoe eenzaam ik soms ook ben, het geeft me een thuisgevoel. Met ons drieën zijn we eigenlijk één grote familie geworden en ik geloof dat we niet meer zonder elkaar kunnen.

    Het verhaal van de molenaar heeft mij sterk aangegrepen en ik had tijd nodig om mij te her bronnen. Ondertussen heb ik zaken teruggevonden die voldoende bewijs leveren dat het waar is. In de kelder van de toren lagen er nog schilder spullen die ik nu gebruik. Oude penselen, verftubes en geprepareerde doeken lagen overal verspreid. Tussen al die rommel vond ik ook wat teksten en fragmenten uit brieven. Wie de kunstenaar ook was, hij tekende zijn Muze op wel duizend variaties. Er ging een schok door mijn lichaam want de herkenning was compleet. Ik werd angstig van zoveel gelijkenissen. Geloof me Marcus dit is een plek vol van energieën.

    Ik ben een tijdje afwezig geweest. Het schrijven lag te ver buiten mijn wil. Alsof de gevoelens zich niet in woorden lieten vangen. Een dikke ondoorzichtige mist die de geluiden omhulde, en vormloze spoken deed rijzen, ging rond de toren. Het geluid van de misthoorn was het enige referentiepunt. Ik zat gevangen op mijn toren en de aftandse Fokker ging niet in de lucht. Geen mogelijkheid tot communicatie, geen teken van leven naar jou.    Op een gegeven moment kauwde ik de mist. Spoken verschenen, streken langs mij heen en verdwenen. Lichtjes van denkbeeldige schepen glinsterden in de verte als dwaallichten. Door de mist is het alsof ik de klank van Sirenen hoor die weergalmt over het gedempte ruisen van de zee.  Ik had plots lang geslapen, misschien wel twee nachten na elkaar. Toen een lichte vorm van opklaring alsof ik dreef in een glas gevuld met water en Ricard.
      
    Plots is die mist verdwenen. Door het raam van mijn toren, tussen de neergelaten groezelige afscherming door, kwam een dunne streep zonlicht, de lente schittert alom in de lucht en jubelt opnieuw over de velden en het water.  Ik fluisterde stilletjes tegen mezelf : 'wat is het toch heerlijk als die melancholie tegen wat zonlicht wordt ingeruild.
    ik kwam tot het besef dat er tussen twee mensen soms een afstand kan zijn.  Tussen het roodharige meisje en mezelf.  De wanhopige eenzaamheid van evenwijdige lijnen die elkaar nooit echt zullen ontmoeten. Rakelings en nooit dichtbij.  De mathematische zekerheid dat elke lijn toch in een cirkel eindigt, geeft me hoop.  Vroeg of laat komen twee cirkels bij elkaar en wie weet wat er dan gebeuren mag.

    in die gedachte besluit ik deze brief. 
    Vele groetjes van Frank, de mistoptrekker.   


    29-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 16 - Energieën
    Beste Frank,
    Deze ochtend ontwaakte ik met de gedachte dat ik een ongelofelijke bofkont ben, en de eerste gedachte bij het wakker worden is vaak bepalend voor de rest van de dag. Men beweert dat die eerste gedachten aansluiten bij wat er gedroomd werd. Ik kon me vanochtend in elk geval niet meer herinneren of ik gedroomd had, laat staan, wat. Het moet  in elk geval een leuke geweest zijn.
    Een bofkont dus. En dit omdat ik ontwaakte in een klein bed, in een kleine kamer, in een grote stad, temidden vreemde mensen; de ene wat vreemder dan de andere. Het kon evengoed ergens anders geweest zijn, maar ik ben tevreden met de situatie zoals ze zich nu voordoet. En weet je Frank eigenlijk ben ik vooral gelukkig omdat ik begiftigd bent met een flinke dosis lef.  Lef om deuren dicht te doen waardoor zich nieuwe openen. En denk maar niet dat dit altijd zo gemakkelijk loopt. Voor buitenstaanders lijkt het misschien zo. Marcus, hoor je dan, die vaagt overal zijn voeten aan. Die pakt zijn valies en vertrekt. Ik kan het hen niet kwalijk nemen dat zij er zo over denken, maar jij weet welke inspanning het me soms kost om finaal een stap te zetten. Maar eenmaal dat ik de stap heb gezet, dan kijk ik niet meer om... Hoewel, er zijn momenten waarop ik slag moet leveren met een opkomende melancholie. Dan is het zaak mij in alle bochten te wringen om daar niet aan toe te geven. Ondertussen heb ik geleerd dat die momenten van voorbijgaande aard zijn, als wolken aan de hemel, die blijven ook nooit ter plaatse.
    Dus vanochtend werd ik wakker en voelde mij in optima forma. Ben dus maar uit mijn bed gesprongen, beneden bij Gaetano (de pizzaiolo) een espresso ristretto gedronken, en heb me geïnstalleerd aan één van de gietijzeren tafeltjes van de kleine maar gezellige binnenkoer van de pizzeria, zonder schrijfmachine, maar met pen en blocnote. (Zo weet je nog eens hoe mijn handschrift er uitziet!) Straks verwacht ik Fatima en nog enkele andere meisjes. Die komen hier ook hun koffie nemen, zo tegen de middag. De meesten zijn dan niet aan te zien. Daarmee bedoel ik: weg met de make up, het hoog opgekamde haar en de glitter kledij. Dan komen ze hier geeuwend op hun sloffen binnen geslenterd, gekleed in een of ander trainingspak. Sommigen zeggen niets, anderen zitten te bladeren in het dagblad. Claude (de dame uit Montpellier!) houdt een dagboek bij; ik hoop dat ze me er ooit eens een stukje uit voorleest. Ik ben er bijna zeker van dat er niets instaat over haar nachtleven. Niet dat daarover niets te schrijven valt, maar ik heb de indruk dat de meeste van die meisjes de nacht zien als iets wat voor hen niet bestaat. Een soort droomwereld die hen de realiteit aanvaardbaarder maakt. Maar doen we dat niet allemaal, dat creëren van een droomwereld? Ik vind het nog altijd lastig beide werelden te onderscheiden. Wat is realiteit? Wat is droom? Je kan je volle leven vullen met het zoeken naar een antwoord, en sommigen doen dat. Maar tenslotte blijf je maar ronddraaien in cirkels. Steeds kom je via ene of gene weg tot het punt van waar je vertrokken bent: het ultieme antwoord bestaat niet. Volgens mij althans niet. Dat zal waarschijnlijk de reden zijn waarom ik graag alleen ben, dat ik graag in mijn glazen bokaal zit van waaruit ik de wereld kan aanschouwen, zonder te worden aangeraakt. Het is maar van op afstand dat ik enig zicht heb op wat er zich rondom mij gebeurt. In die context zal men nogal snel het begrip ‘vluchten’ hanteren. Ok dan maar, dan vlucht ik onder mijn stolp. Ik heb daar geen enkele moeite mee om dat onder ogen te zien. Zijn we niet allemaal op zoek naar een schuiloord? ‘La vie ne fait pas de cadeaux,’ zingt Brel.
    Ondertussen is Fatima aan mijn tafeltje komen zitten. Ze ziet er vermoeid uit en ruikt naar vanille. Ze vraagt aan wie ik aan het schrijven ben. Ik zeg aan mijn goeie vriend Frank. De man van de vuurtoren, vraagt ze. Ik bevestig. Ze vertelt me dat er in Marokko in het stadje Essaouira ook ergens een vuurtoren moet staan. Vuurtorens, zegt ze, zijn als minaretten, maar dan zonder gebedszangers. Vanaf de minaret wordt opgeroepen om je even tot die andere wereld te richten (ze wijst naar boven). Een vuurtoren is als een oog dat ook naar een andere wereld kijkt, naar de oceaan en naar dat wat er voorbij ligt. Anderzijds is het een baken voor verdwaalde reizigers, voor reizigers die op zoek zijn naar hun thuishaven. Een minaret doet niets anders. Ze legt haar hand op mijn arm en zegt: ‘Mon petit Marcus, het ganse leven blijft een zoektocht naar een thuisgevoel. Eenmaal dat we de veilige baarmoeder verlaten zijn we levenslang nomaden, gelovig of niet...
    Misschien laat ik haar nog eens een brief schrijven naar jou...

    Toch wel een bizar verhaal, dat van die molenaar en zijn dochter. Ik heb de indruk dat er van die ganse geschiedenis nog maar een tipje van de sluier is opgelicht. En dat daar voordien ook een kunstenaar heeft gewoon, dat lijkt me uiterst merkwaardig. Zou het kunnen dat bepaalde plaatsen, personen van hetzelfde allooi aantrekken? Zogenaamde 'spirituelen' zouden al spreken van 'energieën', een begrip dat ze graag gebruiken als ze iets niet kunnen verklaren. Enfin, ik hoor wel van jou wat daar allemaal van aan is.

    A la prossima!


    Marcus


    23-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 15 : gemoedsrust
    Dag beste Marcus,

    Ik heb rustig je brief overlezen.  De laatste tijd ben ik ook meer bezadigd en beredeneerd tegen de dingen gaan aankijken. Ik ben inderdaad zeer bang om mijn Muze te verliezen.  De magie om van iemand te houden, te bewonderen en toch enkel vriendschappelijk aan mij te binden is me veel dierbaarder dan iets fysiek.  Zoals je het treffend zegt het risico van weg, foetsie vriendschap is niet denkbeeldig als je dat fysisch gaat invullen.     
    Het bezoek bij de molenaar was dan ook  een ongeloofelijke belevenis en op vriendschappelijk vlak met het meisje wederom zeer ontwapenend.  Er blijft maar één woord nazinderen in mijn hoofd. Sincère. Oprecht, eerlijk of waarachtig! Als Spaanse beeldhouwers in de Renaissance een vergissing maakten bij het houwen van duur marmer, lapten ze hun fouten vaak op met cera, was. Een beeld dat geen gebreken had die hersteld moest worden, werd geprezen als een beeld sin cera, een beeld zonder was. Na verloop van tijd ging die frase alles betekenen wat eerlijk of waarachtig was. Welnu die avond dat ik met de molenaar en zijn dochter aan tafel zat dan kreeg ik het gevoel dat ik in de spiegel keek. Een soort van waterdruppel die in samenstelling en vorm identiek was. Akkoord, de couscous was heerlijk en de Orientaalse geuren gaven me een huiselijke geborgenheid mee die nu nog in mijn huid, haren en kleren zit. De wijnkeuze 'een margaux' smaakt nog na,...  

