De stammenoorlog begon me echt in de problemen te brengen. Ik probeerde de leiders van Al-Fayoum te helpen door hen mijn visie te vertellen maar op weg naar hun tent werd ik aangevallen door een ruiter. Het leek erop dat hij mij ging doden maar ik toonde niet dat ik zwak was en bleef moedig. Dat apprecieerde hij en hij besloot dat hij mij zou laten leven en net op het moment dat ik hem vroeg waar hij woonde vertrok hij met zijn paard terwijl hij naar het zuiden wees.

Die nacht ging ik naar hem op zoek en uiteindelijk heb ik hem gevonden. Ik heb de alchemist gevonden! Eindelijk! Hij vertelde me dat ik mijn queeste moest volbrengen  en dat hij mij daarbij zou helpen omdat ik nog een paar dingen moet leren voor ik de schat kan vinden. Ik vertelde hem dat ik niet wou meegaan omdat ik al alles had. Ik wou alleen een einde brengen aan de stammenoorlog. Maar toch kon hij me overtuigen om mee te gaan. De alchemist leerde me heel veel dingen tijdens onze reis naar de piramiden. Hij leerde me leven vinden in de woestijn, hoe ik slangen moest vinden, hoe ik moest veranderen in wind en allerlei andere dingen. Bovendien was het voor mij heel moeilijk, ik heb heel vaak willen opgeven en terug naar Fatima willen gaan omdat ik haar miste. Soms vroeg ik me zelfs af waarom ik hieraan was begonnen en hoe mijn leven er had uitgezien moest ik nooit bij Tarifa zijn geweest. Maar dan was de alchemist er om mij steeds opnieuw met zijn wijze woorden te motiveren en mij te doen inzien dat ik even speciaal ben als hem.

Op een dag vond de alchemist dat ik hem niet meer nodig had en dat ik de rest van de reis zelf moest afleggen. Dat gaf me zelfvertrouwen en bovendien moest ik maar nog enkele kilometers stappen voor ik zou aankomen. Toen ik aankwam bij de piramiden werd ik aangevallen door een bende rovers die al mijn geld afnamen en mij heel hard sloegen. Terwijl ik op de grond lag hoorde ik één van de rovers iets zeggen. Hij zei dat hij had gedroomd dat hij naar Spanje moest gaan. Daar ging hij onder een vijgenboom bij een kerk, waar herders met hun schapen slapen, een schat vinden. Toen ik dat hoorde zag ik dat de piramiden naar mij lachten en ik lachte terug. Ik had de schat en de liefde van mijn leven gevonden.