De twaalfjarige Mozes had een besluit genomen : vandaag zou hij een echte man worden. Beslist sloeg Mozes zijn varken kapot. In de buik van het varken zaten tweehonderd francs, vier maanden spaarwerk. Vastberaden ging hij met zijn spaargeld naar de hoeren in de rue de Paradis. In deze straat kostte een prostituee tweehonderd francs, genoeg om een man te worden. Toen hij zich in de straat bevond, liep hij naar enkele vrouwen. Deze vroegen natuurlijk naar zijn identiteitsbewijs, want ze twijfelden aan de zestien jaar die hij opgaf. Wat hij wel vergat was dat deze vrouwen hem zien hadden opgroeien, aangezien hij elke dag de boodschappen deed. Gelukkig stond er aan het einde van de straat een nieuwe, ze was mollig maar wel mooi. Mozes toonde het geld en ze glimlachte. Het bleef daar niet bij, ze vroeg eerst of hij wel degelijk zestien was en Mozes antwoordde daarop dat hij vandaag zestien geworden was. Daarna gingen ze in een kamertje, de tweeëntwintig jarige vrouw legde hem uit hoe ze de liefde moesten bedrijven. Natuurlijk wist hij dat al, maar hij liet haar spreken zodat ze haar op haar gemak zou voelen. Bovendien hield hij wel van haar stem. Nadat ze de grote stap hadden gezet, zei het meisje zonder te aarzelen dat hij zeker eens terug moest komen. Mozes knikte en ging weg.
Ronde de tijd dat Mozes een man werd, leerde hij Meneer
Ibrahim kennen. Meneer Ibrahim was een oude man, maar hoe oud hij was, wist
niemand. Iedereen kende hem wel, hij was namelijk de eigenaar van het
kruidenierswinkeltje in de Rue Bleue. Hij was al minstens veertig jaar de
Arabier* van de joodse straat. Mozes deed elke dag de boodschappen omdat hij
het eten moest klaarmaken. Hij moest dat elke dag doen omdat zijn vader
advocaat is en weinig tijd had. Hun gesprekken waren voorspelbaar, één zin per
dag. Ze hadden toch alle tijd, hij omdat hij oud was en Mozes omdat hij jong
was. Na twee jaar lukte het hen wel om een normaal gesprek te voeren van één
uur. Dit gesprek ging over de aanwezigheid van Brigitte Bardot in zijn
kruidenierswinkeltje. Sinds die dag zijn ze vrienden. Deze twee vrienden
deelden veel mooie momenten samen.
* Arabier: open van acht uur 's morgens tot twaalf 's nachts en ook op zondag.
Op een dag toen Mozes vader thuis kwam, was hij zo bleek
als een lijk. Zijn vader vertelde hem dat hij ontslagen was. Het verbaasde
Mozes niet echt, aangezien hij er altijd deprimerend uitzag. Toen Mozes de
volgende dag van school thuiskwam, zag hij een briefje op de grond liggen.
Mozes had er een slecht gevoel bij. Op het briefje stond geschreven dat het hem
speet dat hij wegging en dat ze elkaar misschien ooit nog eens zouden
terugzien. Op een ochtend belde de politie aan. Mozes trok zijn ochtendjas aan
en opende de deur. In de zitkamer pakte de inspecteur de hand van Mozes vast en
zei op een vriendelijke manier dat ze slecht nieuws hadden voor hem, zijn vader
was gestorven. Mozes kreeg te horen dat zijn vader zelfmoord gepleegd had door
zich voor een trein te gooien in de buurt van Marseille. Mozes was woedend op
zijn vader. Meneer Ibrahim legde hem uit waarom hij niet boos mocht zijn. De
ouders van Mozes vader werden opgepakt door de nazis en zijn omgekomen in een
concentratiekamp. De reden waarom Mozes vader zelfmoord gepleegd had was omdat
hij er niet overheen kon komen dat hij zelf aan dat verschrikkelijke lot was
ontsnapt.
Na de adoptie van Mozes door Meneer Ibrahim, besloot meneer
Ibrahim om te gaan reizen. Meneer Ibrahim zei dat ze in de zomer samen naar het
land van de Vruchtbare Maansikkel zouden gaan. Hij beloofde aan Mozes om hem
zijn geboortezee te laten zien. Maar om te reizen hadden ze een auto nodig, dus
gaf Meneer Ibrahim een catalogus aan Mozes en zei dat hij een auto mocht
kiezen. Meneer Ibrahim ging daarna samen met Mozes naar een toonzaal ensamen kozen ze de auto. Meneer Ibrahim
betaalde de auto contant, de verkoper had dat nooit eerder gezien. Het probleem
was dat beiden geen rijbewijs hadden, dus volgde meneer Ibrahim rijlessen.
Mozes was officieel gezien te jong, maar hij spitste zijn horen heel goed. Toen
werd het eindelijk zomer en gingen ze op weg. Duizenden kilometers. Ze reden
door Zuid-Europa, het Midden-Oosten, Zwitserland, Albanië, Griekenland en toen
kwamen ze er aan. Overal waar meneer Ibrahim een gebedsplaats zag, stopte hij
om te bidden. In het begin vond Mozes de manier waarop deze mensen bidden
vreemd. Maar na verloop van tijd, wanneer hij het zelf had uitgeprobeerd, vond
hij het wel aangenaam en vooral deugdzaam.
Toen de langverwachte dag aanbrak, waarop meneer Ibrahim hem
aankondigde dat ze zijn geboortezee zouden zien en zijn vriend Abdoullah gingen
ontmoeten, was Mozes dolblij. Meneer Ibrahim was er ook helemaal ondersteboven
van, hij wilde er eerst alleen naar toe. Mozes moest op hem wachten onder een
olijfboom. Het was siëstatijd en Mozes viel in slaap tegen de boom. Toen hij
wakker werd, was de duisternis al gevallen en liep hij naar het volgende dorp.
Toen hij op het dorpsplein aankwam, vlogen de mensen al roepend op hem af.
Mozes werd naar een groot huis gebracht waar meneer Ibrahim was. Meneer Ibrahim
lag languit op de grond, vol wonden, blauwe plekken en bloed. De auto was tegen
een muur geknald. Mozes was in shock. Hij wierp zich op hem en begon te huilen.
Meneer Ibrahim zei tegen Mozes dat hij moest ophouden met wenen omdat hij een
mooi leven had gehad. Mozes slikte zijn tranen in en dat deed meneer Ibrahim zichtbaar
goed, het was alsof hij minder pijn had. Na een kort gesprekje sloot meneer Ibrahim
zijn ogen en begon aan zijn reis naar het oneindige. Mozes erfde de
kruidenierswinkel, het geld , alles van meneer Ibrahim. Vanaf dan is Mozes de
nieuwe eigenaar van de kruidenierswinkel in de Rue Bleue die niet blauw is.