Druk op onderstaande knop om een positief berichtje achter te laten in mijn gastenboek (let wel : obsceniteiten worden eruitgeflikkerd !)
Motortoerisme...mijn hobby
Motortoerisme... mijn passie Enkele korte flashes uit mijn motorrijderscarrière die begon in 1972.
Regelmatig een korte impressie van de nieuwste modellen.
Ook komen de meest gekke motoren aan bod alsmede bijzondere verkeerssituaties.
Treffens en andere activiteiten.
En niet te vergeten mijn collectie 'Politie-bikes'en badges.
25-05-2014
Drago-treffen Izegem 25 mei 2014
Drago-motortreffen, Izegem 25 mei 2014
Tegen 9.00u verzamelen op de speelplaats van het Belle-Vue Atheneum en ik parkeerde mij gezellig naast 'grote broer'...
Even goeiedag zeggen aan de organisatie...
Ondertussen kwamen de deelnemers een voor een aan...
Binnen in de feestzaal was het al een drukte van jewelste... de dorstigen bestelden een cola of een koffie aan de toog...
Anderen regelden hun inschrijving en konden daar ook hun GPS opladen...
Opvallend hoe vele motorrijders de laatste jaren de veiligheidstips van het BIVV opvolgen en kiezen voor fluo-reflexie in of bovenop hun motoruitrusting, zowel voor de jassen als de helmen...
Nog even voor het vertrek de mooie trofeeën opnemen (let op het nieuwe logo...
En dit waren de pijlen die we moesten opzoeken en volgen...
Nog even een rondje rond het Izegemse station en we verlaten de stadskern via de centrumbrug over de spoorweg, richting Emelgem, waar we onmiddellijk dit grote beeldenpaar tegenkomen.
De ruime rotonde aan de voet van die centrale brug wordt fris ingekaderd in een artistiek geheel van groen en waterpartijen, bekroond door een stoer duo, dat 'De Izegemse Dynamiek in Verleden en Toekomst' beklemtoont.
Het beeld is van de hand van Patrick Vandoorne, het totaalconcept werd bedacht en uitgevoerd door het Izegems Vijverteam en op 4 juni 1999 aan het publiek voorgesteld.
Bijzonder spektaculair des winters als de fontein bevroren is...
De rit gaat verder naar Meulebeke en we rijden een eindje langs het kanaal van Oost-Rozebeke en Wielsbeke...
Aan de rotonde met Ooigem, dit nieuw monument...
Bezoekers van Wielsbeke worden sedert begin dit jaar verwelkomd met een vijf meter hoog kunstwerk aan de belangrijkste invalsweg, op de rotonde aan Quickstep.
Het beeld is van de Dentergemse beeldhouwer Peter Wattyn.
Op 29 juni aanstaande verwacht Wielsbeke de top van de wielrennerij en 35.000 toeschouwers voor het BK Wielrennen voor elite met contract.
Tegen die datum wilde de gemeente een kunstwerk op de belangrijkste toegangsweg.
Om onze bezoekers te verwelkomen, wilden we de rotonde aan Quickstep van een beeld voorzien, zegt schepen van Openbare Werken Marc Debie.
De lege rotonde was ook de Dentergemse beeldhouwer Peter Wattyn al opgevallen.
Zon ruimte werkt inspirerend, zegt hij. Ik maakte een tekening en bezorgde die aan het gemeentebestuur.
Even later werd een wedstrijd uitgeschreven. Er waren twee kandidaten, zegt schepen van Patrimonium Rik Buyse.
Het voorstel van Peter Wattyn blonk uit in originaliteit en het is betaalbaar.
Het beeld toont de belangrijke kenmerken van het dorp en heet De Evolutie. Het is een koperen beeld van een vrouw die gedragen wordt door een vlaskapel.
Textiel, vlas en laminaat, drie industrieën die belangrijk zijn of waren voor Wielsbeke, komen in het beeld aan bod, zegt De Bie.
De kunstenaar had vrij snel de sokkel gebouwd, zodat we al in het voorjaar rondom groen konden aanplanten.
De rest van het beeld van vijf meter hoog werd geplaatst met een kraan. Voor het geheel werd 31.000 euro uitgetrokken.
In Sint-Eloois-Vijve rijden we de Leie over, richting Waregem.
Dit plakkaat aan een huis trok mijn aandacht.
Je zult maar heel het jaar door kerstverlichting en -decoratie verkopen !
Dan gaat het richting Anzegem en Tiegem...
Die zullen we ook gans de dag tegenkomen !
Voor we de Tiegemberg zouden afrijden, snijden we de hoek van het Tiegembos en het centrum af door rechts een kortere weg te nemen.
Tussen de bomen zien nog juist de Bergmolen of Stampersmolen staan.
De witte molen dateert uit 1880 en werd toen gebouwd ter vervanging van een houten molen uit 1735, in opdracht van Petrus Verriest.
De naam Stampersmolen komt van de stampers waarmee de olieslagerij van de houten molen was uitgerust.
Tot 1915 bleef ook de stenen molen als oliemolen dienen, daarna gebruikte men hem voor het malen van koren.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog liep de molen veel schade op, maar hij werd hersteld en vanaf 1921 opnieuw gebruikt tot in 1936.
In dat jaar werd hij opzettelijk neergehaald door Herman Teirlinck en Charles Dekeukeleire voor hun film Het kwade oog.
In 1970/71 werd de molen opnieuw gerestaureerd. De molen werd in 1986 gesloopt en enkele meter verder heropgebouwd.
Sinds 1960 is de molen een beschermd monument.
De vlakte voor de molen werd in 1942 als decor gebruikt voor de film Wenn die Sonne wieder scheint, een Duitse verfilming van Stijn Streuvels De Vlaschaard.
Een verboden weggetje, trouwens !!!
We rijden nu een stukje Gapersroute en Stijn Streuvelsroute...
De Gapersroute is 50 km fietsplezier langs uitgestrekte landschappen, historische bezienswaardigheden en enkele flinke kuitenbijters.
De route werd, voor het 25jaar bestaan, opgefrist en ook de fietskaart werd herwerkt.
De Streuvelsroute (70 km) verkent de glooiende landstreek tussen Leie en Schelde, in de Zuidoosthoek van West-Vlaanderen.
