En zoveel schande werd in liefdes naam
Met rein gelaat, gemeen gemoed bedreven,
Dat ik mij vaak genoeg voor liefde schaam
En walging mij belet om voor te leven.
En felle blos, een bloedgolf stijgt naar 't hoofd,
Het wordt mij beurtlings rood en zwart voor ogen.
Ach, alles wat geluk is wordt geroofd,
Bevochten op almachtige gier en logen.
Maar voor een ogenblik bezinning keert,
Men weet weer de verruklijke engel veil
Voor alles wat zij maar op aard begeert,
En reinheid zoekt weer in verdriet zijn enig heil.
Liefs Myriam
|