    Treffend is dat alter ego effect want mijn gastheer blijkt zeer kapitaalkrachtig te zijn. Ik ben dat ondertussen kwijtgespeeld maar er zijn gelijkenissen.   In parijs heeft hij nog talrijke bedrijfjes die zich met verkoop van brood bezighouden. Hij bezit een uitgebreide keten van broodjeszaken waar je op de oude gezellige wijze kunt eten aan lange tafels en waar er een huizelijk sfeer is gecreëerd. Dat was de reden van zijn bezoek aan Parijs enkele weken terug.

    Zo’n dertig jaar geleden kwam hij op het idee om molenaar te worden. Hij had genoeg van de stadsdrukte en koos hier deze plek uit. Net op dezelfde wijze zoals ik dat gedaan heb. Alleen was hij nog bij zijn vrouw. Een mooie roodharige kunstzinnige vrouw waarvan ik ook een afbeelding te zien kreeg. Hier is een drama gebeurd dacht ik bij mezelf. Want hij kwam niet los uit zijn vertelling en het bleef wat oppervlakkig.  Zijn dochter zat naast me en zij was gelukkig en vrolijk.  Af en toe nam ze mijn schouder vast om haar bulderend lachje te compenseren.  ik was ontspannen en kwam ongedwongen soms grappig uit de hoek alsof ik op een onuitputtelijke woordenstroom voortdreef.  Ik zag vriendschap geboren worden. Laat tegen de avond toen ze naar bed ging, kwam de molenaar echt op verhaal. 

    In de vuurtoren woonde er vroeger een kunstenaar.  Een zwartharige man met een ruige baard.  Het duurde niet lang of zijn vrouw  begon een verhouding met hem. . Van het één kwam het andere.  Net zoals je zegt als vriendschap explodeert in wilde passie en erotisch vuur dan blijven de drama's niet achterwege. De molenaar kwam erop uit en hij vernietigde in het geniep  een groot stuk van de man zijn kunstcollectie die in Parijs klaarstond voor een grote expositie.  De molenaar had iets verschrikkelijks gedaan want de kunstenaar pleegde zelfmoord voor het verlies van een heel oeuvre.  
    Zijn echtgenote werd nooit meer dezelfde vrouw en na enkele weken werd het duidelijk dat ze zwanger was.  Ze baarde het kind maar stierf in het kraambed alsof ze een bizar plan tot einde wou brengen.  Hij heeft zijn dochter eenzijdig en veel te beschermd opgevoed.  Er is ook iets in haar gevoelswereld dat anders is waardoor ze wellicht wispelturig en met heel veel engelengeduld nog van iemand kan houden.  Volgens de molenaar ziet ze mij als een soort van echte vaderfiguur waar ze naar opkijkt.  De onvolprezen en  volmaakte vriend waar ze geestelijke en innerlijke rust bij vindt.
     
    Nu begrijp je waarom ik zo rustig ben geworden en tegelijk ben ik ook weer beginnen koken.  Ik krijg met andere woorden weer smaak in de dingen. Nee, geen pizza's.  Als tegenhanger voor de couscous heb ik gisteren een echte lasagne gemaakt.  Er zat van alles in verwerkt en ik heb een serieuze portie gespaard voor mijn overburen.  Italië heeft me ook nooit losgelaten.  Ik ben blij dat je daar momenteel vertoeft.  Je bent mijn periscoop op dat stukje zuiders geluk.  
    Tot slot wat het bed betreft vind ik ook dat dit ledikant meer het slapen dient dan het vrijen.  's Avonds als ik het licht uitdoe en mij tussen de lakens vlei dan gaat er voor mij een andere wereld open.  Die van de dromen waar ik mij heerlijk laat in meeslepen.  Op een halve meter van de grond mag je het wel permiteren om te zweven. 

    Ik ben blij dat we in veel opzichten dezelfde meningen hebben.  En dat recept van de perfecte tomatensaus tot creatie van de 'Margarita' mag je me wel eens doorgeven!

    Groetjes van Frank 
       

    22-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 14 - Pizza Margarita
    Beste Frank,

    Het kleine kamertje is mijn stekje geworden, een gezellige cocon waarin ik me kan terug trekken. Laat het buiten maar regenen en waaien. Laat de mensenmassa maar haar gangetje gaan. Wanneer ik bij het lopen op de houten trap, de treden onder mijn voeten hoor en voel kraken, dan weet ik dat ik op weg ben naar een stukje wereld dat van mij is, waar ik me veilig en geborgen voel. Meer dan een bed, een schrijftafel en een stemmig licht heb ik niet nodig. Belangrijk is mijn nachtlampje. Dat is zowat het eerste dat ik check wanneer ik op mijn reizen een nieuwe kamer betrek, al is het maar voor één nacht. Ik ben een bedlezer. Niets is zaliger dan onder de lakens, bij gedempt licht nog wat te lezen vooraleer in slaap te vallen. Hoe vaak heb ik daar niet met partners ruzie over gemaakt. ‘Een bed is om de liefde te bedrijven, ’ kreeg ik dan te horen Telkens moest ik de dame naast me duidelijk maken dat ik geen bedminnaar was, dat ik liever vrijde op de sofa, of op het tapijt. Zelfs het aanrecht was - niet echt origineel, maar toch - een geliefkoosde locatie voor het liefdesspel. Er zijn weinig locaties waar ik ‘het’ niet gedaan heb, en gezien mijn vele omzwervingen naar exotische oorden vormden verlaten stranden en verborgen grasperkjes vaak het decor voor mijn sexuele honger. (En neen Frank, ik heb nog nooit de liefde bedreven in een vuurtoren; je maakt me nieuwsgierig...) Maar het bed? Neen, liever niet, eenmaal dat ik me neervlei behoor ik half tot het rijk van de slaap. Mag het, na weer een dag van hoppen en springen van de ene activiteit naar de andere?
    Dit even terzijde...

    In je vorige brief stelde je me een vraag die me dwong tot nadenken. Niet dat ik er nog niet had over nagedacht, want geen enkele vraag die met vrouwen verband houdt is me vreemd. In mijn geheugenkamer heb ik een afdeling ‘Heikele vragen.’ Het is een afdeling waar ik liever afblijf omdat ik op voorhand weet dat ze altijd onbeantwoord zullen blijven. Of tenminste, dat er zodanig veel antwoorden zijn, dat ik er liever van wegloop dan er verder mijn hoofd over te breken. Maar goed, laat me er nog even bij stilstaan: ‘Kan een man met een vrouw vriendschap onderhouden zonder dat een sexuele prikkel de bovenhand krijgt?’ Dit is een multiple choice vraag met dito antwoord: Ja. Neen. Soms. Hangt er van af. De belangrijkste vraag is misschien: ‘Hebben we dat zelf wel onder controle? Er is zoiets als een natuurlijke reflex die er voor zorgt dat twee geslachten naar elkaar toe worden getrokken. De paringsdrift is zo sterk dat de mens zich in alle bochten dient te wringen, wil hij zijn dierlijkheid binnen de perken houden. En binnen de perken houden kan, zolang hij zich kan wapenen met de opgelegde codes en morele en maatschappelijke regels. Er hoeft niet veel te gebeuren om dat laagje weerbaarheid te doen oplossen. Een paar glazen wijn, de juiste stemming, en je hebt de perfecte coctail om het liefdesvuur te doen aanwakkeren. Helaas, in sommige omstandigheden kan datzelfde vuur voor pijnlijke blaren zorgen. Als het niet op tijd geblust wordt is alles letterlijk en figuurlijk opgebrand. Weg! Foetsie! Sex hebben met wat je een ‘vriendin’ noemt, is niet zonder risico voor de vriendschap.’  Soms kan je enkel maar hopen dat je jouw vriendin sexueel niet aantrekkelijk vindt. Dan ben je sowieso af van de gedachte! Aha!

    Het is nu al een paar dagen dat ik met Fatima optrek. Hoewel ik haar heel aantrekkelijk vind en dat zij een nooit geziene sensualiteit uitstraalt, kan ik mij niet voorstellen dat we ooit samen het bed zullen delen; hoewel ik het niet helemaal uitsluit natuurlijk, mezelf kennende. Ik voel me goed in haar aanwezigheid. We lachen veel en praten over zowat vanalles. Het is een vriendschap zonder taboes en zonder het afwegen van woorden. Dat heb je wel met toevallige ontmoetingen. Je kent elkaar niet. Je bekijkt de andere als een open boek, zonder dat je vastloopt in verwachtingen. Daarom zijn die ook zo intens en misschien is het ook precies daarom dat ik betere herinneringen heb aan korte ontmoetingen dan aan uitgesponnen en tot op het bot uitgegraven engagementen.
    Ach Frank, er bestaan geen regels voor, denk ik zo. Wat blijft er nog over van jouw na 23 jaar op de klippen gelopen huwelijk? Hoever ga je met jouw affectie voor het roodharige meisje? Blijf je de droom koesteren? In jouw fantasie kan je haar voor altijd blijven koesteren. Als kunstenaar kan je ze blijven scheppen in de vormen die je zelf wilt, grenzeloos, zonder beperkingen. Op een afstand kan je blijven observeren. Eenmaal dat ze in je armen ligt of jij je lichaam tussen het hare wringt, dan voel je. Dan komt er een machinatie op gang die niet meer te controleren valt, met het risico dat je je Muze kwijt bent...
    Maar wie ben ik om je daaromtrent te adviseren. Ik kan je alvast vermelden dat ik weinig vriendinnen heb gehad, als je snapt wat ik bedoel...

    Nu zijn we weeral over vrouwen bezig. Het is me toch wat... Misschien beschrijf ik jou in een volgende brief hoe de perfecte tomatensaus voor de pizza wordt gemaakt. En hoe noemt de meeste eenvoudige pizza, die pizza die altijd bovenaan de kaart staat? "Margarita..." Aha!

    Groetjes,
    Marcus


    18-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.brief 13 : ode aan de brief.

    Dag Marcus,

    Ik voelde me gedreven om met je te praten. Ergens zat er een soort van ondertoon in je laatste brieven die mij waarschuwde dat er iets mis was. Ik kon er niet meer van slapen want ik weet hoe het is als je met emoties in de knoei zit. Een brief is dan net niet het juiste medium. Het was ook zo lang geleden dat we met elkaar hadden gepraat. Eerst was ik een beetje zenuwachtig want het geschreven woord laat in tegenstelling tot de spraak inderdaad ruimte voor bedenking en reflectie. De rustige en bezadigde klanken van je stem brachten mijn gedachten toch op orde. Je bent echt begenadigd met een radiostem, een verborgen talent?