Brede heuvelruggen en zacht glooiende valleien zorgen voor afwisseling en reliëf in dit van oudsher rijke landbouwgebied; ze bieden vaak verrassende vergezichten
De route vormt een hommage aan Stijn Streuvels, de bekende Vlaamse romancier (1871-1969), die tot aan zijn dood in de streek woonde en werkte.
Vertrekkend uit de stad Kortrijk loopt het traject via Kuurne, Harelbeke, Deerlijk, Anzegem en Avelgem tot over de grens met Oost-Vlaanderen en Henegouwen.
De terugweg voert langs het kanaal Bossuit-Kortrijk naar Zwevegem.
Om de hoek een eerste controlepunt in café 'tSmeske... het is 10.15u.
Een ideale gelegenheid om even de bene te strekken en van een frisdrankje te genieten op het terras, want het was reeds behoorlijk warm aan het worden.
Het gaat verder richting Avelgem.
Na de dorpsgrenzen met Otegem en Heestert te hebben afgereden, komen we weer aan de zuidkant van Avelgem aan de rotonde richting Kluisberg.
Over de Scheldebrug in Escanaffles, maar niet richting Kluisberg, maar richtdoor naar Celles.
En zo belanden we over de taalgrens en rijden we door uitgestrekte landerijen.
We laten dus de Kluis jammergenoeg letterlijk links liggen...
Het gaat naar Anseroeul... Arc Wattripont... Cordes...Saint Sauveur... Anvaing...
Ellignies... Frasnes-les-Anvaing...
Daar staat dat 'super-suikerklontje'...
Frasnes-les-Buissenal... Moustier en Grandmetz.
Via Chapelle à Wattines en Chapelle à Oie komen we aan bij dit spectakulair windmolenpark.
Eerst nog enkele collega's laten passeren en dan een kijkje van dichtbij gaan nemen, want je hebt daar niet alledagen de kans toe...
Als je daar de kans toe hebt, moet je daar eens onder gaan staan : het gezoem van die motor trilt door heel die mast...
En dan dat ritmisch 'gezwoefffff' van die wieken...
We rijden naar Blicquy en daar botsen we weer op zo'n BA-VE-paal : de indicatie dat hier vroeger een Romeinse Heirweg van Bavay naar Velzeke heeft doorgelopen.
Maar niet alleen dit : er zou hier ook een heuse vestiging hebben gestaan.
We rijden verder naar Ormignies en Quevaucamps waar in cafe Al Boule de Feu een tweede controle was... het is 11.45u...
Eerst even de tank bijvullen... en GO !
Op de weg naar Blaton, zie ik deze molen-ruine staan... even navragen...
De "Moulin de la Folie" is gelegen in een weide en dient thans als schuilplaats voor de dieren.
Nog volledig bewaarde bakstenen romp met natuurstenen omlijstingen rond ramen en deuren, nu afgedekt met een puntdak. Er is geen binnenwerk meer over.
De molen werd gebouwd in 1885, maar heeft slechts enkele jaren gedraaid.
Al in 1891 werd hij moedwillig vernield na een ruzie!
Dat zou een aannemelijke verklaring zijn voor de molennaam, maar het blijkt dat de molen genoemd is naar een nabijgelegen brug die al eerder de benaming "(pont) de la Folie" droeg.
In december 2013 besloot de gemeente Bernissart de vervallen molenromp aan te kopen van de familie Prevos uit Thulin voor 30.000 euro, dit om te renoveren als getuigenis uit het verleden.
Eigenaar
La famille Prevos, Thulin - commune de Bernissart
Bouwjaar
1885
Type
Stenen grondzeiler
Functie
Korenmolen
Kenmerken
Vrij smalle natuurstenen romp
Gevlucht/Rad
Verwijderd
Inrichting
Binnenwerk verwijderd, thans als schuilplaats voor dieren
Toestand
Lege molenkuip
Bescherming
---, Niet beschermd
Molenaar
Geen
Openingstijden
Niet toegankelijk
Peruwelz... Roucourt... Audemetz...
Callenelle... Maubray... Vezon...
Vezon, een dorp in de provincie Henegouwen, en een deelgemeente van de Waalse stad Doornik.
Vezon was een zelfstandige gemeente, tot die bij de gemeentelijke herindeling van 1977 toegevoegd werd aan de gemeente Doornik
Daar stop ik even aan de dorpspomp met waterbron voor het middagmaal...
In Fontenoy zien we onmetelijke bergen materie om stortbeton te vervaardigen
Het is vooral bekend door de historische 'Slag bij Fontenoy' in 1745.
Bovenop een rotspartij waakt kasteel César over de Schelde. Het tot een ruïne herleide bouwwerk dateert ongetwijfeld uit de 13de eeuw.
Kasteel César mag dan wel een ruïne zijn, het vierhoekige grondplan met ronde torens is nog volkomen zichtbaar.
Een groot deel van de westelijke en oostelijke gevels evenals de twee torens zijn trouwens gespaard gebleven.
De burcht is in kalksteen gebouwd. De torens zijn met meer zorg opgetrokken dan de gevels, waarin schietgaten zijn uitgewerkt.
De afgeschuinde kordonlijst loopt over het hele gebouw en zorgt voor een homogeen beeld.
We rijden Doornik binnen via Warchin en daar staat op een rondpunt dit monument... (zonder benaming)
Verder naar Havinnes... Mourcourt... daar rijden we over de A8-autosnelweg...
Velaines... Molenbaix... we rijden langs de Ferme d'Ecavée, een tot conferentiecentrum en hotel opgefokte gigantische hoeve...
Even opstijgen... vanuit de lucht ziet dat er zo uit...
Even verder rijden we in Pottes de Schelde over en bevinden we ons meteen weer in Vlaanderen...
In Helkijn hebben we een 3de controlepost in taverne Diligence... het is 13.30u
Via StDenijs bereiken we Bossuit, alwaar we de achterkant van het plaatselijke bos dito kasteel voorbijrijden.
Voor mij - als jonge knul - bekend speelterrein, want ik ben er even verder in Moen opgegroeid, schoolgelopen, ... en ben daar tenslotte nog 30 jaar blijven wonen...
Dit gehavende (en eindelijk van zijn struiken ontdane) kruis herinnerd aan het ongeval dat de vroegere Baron van het kasteel er tegenkwam toen hij tijdens een partijtje paardrijden van zijn ros sukkelde en zijn nek brak...
