Eindelijk. Rust.
Best wel rustgevend.
Nu de vakantiegangers terug zijn is wet ik dat het mijn tijd is om te
vertrekken.
Niet echt leuk om te weten. Ik zal de diertjes missen.
Simba die naar mijn eten kijkt, hopend op een klein stukje. Liesje de langs me
slaapt en samen met me wakker wordt. Hmn. Wat een brok om te slikken.
Maar langs de andere kant natuurlijk ook weer blij dat ik van die
verantwoordelijk af ben. Nu hoef ik teminste niet elke dag op te staan en te
weten dat er een hond wacht op zn wandeling, er een berg afwas staat en ik
heel het huis moet poetsen.
En misschien kijk ik stiekem ook wel uit naar mn eigen bedje. Lekker zacht.
Na 3 en een halve week eindelijk terug een goede nachtrust.
Soms vraag ik me wel af hoe mensen denken, doen.
Neem een voorbeeld van mn werk. Een vrouw die aan haar man vraagt of hij het
pashokje al bezet kan houden, terwijl ze de enigste in de winkel is.
Een voorbeeld van K. die s avonds lekker voor mij kookt, er een supergezellige
avond van maakt en weggaat. s Morgens sta ik op en staat er tot mijn verassing
een hele berg afwas. Per ongeluk vergeten noemen ze dat dan.
Zou ik ook zo van die stomme dingen doen die nergens op slaan? Of zijn het maar
bepaalde personen?
Natuurlijk. Iedereen heeft zijn eigen slechte en goede kantjes, ik ook!
Maar in hoeverre zijn we bereidt om die te aanvaarden? Om die kantjes van
andere mensen te aanvaarden? Wanneer wordt het teveel?
Zou K. ook de donkere kant van mij aanvaarden? Wie weet.
Hopelijk. Ooit.
Wat lijkt mn leven perfect, niet perfect maar ..tja, ik heb
niks te klagen.
Ik heb een geweldig vriendje, ik groei op, wordt volwassen. Ga werken, kook
voor mezelf, leef in mn uppie.
Maar het voelt niet lekker. Langs de ene kant wel, het is
geruststellend. Wetend dat ik voor mezelf kan zorgen. Dat ik
verantwoordelijkheden draag. Gewoon dat ik zelfstandig ben. Me gedraag gelijk
iemand met huisje, tuintje, boompje.
Vanbinnen weet ik dat ik zo niet ben. Het begint te schreeuwen, het wil eruit.
Wil feesten, drinken, roken, . Me terug in die constance brengen die voor mij
veilig voelt. Die er voor zorgt dat ik nergens meer aan hoef te denken buiten
aan het moment. Alles in een waas zien, niet bewust van wat er op de wereld
gebeurt. Niet denken aan de keuzes die staan te wachten, de gedachten over hoe
ik me moet gedragen tegenover anderen. Gewoon stilte. Een waas. Grijs.
Maar het gaat me goed af, zo clean. Niet drinken, niet
roken, niks anders. Maar het maakt me zo bewust. Binnen 3 weken moet ik kiezen
wat ik met mijn toekomst moet doen.
De verleiding is zo groot om alles te verdringen. Ben al zolang alles aan het
uitstellen. Ik wil wegkruipen, ver weg van alles. Mij groot dragen begint zn
eisen te stellen. Steeds vaker denk ik aan alle verleidingen. Naar mn leven voor K. Steeds meer wil ik het terug. Terwijl ik zelf heel goed weet dat dat niet
mag, niet kan. Of course, het kan. Maar
het mag gewoon niet.
7 maanden sober leven begint saai te worden. De vrienden die
ik had zijn er niet meer. Alles verdwijnt. Buiten K. Een rots in de branding.
Ik heb erom gevraagd. Maar nu vraag ik me soms af of ik die rots nog wil? Ik
hou heel veel van K. Hij heeft me zo goed geholpen. Me gesteund als ik het
moeilijk had. Hij beseft het misschien niet, maar het is wel zo.
Maar ik mis mn vrienden. Vrienden met misschien een slechte invloed. Die je
vanop het eerste zicht niet mag. Maar die voor je klaar staan wanneer je het
nodig hebt. We delen allemaal een verleden, we hebben allemaal dingen
meegemaakt. Daarom stonden we zo sterk met elkaar. Omdat er iets was dat ons
verbond.
Dat heeft K. weggehaald. Niet bewust, maar ik heb nu een beter
leven. Velen zie ik niet meer. Mijn vertrouwde omgeving is weg, ingeruild voor
een andere omgeving. Ik wil K. niet verliezen. Moet me sterk houden, me
voorhouden dat dit beter is, dat dit mijn nieuwe toekomst zal zijn.
Ik mis hun. Vanbuiten een glimlach. Vanbinnen een traan.