    In ieder geval deel ik ook jou mening dat we de ode aan de brief moeten in stand houden. Soms herlees ik je brieven en elke keer ontdek ik dan nieuwe invalshoeken of gedachten die zich tussen de regels nestelen.

    We zijn altijd goede vrienden gebleven. Des compagnons,… of betere nog les copains d’abord zoals Brassens dat zo mooi kon zingen. De laatste tijd worstel ik met de gedachte om bevriend te blijven met mijn roodharig mysterie. Het is nog de enige tolerantie die zij toestaat. Net als ik worstelt ze met spoken uit het verleden en komt ze maar niet in het reine met oude verlangens. Ze is ook zo vrouwelijk en haar blik, mond en handelingen drijven me soms tot wanhoop. Wat is dat toch? Zo virtuoos heb ik nog nooit iemand zien omgaan met gevoelens. Weet je Marcus, het is niet gemakkelijk om met een vrouw louter vriendschappelijk te blijven. Denk jij dat zoiets mogelijk is zonder dat je met seksuele gedachten rondloopt? Eigenlijk zou dat toch moeten kunnen? Jij hebt altijd een gave gehad om los en ongedwongen met vrouwen van allerlei pluimage door het leven te wandelen. Misschien worden ze aangetrokken door je avontuurlijke ziel. Evenzeer is de ontnuchtering pijnlijk als je plots met de noorderzon vertrokken bent naar een nieuw land. Je bent een rusteloos maar sterk karakter dat toch af en toe ook in zijn hol kruipt om zijn wonden te likken.

    Het is tof dat je met een roman bent begonnen. Had je al veel langer moeten doen. Je hebt de gave maar zal je het ook volhouden tot het bitter einde. Schrijven is lijden en belijden. Soms ga je zo diep in jezelf graven dat je er bang van wordt. Ik ben ook begonnen met een dagboek. Mijn gevoelens worden er in losgeschreven en dat bevrijdt me. Het is iets heel intiems en misschien verbrand ik het later wel en strooi dan de as in de zee. De alles verterende oceaan die reeds zoveel geheimen met zich heeft meegesleurd.

    Soms benijd ik je omdat je zo goed met Fatima opschiet. Het is dus toch mogelijk die vriendschap tussen man en vrouw. Je geeft me het antwoord onrechtstreeks, tenzij je heimelijk toch met Fatima de liefde bedrijft. Ook die gedachte zou me lichtjes jaloers maken omdat ik dat soort genegenheid al lang niet meer ken. Ik maak wel een sterk onderscheid tussen seks en fysieke genegenheid. Het eerste is louter copulatiedrift maar het laatste dat is liefdeskunst. Ja Marcus, met jou kan ik daar open over praten omdat je het mysterie vrouw kent als geen ander. Mijn verkeerd gelopen huwelijk heeft me een beetje verzuurd en analfabeet gemaakt op dat vlak. Misschien is een mens wel niet gemaakt voor een levenslange verbintenis. Ik geniet van jou schrijfsels omtrent haar belevenissen en dat maakt toch veel goed.

    Toeval of niet maar vanavond ben ik uitgenodigd bij de molenaar om er een heerlijke couscous te eten. Hij heeft jaren in Marrakesh gewerkt en hij is een echte fan van de film Casablanca met Humphrey Bogart en Ingrid Bergman. Ah jij kent die film. Wat ik er zo goed aan vind is het feit dat het verhaal draait om Ricks (=Bogart) conflict, zoals één van de personen in de film het noemt, tussen Liefde en Plicht. Hij moet kiezen tussen zijn liefde voor Ilsa (=Bergman) en zijn noodzaak om juist te handelen door haar echtgenoot, een verzetsheld, te helpen uit Casablanca te ontsnappen. Die pijn van dat innerlijk verscheurd geraken om zijn oude liefde die nu onverwacht in zijn leven stapt is geweldig naar voren gebracht. Ik krijg er iedere keer tranen van in de ogen. ’t Zal nog moeilijker worden als mijn roodharige vriendin de couscous zal opdienen. Ik zal dolgelukkig zijn wanneer ik haar opnieuw zie. Weet je Marcus, ik zal mijn ogen niet van haar kunnen afhouden.

    Ik zou graag op dit moment samen met jou in Marrakesh vertoeven. De oriëntaalse geuren van specerijen in stoofpotjes die langzaam pruttelend gaar worden. Zo’n waterpijp zegt me ook wel iets. Het genot van het roken dat me heimelijk doet terugdenken aan mijn jeugdjaren. De eerste sigaret, het eerste lief maar ook het eerste verdriet. Het keert allemaal terug in een andere volgorde.

    Nog meer bedankt dan anders en trappelend van ongeduld voor nieuwe indrukken.

    eveneens tot gauw.

    Ps. : Je verwijzing naar het boekje ‘De Weduwenaar’ intrigeert me maar net als jou zou ik nog nieuwsgieriger zijn naar de boodschapper die het met zoveel smaak heeft gelezen en het aanprijst. ‘Adelheid,… hadden we maar zo’n naam die verwijst naar nobelheid en vriendelijkheid,… we kunnen er inderdaad maar beter bij fantaseren!)


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 12 - Block van het been.
    Beste Frank,

    Het zal je waarschijnlijk niet verbazen wanneer ik je zeg dat ik enigszins door jouw telefoontje verrast was. Het was goed om na al die tijd weer eens jouw stem te horen. Ze klonk vertrouwelijk, maar verraadde toch een zekere weemoed. Het was even wennen aan de gedachte dat die stem toebehoorde aan diezelfde persoon waarmee ik nu toch al enkele weken per brief communiceer. Het geluid van een stem draagt een heel andere vibratie dan de gedachten die opkomen bij het lezen van een brief. Een stem is héél direct. Ze vraagt een onmiddellijk nadenken en in een verder stadium, een repliek. Een brief laat de ruimte om hem aandachtig te lezen en te hérlezen, en dat tot wanneer elk geschreven woord tot de geest is doorgedrongen. Daar schuilt natuurlijk ook een gevaar in, het gevaar dat je dingen leest die er niet staan. Tussen de regels is er altijd voldoende ruimte om elk woord wat zwaarder of lichter te maken, waardoor de kans bestaat dat je te ver afdwaalt van wat de schrijver heeft bedoeld. Maar in deze tijd van te snelle communicatie, waar mooie woorden en gedachten ijlings in de kiem worden gesmoord, is het schrijven van een brief een hele verademing.
    Laat ons dat zeker zo houden, Frank. Laat ons de ode aan de brief in stand houden. Dat betekent niet dat ik jou zachtjes verbied om mij even op te bellen. Ik wil je er gewoon op wijzen hoezeer ik het op prijs stel dat ik jou via deze weg mag en kan schrijven.

    Jouw laatste brief heeft mij goed gedaan. Ik waardeer het dat je alle begrip opbrengt voor het feit dat ik even vast zat; het is daarom geen toeval dat we vrienden zijn, meer nog, gezellen op hetzelfde pad, ‘Des Compagnons de Voyage.’ Is het niet op dergelijke momenten dat we de intensiteit van onze vriendschap kunnen opmeten?
    Ik weet niet of ik het je al geschreven heb, maar ik ben al een tijdje bezig met het schrijven van een roman. Een roman met thema’s die zo uit mijn eigen leven kunnen gegrepen zijn. Neen, niet echt autobiografisch. Ik noem het eerder een ‘persoonlijk’ verhaal. Ik ben dus genoodzaakt om elke dag diep in mijn ziel te gaan graven. In de beslotenheid van mijn kleine kamertje kost me dat weinig moeite. De herinneringen komen zo op me af. Soms als vonkjes vuur, soms als dichte mistbanken. Zaken waar ik al lang niet meer aan heb gedacht worden terug werkelijkheid. Zelfs de gevoelens herleef ik alsof het verleden zich in het heden afspeelt. Tijd is maar een vluchtig gegeven en bakent zich enkel af in de menselijke geest. Het graven in mijn verleden heeft ervoor gezorgd dat ik emotioneel en mentaal ben stil gevallen. Het komt er nu op aan een mechanisme te vinden dat mij als auteur op een afstand houdt van het geschrevene. Anders mag ik het wel vergeten en komt het boek nooit tot aan de laatste pagina.
    Tja, Frank, ik heb het nooit willen geloven, maar, ik besef meer dan ooit dat schrijven ook een techniek behelst. Het is zwoegen en zweten. Een briefje schrijven is daar maar klein bier naast. Maar ok, het is een mooie oefening. Het houdt de drive er in. Ik probeer dan toch maar elke zin leesbaar te maken; omdat ik taal iets moois vind, zelfs los van de inhoud. Elk zin is als een matenreeks van een symfonie. Jammer dat in onze jachtige wereld iets te slordig met taal wordt omgesprongen. Enfin, we zullen het er daar nog wel eens over hebben.

    Fatima is een fascinerende vrouw. Tijdens onze uitstap heeft ze me heel wat verteld over haar leven.Ik zal er nu niet over uitwijden, maar ik wil je nu al meegeven dat zij over een wijsheid beschikt die ik maar bij weinig vrouwen heb teruggevonden. Het zal natuurlijk ook te maken hebben met het beroep dat zij uitoefent. Ondanks het feit dat ze haar lichaam ‘verhuurt’ aan mannen – én vrouwen – heeft ze een fierheid over zich en dwingt ze respect af. (En eigenlijk heeft prostitutie niet altijd met respectloosheid te maken.) Ze voelt – en is – zich op en top vrouw, en daarbij heeft ze geen enkele moeite om toe te geven dat ze van mannen houdt, meer bepaald van de man als wezen. Rabiate zedenprekers kunnen bij haar nog heel wat opsteken; en ik ben er zeker van dat ze er al een paar van dat allooi figuurlijk (en ook letterlijk! Aha!) bij de ballen heeft genomen! Fatima is er zich ook van bewust dat veel meisjes zich in barre omstandigheden bevinden. Ze heeft er dan ook heel wat geholpen om zich te onttrekken aan de macht van één of andere pooier. De manier waarop ze met Brunetti omgaat is ongelooflijk. Ze zet die man te kakken zonder dat hij het zelf beseft. En dat kan ze, omdat ze weet hoe met dergelijke typetjes om te gaan.