Nog even achterom kijken naar het bos van het Kasteel van Bossuit...
Spoorlijn 83 was een Belgischespoorlijn die Kortrijk met Avelgem en Ronse verbond. De lijn was 28,7 km lang.
Een deel van de voormalige spoorwegbedding is nu ingericht als een fietsverbinding tussen Kortrijk-centrum en Zwevegem.
Deze route maakt deel uit van het Guldenspoorpad dat als 'fietssnelweg' een vlotte en veilige fietsverbinding vormt tussen verschillende gemeenten in de Leievallei.
Op 1 juni 1869 werd de spoorlijn opengesteld door de spoorwegmaatschappij Braine-le-Comte à Courtrai, die in 1872 genationaliseerd werd. De lijn was enkelsporig en werd nooit geëlektrificeerd.
Op 2 augustus 1959 werd het reizigersverkeer opgeheven tussen Avelgem en Ronse, en op 20 maart 1960 tussen Kortrijk en Avelgem.
Goederenverkeer bleef tot 1966 nog mogelijk tussen Kortrijk en Knokke. Tot 1991 reden nog goederentreinen tussen Kortrijk en de Bekaert-fabriek in Zwevegem.
Tussen 1962 en 1968 werden de sporen opgebroken tussen Ronse en Zwevegem. Het laatste stuk tussen Kortrijk en Zwevegem werd in september 2003 eveneens opgebroken.
Verschillende delen van de spoorwegbedding zijn omgevormd tot fiets- en wandelpad: tussen Zwevegem en Avelgem, in de buurt van Mont de l'Enclus en tussen Kortrijk en Zwevegem (aangelegd in 2006).
In de omgeving van Moen is de spoorwegbedding nu een bewandelbaar natuurgebied. De fietsroute kreeg de naam Guldenspoorpad, verwijzend naar de Guldensporenslag.
De spoorlijn tussen Amougies en Ronse maakte sinds 1882 ook deel uit van spoorlijn 87 tussen Doornik en Zullik.
De goeie ouwe Trekweg...
Mijn geboortehuisje...
Oei... het brugje (nu beschermd monument) over de oude vaart mag je niet meer overlopen... instortingsgevaar ?
Een van de drie sluiscomplexen op de verbindingsvaart Bossuit-Kortrijk in Moen.
Via Knokke-Zwevegem , Zwevegem en Deerlijk, geraken we in Harelbeke waar we langs het Gaverdomein passeren.
En daar staat een molen 'te wieken' (want het was vandaag 'Open-Molen-Dag')...
De Koutermolen, nu opgesteld in het provinciedomein De Gavers, heeft een letterlijk bewogen geschiedenis achter de rug.
De eerste molen
Iemand van de familie Gheysens richtte in Stasegem de eerste houten korenmolen op tussen 1768 en 1789. Het was een houten graanmolen, een standaardmolen met afdak over de molenvoet.
De tweede molen
In 1892 ging om een nog onbekende reden de molen in de vlammen op en werd hij totaal vernield. Het toeval wil dat de woensdag daarop de Brandemolen van Deerlijk openbaar verkocht zou worden. Hij was al gesloopt en lag al in onderdelen verdeeld op de molendam om de stukken afzonderlijk van de hand te krijgen. August Gheysens kocht alle onderdelen op en liet ze naar Stasegem overbrengen. Daar werd de molen weer opgericht en opnieuw maalvaardig gemaakt.
De derde molen
In 1917 wilden de Duitsers een vliegveld in de vlakke Gavermeersen aanlegen, maar daarvoor stond de Koutermolen in de weg. Hij werd opnieuw gesloopt. Victor Gheysens, die bij de dood van zijn vader August de molen had geërfd. De molen was te sterk beschadigd om opnieuw op te bouwen en dus moest Victor opnieuw op zoek naar een nieuwe molen. Net als zijn vader komt hij opnieuw in Deerlijk terecht. Nu was het de Statiemolen, gelegen ten noorden van het station, die te koop werd gesteld. Oorspronkelijk had deze molen in Desselgem gestaan, maar hij was al eens verplaatst naar Deerlijk Statie' in 1897. In 1920 werd hij een tweede keer verplaatst naar Stasegem om er de nieuwe Koutermolen te worden.
De vierde molen
Na de dood van Victor in 1946 zou André Gheysens met een gelegenheidsmolenaar zijn molen af en toe laten malen. Maar in 1968 zette ook hij er definitief de vang op. Van dan af gingen het erf en de molen een reddeloos verval tegemoet. Uiteindelijk kocht de provincie West-Vlaanderen de molen voor een symbolische frank in 1978. Ingenieur-architect Walter Snauwaert uit Oostende maakte een restauratiebestek op. In 1981-1986 werd de korenmolen volledig gerestaureerd en heropgebouwd op een nieuwe, zes meter hoge belt in het provinciaal domein De Gavers, niet ver van de oorspronkelijke standplaats. De sierlijke voluteversiering op de standaard wijst erop dat de oudste molenonderdelen uit de 18e eeuw dateren. Op de eerste verdieping zou de standaard ook het jaar 1777 hebben gedragen, maar heel leesbaar was dit niet meer.
Twee vrijwillige molenaars verzorgen het onderhoud ervan en op elke 2 de zondag van de maand tussen 14u en 17u is de molen vrij te bezoeken. Groepen kunnen een bezoek aanvragen via gavers@west-vlaanderen.be of 056 /23 40 21.
De molen kan je vinden in de Eikenstraat in het Provinciaal domein De Gavers.
Dan gaat het verder via Bavikhove en Kuurne...
Geloof me mensen, daar woont nog iemand in !
En zo geraken we via Lendelede opnieuw in Izegem.
Samengevat : Drago heeft weer haar best gedaan om een prachtige rit uit te tekenen (op een paar schoonheidsfoutjes na), het was prachtig weer en ik was blij nog eens in 'mijn Moen' te kunnen passeren.
We komen stilaan in oorlogsgebied... getuigen de vele kerkhoven van '14-'18
Elzenwalle Brasserie Cemetery ...
Deze begraafplaats werd genoemd naar de brouwerij, die tegenover de begraafplaats gelegen was. De begraafplaats bestaat in feite uit een verzameling van kleine regimentsbegraafplaatsen.
Perk III bijvoorbeeld werd aangelegd door het '22nd Canadian Battalion (Quebec Regt)'.
