It's overwhelming, horrible and wonderful all at once.
17-05-2018
Compassievolle brief - schrijven
Margo
Hoe vreemd voelt het aan om deze brief naar jezelf te schrijven. Wetende dat confrontaties aangaan zo moeilijk blijft voor jou en dat die struggle je zou laten beslissen om alles te skippen en terug te keren naar oude, slechte overlevingsmechanismes.
Schrijven zal je misschien helpen in dit confronterende proces, aangezien spreken en voelen niet altijd de gemakkelijkste combinatie is voor jou. Het kan je helpen in communicatie naar jezelf en anderen. Probeer het niet - zoals gewoonlijk - te zien als een 'moeten'. Zie het als een hulp waar ook jij recht op hebt, een helpende hand, om dit gevecht met jezelf aan te gaan.
Hoe mooi is het om te weten dat simpele letters woorden vormen tot een tekst bestaande uit zinnen waar jij betekenis aan geeft. Je mag het gerust aanvaarden, schrijven kan je.
Gevoelens komen op bij deze positieve bekrachtiging. Ik voel het gevecht in jezelf. Ik merk je samengetrokken buik, je oppervlakkigere ademhaling en onrustige lichaam. Laat deze lichamelijke sensaties toe, ze mogen er zijn. Ik weet dat je moeite hebt met het benoemen van emoties, maar Margo, wat is het goed van je dat je al fysiek aanvoelt dat er iets zit.
Ik daagde je uit om deze brief meerdere keren voor te lezen aan jezelf. Wat voelde dat voorlezen de eerste keren onpersoonlijk aan. De woorden kwamen niet binnen bij jou. Als het je het zelf niet had geschreven, had je er waarschijnlijk geen letter van onthouden. Hoeveel oordelende gedachten die op jouw manier van voorlezen sprongen. Je had het gevoel dat je niet het kon overbrengen op de manier zoals je wilt. Op de manier zoals de woorden die zinnen vormen in stilte in je hoofd klinken.
Communiceer, schrijf, loop niet weg. Het is oké dat jouw stem nog ruimte nodig heeft om warmte en aanmoediging te omarmen. Het is oké dat niet al jouw gedachten vandaag op papier zullen staan. Ik begrijp dat je het moeilijk hebt om oordelen los te laten. Die invalidering is meer dan 21 jaar jouw manier geweest om jezelf staande te houden.
Margo. Sta even stil. Hoe voelt het om deze confrontatie met jezelf aan te gaan? Je hebt niet het gevoel om te stoppen met schrijven en weg te lopen. Althans niet toen je de vorige zinnen schreef. Nu je met je neus op de feiten wordt gedrukt, komt het gevoel wel naar boven.
Ik weet dat je deze keer niet zal weglopen, Margo, want ik sta naast jou. Merk op hoe je niet in crisis bent en niet de neiging hebt om te beginnen wenen. Deze confrontatie kan je aan.
Margo, ik wil je bedanken voor jouw moed om deze brief te schrijven en de confrontatie met jezelf aan te gaan. Wat goed van je dat het toch gelukt is, ondanks de moeizame weg die je er naartoe bewandelde.
Beetje bij beetje kom je er wel, zo lang je er zelf maar in gelooft.
Rare dagen. Deze week gaan 10 mensen op onstlag, waarvan 8 weggestuurd. Insane.
Mijn hoofd tolt. Ik haat mijzelf. Voel mij scheinheilig, een tweekoppig monster. Maskers, anders, bij iedere persoon, maar toch overal hetzelfde. Afgelopen weken waren vreemd. Gedrag, dat niet door de beugel kan hier, vond plaats. Gisteren is het op een einde gekomen.
Vorige weken ging ik mee op in de roddels, het praten. Ik wist van alles iets, maar tegelijk toch weer niks. Iedereen weet hier iets, niets. Ook ik heb een aantal suggestieve opmerkingen gemaakt naar de verpleging toe die in het nadeel van de personen speelde. Ook ik was schuldig aan de achterklap. Ook ik wou alles weten.
Vorige weken met vriendinnen van hier vooral negatieve dingen delen over die personen. Gisteren met een aantal van hen meegaan en hun verhaal horen. Niets rondvertellen wat ik meer weet, maar het knaagt. Mensen nemen mij in vertrouwen, maar ik ben niet te vertrouwen.Scheinheilig. Lief in het gezicht van iedereen. Een zwarte wolf in een braaf schapenvachtje. Bang dat mensen mij zien zoals ik mijzelf zie. Schijnheilig. Onbetrouwbaar. Schuldgevoelens vreten mij op.
Ik mis A., een vriendin die ik hier gemaakt had. Verbouwereerd. Gechoqueerd. Geschrokken. Stil. Onvoorstelbaar. Begrijpelijk. Insane. Nooit gedacht dat ook zij ging moeten vertrekken. Ik weet waarom, maar misschien ook niet. Vele mensen weten altijd waarom, maar toch ook niet. Eigen verhalen, doorverteld en verdraaid tot een nieuwe, onbetrouwbare, sappige waarheid.
Leeg. Eenzaamheid. Spanning op de afdeling. Rare sfeer. Vreemd om hier nu te zijn. Algemene schrik heerst om niet te mogen blijven. Verbijstering. Verpletterende stilte.
Bloed. Bloed is hetgene dat ik al dagen wil zien. Ik kan geen weg met mezelf, met de situatie. Ik besef dat ik moet communiceren, maar ik weet niet waarover. Waarom voel ik mij zo? Waarom is die drang zo groot? Ik lig in bed, zonder mij af van mijzelf, om niks fout te doen. Blank, geen gevoelens. Strak. Apathisch. Niks komt binnen, niks gaat buiten. Flatline. Onrust.
Gestoord. Ik ben gestoord in mijn hoofd. Ik wil mijn armen opensnijden zoals ik ze nog nooit opengesneden heb. Pijn om dit neer te schrijven. Ik wil geen pijn voelen. Ik wil bloed zien. Wondes. Littekens. Kapot gaan.
Numb. Ik voel mij numb. Leeg. Alleen. Eenzaam. Niks. Ik voel niks. Ik denk veel, maar ik voel niks. Ik ga kapot vanbinnen, maar ik voel niks. Mijn lichaam wilt uiteen barsten, maar ik voel niks.
Verdoven, ik wil vluchten. Niemand meer zijn. Niets meer voelen. Niets meer denken. Niets meer moeten doen. Vermoeid, ik ben zo moe. Ik wil slapen, verdwijnen. Ik wil niet dood, ik wil niks. Niks zijn. Ik ben niks.
Laat mij stilletjes aan verdwijnen, laat mijn hoofd leeglopen zoals de lucht in een ballon. Laat mij zweven, weg naar een andere dimensie. Laat mij in stukjes uiteenvallen, beetje voor beetje tot er niets meer overblijft. Laat mij vliegen door de lucht, op zoek naar vergetelheid. Laat mij gaan.
Elke dinsdagvoormiddag hebben we crea. We kregen de opdracht om eerst te luisteren naar een Mindfulnessoefening en die daarna op papier te zetten met aquarelverf of -potloden. G. legde uit hoe we het materiaal moesten gebruiken. Toen ze zei dat je best met verf werkte als je perfectionistisch bent, was mijn keuze snel gemaakt. Na haar uitleg zei ze dat we het materiaal mochten nemen.
Iedereen vloog op het materiaal, maar ik wachtte af. Toen ik uiteindelijk tussen hen kon raken, was alle verf weg. Ik was zo kwaad op mijzelf. Alweer had ik te lang gewacht, alweer hadden anderen het beste genomen en had ik niks meer. Ik was verstijfd, kon wel wenen. Het besef dat dit in mijn dagelijkse leven ook herhaaldelijk gebeurt, deed pijn. Gelukkig was G. daar. Ze zei dat ze mij ging helpen en voor verf ging zorgen. De spanning zakte, maar de boosheid bleef.
We begonnen aan de oefening. Tranen stonden in mijn ogen. Ik zei tegen mijzelf dat ik het moest loslaten en mij moest concentreren op de oefening. G. begon te vertellen. We stelden ons voor dat we een zaadje waren, diep in de grond. Het zaadje groeide uit tot een mooie plant, waarbij we zelf het uiterlijk bepaalden. Ook de omgeving waarin de plant groeide, moesten we voor ogen halen.
Ik zag een groen, klein zaadje voor mij, verstopt in donkere, vochtige aarde. Mijn zaadje vocht zich een weg naar boven. Eenmaal boven werd het overspoeld met fel zonlicht en een heldere, blauwe hemel. De zon deed zo'n deugd. Mijn dunne, groene stengel en eerste kleine blaadjes kwamen tevoorschijn. Toen liep ik vast. Mijn plant stopte met groeien. Ik kon mij niet voorstellen dat er mooie bloemen uit konden groeien. Ik geloofde niet dat mijn plant zelfs ooit bloemen zou kunnen krijgen.
Toen ik bezig was met de verf, maar geen bruin kon maken, crashte ik. G. kwam bij mij. De tranen bleven maar komen. Kwaad op mijzelf omdat ik te lang had gewacht, kwaad omdat ik geen verdomd bruin kon maken (hahaha, ik voelde mij zo belachelijk dat ik huilde om de kleur bruin). G. nam mij mee naar buiten. Ze begreep mij en stelde voor om verder te werken met pastelkrijt. Ik kreeg 2 grote, volle dozen, haha! Ik kwam weer tot rust. Mijn tekening was af. Na de sessie bedankte ik haar voor de hulp. Toen ze zei dat mijn werkje iets zeer duidelijk maakte en dat ik er iets mee moest doen om verder te kunnen, welden de tranen weer op.
Terwijl de tranen over mijn gezicht stroomden, liep ik terug naar de afdeling. Mijn hoofd tolde, ik brak mijzelf op alle mogelijke manieren af. Op de afdeling vroeg ik om een crisisgesprek.
De metafoor van mijn werkje werd mij pijnlijk duidelijk. Alle puzzelstukjes vielen op zijn plaats. Dit was hetgene wat mij al weken saboteerde, dit was hetgene wat mij tegenhield. Er kwam licht in de enge diepte. Ik zag het. Mijn plantje was gestopt met groeien omdat ik niet geloofde dat het ook mooie bloemen kon hebben. Ik liep vast omdat ik absoluut niet geloofde dat ik in positieve zin kon veranderen. Mijn hoofd smolt samen met het monstertje.
Ik kan niet goed of mooi zijn. Ik blijf voor altijd de vreselijke ik mét Borderline. Het meisje dat niks positiefs verdient omdat ze zo'n slechte persoon is. Iemand die anderen alleen maar meer opzadelt met problemen. Iemand die het probleem zelf is en giftig is voor anderen. Raak mij niet aan, leer mij niet kennen, loop weg nu het nog kan. Ik ben giftig. Ik ben vreselijk. Begin er niet aan. Gedachten zoals deze vullen dagelijks mijn hoofd. Ze hebben mijn touwtjes in handen. Ik ben een marionet die bespeeld wordt door het monster in mij.
Het werd duidelijk. Zo lang ik niet geloofde dat ik kon veranderen, ging ik niet beter worden. Ging de therapie niet helpen. Kon ik hier niet blijven... Mijn beeld van de nabije toekomst stortte in elkaar. Het doet pijn. Het gaat nog veel pijn doen. Ik benbang. Bang voor wat gaat komen. Help mij, want ik kan het niet alleen...
De afgelopen dagen waren moeilijk. Dagen in extreme onrust en spanning.
Vrijdag en zaterdag waren 2 dagen vol vermijding. Zaterdagmiddag was de spanning te hoog. Gelukkig heb ik toen de constructieve beslissing gemaakt om te communiceren met mijn coach en te schrijven. De spanning zakte. Zaterdagavond was oké. Ik voelde extreme onzekerheid over mijzelf, mijn zijn, mijn uiterlijk, maar mede dankzij de hulp van mijn zus heb ik die de kop kunnen indrukken.
Zondag voelde redelijk. Het was een drukke dag met leuke plannen, maar ik voelde dat niets echt binnen kwam. Geen gevoelens, geen woorden, geen lichamelijke gewaarwordingen. Ik voelde niets anders dan spanning. Hoorde niks anders dan mijn hoofd die bleef draaien. Toen ik mijn kamer wilde opruimen, merkte ik op dat het eigenlijk echt niet zo oké was. Ik wou mij afreageren op spullen, dingen hard neerzetten of gooien en heel luid schreeuwen. Alles om de innerlijke spanning naar buiten te krijgen. Na een koude douche te nemen, als crisisvaardigheid, dacht ik dat het beter was. Tot ik in bed kroop. Ik kwam niet tot rust, bleef maar woelen, draaien en keren. Uiteindelijk ben ik toch in slaap gevallen.
Maandag is mijn eerste, kleine crash gekomen. Opnieuw kwam er niks binnen. Opnieuw was ik extreem onrustig. Tijdens het eten heb ik gevraagd om naar de veilige Sensory te gaan. Ik kon niet meer. Ik had het gevoel alsof ik van binnen uit ging ontploffen. Kon niet meer stilliggen, bleef maar beven. Uiteindelijk vond ik de moed om te gaan communiceren met mijn coach. Ze zag duidelijk dat het niet ging. Mijn normaal gezien rustige zelve was nergens meer te bespeuren. We beslisten dat de lichamelijke spanning er uit moest.
Ik ben gaan wandelen. Ik liep bijna. Mijn gedachten raasden door mijn hoofd. Ik voelde mijn bloed stromen. Dankzij externe observatie ben ik tot rust gekomen. Ik voelde mij wegglijden naar de andere kant. De kant van extreme vermoeidheid, niks meer willen doen en gewoon liggen, staren en slapen. Leegte en apathie overspoelden mij. Ik wou dit niet. Ik moest en zou hier niet in meegaan. Ik probeerde het toe te laten en mijzelf voor te houden dat het oké was om mij zo te voelen, maar hield mijzelf voor om uit mijnvalkuilen te blijven. Ik had duidelijkheid nodig. Zelfkoestering. Het hielp. Ik voelde mij beter na de middag.
Al twee dagen neemt de automatische piloot de bovenhand. Twee dagen met voornamelijk vermijdingsgedrag ipv echt vaardig kunnen zijn. Ik probeer mij steeds terug in het hier en nu te krijgen, maar op zelfs de kleinste onbewaakte momenten schiet ik terug in vermijding. Ik voel onrust, ik beef. Ik krijg mijzelf niet tot rust.
Mindfulness, mantra's en KOV hebben mij geholpen de dagen door te komen, maar ik raak niet tot de diepte. De donkere diepte waar alles verborgen ligt. Een diepte waarvan de deur met miljoenen sloten op slot zit & waar ik maar af en toe een paar sleutels van vind, maar nooit genoeg om de deur volledig open te krijgen. Ik probeer los te laten, toe te laten, maar de deur blijft toe.
Ik voel hoe hard mijn lichaam tegenwerkt als ik een emotie probeer toe te laten. Ik voel letterlijk een innerlijk gevecht, mijn lichaam dat vanbinnen barst, maar niet genoeg scheurt om alles er uit te laten.
Werk ik mijzelf tegen? Slaat zelfsabotage genadeloos toe? Ik weet het niet, maar vermoed van wel. Het gevecht van mijzelf tegen mijzelf is daar het bewijs van.
Het monstertje in mijzelf heeft vaak de touwtjes in handen. Mijn vaardig wezentje probeert ze over te nemen, maar verliest de strijd nog te vaak. Of komt mijn monstertje met zijn hoge lat hier naar boven? Ik weet het niet. Mijn gedachten vinden dat ik wel al vaardiger zou mogen zijn nu ik aan mijn laatste module begonnen ben. Mijn monstertje geeft mijn gedachten gelijk. Het vaardig wezentje twijfelt, maar weet zich geen raad. Ze weet het niet. Misschien zijn dit wel de gedachten van het monstertje. Misschien heeft het vaardig wezentje andere gedachten, maar klinkt haar stemmetje nog te zacht, te klein en te fijn.
Het monstertje en vaardig wezentje helpen mij om de dingen vanop een afstand te bekijken. Ik wist dat ze er waren, maar heb ze nog nooit een naam gegeven. Tot nu, in dit schrijfsel. Misschien is dit wel iets dat ik kan vasthouden. Iets waardoor ik besef dat het vaardig wezentje wel aanwezig is en ik niet alleen maar door het monstertje geleefd word. Ik hoop te kunnen blijven zien dat ik niet het monstertje bén.
Geen moetens, wel willens. Ik wil dat mijn vaardig wezentje mijn beste vriendin wordt. Twee handen op één buik. Wetende dat het monstertje niet volledig verdwenen is, maar we samen wel sterk genoeg zijn om hem af en toe knock out te slaan.
Hoe moet het nu verder? Hoe raak ik hier door... Ik weet zelfs niet goed waar ik moet beginnen. Mijn hoofd zit zo vol, dat voel ik vooral aan de onrust in mijn lichaam, maar wat er precies zit, krijg ik niet te pakken. Struggles waar ik de laatste tijd meegeconfronteerd word, zijn van verschillende aard.
D. komt veel terug in mijn gedachten en dromen. Ik mis hem, maar zit ook vast in het gevoel van emotioneel misbruik. Ik voel dat het mij zoveel slechter heeft doen voelen, maar toch zou ik er alles voor geven dat hij terug komt. Alles voor hij die mij leuk vindt. Alles voor onze gekke avonturen. Alles voor zijn lach op zijn goede momenten. Ondanks alles wat ik met hem heb meegemaakt, wat hij met mij gedaan heeft en wat ik weet over hem en zijn gedrag, wil ik het zo graag terug. De pijn van hem kwijt te zijn, is diep vanbinnen nog aanwezig.
Het is nu bijna 4 maanden geleden, maar het voelt eerder als jaren. Het voelt alsof alles gebeurd is in een vorig leven, maar waarvan ik de littekens nog draag. Zijn bevestigende, destructieve woorden komen naar boven tijdens de struggles rond zelfacceptatie. Voor mij voelt het als waarheid, vooral omdat iemand anders er ook zo over denkt.
Vaak denk ik na over hoe zijn leven nu zou zijn of wat hij aan het doen is. Ik vraag mij af of hij mij ook mist of ooit nog aan mij gedacht heeft. Ik vraag mij af of dat hij het ergens ook moeilijk gehad heeft met de breuk, of eerder opgelucht was zoals hij zelf zei. We lijken zo hard op elkaar, maar zijn toch zo verschillend. Elke dag speelt hij nog een rol in mijn gedachten, handelen en leven. Ik voel tranen opkomen terwijl ik dit schrijf, maar kan er geen benaming op plakken. Is dit verdriet wat ik voel? Even snel als het opgekomen is, verdwijnt dat gevoel ook weer. Mijn gevoelens zijn de laatste tijd eerder samen gesmolten in een stemming. Een negatieve, moedeloze stemming.
Het doet mij pijn om te horen dat M. en V. het gevoel hebben dat ik mijn schouders niet meer onder de therapie zet. Dat mijn bereidheid weg is en ik nu al zou weten dat de compassiemodule niet zal lukken en daar ook geen moeite meer voor wil doen. Zo kom ik toch over in hun opzicht. In mijn ogen heb ik vooral verwoord dat ik het moeilijk heb ermee, de angst die speelt en het een grote uitdaging zal worden. Misschien zie ik niet van mijzelf hoe ik precies over kom op anderen. Ik heb op deze module gewacht omdat ik weet dat ik die zo hard nodig heb. Alleen neemt de angst, dat ik het niet zal kunnen dragen, het even over. Als ik stil sta bij hoe ik mij nu voel, ben ik bang dat het nog slechter zal gaan als mijn bergje groter wordt. Angst speelt een grote rol in dit gegeven.
Eigenlijk speelt angst nog een grotere rol in mijn leven en beleven. Uit angst voor de confrontatie, vooral met mijzelf, schiet ik in vermijdingsgedrag. Angst bepaalt mijn doen en laten. Nieuwe mensen toelaten voelt als een hel voor mij. Vooral de gedachten, dat ze met mij moeten leren omgaan en dat ik hen alleen maar opzadel met een extra probleem, vormen een strijd in mijn hoofd waar ik te vaak niet tegen kan winnen. Zo zie ik mijzelf ook, als een probleem. Ik voel zoveel spanning in mijn lichaam op dit moment. Mijn buik doet pijn en ik ben misselijk. Een extra angst steekt de kop op, namelijk bang zijn om mij lichamelijk slecht te voelen. Ik krijg krampen in mijn buik. Mijn lichaam maakt mij op zoveel manieren duidelijk hoe moeilijk ik het heb met dit onderwerp. Hoe moeilijk ik het heb met mijzelf en de acceptatie daar rond.
Ik ben net bij dokter H. geweest. Heb haar kort proberen uitleggen wat er speelt en had wel het gevoel dat ze mij begreep. Heb haar verteld over de spanning en onrust die ik nu voel, maar moeilijk kan te pakken krijgen wat er precies onder zit. Ik vertelde over het feit dat ik sterk vastloop op het accepteren van mijzelf. Ik vind het enorm moeilijk om te geloven en te aanvaarden dat ik kan veranderen. Het voelt echt als een gevecht tegen mijzelf. Een dagelijkse strijd. Nu heeft ze voorgesteld om een tweetal weken Xanax te geven om de scherpe pieken er wat af te halen, op voorwaarde dat ik probeer uit de vermijding te raken en mij focus op de basis.
Ik moet er door, ik moet het dragen. Al die moetens... Ik hoop dat ik op een dag kan zeggen dat ik er in geloof dat ik het kan dragen of letterlijk kan zeggen 'ik kan dit aan, ik kan dit dragen'. Het is enorm frustrerend dat het mij zo zwaar valt en het voelt alsof ik er geen vat op heb. Ik besef dat ik er door moet gaan en punten verzamelen, zoals Super Mario. Ik mag niet meer rond de obstakels lopen, maar moet ze aangaan en er recht doorgaan. Wat is het ergste dat kan gebeuren? Niks eigenlijk... Hoe komt het toch dat ik het daar zo moeilijk mee heb en de confrontaties angstvallig vermijd... Ik wil er door.
Daarnet ben je gaan communiceren over een situatie waar je vandaag mee worstelde. Je bent op tijd een gesprek gaan aanvragen en hebt open gecommuniceerd. Wat een overwinning dat je daarna de confrontatie met de moeilijke situatie bent aangegaan op een vaardige manier. Je bent duidelijk en rechtuit geweest, maar niet op een agressieve manier.
Het voelde moeilijk, maar voor het eerst ben je de confrontatie niet uit de weg gegaan en heb je jezelf door de emoties geworsteld die het je lastig maakten. Je hebt de juiste keuze gemaakt door aan de verpleegpost te gaan zitten en niet weg te vluchten in jouw kamer. Je hebt geen neiging gehad om alles weg te duwen, maar bent er los doorgegaan. Dat is echt zeer goed. Hou dit vast. Je kan het wel.
Deze nacht heb je weer de hele tijd over D. gedroomd. Over gelukkig samen zijn. Je droomt over de mooie versie van hem, de versie die ook jij ooit kende.
Elke keer dat je wakker wordt, voelt het alsof de droom echt was. Dan voel je de neiging om hem te deblokkeren en een bericht te sturen. Gelukkig besef je dan iedere keer opnieuw dat hij waarschijnlijk niet die lieve D. zal zijn die jij ooit kende. Gelukkig denk je dan aan zijn laatste berichtje rond Nieuwjaar en besef je dat het beter is om hem niet meer te contacteren of toe te laten in jouw leven.
Ik ben blij dat je niet opstaat met een wrang gevoel, maar accepteert dat je over hem gedroomd hebt en dat hij waarschijnlijk nog een aantal keer de hoofdrol zal spelen in jouw dromen. Je beseft dat hij nog in jouw onderbewustzijn zit, maar voelt dat hij, op de manier zoals nu alles is, jouw leven niet meer beheerst. Weet dat het normaal is dat je hem af en toe nog zal missen. Jullie hebben ook mooie momenten samen gehad.
Beetje bij beetje lukt het je om over hem te spreken zonder instant tranen in jouw ogen te krijgen. Je voelt wel aan jouw lichaam dat hij nog steeds niet jouw favoriete onderwerp is. Iets in jou geeft nog steeds weerstand om over hem te praten, denken of schrijven. Die confrontatie moeten aangaan, blijft een ongemakkelijk punt.
Beetje bij beetje leer je accepteren dat hij er niet meer is en dat het ook veel beter is zo. Stilletjes aan kan je ook de betere momenten terug zien. Goed dat je begint te voelen dat hij het niet meer is die in de weg staat voor nieuwe dingen en mensen, maar wel jouw eigen angsten, mythes en struggles. Dat is goed, want je beseft dat je daar zélf aan gaat kunnen werken.
Acceptatie vind je niet gemakkelijk, maar kijk. Je leeft al 4 maanden zonder hem verder. Het tegendeel van de angst dat je niet zonder hem kon, is al meer dan eens bewezen. Je kan dit wel, geloof dat maar. Kijk naar S., ook toen had je het gevoel dat je de breuk nooit meer te boven ging komen, nog meer en langer dan nu. Al die jaren later voel je dat dit een plaats heeft gekregen. Je hebt al zoveel moeilijkere dingen doorstaan dan dit.
Gelukkig kan je met babystapjes beginnen zien dat de juiste persoon voor jou nog zal komen. Op dit moment ben je er nog niet klaar voor en wil je dit ook nog niet. Hou jouw mindset vast. De mindset die je vertelt dat je het gevoel gewoon moet laten komen en wel zal weten wanneer het wél juist zit. Ergens op de wereld bestaat er wel iemand die wel met jou en jouw Borderline overweg kan. Iemand die alles er bij wilt nemen, gewoon, omdat hij je graag ziet.