    Tijdens onze couscous maaltijd ergens in een zijstraatje had ik het even over de Islam en de zogenaamde paranoia die er heerst in Europa. Haar enige antwoord was een diepe zucht. Daarna wuifde ze even met haar met henna beschilderde hand en zei op haar mooie Marokkaanse Frans: “Ach, mon petit Marcus, laissons  d’abord déguster nôtre repas...” Daarmee was voorlopig alles gezegd. De zon scheen, en na twee weken van aanhoudende regen en mist, was die meer dan welkom. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat ik op weg naar mijn huisje aan de kust, nog even een omweg zal maken naar Marokko. Ik zou zelfs meer zeggen, mijn huisje bevindt zich verder dan ooit. De weg ernaar toe zal nog lang en boeiend zijn. Zo wil ik het toch. Of niet soms? En wie weet Frank, misschien zitten jij en ik ooit nog eens samen te lurken aan een waterpijp in één van de café’s aan de Jemaa El Fna in Marrakesh? Gewoon daar zitten om niets te zeggen omdat we dan zullen beseffen dat alles al gezegd is...

    Zover is het nog niet, maar wie weet! Wie weet...

    Bedankt Frank, tot gauw
    Marcus.

    PS 1: toevallig onderaan de kleerkast een leuk boekje gevonden van iemand die dat heeft achtergelaten: 'De Weduwnaar', van Luigi Pirandello. En, je gelooft het nooit: in het Nederlands?! Op de eerste pagina stond: 'Ik heb het alvast graag gelezen. U ook, hoop ik, onbekende.' Getekend: Adelheid...
    Wie die Adelheid ook moge zijn, tof dat ze haar literatuur zomaar voor de volgende achterlaat.
    (Adelheid, mooie naam trouwens; een mengeling van fiere doortastendheid en toch o zo fragiel... Leve de fantasie! )



    16-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 11 - Een stapje terug.
    Dag Marcus,

    Ik lees zoveel tussen de regels en ik herken zoveel van mezelf in jou schrijfsel. De geest is eventjes uit de fles, heb ik de indruk. Ik ken dat gevoel. De laatste dagen is het niet veel anders, alhoewel, het is bij mij van een andere orde. Het ging allemaal ook veel te snel en veel te vlug. Mijn gedreven verbondenheid met het roodharig mysterie is versteend en quasi verstomd. Gelukkig ben ik mijn Muze nog niet kwijt. Die ontegensprekelijke inspiratie, dat vuur om mijn gevoelens te vertalen in woorden. Ik kras met mijn pen over het papier alsof mijn leven ervan afhangt. Zonder regressie lopen de zinnen door en ik herlees enkel laat op de avond als zelfs de golven niet meer ruisen. Ik ben wel een beetje eenzaam op mijn toren, doch ik herkauw soms de prachtige momenten die me zijn bijgebleven.  
    Een writersblock is dus nog niet van de partij maar er ligt een andere soort blok op mijn maag. Eerlijk gezegd stond ik soms liever in jouw schoenen. Fatima zal je uit je cocon trekken en ze is wellicht iemand die ziet hoe je lijdt. Jouw faalangst en het gedacht dat niks van het geschrevene nog goed is vertaald zich bij mij in een verschrikkelijke onzekerheid tegenover wie ik lief had. Niet begrepen worden door een ander is wel de grootste pijn die je kan ervaren. Ik lees in je brief dat dit bij jou niet het geval is. Jouw pijn is een gevolg van teveel indrukken die zich door de geest boren. Jij geraakt daar uit weg, geloof me. Grijp dat soort uitstapjes met Fatima met volle teugen aan. 
    Ik was veel te gehecht aan de materie. Mijn huwelijk is naar de knoppen gegaan en zoog al de rest met zich mee. Nooit geen tijd voor een ander en altijd bezig met carrière. Dat is ook iets, Marcus. Dat is je reinste waanzin. Bij mijn intrek in de vuurtoren klampte ik me dan ook  vast aan een spontaan en jeugdig meisje dat ik als een stuk teruggevonden onschuld wou koesteren. De perfectie zocht ik en meende ik te herkennen in een geïdealiseerd beeld. De avond dat ik mijn hart bij haar uitstortte ging de magie verloren. Zij nam afstand en dat was mijn grote schuld. Teveel emoties werken toxisch. Waarom wentelen wij ons als schrijvers toch steeds in dat rot gevoel dat de Fransen 'le cafard' noemen?  
    Enkele dagen terug ben ik begonnen met wat Italiaans. Bij mooi weer zit ik dan een eindje weg van de vuurtoren in het lange duingras en scandeer luid woorden als 'saggio piccolo principessa'. Misschien blijft het roodharige liefdesaxioma daarom weg van mij. Ze denkt wellicht dat ik langzaam gek word, maar dat is niet zo.  
    Ah, we hebben allemaal onze katten te geselen. Jouw olijfolie vertaalt zich in het losmaken van de materie. Mijn Italiaans is de hunkering naar het zonnige, het zangerige dat soms heel even uit ons hart verdwenen is.  

    Geloof me Marcus, jouw writersblock zal verdwijnen en ik hoop dat tegen die tijd ook mijn liefdesaxioma de weg naar de toren terugvindt.

    Geduld best vriend, dat is het enige wat ons soms nog rest.

    Vele groeten van Frank.     

    15-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 10 - Writersblock
    Beste Frank,

    Het schrijven lukt mij moeilijk de laatste tijd. Elke ochtend, na mijn bescheiden ontbijt met croissant en twee cappuccino’s plaats ik me achter de schrijfmachine, in de hoop dat mijn opborrelende gedachten hun weg vinden naar het papier. Soms lukt dat, maar vaak is het vechten tegen de chaos in mijn hoofd. Het is een oud zeer dat voor vele schrijvers niet onbekend is; toch zeker als je iets verder wil gaan dan het dagelijks verslagje in het dagboek. Met de locatie zal het weinig te maken hebben. Eigenlijk is die van weinig belang. Vroeger dacht ik dat ik om iets zinnigs neer te pennen, rust en stilte behoefde. Al langer dan vandaag heb ik ontdekt dat dit, wat mij betreft, niet helemaal opgaat. Integendeel. Wanneer de spanning buiten mij groter is dan in mezelf kan ik me beter focussen. En aan spanning heb ik hier zeker niets tekort. Dan kruip ik onder mijn glazen stolp en bekijk ik de wereld vanaf mijn innerlijk eilandje. Daar heb ik trouwens altijd van gehouden: meedraaien in een systeem en toch het gevoel hebben er geen deel van uit te maken.

    Soms vraag ik me af of het wel zin heeft om mezelf zo te kwellen. In de geest verhalen brouwen en mooie zinnen construeren is niet moeilijk, maar eenmaal dat je die gedachten wenst te materialiseren komt weer die grote twijfel opzetten. Twijfel over de juiste woordkeuze, stijl, inhoud en noem maar op. Schrijven is orde scheppen. Het is de bijna onverwoestbare drang om gedachten vast te houden, opdat die niet zouden overgeleverd blijven aan de wispelturigheid van de geest. Het blijft me telkens weer verbazen hoe moeilijk dat is, maar dat zegt meer over mijn persoonlijkheid dan over het schrijven zelf. Ook heb ik het mezelf niet gemakkelijk gemaakt door ervoor te kiezen op mijn oude schrijfmachine te tikken. Hiermee beschouw ik mijn Torpedo als een bondgenoot waarmee ik de literaire strijd dien te leveren. Hij is gewillig zolang ik mijn vingertoppen op de juiste toetsen zet. Telkens wanneer mijn gedachtenstroom onderbroken wordt, door wat dan ook, valt het geratel van de machine akelig stil. Een stilte die zowel beklemmend is, als dat zij drager wordt van een voorraad verse inspiratie. Enkele dagen terug liet hij me plots in de steek. Zijn oude ledematen zaten gekneld tussen roestrestjes en vermoedelijk verharde inkt die zich samen met stof uit vervlogen tijden, tussen het mechanisme had verzameld. Maar ik garandeer je, enkele drupjes lijfolie Extra Virgine, doen wonderen! Olijfolie smeert alle raderen, ook die van mensen. (Wist je dat de Cyprioten de grootste verbruikers van olijfolie zijn, en dat hart -en vaatziekten daar het minst voorkomen?) 

    Beste Frank, voor deze brief zal ik het hier bij houden. Straks ga ik met Fatima even de stad in. Ze zei me dat ze dringend wat nieuwe kleren nodig had, en dat ze mijn gezelschap zou op prijs stellen. Maar ze stelde me onmiddellijk gerust: ‘Het gaat niet over mijn ‘werkkledij,’ zei ze,  ‘Jouw oordeel daaromtrent wil ik niet kennen.’ Volgens haar zal het me goed doen om even van achter mijn schrijftafel te komen. Ik denk dat ze gelijk heeft...

    Beste groetjes,
    Marcus  


    07-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 9 - De leer van de meester.

    Dag beste Marcus,

    Ik ben meteen aan een tweede brief begonnen. Het moment dat ik de oude fokker de lucht zag ingaan met de post van de dag, dacht ik na over die spreuk van Balzac. Ik weet dat je die grote volzin niet zomaar op mij hebt afgevuurd. ‘Wie niet platzak, het genie ontluikend, met kloppend hart voor een meester heeft gestaan, zal altijd een snaar in het hart, die ene penseeltoets, dat gevoel in zijn werk, die dichterlijke expressie ontberen.’

    Het Zat al heel de week in mijn hoofd te vreten als een worm die tot de kern van de zaak wou doordringen. Doorboren is een beter woord en dat betekent puur inzicht. Die spreekwoordelijke worm wist er alles van. Marcus, na mijn scheiding heb ik me doelbewust op de vuurtoren teruggetrokken om tot de essentie van de zaak te komen. Er zijn dingen gebeurd met mij die niet louter toevallig zijn. Dat lieve kind met haar rode haren is er één van. Zij is de leerling die de meester opzoekt. Het komt overeen met een soort van onderricht. Jawel zo ervaar ik het.

    Enfin het is simpel Marcus : op verschillende wijze zijn we platzak, de ene geldelijk en de andere voor een stuk relationeel of misschien allebei. Het is pas als we dat materiële en existentiële gemis ervaren dat we tot de essentie van de dingen kunnen komen. Op dergelijke momenten komt je geest open en zie je de ware meester. Iedereen wil echt gezien worden, maar het is echter belangrijke om te zien dan om gezien te worden. Iedereen zoekt bijvoorbeeld liefde, en het zoeken naar liefde is en vorm van onderste boven leven. De mensen hebben niet in de gaten dat zoeken naar liefde het zelfde is als onder een waterval staan en om een glas water vragen. Het is minder belangrijk om naar liefde te zoeken dan om lief te hebben. Wie verlicht is heeft op een natuurlijke wijze lief, zoals de zon op een natuurlijke wijze schijnt. Ik hoef daarom niets te zoeken, omdat ik ben wat ik zoek.