De 8 perken zijn zonder enige volgorde qua datum of positie aangelegd. De korte rijen variëren van 1 tot 14 graven.
De eenheden die hier begraven liggen, verdedigden hier de stellingen tussen februari 1915 en juni 1917.
Na de Mijnenslag werden nog enkele doden begraven, die hier omkwamen terwijl ze de nieuw veroverde stellingen verdedigden (tot in november 1917).
De begraafplaats is ontworpen door G.H. Goldsmith.
Volgens het huidige register liggen er nu 149 doden begraven, waaronder 41 Canadezen en 108 doden uit het Verenigd Koninkrijk, waarvan er 5 niet geïdentificeerd konden worden.
Vrij kleine begraafplaats met vijfhoekig plattegrond en een oppervlakte van ca. 1820m².
Het terrein van de begraafplaats werd genivelleerd, waardoor de begraafplaats iets hoger ligt dan het niveau van de straat.
De begraafplaats wordt langs 3 zijden omgeven door een bakstenen muur, afgedekt met witte natuurstenen, aan straatzijde is de begraafplaats niet omheind.
Centraal vooraan staat het Cross of Sacrifice (type A), met links en rechts witte toegangstrappen.
Tegen de rechtermuur (noordkant) zijn de landplaten, het registerkastje en de metalen informatieplaat aangebracht.
De graven liggen heel onregelmatig verspreid over 8 perken. Rondom rond de begraafplaats zijn essen aangeplant.
Vlamertinge... Brandhoek-Ieper...
We komen aan het Hagle Dump Cemetry in Elverdinge...
Gelegen langs de Galgestraat/Sint-Pietersstraat, tussen huisnummers 44 en 46, ca. 3500m ten ZW van Elverdinge, vlakbij de grens met Vlamertinge. Vlakbij zijn de "Galgebossen".
Rechthoekige begraafplaats met afgeschuinde hoek (W-hoek), met een oppervlakte van ca. 1800m², ontworpen door R. Blomfield, met medewerking van J.S. Hutton.
De begraafplaats wordt omheind door een bakstenen muur, afgedekt met witsteen. Op een witte plaat, links van de toegang, staat 'Hagle Dump Cemetery 1915-1918' te lezen.
Aan en in deze voormuur bevinden zich het registerkastje, een CWGC-infoplaat met informatie over de begraafplaats en 3 landplaten.
Vlakbij de toegang staat het 'Cross of Sacrifice', van het type A. Er is geen 'Stone of Remembrance' aanwezig.
Achteraan, in de N-hoek van de begraafplaats staat een bakstenen dienstgebouw. De graven liggen vrij regelmatig verspreid over 6 perken, met de grafstenen gericht naar de toegang (ZO).
Op 'Hagle Dump Cemetery' liggen 439 militairen begraven, waaronder 280 geïdentificeerde en 117 niet geïdentificeerde Britten, 10 geïdentificeerde
en 16 niet geïdentificeerde Australiërs, 7 wel en 7 niet geïdentificeerde Canadezen en tenslotte 2 geïdentificeerde Duitsers.
Elverdinge lag de hele oorlog achter de Britse linies. Hospital Farm Cemetery en Ferme-Olivier Cemetery (allebei Elverdinge) werden de eerste oorlogsjaren voor Britse bijzettingen gebruikt.
De aanleg van de begraafplaats nabij een rustkamp en een depot dat 'Hagle Dump' genoemd werd, begon in april 1918 tijdens het Duitse Lente-Offensief.
De begraafplaats werd zowel door gevechtseenheden als door 'field ambulances' (medische posten) gebruikt tot in oktober 1918.
Na de oorlog kwam er een uitbreiding (Plots III en IV) door de concentratie van meer dan 200 graven, waarvan een deel geïsoleerde graven uit het omliggende slagveld.
De graven van 26 Amerikaanse militairen, omgekomen in de periode tussen juli en september 1918, en van 2 Franse doden werden overgebracht naar andere begraafplaatsen.
'Brielen Military Cemetery', waarvan 20 Commonwealth-graven naar hier werden overgebracht, lag net ten O van het dorp Brielen.
De begraafplaats werd van april 1915 tot september 1917 gebruikt en bevatte de graven van 31 Franse militairen, 16 van het Verenigd Koninkrijk en 4 Canadezen.
Pte. Walter Dossett (1/4th York and Lancasters, 148th Brigade, 49th West Riding Division) werd op 25 juni 1918 geëxecuteerd wegens desertie tijdens het Duitse Lente-Offensief.
Hetzelfde lot onderging Pte. G. Ainley (1/4th King's Own Yorkshire Light Infantry, 147th Brigade, 49th Division), die drie keer deserteerde en werd geëxecuteerd op 30 juli 1918.
Kenners zullen hun hart kunnen ophalen bij de enorme diversiteit in de Galgebossen.
Zo zijn er maar liefst 150 soorten planten en 24 soorten dagvlinders in dit bos, zoals de zeldzame kleine ijsvogelvlinder.
Maar ook de recreant kan in de Galgebossen genieten van de natuurpracht en rustgevende stilte.
Met een beetje geluk kruist een ree, vos of martersoort jouw pad bij een bezoek aan deze bossen.
Nog altijd in Elverdinge hebben we het Canada Farm British Cemetery, gelegen langs de Elzendammestraat, tegenover huisnummer 36, ca. 2.5km ten W van de kerk van Elverdinge.
Canada Farm Cemetery, ontworpen door R. Blomfield, met medewerking van J.S. Hutton, is een nagenoeg trapeziumvormige begraafplaats met een oppervlakte van ca. 3400m² en omheind door een bakstenen muur,
afgedekt met witsteen. Twee witstenen zuiltjes flankeren het smeedijzeren toegangshekken.
Bij de toegang bevinden zich het registerkastje en de CWGC-infoplaat op een lage, bakstenen tafel. In de 'Cross of Sacrifice', die van het type A is
en ingewerkt zit in de toegangsmuur (W-kant) staat op de buitenmuur te lezen: 'Canada Farm British Cemetery, 1917-1918'.
Op de muur onder het kruis, maar nu aan de kant van de begraafplaats, zijn de 3-talige teksten van de landplaat ingewerkt.
De 'Stone of Remembrance' bevindt zich centraal achteraan (NO-kant) de begraafplaats, op een witstenen podium met trapjes aan de zijkant.