    Ik ben ervan overtuigd dat ik nooit tot een dergelijk inzicht had kunnen komen indien ik nog wat jaren in dat huwelijksbed naar het plafond had gestaard. Misschien had mijn vrouw me dan nog verder ettelijke jaren bedrogen totdat ik het echt wou zien. Hoeveel nuttige jaren van ons leven hadden we dan aan elkaar vergooid? Zoals zoveel huwelijken en relaties waar de versheids datum van overschreden is.

    Hoe dikwijls zag ik niet die koppeltjes in de restaurants, elk een kant opkijkend, de tijd af te wachten tot het dessert zou komen om dan zwaar beschonken de liefde te bedrijven. Elk om beurt wazig loensen naar het gezicht van hun partner waar ze dat van een ander op projecteerden. De collectieve schijnheiligheid van de noodgedwongen liefde die in plakboeken en op ansichtkaarten de waarheid geweld aandeed.

    Marcus, ik ben verlicht uit die miserie gestapt en bovendien heb ik voldoening gevonden in een soort van onderricht dat ik aan het roodharige meisje kan doorgeven. Ik ontdek net hetzelfde bij jou. De hoeren in het bordeel komen bij je zitten omdat ze naar je luisteren. Ze horen je bezadigd vertellen en je bent wellicht een aangenaam gezelschap voor hen. Ze weten dat je hen waardeert en dat het niet op coppulatiedrift zal aankomen. Dat gevoel drijft ons en zet ons aan tot een ongeloofelijke creativiteit.  Die Muze wil ik niet kwijt en ik denk van jou net hetzelfde.  

    De spreekwoordelijke broodkorstjes op mijn tafel heb ik ondertussen verkruimeld en aan de meeuwen gevoerd. Ze waren gelukkig want nog nooit vlogen ze zo sierlijk aan mij voorbij. Ik hoop dat je hiermee een deftig antwoord op Balzac zijn citaat hebt ontvangen.

    Het gaat je goed als steeds!

    Groetjes Frank


    06-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 8 - twin souls
    Beste Marcus,

    Ik heb jouw brief eerst een paar dagen op de hoek van de keukentafel gelegd net zoals je wat broodkorstjes laat hard worden. Inderdaad wij kunstenaars fantaseren er soms op los ter compensatie van een niet te bevredigen lust. Dat laatste is immers de drijfveer van ons allen, alhoewel we dat soms niet willen toegeven. Dat libido heeft bij mij de laatste jaren een flinke duw gehad om redenen die bekend zijn. Uiteraard zweer ik de sex niet af maar die oerkracht is er gewoon. Af en toe steekt dat de kop op zoals een onaangekondigde storm. Gelukkig weet ik dit om te buigen in een geweldige creatieve drijfveer en ik ben daar geweldig dankbaar om.   

    Misschien heb ik dus alles wel gedroomd en blijft er van heel dat verhaal nog enkele vage wijnvlekken over op mijn kleren. Ik heb al twee dagen geen wijn meer gedronken en de terugkeer van het meisje met de rode haren heeft daar veel mee te maken. In een vlaag van ultiem verlangen heb ik haar voor het eerst aangesproken over mijn gevoelens voor haar. 't Was meer hunkering naar tederheid en genegenheid dan lust.  

    Haar blik veranderde en even leek het alsof ze bevroor. Tja, zo ben ik, het vloog er plots allemaal uit. Misschien teveel aan gevoelens voor één moment.  Een overstroom aan indrukken waar zelfs de Balzac een lesje kon uit leren.  
    Ik was opgelucht en tegelijk had ik spijt. Er was een stukje magie verloren gegaan dacht ik. Verlangen leek geblust. Zij worstelde ook met spoken uit het verleden en ze was heel openhartig. Een foutgelopen liefde, een hunkering die de verkeerde kant was uitgegaan met dramatische gevolgen. Wat voor haar overbleef was een beschermreflex om niet in dezelfde valkuil terecht te komen. Ze zat al enkele jaren in een cocon maar de rups werd toch vlinder. Dat opsluitingsgevoel als bescherming mag ook niet eeuwig blijven duren. 
    Ze kreeg rode wangen en ze raakte overstuur. Vlug reikte ik een glas water aan en hoestend en proestend kwam ze terug tot haar positieven. 

    Kijk Marcus, geloof het of niet, maar we hebben die avond nog heel lang doorgepraat. We hielden maar niet op. Er zijn dingen gezegd geweest die zeer vertrouwelijk zijn en die ons beider heel dicht bij elkaar hebben gebracht. Dit is vriendschap en genegenheid van het zuiverste soort. Daar plaats ik een fel kleur naast en dat is rood. Niet het rood van de passie maar dat van de brandende oprechte innerlijke verbondenheid.  
    Heb je ooit gehoord van 'twin souls'? Welnu Marcus, dat zijn we geworden na deze avond. Op dat moment verzinkt de fysieke liefde, de lust of de copulatiedrift tot een banale tribale reflex.
    Ik heb een nieuwe kracht ontmoet die mij verheft boven het stoffelijke. Dat soort vriendschap heb ik nog nooit in mijn leven ontmoet.  

    Ik begrijp ook jouw standpunt en je relatie met de meisjes. Zij zijn voor jou een evenwaardig surrogaat voor het aanscherpen van je fantasie. Op een andere maar toch gelijkaardige wijze heb je ze nodig. Ook jij zal op de één of andere manier je droom realiseren. Niet zoals je het gewenst hebt maar er zal iets gebeuren. Ik geloof niet in reserve dromen die je achter de hand moet houden om niet in een zwart gat te vallen.  
    Nee Marcus, voortaan weet ik dat alles wat ik tot nu toe gedaan heb een zekere voortbestemdheid had die na gisterenavond gerealiseerd is. De vrouw van mijn dromen is tevoorschijn gekomen in de vorm van een geweldige twin soul. 

    Tot slot heb ik nagedacht over de tekst van de Balzac. Je hebt met deze realistische romanticus de nagel op de kop geslagen. Hij weet als geen ander hoe passie en pijn te omschrijven. Wie weet waren we in een vorig leven wel verwanten en schreef hij toen ook brieven naar mij en omgekeerd. Het leven verloopt in cirkels Marcus en het is zeer de vraag hoe ver de actieradius van onze cirkels met die van onze geliefden zal voeren. Denk daar maar eens over na.

    Groetjes,
     Frank.        

    04-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 7 - Libido
    Beste Frank,

    Uit jouw brieven blijkt dat je nogal in de ban bent van je libido, dat heerlijke, bijna Goddelijke monster, Heerser en Meester van onze hormonen. Het beheerst je denken. Ik lees het niet letterijk, maar geef toch maar toe dat het lustzweet tussen de woorden en zinnen sijpelt en ergens uitmondt onderaan je vuurtoren, in de open zee.
    Je bent erdoor begeestert. Het zet je aan tot schrijven. Tot het creëren van dingen waarbij geen enkele andere stimulans voldoende krachtig is. Uit jouw woorden puilt een pijnlijk genot waar je eerst gewillig aan toegeeft, dan weer van wegloopt om het tenslotte terug op te zoeken omdat je niet anders kan. Gewoon omdat je mens bent, en zonder dat libido was je er zelf nooit geweest, en had je er nooit kunnen over schrijven, enz...

    Jij vermoedt waarschijnlijk dat ik hier elke dag lig te rollebollen met een dame naar keuze. Niets is minder waar. Maar ik kan me best voorstellen dat de idee dat ik mij temidden een harem meisjes van lichte zeden bevind, jou enigszins opgeilt, en ja, jou zelfs een beetje jaloers stemt. Zoals ik uit je brief kan opmaken heb je maar weinig te klagen. Of behoort jouw verhaal louter tot de wereld van je fantasie? Met schrijvers en kunstenaars weet je maar nooit. Laat er mij van uitgaan dat het ‘waar gebeurd had kunnen zijn.’ De lijn tussen realiteit en fantasie is vaak maar flinterdun.

    Je gelooft het niet, maar ik heb sinds mijn laatste avontuur met Katrien, geen vrouw meer aangeraakt. Niet omdat het mij onverschillig laat wanneer een vrouw zich aan mij openbaart, maar omdat ik er even genoeg van heb te moeten worstelen met de consequentie, met de na zinderende vraag of het lust of liefde was. Gegarandeerd krijg je die gesteld na het liefdesspel. Met een lid in half slappe toestand klinkt elk antwoord dan eerder klungelig. Ook dat heeft mede bepaald dat ik enkele weken geleden finaal de deur achter mij heb dichtgetrokken. Daarmee heb ik zeker mijn libido, dat telkens weer naar een bevrediging hunkert, niet vergrendeld. Hij is de opdrachtgever en wij zijn noodzakelijkerwijs de uitvoerders. Neen Frank, ik heb sex niet afgezworen. Voorlopig hou ik even de prikkel op afstand, of probeer ik angstvallig een reden te vinden om er niet te moeten aan toegeven; mijn onthouding heeft er waarschijnlijk ook mee te maken dat ik hier willens nillens ben ondergedompeld in een sfeer van dat soort geilheid dat mij alle lust ontneemt.

    Brunetti vroeg me gisteren of ik niet wat geld wilde bijverdienen. Ik zag mezelf al achter de bar, in smoking met obligaat strikje, en in samenzwering met de dames, de klanten via Magnums ontdoen van hun centen.  Hij zag de opkomende twijfel in mijn ogen en voegde er snel aan toe: ‘Gewoon wat karweitjes doen voor gratis kost en inwoon.’ Het was zeker niet zijn bedoeling mij van de schrijftafel te onttrekken. Hij zei dat schrijvers in alle rust hun ding moeten doen, maar zei hij er nog bij: ‘Je zit hier aan een onuitputtelijke inspiratiebron. Laat je niet verleiden tot het uitbrengen van expliciete keukengeheimen, als je begrijpt wat ik bedoel. Voor de rest krijg je wat mij betreft, carte blanche.’ Even sloeg de angst in mijn onderbuik en dacht ik er aan dit pand zo snel mogelijk te verlaten. Tenslotte kreeg mijn nieuwsgierigheid de bovenhand. Hoever Notte de Sogno van mijn huisje aan zee ook verwijderd is, het leven hier begint mij mateloos te boeien. Alle ingrediënten zijn aanwezig om mijn verhalen te construeren. Verhalen die allesbehalve wereldvreemd zijn, over mensen op zoek naar attentie, bevestiging en het bevredigen van lustgevoelens onder een valse mantel der liefde.

    Aan sommige meisjes ben ik verknocht geraakt. Ieder op zich vertegenwoordigt een land, een streek, een cultuur. De verhalen over hun jeugd, over hun vrienden, ouders, minnaars en over hun tristesse, blues of saudade, passen perfect in de wereld van mijn gedachten. Al zit ik hier meestal tussen vier muren, toch ben ik op reis, onderweg naar mijn ultieme droom: het huisje aan zee, in de voetsporen van Pablo Neruda. De nabije toekomst zal er vermoedelijk helemaal anders uitzien. Soms denk ik dat het beter is bepaalde dromen niet te realiseren, want eenmaal dat gebeurd is ben je ze kwijt. Het waarmaken van een droom is enkel te verechtvaardigen wanneer je een andere droom achter de hand hebt. Blijven dromen is de boodschap. Ik zie anders niet hoe ik mijn leven een boeiende invulling kan geven.

    Al even nagedacht over de tekst uit het boek van Honoré de Balzac?

    Groetjes,
    Marcus


    27-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 6 - La vitta è bella

    Dag Marcus,

    Het doet mij echt deugd om jouw omgang met die meisjes te kunnen lezen. En dan uitgerekend ééntje die Honoré de Balzac weet te waarderen. Hier ontbreekt soms wel dat interactieve met de medemens. Eergisteren nam het roodharig meisje afscheid van mij voor een paar dagen. Zij moest met haar vader naar de grote stad om een aantal motoronderdelen voor de molen aan te schaffen. Stel je voor, een windmolen die af en toe op een dieselmotor draait. Mijn ecologische gedachte had er meteen een deuk bij.

    Net als jouw Fatima vroeg ze mij naar de reden van die drukke correspondentie. Ik kon moeilijk over jouw avontuur in het bordeel beginnen, dat begrijp je wel. Nee, ik hield het eveneens bij een verre vriend die probeerde mij terug de draad te laten opnemen. Een soort raadgever in het herstellen van gebroken harten. Zij moest er hartig om lachen en net toen ik dacht dat ze me een zoen wou geven duwde ze een boek in mijn handen, 'Een Frans leven', van Jean Paul Dubois.

    Ze had het boekje net uit en ze vond het schitterend. Eigenlijk is het een verhaal dat strookt met het mijne. Het gaat over de zoon van een Simca-dealer in Toulouse. Hij woont alleen, heeft twee kinderen en een kleinzoon. Hij kijkt terug op zijn leven dat gelijk op is gegaan met de tweede helft van de 20ste eeuw. Hij ontdekt de geneugten van seks, doet wat wazige studie's, komt terecht in de sportjournalistiek, trouwt met de dochter van zijn baas en ziet zijn leven verder sluipenderwijs in het honderd lopen. Welnu Marcus, die herkenning was niet toevallig. Ik geloof dat die kleine rode meid perfect weet wat er op mijn hart rust.

    Ik had het gevoel in een leegte te hangen, aan een koord dat elk moment kon breken zodat ik tussen alle duistere zielen van Dante’s hel kon neerstorten. Net op het moment dat ik weer ‘le cafard’ kreeg, kwam er een noodoproep binnen. Een zeer groot motorjacht lag met motorpech voor de vuurtoren. Met de stroming kon het gemakkelijk op de klippen lopen. Ik nam mijn klein motorbootje en ging een kijkje nemen. Ik was pas aan boord of daar kwam een dikzak op me af, met in de mond een sigaar die meer weg had van een fallus. Achter hem stond er een blonde vrouw, halfnaakt, in een pose die niks aan de verbeelding overliet. Over maffia gesproken. Dat was pas een louche type. Eveneens gouden brilletje, dikke gouden ring en ketting rond de hals die een fortuin waard was. Hij sprak Italiaans en ik dacht meteen aan jouw bordeel. Om het kort te maken, ik herstelde de motor. Het ding had wellicht een paar servicebeurten gemist en na een half uur sleutelen en prutsen draaide het als een naaimachientje. Alfredo Cherboni ontdooide als een zacht gekookt eitje en als zijn beste vriend omarmde hij mij en kreeg ik een aantal rake klapzoenen. Ik had de indruk dat ik de liefde bedreef met een varken. De geur van verschaalde mozarella en sigaren zit nu nog in mijn kop. Hij wou per sé een fles champagne kraken en ook wat kaviaar verorberen. We hebben die avond gezopen dat het een lieve deugd was. Gaandeweg kwamen er steeds meer naakte vrouwen bij ons zitten. Uiteindelijk telde ik er drie en dat lag heus niet aan de drank. Ik weet niet goed meer wat er is gebeurd. Of misschien wil ik het niet weten?

    Toen ik terug in mijn toren belandde ging ik vol met lipstick en voelde ik dat er bepaalde lichaamsdelen terug aan het werk waren geweest. Een uurtje geleden voor ik deze brief begon bedankte Alfredo mij voor de reparatie aan de boot. Iets geërgerd zei hij : ‘Ik had niet gedacht dat je alle drie de vrouwen ging nemen!'

    Dat had hij niet moeten zeggen. Ik kreeg meteen een zwaar schuldgevoel tegenover het roodharige meisje. Dat was weer typisch voor mij, die eeuwige herinnering.

    Meteen dacht ik aan een scène beschreven door John Updike : ‘U bent toch de grootvader? Daar hebben we veel waardering voor in dit ziekenhuis, voor grootvaders. En het kleine lijfje hechtte zich aan zijn borst, aan zijn armen, maar met minder kracht dan de baby’s die hij zo pretentieus als de zijne had beschouwd. We bezitten niemand, behalve in onze herinnering.’

    Die gedachte Marcus dreef me pas echt naar mijn roodharige Muze. Het wordt tijd dat ze terug is.
    Hou je goed Marcus, la vita è bella

    Frank.


    26-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 5 - Notte de sogno
    Dag Frank,

    Ik heb de groeten aan de meisjes overgemaakt. Aan een paar, toch. Sommige vluchten naar hun kamertje wanneer je ze aanspreekt, alsof ze liever een confrontatie met het gewone leven uit de weg te gaan. Fatima, de Marokkaanse waarover ik je sprak, vroeg zich af wie de persoon was aan wie ik bijna dagelijks een brief tikte. Ik heb er mij van af gemaakt door te zeggen dat het om een verre bekende ging, een vriend die nu in een vuurtoren woonde, naar de meeuwen keek, zich voorlopig van het fenomeen ‘vrouw’ had verlost, maar niet kon ontsnappen aan zijn eeuwige hunker naar liefde en genegenheid. Dat het voor hem wellicht een eeuwige strijd zou blijven om te laveren tussen de behoefte aan vrouwelijke geborgenheid en het zoete, maar lastige juk, wat liefde is. Enfin, zo heb ik het natuurlijk niet helemaal uitgelegd. Laat ons zeggen dat het ongeveer zoiets zou geweest zijn, had ze mij daar explicit om gevraagd.

    Eergisteren werd er ‘een nieuwe lading gedropt’. In het bordeeljargon betekent dit dat er nieuwe meisjes zijn aangekomen. Het zijn de woorden van Bruno Brunetti, de eigenaar van de pizzeria, het bordeel ( Sogno di Notte genaamd; ze zijn ten aller tijde lyrisch, die Italianen...), de appartementen en de kamers waarvan ik er ééntje betrek. Een bullebak van een vent. Één die je enkel op de knieën krijgt wanneer het over kinderen gaat of wanneer hij het woord ‘mama’ hoort. Het prototype uit een Italiaanse maffia film. Hij weet dat ik dagelijks op mijn kamertje aan het schrijven ben, en dàt vindt hij fantastisch. Naast zijn twee Lamborghini’s, zijn kratten champagne, goudgerande brilmonturen en dito horloge, en zijn vrienden die hij eerder schuwt dan dat hij ze lief is, behoort een schrijver tot een wereld waar hij geen vat op heeft, en dus benijdt. ‘Je moet ooit eens iets over mij schrijven,’ vertelde hij me gisteren bij een kop koffie in de belendende cafeteria. Ik ben daar wijselijk niet  verder op ingegaan. Je weet maar nooit wat je van dergelijke figuren te horen krijgt; de auteur van het boek ‘Gomorra’ kan er over meespreken. Beter mijn handen daar van afhouden. Wordt misschien vervolgd, achter die donker omwalde ogen die een overmatig cocaïne verbruik verraden, schuilt toch een mens van vlees en bloed...


    Eén van de nieuwe meisjes is Claude. Wellicht niet haar echte naam. Hoe naakt ze zich ook in het leven gooien, het weinig stukje privacy dat hen rest houden ze angstvallig in bewaring. Claude is een Française afkomstig uit Montpellier. Ze is al vijf jaar actief in het nachtleven, of ‘dans le bizz’nezz’. Het klinkt mooier dan dat het is, maar wie ben ik om daar over te oordelen. Ze is pas dertig en heeft een diploma van Dokter in de Rechten op zak! Ze is daar fier op, maar waarom ze de toga voor jaretellen heeft gewisseld, dat blijft me een raadsel. Gisteravond kwam ze heel even mijn kamer binnen. Ze had iets voor me, iets wat mij waarschijnlijk zou interesseren. ‘Ken jij Honoré de Balzac?’ vroeg ze. ‘De Franse schrijver?’ vroeg ik. Ze knikte. ‘Ik heb van hem nog niets gelezen, maar heb wel de film over zijn leven gezien, met Gérard Depardieu,’zei ik. ‘Moet een boeiend persoon geweest zijn, en een begenadigd schrijver. Zijn oeuvre is niet gering.’ Ze zei dat het één van haar Franse lievelingsauteurs was, toch wat de 19de eeuw betrof, en overhandigde me een boekje dat mij zeker zou interesseren: ‘Le Chef-d’oeuvre inconnu.’ Het zou gaan over liefde en esthetica. Ze gaf me nog wat richtlijnen: ‘Je moet het een paar keer lezen om te begrijpen. Het is een dun boekje en je mag het houden tot wanneer ik hier vertrek. Misschien kunnen we er dan samen eens over dicussiëren. Ze boog zich voorover en legde het boekje op mijn nachtkastje, alsof ze al had uitgemaakt dat dergelijke lectuur enkel bestemd was om te lezen vlak voor het slapengaan, tijdens dit laatste intieme moment met jezelf vooraleer finaal met de gedachten in de slaap te verdwijnen. Bij het vale licht zag ik dat ze zwaargeschminkt was. Het paste perfect bij het parfum dat ze droeg. Een parfum dat beelden opriep van rode pluche, bespotte spiegels en donkere tapijten met opgedroogde zaadvlekken... Niets romantisch dus, maar nadat ze mijn kamer had verlaten en haar parfum zich had opgelost, liet ze een spoor na van niet ingevulde hartstocht, verlangen en gespeelde gelatenheid.