De graven zijn verdeeld over 4 perken en zijn vrij onregelmatig geschikt.
Op Canada Farm Cemetery liggen 898 Britten en 9 Canadezen begraven, die allen geïdentificeerd konden worden.
Canada Farm Cemetery werd gestart bij het begin van de Mijnenslag (7 juni 1917) en zou gebruikt worden tot het einde van de Derde Slag bij Ieper in 1917.
De meeste doden zijn afkomstig van de 'Casualty Clearing Station' (medische post), die vlakbij op een boerderij ('Canada Farm' geheten) geïnstalleerd was tussen juni en oktober 1917.
Hier liggen vooral manschappen van de 'Royal Artillery' (438) en van de 'Guards Division' (144), die tijdens het begin van de Derde Slag om Ieper dodelijk getroffen raakten en achteruit gebracht werden voor verzorging.
Enkele graven werden na het offensief toegevoegd.
Op Canada Farm Cemetery ligt o.m. C.S. Tennant begraven, die in de kerk van Elverdinge herdacht wordt via een gedenkplaat in de vloer.
We rijden verder naar Oostvleteren en Lo-Reninge... rijden eerst over de Boezingegracht en over de IJzer...
We rijden een stukje langs de IJzer (traag... op zoek naar een zilverreiger...) en na enkele kilometers linksaf de landerijen in te slaan...
Tot aan de wijk Hazewind (zogenoemd omdat daar een herberg stond waar veel jagers over de vloer kwamen...).
Langs de weg naar Lo en Alveringem, deze kapel met handgeschreven mededeling ...
W komen aan in Lampernisse waar een tweede controlepost gevestigd was in cafe Zannekin, genaamd naar de ridder...
Het is 11.45u...
Zijn gedenkplaat staat trouwens tegen de kerkmuur.
Nicolaas Zannekin (Lampernisse, eind 13e eeuw Kassel, Frans-Vlaanderen, 23 augustus1328) was een Vlaams opstandelingenleider,
vooral bekend door zijn rol in de boerenopstand in de Vlaamse kuststreek tegen graaf Lodewijk II van Nevers.
Zannekin was een kleine grondeigenaar uit Lampernisse in de kasselrijVeurne, en werd buitenpoorter van Brugge, waar hij zich zeer populair maakte.
De onlusten tegen Lodewijk van Nevers waren vooral gericht tegen de wijze van inning van de grafelijke belastingen.
De opstandige boeren (de 'Kerels van Vlaanderen') bestreden de baljuws en belastingontvangers, en plunderden de kastelen van de edelen die trouw bleven aan de graaf.
Die edelen reageerden daarop met strafexpedities. Door de graaf ingestelde onderzoekingscommissies leverden weinig resultaat op.
Zannekin slaagde erin enige steden te veroveren, zoals Nieuwpoort en Veurne (waar hij als een engel Gods werd ingehaald), Kortrijk (waar de graaf werd gevangengenomen) en Ieper.
De opstandelingen kregen de steun van Robrecht van Kassel, die tot ruwaard werd aangesteld. Pogingen om Gent en Oudenaarde in handen te krijgen, mislukten echter (1325).
Nu kwam koning Karel de Schone tussenbeide ten gunste van de graaf, waarop deze werd vrijgelaten op 18 februari1326.
De Vrede van Arques (19 april1326) moest een einde maken aan de onlusten, die evenwel spoedig weer oplaaiden, en erger dan ooit.
Zannekin kreeg nu steun van Jacob Peyt en van Willem de Deken, burgemeester van Brugge, die zonder succes hulp ging vragen bij koning Eduard III van Engeland.
Een sterk Frans leger versloeg in de Slag bij Kassel (1328) de boeren en ambachtslieden uit de steden en kasselrijen Veurne, Sint-Winoksbergen, Broekburg, Kassel, Belle en Poperinge.
Zannekin sneuvelde en de opstand werd hard neergeslagen.
De Vlaamse weerstand was gebroken en de Fransen namen wraak. Honderden opstandelingen werden terechtgesteld en vele anderen voor eeuwig uit Vlaanderen verbannen.
Willem de Deken werd naar Parijs gevoerd en op 24 december 1328 terechtgesteld: zijn handen werden afgehakt waarna hij op een mat door de straten van Parijs tot aan de galg werd gesleept en opgehangen.
Zeger Janszone uit Bredene, een andere opstandelingenleider, werd pas in februari 1329 gevat en terechtgesteld toen hij in Oostende en omgeving een nieuwe opstand probeerde te ontketenen.
De goederen van al de Vlaamse opstandelingen werden verbeurd verklaard. Vlaanderen had meer dan 3200 doden te betreuren.
We rijden nu langs de 'oude zeedijk'
Die Oude Zeedijk vormt de grens tussen de Oudlandpolders (ten westen van de Oude Zeedijk) en Middellandpolders (ten oosten ervan)
en loopt van noordwest naar zuidoost van Oostduinkerke over Avekapelle (Alveringem), Lampernisse (Diksmuide), Nieuwkapelle (Diksmuide) en Oudekapelle (Diksmuide) tot Lo (Lo-Reninge).
De aanleg ervan zou teruggaan tot de 10de eeuw, als een preventieve dijk om de instroom van zout- en brakwater in landbouwgebieden te vermijden.
Oudst bekende vermelding in 1439 als "den ouden zeediic". Aanduiding op de Ferrariskaart (1770-1778) als "Ouden Zee Dyck".
De Oude Zeedijk vormt de oostelijke grens van het beschermd landschap Oudlandpolders van Lampernisse (beschermd bij M.B. van 30.01.2002).
Langs de Oude Zeedijk loopt de Zaadgracht, een vrij brede gracht met een drietal in kern bewaarde bruggen uit de 19de eeuw of het interbellum (voor de gaaf bewaardste bruggen cf. Oude Zeedijk z.nr.).
Brede brug ter hoogte van de Zannekinstraat: opbouw na de Tweede Wereldoorlog, mogelijk oudere onderbouw cf. hoekstenen.
Tot 1915 stond de "Sint-Jansmolen" of "Lampernessemeulne" - een houten staakmolen - op de hoek van de Lampernissestraat en de Oude Zeedijk.
Deze molen werd voor het eerst vermeld in 1460 en is aangeduid op de Ferrariskaart (1770-1778). Hij werd in 1915 omvergetrokken door Belgische genietroepen.