    Het boekje heb ik nog niet helemaal uit, Frank, maar toen ik het opensloeg op de eerste pagina viel mijn oog op één enkele zin, ergens zowat onderaan. Een zin die ik je graag meegeef. Ik schrijf ze even voor je op: ‘Wie niet platzak, het genie ontluikend, met kloppend hart voor een meester heeft gestaan, zal altijd een snaar in het hart, die éne penseeltoets, dat gevoel in zijn werk, die dichterlijke expressie ontberen.’  Ik weet niet wat vooraf gaat, noch wat volgt, maar jou kennende, je zal daar een paar uur je hoofd op breken, in de intimiteit van je vuurtoren, met je rechteroog op deze brief, en je linker door het raampje, hopende  dat het meisje met vuurrode haar, in jouw gezichtsveld opdoemt.


    Zo zie je maar hoe het leven fantastisch in elkaar steekt. Je bent op weg naar een dorpje aan zee, je belandt in een groezelig kamertje van een obscuur hotelletje in hartje Milaan en je ontvangt er van een lieve prostituée uit Montpellier (wat klinkern sommige woorden mooi wanneer je ze na elkaar uitspreekt) een boekje van de hand van ene Honoré de Balzac. En dat Frank, dat is nu precies waar ik van hou, van wendingen en gebeurtenissen die ik niet verwacht, die me even op een ander spoor zetten, met de blik in een andere richting. Dàt is de verslaving van de reiziger, dat sprongetje in het ijle, het lot een beetje tarten. Een teveel aan berekendheid leidt tot verkramping, en verkramping tot verzuring, en dat laatste druipt van het gezicht, waardoor je nooit zou worden uitgenodigd om een Franse auteur te leren kennen, op het vierde verdiep, van een pizzeria, ergens in Milaan...


    Marcus


    23-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 4 - vuurrode haren
    Dag allerbeste Marcus,

    Ik was wederom verheugd met je brief want het breekt de innerlijke stilte. Ik deed de enveloppe open nog voor ik in mijn bootje stapte en terug naar de vuurtoren vertrok. Als een klein kind begon ik hem te lezen en jawel, het is de pure waarheid. Zoveel avonden heb ik op dat verdomde plafond in de slaapkamer gestaard. Af en toe hoorde ik haar zuchten of luidop dromen.  Kleine kreuntjes en licht gesnurk, afgewisseld met een harde trap van haar voeten. Dat plafond was de metafoor van mijn relatie. Elk scheurtje en elk oneffenheidje stond evenredig met die in mijn huwelijk. Het drong maar niet tot mij door wat er fout ging. Op het einde leefden we als broer en zuster en was de loyaliteit nog het enige dat overbleef. Ook al zijn er bepaalde dingen uitgeblust, het valt nog moeilijk om die vrijscène uit mijn geheugen te bannen. Dat vreet toch aan mij. Jij hebt dat altijd veel beter kunnen loslaten. De eeuwige reiziger die overal waar hij komt de vrouwen aan zich wist te binden. Misschien zit daar het geheim van de echte liefde : binden maar ook leren loslaten. 'k Ben daar niet zo vlot in en dat komt omdat die associaties er altijd geweest zijn. Ik denk en voel in kleuren. De laatste jaren schilderde ik alleen nog in vaalbruine tinten alsof de Latemse school aan een heropstanding was begonnen. Op het einde had ik genoeg aan twee verftubes. Het is geen toeval dat het vuurrode meisje er nu is. Ze maakt me warm en doet me hunkeren. Dat vuurrode heb ik lang gemist. Het is een mysterieuze vrouw die een zeker dualiteit in zich heeft. Ze zal mij aantrekken maar evenzeer verwonden. Misschien zal de pijn niet te harden zijn en maakt het me kapot. Mijn gekunstelde saaiheid is altijd een masker geweest om dat soort ontgoocheling te ontlopen. Ik zou haar willen vastnemen Marcus, maar ik ben bang dat het rood mij zal verwonden. De hunkering wakkert mijn inspiratie aan. Ik ben haar zo dankbaar om die Muze. Ronde muren verdragen geen kaders! Verleden week heb ik haar op de muur geschilderd. Als ik 's avonds het licht ga controleren dan kom ik voorbij haar mooie gezicht. Ik ken mezelf het zal niet lang meer mogen duren of ik zal inderdaad verstikken in dat rode haar. 

    Ik heb even een pauze genomen om mijn brief te hernemen! Het werd mij wat teveel. Jij zit in een comfortabele positie me dunkt. Ik heb geen ervaring met hoeren, laat staan met een bordeel, maar het scherpt mijn fantasie.  Een speeltuin der liefde, dat behaagt een schrijver of een kunstenaar. Is het wel allemaal zo leuk daar, heb je wel datgene waar je zo mooi over kan schrijven? Moet ik soms tussen de regels lezen hoe sterk je hunkert naar die ene vrouw die je echte welgemeende liefde schenkt? Ik verneem dat je niet veel meer buitenkomt tenzij om wat condooms te halen? Dat klinkt vreemd want vroeger zou je een vrouw als Cécile hebben meegenomen naar de apotheek. Je zou haar zelfzekerheid hebben aangewakkerd door de zaak zo in te leiden dat de apotheker voor schut stond. Misschien maakt die Torpedo veel goed. Ik heb hier ook nog zo'n toestel staan, een oude Remington met ronde toetsen die je vingers martelen. Het maakt teveel geluid voor mij en het weergalmt in die toren. Ik pen deze brief met een Pelikan die haast even oud is als jou Torpedo. De geluiden van de nacht vergezellen mijn geschrijf. Je brief was me aangenaam want je hebt op treffende wijze gezegd wat ik voor het vuurrode meisje voel maar haar niet durf te zeggen. Zelfs daarin neem ik teveel tijd, bang om te verdrinken in een nieuwe zee van losgeslagen verlangens. Het is fout om er naar te verlangen en het is fout om het niet te doen.  

    Groeten en zoenen aan je meisjes,
    Frank.                         

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 3 - Deuren
    Beste Frank,

    Zo te zien hebben wij iets met deuren; voordeuren, achterdeuren, het achterpoortje... Een deur is dan ook een sterke metafoor. Jij hebt de deur nogal flink tegen je neus gekregen, zou ik zeggen. Ik kan me nauwelijks voorstellen wat er door je hoofd gaat wanneer je je vrouw betrapt temidden een stomende vrijscène, met een ander, behalve jezelf. Het zal je waarschijnlijk levenslang een raadsel blijven wie jou plaats heeft ingenomen. Je wilt het niet weten. Je vraagt je ook niet af waar je gefaald hebt. Dat heb je al genoeg gedaan. En gelijk heb je, het doet er niet toe. Het was al langer dan vandaag duidelijk dat jullie verhaal af was. Er was enkel nog een reden nodig om finaal afscheid te nemen. Wees hen dankbaar. Vrouw en onbekende minnaar hebben je over de streep getrokken. Ik denk niet dat ze dat in gedachten hadden toen ze hun lichamen onder een waterval van endorfinen kronkelden. Maar het is mooi meegenomen. Is het niet? Hoor ik nu te vermelden dat je weeral eens geluk hebt? Zou dit niet gebeurd zijn, dan had je nooit uit eigen kracht het echtelijk bed verlaten. Dan lag je elke avond opnieuw te staren naar het plafond waarop jouw denkbeeldige vuurtoren getekend stond. Tot vervelens toe zou je me geschreven hebben, ‘dat je vast zit en dat je nog zoveel dromen hebt die je niet kunt realiseren omdat je ondanks de beklemmende kilte in je relatie, loyaal wenst te blijven.’ Let op het woord ‘wenst’, want eigenlijk was je het in gedachten al lang niet meer. Nu heb je een alibi Frank, je hoeft je niet schuldig te voelen. Ze was jou een stapje voor, dat wel, maar de huivering die op dat moment door je lichaam sidderde heb je opgelost met straffe koffie. Arabica. Een nieuwe metafoor voor mannelijke oerkracht en impulsiviteit. Verse brandstof voor een motor die al jaren op halve poten draaide.
    En ik heb de indruk dat je motor alweer helemaal gerepareerd is. Je gaat prat op ‘de rust aan het kleine raampje waar meeuwen de nieuwe bewoner van hun vuurtoren begroeten’, maar wedden dat je gedachten worden beheerst door de aanblik van het meisje met het vuurrode haar. Vuurrood en vuurtoren. Zo ken ik jou. Onbewust leg je associaties. Gevoelens zet je om in kleur, omdat je een kunstenaar bent. Aan de buitenkant lijk je altijd wat bleek. Noem het lichtjes saai. Dit is maar schijn. In jouw binnenste heerst het rood. De kleur van de passie maar ook van de open wonde. Het ene kan niet zonder de ander. Neem daar nog bij de vuurtoren, een gematerialiseerde emanatie van ons mannelijk fallus denken. Ik vraag me af, hoe lang zal het duren vooraleer haar naaktportret de wanden zal sieren (hoe hang je eigenlijk een kader op in een ronde vuurtoren?). Hoeveel tijd heb je nodig om te verstikken in het vuurrode haar van je nieuwe muze, eerder dan te verdrinken in de open zee tijdens een uit de hand gelopen idyllisch boottochtje? Ik lees het nog wel.