In 1916 werd op vraag van dokter Derache op de site van de Sint-Jansmolen een chirurgische voorpost ingericht (cf. Oude Zeedijk z.nr., naamsteen).
Op de Oude Zeedijk sluit ten noorden van de Lampernissestraat een doodlopende weg aan (gelegen in de Middellandpolders) met dezelfde naam (cf. Oude Zeedijk z.nr., kleine hoeve).
Via Oostkerke en Kaaskerke komen we weer aan onze vertrouwde 'Dodengang' (hoeveel keer ik hier al niet gepasseerd ben !!!)
Diksmuide : vlug even een kiekje nemen aan de lichten...
... en even verder in Esen onze tank bijvullen.
Het is 12.15 u en ik zoek een bankje in Klerken om een boterham te eten...
Dat frietkot aan de overkant was wel verleidelijk...
Op de weg naar Jonkershoven, komt vanuit de velden deze kerel gewandeld...
Een beeltenis van een seizoenarbeider uit 1968 ter ere aan deze mannen. In het dorp is ook een straat naar deze mensen genoemd, de "Seizoenwerkersstraat".
De seizoensarbeiders werden met verschillende namen aangeduid. Daar de meesten naar Frankrijk trokken, sprak men vooral van Fransmans. Men sprak ook van "trimards". De naam "bietenmannen" werd gebruikt aangezien de meesten bieten gingen zetten of rooien. Een Franse bijnaam voor de Vlaamse arbeiders was "Les Godverdommes". De seizoensarbeiders die vanuit het Hageland of de Kempen naar Wallonië trokken werden "Walenmannen" genoemd. De Fransmans waren de Vlaamse seizoensarbeiders die in de tweede helft van de 19de eeuw tot in de tweede helft van de 20ste eeuw jaarlijks naar Frankrijk trokken om er te werken. Ze werkten er op de bietenvelden voor het zetten of rooien van bieten, waren actief in de suikerfabrieken, in de vlasnijverheid of in de cichorei-asten. Vanaf de eerste helft van de 19de eeuw was België het eerste land op het Europese vasteland waar de Industriële revolutie plaats vond. Deze bracht echter vooral werkgelegenheid in Wallonië. Vlaanderen was daarentegen een plattelandsgebied met landbouw en veeleer ambachtelijke nijverheid. Herhaalde mislukte oogsten en de toenemende invoer uit andere werelddelen brachten economische problemen. Steden als Gent en Antwerpen kenden nog welvaart en industrie, maar in veel landelijke gebieden heerste armoede en ziekte halverwege de 19de eeuw. Naast de emigratie naar Amerika trokken dan ook veel Vlamingen naar Noord-Frankrijk om er te werken. Jaarlijks trokken duizenden mensen naar daar voor seizoensarbeid. De meesten kwamen uit West-Vlaanderen, de Scheldestreek in Oost-Vlaanderen, het Hageland en de Zuiderkempen. Ook uit het Waalse Henegouwen trokken jaarlijks duizenden mensen heen- en terug. De West- en Oost-Vlaamse arbeiders trokken vooral naar Frankrijk, deze uit het Hageland en Kempen trokken ook naar Wallonië.
Voor we aan deze molen komen, gaat we linksaf richting Madonna (Langemark-Poelkapelle) ...
Deze Beeuwsaertmolen, ook Blauwe Molen genoemd, is een staakmolen in Bikschote, een deelgemeente van Langemark-Poelkapelle in West-Vlaanderen.
De oorspronkelijke molen werd in 1635 gebouwd in opdracht van de heren van Bikschote. Deze molen brandde in 1830 af, vermoedelijk als gevolg van blikseminslag. Hetzelfde jaar werd hij herbouwd. Deze tweede Blauwe Molen werd tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1915 vernield. In 1922 werd een derde Blauwe Molen opgebouwd uit de restanten van twee andere molens : de Leenhoudersmolen uit Roesbrugge en de Blanckaertmolen uit Leisele. In de jaren dertig werd een mechanische maalderij opgericht. De aandrijving geschiedde met een stationaire motor op een zware brandstof. In 1966 werd de Blauwe Molen gerestaureerd, maar hij raakte steeds verder in verval en in 1976 werd hij tijdens een storm zwaar beschadigd. Herstel liet tot 2001 op zich wachten.
De Blauwe Molen is na een restauratie van negen jaar op 18 mei 2010 opnieuw van een gevlucht voorzien. De inhuldiging vond plaats op 3 juli 2010.
We komen aan in Ieper en rijden al een tijdje op de nieuwe Ypres Salient Route
De Ypres Salient is de boogvormige frontlijn die zich tijdens de Eerste Wereldoorlog rond de stad Ieper vormde. Langs deze lijn werd een toeristische autoroute uitgestippeld van 70 kilometer.
Langs deze route kom je de meest bekende sites tegen die herinneren aan de oorlogsjaren '14 - '18 zoals de site John Mac Crae, de Duitse begraafplaats in Langemark, Tyne Cot Cemetery in Passendale, Memorial Museum Passchendaele 1917
in Zonnebeke en Hill 60 in Zillebeke.
Even het 'poepke' trekken van deze Kawazaki Vulcan 1700 Voyager...
Ge ziet ze niet veel rondrijden !
Een derde controle in cafe Nova in Sint Jan... het is 13.00u...
Even verder het White House Cemetery
White House Cemetery is een Britsemilitaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in het dorp Sint-Jan.
De begraafplaats ligt aan de zuidwestelijke rand van het dorpscentrum en ongeveer 1,6 km ten noordoosten van de Grote Markt van Ieper.
Ze is ontworpen door Sir Reginald Blomfield en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Het terrein heeft een vijfhoekig grondplan met een oppervlakte van 4879 m². Vooraan bij de ingang staat de Stone of Remembrance en achteraan het Cross of Sacrifice.
Er worden 1.172 doden herdacht, waarvan 323 niet geïdentificeerd konden worden.
De begraafplaats werd genoemd naar het White House, dat langs de weg van Ieper naar Sint-Jan lag. Het gebied lag tijdens de oorlog binnen de Ieperboog en bleef in geallieerde handen.
De begraafplaats werd gestart in maart 1915 en werd door gevechtseenheden gebruikt tot april 1918.
Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met graven die werden overgebracht uit de slagvelden in de omgeving en uit een aantal kleinere begraafplaatsen.
Die begraafplaatsen die werden ontruimd waren Hengebaert Farm Cemetery in Dikkebus, Bavaria House Cemetery in Ieper, Cottage Garden Cemetery in Sint-Jan, Green Hunter Cemetery in Vlamertinge, North Bank Cemetery of Lankhof
Cemetery in Voormezele, Basseville Farm German Cemetery in Zandvoorde, Bedford House Cemetery, Enclosure No.1 (een van de ontruimde enclosures van Bedford House Cemetery) in Zillebeke en Wilde Wood Cemetery in Zonnebeke.
Onder de 1172 graven zijn er 1002 Britten (waarvan 297 niet geïdentificeerde), 45 Australiërs (waarvan 7 niet geïdentificeerde), 85 Canadezen (waarvan 15 niet geïdentificeerde), 1 Indiër, 25 Nieuw-Zeelanders (waarvan 1 niet geïdentificeerde)
en 5 Zuid-Afrikanen (waarvan 3 niet geïdentificeerde).
Voor 44 slachtoffers werden Special Memorials opgericht omdat hun graven niet meer teruggevonden werden.
Onder hen zijn er 28 die oorspronkelijk op een andere begraafplaats lagen maar omdat hun graf vernield raakte worden hun oorspronkelijke begraafplaatsen vermeldt op een zogenaamde Duhallow Block.
Later werden op de begraafplaats ook acht Britse en één Belgische dode uit de Tweede Wereldoorlog bijgezet. Zij sneuvelden tijdens de terugtrekking naar Duinkerke in juni 1940.
Deze begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
Soldaat Robert Morrow, van het 1st Battalion Royal Irish Fusiliers ontving het Victoria Cross voor het op eigen initiatief en onder hevig artillerievuur terugbrengen van manschappen die bedolven waren onder ingestorte loopgraven.
Hij sneuvelde tijdens een actie in St.Jan op 26 april 1915 in de leeftijd van 24 jaar.
Soldaat Herbert H. Chase, van het 2nd Bn. Lancashire Fusiliers, werd wegens lafheid geëxecuteerd op 12 juni 1915. Hij was 21 jaar.
Soldaat William J. Turpie, van het 2nd Bn. East Surrey Regiment, werd wegens desertie geëxecuteerd op 1 juli 1915. Hij was 24 jaar.
Soldaat Robert Gawler, van het 1st Bn. The Buffs (East Kent Regiment), werd wegens desertie geëxecuteerd op 24 februari 1916. Hij was 29 jaar.
Soldaat Alfred E. Eveleigh, van het 1st Bn. The Buffs (East Kent Regiment), werd wegens desertie geëxecuteerd op 24 februari 1916. Hij was 27 jaar.
Korporaal Louis Henri Van Minsel, is een Belgische militair gesneuveld op 24 mei 1940.
Hier het Potyze Burial Ground Cemetery...
Potijze Burial Ground Cemetery is een Britsemilitaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen inIeper, 1900 m ten noordoosten van de Grote Markt, in het gehucht Potyze.
De begraafplaats is ontworpen door Sir Reginald Blomfield en wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission.
Het terrein heeft een onregelmatige vorm met een oppervlakte van 4420 m² en is omgeven door een bakstenen muur.
Het Cross of Sacrifice staat aan de westelijke kant en de Stone of Remembrance staat aan de oostelijke kant van de begraafplaats.
Ongeveer 300m noordwestelijker liggen nog drie andere Britse oorlogsbegraafplaatsen in dit gehucht: Potijze Chateau Wood Cemetery, Potijze Chateau Lawn Cemetery en Potijze Chateau Grounds Cemetery.
Er rusten 586 doden.
Het gehucht Potyze was bijna de hele oorlog in Britse handen. Hier bevond zich het domein met kasteel dat de Britten 'White Château' noemden.
Niettegenstaande dat het kasteel dikwijls artilleriebeschietingen te verduren had, was het ingericht als een Advanced Dressing Station (medische post).
Tijdens de Tweede Slag om Ieper waren er eveneens de hoofdkwartieren van de 27ste divisie gevestigd.
De aanwezigheid van nog drie begraafplaatsen in de omgeving geeft een indicatie van het hoge aantal slachtoffers welke tijdens deze strijd zijn gesneuveld.
De begraafplaats werd gebruikt tussen april 1915 en oktober 1918.
Er liggen 580 Britten (waarvan er 21 niet geïdentificeerd konden worden), 3 Australiërs, 1 Canadees en 2 Duitsers begraven.
De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
En even verder natuurlijk het grote St Charles de Potyze...
Deze begraafplaats is één van de twee Franse militaire begraafplaatsen in de Westhoek. Meteen is het ook de grootste Franse militaire begraafplaats van Vlaanderen.
De begraafplaats werd pas na de eerste wereldoorlog ingehuldigd. De meeste bijgezette oorlogsslachtoffers stierven tijdens de belangrijke Franse aanwezigheid tussen oktober 1914 en april 1915.
Ze werd ingehuldigd op 20 oktober 1922.
Het monument werd in 1968 door beeldhouwer J.Frèour geplaatst.
Vermoedelijk liggen hier 4171 Franse militaire begraven :
- 3547 doden in individuele, dubbele en collectieve graven
- 609 doden in een 'Ossuaire'
- 15 recente graven met stoffelijke overschotten die door de 'diggers' gevonden werden tijdens hun werk op de Ieperse industriezone langsheen het kanaal Ieper-IJzer.
Op een vorige rit had ik het er al meermaals over...
Ook nu weer passeren we het Aeroplane Cemetery
Het Aeroplane Cemetery is een Britsemilitaire begraafplaats met gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog, gelegen in deIeper.
De begraafplaats wordt onderhouden door de Commonwealth War Graves Commission. Er worden 1.105 doden herdacht, waarvan 636 niet geïdentificeerd.
De begraafplaats is ontworpen door Sir Reginald Blomfield en heeft een oppervlakte van 4159 m².
De begraafplaats ligt meer dan drie kilometer ten noordoosten van het stadscentrum, langs de Zonnebeekseweg naar Zonnebeke,
een paar honderd meter voorbij de Franse militaire begraafplaats Saint-Charles de Potyze en voor het gehuchtje Verlorenhoek.
De begraafplaats heeft een rechthoekig grondplan. Centraal achteraan staat het Cross of Sacrifice en aan de oostkant de Stone of Remembrance.
De stad Ieper lag gedurende de oorlog centraal in de Ieperboog, het stuk front rond de stad waar de Britten en Duitsers jarenlang tegenover elkaar stonden.
Ieper zelf bleef tijdens de oorlog in geallieerde handen. Het gebied van de huidige begraafplaats lag in niemandsland tot eind juli 1917 bij de Derde Slag om Ieper
de gehuchten Verlorenhoek en Frezenberg werden heroverd. De volgende maand werd de aanleg van de begraafplaats gestart, aanvankelijk onder de naam New Cemetery, Frezenberg.
Een tijdje later werd de huidige naam gegeven, naar het vliegtuigwrak nabij de plaats van het huidige Cross of Sacrifice.
Gevechtseenheden bleven de begraafplaats gebruiken tot het gebied in maart 1918 bij het Duitse Lenteoffensief weer in Duitse handen viel.
Na de herovering werd de begraafplaats opnieuw gebruikt in september 1918.
Na de oorlog werd de begraafplaats uitgebreid met graven uit de omliggende slagvelden en met graven die werden overgebracht van de ontruimde begraafplaatsen Lock 8 Cemetery in Voormezele
en Bedford House Cemetery (Enclosure No.5) in Zillebeke.
Er liggen drie soldaten begraven die wegens desertie geëxecuteerd werden op 26 juni 1915, nl: Bert Hartels (32 jaar), John Robinson (31 jaar) en Alfred Thompson (25 jaar).
De begraafplaats werd in 2009 als monument beschermd.
Het Polygoonbos, of Doelbos of Den Doel is een bos in de gemeente Zonnebeke. Het is na het Zoniënwoud het oudste domeinbos van België.
Het bos is ongeveer 68 ha groot en ligt 1,6 km ten zuiden van het dorpscentrum van Zonnebeke. Net ten zuidwesten van het bos loopt de snelweg A19.
Het bos bestaat vooral uit dennenbomen, de Corsicaanse den of zogenaamde Koekelareden, maar de laatste jaren zijn er ook loofbomen aangeplant.
In de omgeving liggen nog verschillende andere, kleinere bossen, zoals het Reutelbos, Vijverbos, Nonnebossen en iets verder de verschillende bossen van de Gasthuisbossen.
De inhuldiging van het monument aan Black Watch Corner in Zonnebeke vond plaats op 26 april 2014 - Zonnebeke.
De gereputeerde Schotse Black Watch Regimental Association en de gemeente Zonnebeke werkten samen een ambitieus project uit rond de vorming van de Ieperboog.
Op 3 mei 2014 zou het resultaat, een indrukwekkend bronzen beeld van een Highland soldaat, ingehuldigd worden op nagenoeg exact dezelfde plaats die op 10/11 november 1914 de geschiedenis inging als The Black Watch Corner.
Het monument op de zuidwestelijke hoek van het Polygoonbos zal niet alleen een permanent eerbetoon vormen aan de standvastigheid van het legendarische Black Watch Regiment
maar ook herinneren aan de vastberadenheid van de Britse Old Contemptibles (Duitse spotnaam voor het Britse beroepsleger) in het algemeen.
Om dit belangrijk evenement extra in de verf te zetten, werd de plechtigheid later op de dag gevolgd door een avondtaptoe te Geluveld.
Deelnemers aan deze plechtigheid waren de Koninklijke Scoutsharmonie St. Leo, Field Marshal Haigs Own Pipes & Drums, RBLS Passchendaele 1917 Pipes & Drums/ Flanders Memorial Pipeband,
Ypres Surrey Pipes & Drums, Drumband Koninklijke Fanfare Vrede en Eendracht Kachtem en last but not least de met de Black Watch Association geaffilieerde Red Hackle Pipeband and Higland Dancers.
Algemene informatie: Memorial Museum Passchendaele 1917 / Dienst voor toerisme | Berten Pilstraat 5A, BE-8980 Zonnebeke | T 0032 51 77 04 41 | E balie@zonnebeke.be
In Geluveld zitten we op de Pionier route...
Naar aanleiding van de 100-jarige herdenking van de Groote Oorlog, ontwikkelt Westtoer 6 nieuwe toeristische autoroutes met de Eerste Wereldoorlog als rode draad.
Pionier is de vierde route in een reeks van 6 die op zaterdag 19 oktober 2013 in Zonnebeke geopend werd.
Het 75-kilometer lange traject verkent vooral de Duitse frontstreek tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vandaag vormt deze regio een grensoverschrijdend gebied met Frankrijk, Wallonië en Vlaanderen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is er geen grens tussen België en Frankrijk. Wervik en het Franse Wervicq-Sud worden gewoon één gemeente.
Achter dit Duitse front verblijven Pioniere, samen met gevechtseenheden in rust. Pioniere zijn Duitse genietroepen.
Ze bouwen bruggen, loopgraven, bunkers, veldhospitalen, waterleidingen, opslagplaatsen, schachten, tunnels,
Aan de westelijk kant van dit front zijn vooral Britten, Ieren, Australiërs en Nieuw-Zeelanders aan zet.
Vandaag herinneren monumenten, begraafplaatsen en musea aan die verschrikkelijke oorlogstijd. De route start aan het onlangs substantieel uitgebreide Memorial Museum Passchendaele 1917.
Belangrijke sites die aan bod komen zijn: het Nationaal Tabaksmuseum in Wervik, een Duitse militaire begraafplaats in Bousbecque, de Franse sites van Dalle-Dumont
en de Duitse militaire begraafplaats in Wervicq-Sud. De route komt ook voorbij het Duits monument in Comines France.
Terug in eigen land, meer bepaald in de provincie Henegouwen, rijden we langs het belangrijke Ploegsteert Memorial in Comines-Warneton.
Een volgende site op het traject is het Iers Vredespark met de iconische toren in Mesen.
De laatste stop van het traject is de indrukwekkende Polygon Wood-site in Zonnebeke om opnieuw bij het museum te eindigen.
Ik ben Guy Vandendriessche
Ik ben een man en woon in Izegem (België) en mijn beroep is gewezen rijkswachter en veiligheidsagent.
Ik ben geboren op 04/06/1955 en ben nu dus 68 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: motortoerisme, terrariumdieren, plastic modelbouw, snorrenclub,....