    Ik ruik de geur van de pizza’s, van échte pizza’s, zoals het hoort: flinterdun en op steen gebakken. Zo is dat, dag in dag uit. Mijn kamertje ligt aan de straatkant. Een echte Italiaanse straat: veel getoeter van auto’s en scooters en immer geagiteerde stedelingen die de ganse dag tegen elkaar opkakelen. Een klein roostertje aan de andere kant van de kamer, staat blijkbaar in verbinding met de afzuigkap van de keuken, vier verdiepingen lager. Om de vijf minuten komt een andere kruidenwolk mijn kamer binnen geslopen. Ik ken het menu al van buiten, zowel via mijn reukorgaan als door mijn smaakpapillen. Eigenlijk zit ik hier goed. Voorlopig. Het feit dat ik nu hier ben, en niet aan de kust, ligt precies in de lijn van mijn levenswandel. Altijd goeie voornemens, vaste besluiten, tenvolle overtuigd zijn van iets... En dan plots komt er iets anders op mijn weg. Een dame bijvoorbeeld, op de nachttrein naar Milaan die mij ervan overtuigt dat Milaan een stop-over waard is. Ik kon er aan een zacht prijsje overnachten in het hotel van haar broer. En dan denk ik: waarom niet?
    Ondertussen heb ik ook al kennis gemaakt met de meisjes van het bordeel, op het derde verdiep (allemaal dezelfde eigenaar...) Toffe meiden, stuk voor stuk. Ze hebben hun kamertje op dezelfde gang. Na hun nachttaak gebeurt het dat ze aankloppen wanneer ze het getik van mijn schrijfmachine horen. Dan kraken we een flesje Villa Antinori en krijg ik de ongezouten verslagen over hun klanten. Ik kan je verzekeren dat mijn schrijfmachine ratelt. Gisteren aten we couscous, klaargemaakt door Fatima, een beeldschone verschijning uit Marokko; je mag er niet aan denken dat elke avond haar lichaam beroerd wordt door in olijfolie gedrenkte vingers van besnorde wellustelingen. Ondertussen ben ik ook vaste boodschapper geworden van Cécile, een lieve dame uit Ghana. Zelf durft ze bij de apotheek om de hoek haar condooms niet te kopen. Dus doe ik het maar. Het geeft me een goede reden om eens buiten komen. En, nog iets, gisteren heb ik me een nieuwe schrijfmachine aangeschaft. Enfin, nieuw kan je ze niet noemen. Ze stond in de etalage van zo’n brocante, rommelwinkel. Voor de eerste keer in mijn leven was ik op slag verliefd op een schrijfmachine, op een Torpedo uit 1937! ‘Heb die gevonden op zolder van een overleden notaris van Duitse afkomst, Italianen zweren bij Olivetti,’ wist de winkelier mij te vertellen. ‘Ik weet niet of ze nog in goeie staat verkeert. Neem ze maar mee voor tien euro, met zwarte koffertje incluis.’ Ze werkt perfect, Frank. En met perfect bedoel ik dat ze ratelt, piept en kreunt, zoals het een oude schrijfmachine past!

    Groeten aan de meeuwen.
    Marcus


    19-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 2 - Vuurtoren
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Dag beste Marcus,

    Ik ben zeer blij met je brief en geloof me die komt op het juiste moment. Eigenlijk zit ik nog niet zo lang op mijn vuurtoren. Als ik naar de kalender kijk dan schrik ik bij de gedachte dat het nu twee maand is dat ik hier mijn intrek heb genomen. Ah, er is ook een heel verhaal mee verbonden. Na 23 jaar huwelijk heb je dat wel, zo'n verhaal. Op een avond kwam ik thuis, onverwacht en onvoorbereid. Normaal bel ik eerst naar mijn wederhelft om mijn komst in te leiden:  'Moet er soms geen broodje zijn...?' Weet je, ik ben altijd bang geweest voor verrassingen! Ik kom binnen langs de achterdeur en ga naar boven. 'Niemand thuis?!' In de slaapkamer hoor ik wat zacht gekreun. Met de deur op een kier zie ik twee bekende gezichten op en neer gaan alsof ze een soort van horizontale tango dansen. Ik ga terug naar beneden en zet een kan koffie, Arabica, extra strong. Ik had niet veel spullen nodig en ging langs diezelfde achterdeur voorgoed het huis uit.
    Nu zit ik hier op mijn vuurtoren. Voorlopig ontvang ik nog 1 jaar mijn salaris maar gelukkig kon ik de vuurtoren en het aanpalende gebouw voor een habbekrats kopen. Ik heb veel achtergelaten maar mijn goede herinneringen pakken ze me niet af. Ik word nog vergoed om de toren te doen werken. Misschien vraag ik nog de Franse nationaliteit aan? Enfin,  ik ben tevreden met wat ik nu heb.
    Het is geen toeval dat jij op éénzelfde kentering bent gekomen. Na al je omzwervingen is Italië dan toch eindelijk je ultieme stek geworden.  Net een olifant die zich naar de laatste rustplaats sleept. Ik heb veel respect voor dat soort dieren. Groots en sterk maar met een hart van koekenbrood. Misschien kan ik je wel helpen? De streek van de Abruzzen bezuiden midden-Italië is mij zeer bekend. Als ik me niet vergis weet ik daar een grote hoeve staan met wel twee ha grond, volgepoot met olijfbomen. Dat vraagt weinig onderhoud die dingen. De eigenaar ervan is gestorven en de erfgenamen zitten in onverdeeldheid. Als ex bookmaker had ik daar goede contacten mee en misschien kan ik  een steuntje bieden?  Je weet wel: 'les copain d'abord!' Ascoli Picena, moet je toch familiair klinken. De streek van de bospaddestoelen en de heerlijke truffels. Wellicht draaf ik weer door en heb je andere ideeën in het hoofd. 'k Heb veel te veel alles geregeld terwijl jij naar de dag leeft. Tussen de regels door lees ik toch dat je een extra steun kan gebruiken. Weet je, soms moet je daar gebruik van maken. Vanop mijn vuurtoren heb ik zicht op het vasteland. Quasi iedere dag komt de dochter van de molenaar op bezoek. Zij heeft vuurrood haar en een opvallende mond. Ze is mooi en past goed bij mijn vuurtoren. De molenaar heeft mij heel veel geholpen en ik vermoed dat hij zijn dochter erop uit stuurt om een oogje in het zeil te houden. Ik vind het fijn dat de mensen me willen helpen. Ik stel me geen vragen bij het feit dat zij nog niet getrouwd is en eigenlijk hou ik haar een beetje op afstand. 'k Heb genoeg afgezien de laatste tijd. Bindingsangst is mijn deel geworden. Omringd door al mijn boeken kijk ik nu 's avonds uit op de zee. Mijn zeilboot heb ik moeten verkopen maar met het geld was die vuurtoren het meer dan waard. Ik schrijf nu deze brief aan het kleinste raampje. Een zeemeeuw heeft zich voor het venster genesteld en af en toe hoor ik hem tevreden snateren. Het geluid van de zee is muziek en ik ben blij dat je na zo'n lange tijd iets van je liet horen.  

    Hou je kranig.

    Frank.  

    18-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brief 1 - Milaan
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Beste vriend,

    vorige week ben ik dan toch vertrokken. Ik verliet mijn huis langs de voordeur en niet langs het achterpoortje zoals gewoonlijk. Een detail, maar een belangrijk detail. Achteraf beschouwd lijkt het vertrekken langs de voordeur van een meer symbolische waarde dan gedacht. Wellicht houdt het in dat ik niet meer terugkom. Het woord ‘nooit’ durf ik nauwelijks te gebruiken, want hoe vaak heb ik dat woord geweld aangedaan? Hoe dikwijls ben ik niet op mijn stappen teruggekeerd? Ik hoor je meedenken; je was er vaak getuige van. En toch, heb ik besloten niet te twijfelen. Het moest gebeuren. Ik kon niet blijven wachten tot iets of iemand mij de weg zou tonen. Dé weg waar ik zo lang naar op zoek ben, waar ik naar geschreeuwd heb, op momenten waarop het duister voor de ogen werd. ‘De juiste weg ligt vlak vòòr je voeten,’ zegt de Boeddha. Dat wilde ik altijd graag geloven, tot wanneer ik weeral eens bij de eerste stap struikelde, telkenmale recht krabbelde om voort te schrijden alsof iemand mij steeds maar opnieuw in de rug duwde.
    Maar vorige week, vriend, heb ik mezelf in de rug geduwd. Vraag me niet met welke kracht. De wanhoop? Zo sterk zou ik het niet durven uitdrukken. Laat ons zeggen, gedreven door een zoveelste vlaag van impulsiviteit. Een motief dat mij niet vreemd is. Ik heb mijn spaarcenten bijeengeraapt en de trein naar Italië genomen. Waarom Italië, vraag je je af? Heb ik je ooit over mijn ultieme droom verteld? Welaan dan. Enkele jaren terug zag ik ‘Il Postino’, een film over een stuk van het leven van Pablo Neruda. Het verhaal speelt zich af in een klein dorpje aan de Italiaanse Riviera. Een locatie waar je enkel kan van dromen (wat ik dus ook effectief deed!). Iets zei me, tijdens het zien van de film, dat ik die beelden diende vast te houden. Ooit zouden ze van pas komen, als bron van inspiratie voor een moment in mijn leven. Welk moment, dat wist ik toen nog niet. Neruda leefde er in een bescheiden huisje. Vanaf zijn stenen schrijftafel onder de druivelaar had hij een adembenemend zicht op zee. Beneden, was er het dorpje. Een paar honderd inwoners, denk ik; ik zou de film nog eens moeten terug zien. Op die locatie schreef hij. Gedichten, artikels, maar ook de brieven voor een verliefde postbode die het schrijven niet voldoende machtig was om de vrouw van zijn dromen te overtuigen van zijn liefde voor haar. Een mooi en ontroerend verhaal. Maar wat ik me vooral herinner, dat is de sfeer die de film uitstraalde. Terug op straat dacht ik: ‘Op zo'n plaats wil ik een groot deel, misschien het laatste deel, van mijn leven doorbrengen. Een plaats die je nooit meer verlaat, eenmaal dat je er geworteld ben. Een eindstation, na een lange tocht door alle werelddelen. Een refuge waar ik mijn gedachten en herinneringen kan koesteren en laten meedrijven op het ritme van de golven, op het geritsel van de druivenbladeren. En vooral, tot rust komen. Mijn blik op de einder plaatsen en enkel de vlucht van de meeuwen volgen. Ik zou niets meer doen dan een dagelijkse wandeling naar het dorp om mij daarna achter de schrijfmachine te zetten. Om naar jou te schrijven bijvoorbeeld, omdat ik weet dat je altijd mijn brieven zult lezen, en omdat ik maar kan schrijven als ik weet dat ik gelezen word.
    Dat is wat ik toen in gedachten had, en nog altijd heb.

    Mijn dorpje heb ik voorlopig nog niet gevonden. Vandaag schrijf ik je op een groezelig hotelkamertje boven een pizzeria, annex bordeel, in een drukke enge straat in hartje Milaan. Niet iets waar ik naar uitkeek. Maar op de nachttrein ontmoette ik een dame (neen, het is niet wat je denkt maar, gezien mijn reputatie, had je natuurlijk kunnen gelijk hebben...) De dame is de zus van de hoteluitbater. Ze heeft mij naar hier geloodst. ‘Het is maar een tussenstap, ‘zei ze nadat ik haar mijn verhaal had gedaan, ‘jouw huisje aan zee is er al, je dient het enkel nog te vinden.’
    Hoelang ik hier blijf, dat weet ik nog niet. Ik geef je alvast het adres van het hotel door, zou je zin hebben mij terug te schrijven. Maar voel je niet verplicht, jij hebt andere zaken aan je hoofd dan het beantwoorden van brieven van een zwerver!

    Het gaat je goed.
    Marcus 




    Archief per maand
  • 07-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009


    Blog als favoriet !

    E-mail

    Druk op onderstaande knop om ons te e-mailen.



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs