Inleiding
Dit essay is een resultaat van een speurtocht naar de verhoudingen tussen burgers en machthebbers in de 20ste en begin 21ste eeuw. Volgens mijn geschiedenisboekje was de middeleeuwen een tijd waarin de adel en geestelijken met elkaar strijden om macht en bezit en daarbij de burgers onderdrukten. Het hoogtepunt hiervan was de befaamde Zonnekoning Louis de 14de en zijn gevleugelde uitspraak: Letat, cest moi!
Ik haal deze uitspraak aan om aan te geven dat het belang van de staat samenviel met het belang van de heerser. Rechten van burgers zijn ondergeschikt aan het persoonlijke belang van de heerser.
Dit verandert in 1776 met de onafhankelijkheidsverklaringen van zowel het Franse volk als de Britse koloniën in de Nieuwe Wereld. Zoals deze verklaringen stellen: We hold these truths to be self-evident, that all men are created equal, that they are endowed by their Creator with certain unalienable rights, that among these are Life, Liberty and the pursuit of Happiness. De moderne tijd wordt dan de tijd genoemd dat burgers vrij zijn van directe en arbitraire invloed van de heerser en onvervreemdbare rechten hebben.
Overigens is er een belangrijk verschil tussen de onafhankelijkheidsverklaring en de Virginia Bill of Rights waar deze zin is getransformeerd in That all men are by nature equally free and independent, and have certain inherent rights, of which, when they enter into a state of society, they cannot, by any compact, deprive or divest their posterity; namely, the enjoyment of life and liberty, with the means of acquiring and possessing property, and pursuing and obtaining happiness and safety.
Deze grondwettelijke rechten zijn een onderdeel van de moderne rechtsstaat waarin de burger zich vrij van onderdrukking kan bewegen. Iedere burger nou eigenlijk in eerste instantie alleen mannen die geen slaaf van de noordelijke unie of zuidelijke staten zijn. In een tweede instantie ieder burger die man is en geen slaaf van de noordelijke staten. In derde instantie pas iedere burger zonder aanzien van geslacht, ras, of geloof.
De eerste instantie is de onafhankelijkheidsverklaring van 1776. In 1862 en 1863 speelt de tweede instantie zich af. Na de afschaffing van de slavernij golden de grondwettelijke rechten voor iedere man. Pas in begin 20ste eeuw krijgen ook vrouwen deze rechten met inbegrip van het stemrecht.
In 1865 wordt het dertiende amendement aan de Amerikaanse grondwet toegevoegd die slavernij verbiedt. In 1870 volgt het vijftiende amendement dat de rechten van vrijgelaten slaven nog eens extra benadrukt: The right of citizens of the United States to vote shall not be denied or abridged by the United States or by any State on account of race, color, or previous condition of servitude.
Voor de maatschappelijke verhoudingen in bezit en invloed voldoet de indeling in burgers, geestelijken, en adel niet langer. In dit rijtje dienen de bedrijven als Coca Cola, Microsoft, McDonalds, Shell, Wall Mart, Exxon Mobile, British Petrol, of Toyota ook een plaatsje te krijgen. Om de maatschappelijke orde maar direct te benoemen als Plutocratie, de heerschappij van het geld, is niet van toepassing omdat de bedrijven geen natuurlijke personen zijn. Misschien is de tirannie van het kapitaal een betere omschrijving. Dus gaan we eerst na wie de tirannen zijn, daarna gaan we bekijken wat geld en kapitaal vertegenwoordigt. Om vervolgens een conclusie te trekken hoe dit te veranderen.
Mijn verhaal over de naturalisatie van het bedrijfsleven begint bij het vijftiende amendement op de Amerikaanse grondwet.
Voorspel
Eind negentiende eeuw waren de spoorwegverbindingen in de Verenigde Staten een bloeiend verschijnsel. Tal van nieuwe bedrijven werden opgericht om een spoorlijn aan te leggen en te exploiteren net zoals vele dot com bedrijven werden opgericht om het internet trachten te exploiteren sinds het begin van deze eeuw. Dit was de tijd dat de tijd (!) werd afgestemd zodat treinen via verschillende tijdszones toch netjes volgens het spoorboekje zouden vertrekken. Maar er kwam ook een andere verandering
Het erfrecht stond onder druk van de nieuwe spoorwegmaatschappijen, zie maar het probleem: Iemand start een spoorwegbedrijf en koopt land om de spoorlijn op aan te leggen. Zowel het spoor, het land waar het spoor over liep, en het materieel om de spoorlijn te exploiteren zijn eigenaar van het spoorwegbedrijf. Dit bedrijf had in de negentiende eeuw slechts één enkele eigenaar. Deze persoon was een burger van de staat en heet in juridische termen een natuurlijk persoon.
En natuurlijke personen hebben onvervreemdbare rechten op leven, vrijheid, en het najagen van geluk. Waarbij onder het najagen van geluk onder meer het vergaren van bezit werd verstaan en het recht om contracten af te sluiten. Bijvoorbeeld dit recht om contracten af te sluiten werd nog onthouden aan vrouwen.
Echter, bij het overlijden van de eigenaar van het bedrijf kwam het erfrecht om de hoek kijken: een eigenaar van een spoorwegbedrijf met 4 zoons had het probleem dat het bedrijf niet langer bezit was van één enkel natuurlijk persoon, maar verdeeld diende te worden over 4 natuurlijke personen, waarbij de staat ook een deel successierecht incasseerde. Met andere woorden: weg bedrijf en weg publieke voorziening voor transport!
Het gevolg van het vijftiende amendement op de grondwet was dat bedrijven het recht afdwongen om bezit te vergaren en om contracten af te sluiten. In juridische termen heet dit de gelijkstelling van een rechtspersoon aan een natuurlijk persoon. In de praktijk betekende dit dat het spoorwegbedrijf een zekere mate van continuïteit heeft en niet stuurloos is zodra de pater families een hartaanval krijgt en overlijdt. Grond en bezit hoeven niet langer verdeeld te worden en het bedrijf gaat gewoon verder. Business as usual.
In Europa was dit verschijnsel tot ver in de twintigste eeuw nagenoeg onbekend. Tot in 1943 was het in Duitsland niet mogelijk om als bedrijf bezit te vergaren, zoals het familiebedrijf Krupp. Het bedrijf Friedrich Krupp AG was in 1943 een spil in de oorlogsindustrie van Duitsland en er speelde een opvolging. Een speciaal decreet in 1943 met de familienaam Krupp als onderdeel van de titel moest de opvolging van het bedrijf verzekeren: Alle erfgenamen behalve de oudste zoon Alfred zagen af van de erfenis en de Duitse staat zag op haar beurt af van de successierechten. Zo kon het bedrijf zijn continuïteit behouden, anders was het opgeknipt en failliet gegaan aan successierechten en dat zou een deuk opleveren in de Duitse oorlogsindustrie.
De arbeiders van Krupp beschouwden zich als onderdeel van de familie en de eigenaar van het bedrijf behandelde hen als zodanig. Of, vanwege de zorgzame behandeling door de werkgever beschouwden de werknemers zich als onderdeel van het familiebedrijf en zodanig als één grote familie. Tijdens de tweede wereldoorlog heeft Alfried Krupp meerdere malen om betere werkomstandigheden voor zijn arbeiders gevraagd en soms gekregen.
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog is de constructie waarmee een rechtspersoon kan optreden als een natuurlijk persoon in Europa geïntroduceerd. Misschien was het er wel al eerder, maar door de kolonisatie van het westelijk deel van Europa door de Verenigde Staten hebben deze middels de Wereldbank, Marhall- hulp, en tal van andere middelen, wetten en regels opgelegd gekregen. Een onderdeel daarvan is de gelijkstelling van de rechtspersonen aan natuurlijke personen geweest.
Gelijkstelling rechtspersoon aan een natuurlijk persoon
De gelijkstelling van rechtspersonen aan natuurlijke personen is in eerste instantie gebeurd vanuit een praktisch oogpunt. Hiermee is een reëel probleem aangepakt die de continuïteit van de bedrijfsvoering bij overlijden van de eigenaar of een andere overdrachtsconstructie. Hiermee is de invloed van de eigenaar eveneens verschoven, maar daarmee is ook de aansprakelijkheid van de natuurlijke persoon gewijzigd.
In Nederland kennen we een aantal verschillende rechtspersonen, waar ik er vier van kort bespreek om het verschil aan te duiden. De eerste twee zijn zogenaamde natuurlijke ondernemingsvormen, de laatste twee zijn privaatrechterlijke ondernemingsvormen.
Om te beginnen is er de eenmanszaak. Kort en duidelijk: één natuurlijk persoon begint een onderneming en draagt zelf alle investeringskosten en verantwoordelijkheden. Dit is in principe de ondernemingsvorm zoals die bestond voor de gelijkstelling van de rechtspersoon aan de natuurlijke persoon. De ondernemer is immers hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden die de onderneming opbouwt. De eenmanszaak heeft in principe geen personeel.
De vennootschap onder firma (v.o.f.) is een onderneming waarbij verschillende natuurlijke personen als vennoot kunnen deelnemen aan de onderneming. De aansprakelijkheid en de verantwoordelijkheid zijn hierbij verdeeld over de vennoten. De VOF eindigt bij het stoppen of overlijden van de vennoot, en de onderneming kan overgaan naar een eenmanszaak.
De Besloten Vennootschap is een privaatrechterlijke onderneming waarbij een natuurlijk persoon kan handelen namens de rechtspersoon (de BV). De BV wordt geleidt door een directeur die aangesteld en ontslagen kan worden door de aandeelhouders en als werknemer in dienst is bij de BV en optreedt als natuurlijk persoon namens de B.V. De aandelen van een BV staan op naam en de groep aandeelhouders zijn een besloten groep.
Bij het overlijden van de directeur wordt een nieuwe aangesteld, bij het overlijden van een aandeelhouder gaan de aandelen in principe over op de andere aandeelhouders of er kan een nieuwe aandeelhouder gezocht worden, al naar gelang wat van tevoren is overeengekomen. De continuïteit van de BV is gewaarborgd middels deze constructie.
De Naamloze Vennootschap is ook een privaatrechterlijke onderneming die als natuurlijk persoon kan optreden. Anders dan bij de BV is dat bij de NV de aandelen vrij te verhandelen zijn via de aandelenbeurs. Verder zijn verantwoordelijkheid en continuïteit op dezelfde manier geregeld als bij de BV. Dagelijkse leiding in handen van de algemeen directeur en de algemeen directeur kan ontslagen worden door de aandeelhouders of raad van commissarissen.
In het Nederlands recht gaat het mij in dit stuk over de naturalisatie van het bedrijfsleven om de privaatrechterlijke rechtspersonen, de NV en de BV. Belangrijkste punt om dit aan te halen is het onderdeel Verantwoordelijkheid, welke bij deze ondernemingsvormen zijn ondergebracht bij de BV en de NV.
De verantwoordelijkheid van de werknemers van een BV of een NV is van een andere orde dan de verantwoordelijk van de BV of NV zelf. Immers, de werknemers zijn natuurlijke personen die in het geval van diefstal, oplichting, fraude, of onbehoorlijk bestuur ter verantwoording geroepen kunnen worden bij de rechtbank. De werknemer kan tot gevangenisstraf worden veroordeeld, de BV of NV kan dit niet. De BV of NV kan als rechtspersoon gelijkgesteld aan een natuurlijk persoon niet de plaats van een natuurlijk persoon innemen. Hier geldt het rechtsprincipe van Guns do not kill people people kill people als Rechtspersonen kunnen geen misdaden begaan natuurlijke personen begaan misdaden, soms namens een rechtspersoon.
Hier komt de spagaat aan het licht waar deze wetgeving toe heeft geleidt: Hoewel de rechtspersoon gelijk gesteld is aan een natuurlijk persoon, kan de rechtspersoon nooit de verantwoording dragen van een natuurlijk persoon. Als we terug gaan naar de tijd van voor de privaatrechterlijke ondernemingsvormen, naar Rockefeller en Carnegie, dan droegen deze personen de verantwoordelijkheid van het gehele bedrijf. Carnegie had bijvoorbeeld genoeg verantwoordelijkheidsbesef om ook iets te willen teruggeven aan de maatschappij waarin hij zijn kapitaal vergaarde. Hij besloot uit zijn privé vermogen welke gelijk stond aan zijn zakelijk vermogen om het paleis van de vrede in Den Haag te laten bouwen of Carnegie Hall in New York. En Carnegie was niet de enige weldoener uit die tijd.
Een ander deel van de verantwoording is de verhouding tussen eigenaar/werkgever en werknemer. Deze is verandert van de slavenhouder op de plantage naar de fabrieksmanager met werknemers. Vergis u niet: de relatie die een slavenhouder met zijn slaven had, kon in sommige gevallen bijzonder harmonieus zijn. Iedereen die aan dezelfde tafel eet als teken van gelijkheid, medische verzorging en onderdak werden geboden, maar de slaven hadden geen zelfbeschikking. Zoals een boer goed en fout met zijn vee om kan gaan en in de goede gevallen veel liefde voor zijn dieren kan voelen, zo ook de slavenhouder. Maar het kon ook anders en de slaaf had in dat geval geen enkel recht of zelfbeschikking.
Met de komst van olie en de verbrandingsmotor en industrialisatie op grote schaal kwam het voor dat de arbeidskrachten de slaven duurder werden in het onderhoud dan machines. Het was dus niet alleen een geval van ideële humanistische inslag, maar ook van praktisch en economisch gezond verstand. Toch bleven menselijke werkkrachten op grote schaal nodig om de machines te bedienen dit werden de moderne arbeiders.
Tussen werkgever en arbeider geldt een wettelijke basis van gelijkheid, echter geen economische basis van gelijkheid. In de Keyniaanse termen van vraag en aanbod geldt er dat er veel vraag is naar arbeid en een beperkt aanbod, waardoor arbeiders concurreren om de schaarse arbeidsplaatsen. De werkgever bepaalt de arbeidstijden en de beloning vanwege zijn economisch bevoorrechte situatie.
De arbeiders die voor een werkgever werken zijn economisch afhankelijk van deze werkgever, de werkgever is voor zijn productiecapaciteit afhankelijk van zijn werknemers. In een gezonde balans zouden de werknemers het beter moeten hebben dan de best behandelde slaven van enkele tientallen jaren daarvoor. Voor de bedrijf Krupp gold dit voor meer of mindere mate. Tijdens de tweede wereldoorlog beijvert de eigenaar van Krupp dat zijn arbeiders toch beter gehuisvest en gevoed dienen te worden dan gebruikelijk is voor de dwangarbeiders van die tijd.
In de negentiende eeuw ten tijde van de grote spoorwegontwikkeling was er in de Verenigde Staten een George Pullman die een slaaprijtuig voor de spoorweg ontwikkeld had en produceerde. Bij zijn fabriek in de buurt van Chicago liet hij een heel dorp bouwen waar de werknemers in woonden, boodschappen deden, naar het theater gingen, en naar de kroeg. Alles in het bezit van Pullman die de werknemers huur liet betalen. Zelfs de gevangenis, het Pullman- hok, was zijn bezit. Toen hij vlak voor zijn dood tijdens een crisis de lonen verlaagde maar de huren gelijk hield, werd hij een van de meest verachte mensen van de VS.
Dit voorbeeld brengt ons bij een ander zeer belangrijk punt in de verhouding tussen werkgever/ eigenaar en werknemers: de beloning en het vergaren van kapitaal.
De accumulatie van waarde als kapitaal
Voor de mechanisatie van arbeid werd het werk met de hand verricht. Het ploegen van het land, zaaien en oogsten, de productie van wol en katoen, de productie van meubels of autos het was allemaal handwerk al dan niet geassisteerd door de spierkracht van een lastdier. Laten we als duidelijk voorbeeld een bakker nemen, zodat duidelijk wordt wat er bedoeld wordt met de accumulatie van waarde.
Een bakker dient te beschikken over een oven en de ingrediënten voor het bakken van brood. De bakker koopt deze ingrediënten in, bakt hier brood van met zijn oven en verkoopt vervolgens het brood. Om hier iets aan te verdienen moet de bakker zijn brood voor een hogere prijs verkopen dan de inkoop van de ingrediënten heeft gekost. De bakker geeft door zijn bewerking het meel, de eieren, tarwe en gist tot een brood een meerwaarde aan deze producten. Deze meerwaarde is de winst van de onderneming, met de winst verkrijgt de bakker kapitaal.
De bakker kan vroeger opstaan dan andere bakkers, hij kan betere ingrediënten gebruiken, hij kan een lekkerder recept gebruiken al deze dingen zijn middelen om de winst te vergroten en zijn kapitaal te doen toenemen. Maar om meer broden te maken heeft hij hulp nodig van werknemers die hem helpen brood te bakken in ruil voor een beloning. De kwaliteit van zijn broden zijn een direct gevolg van de kwaliteiten van het personeel.
De mechanisatie van arbeid maakt het mogelijk voor de bakker om een deegmachine te kopen en op deze manier de productiviteit te laten toenemen. De machine doet het werk van meerdere mensen tegelijk en de kwaliteit van het afgeleverde product is minder afhankelijk geworden van de kwaliteit van het personeel. Het personeel wordt sinds deze overgang niet meer beloond naar rato van de meerwaarde van het product dat afgeleverd wordt, maar naar rato van de tijd die besteedt wordt.
Hiermee is de natuur van arbeid veranderd van een beloning naar prestatie, waarbij de prestatie de meerwaarde is die aan het halfproduct tot aan het eindproduct is toegevoegd, naar een beloning naar tijd. De beloning is nu gerelateerd die besteed wordt, waarbij de meerwaarde van het product geleverd wordt door een machine en de beloning onevenredig laag is ten opzichte van de winst die gemaakt wordt. De beloning van de arbeider is nu een factor die van de winst afgetrokken wordt, en niet langer meer een factor naar rato van de meerwaarde die aan het product wordt toegevoegd. De arbeider heeft dus geen invloed meer op de winst die gemaakt wordt.
Alles staat en valt dus met de productiemiddelen. De bakker heeft een oven en ingrediënten nodig om kapitaal te vergaren. Dit zijn essentiële voorwaarden voor het productieproces van de bakker. Niet iedereen beschikt over deze middelen en wie erover beschikt die kan kapitaal opbouwen. Wie er niet over beschikt kan zichzelf verhuren als arbeidskracht en een startkapitaal bij elkaar sparen om zijn eigen productieproces op te starten en kapitaal te vergaren: The American Dream: van krantenjongen tot grootkapitalist.
Na de mechanisatie van arbeid is er een risico dat de productiemiddelen stuk gaan en er geen productie kan plaatsvinden het ondernemingsrisico. In de tijden van voor de gelijkstelling van rechtspersoon aan natuurlijk persoon lag het ondernemersrisico bij de eigenaar van de productiemiddelen. Na de gelijkstelling is het ondernemersrisico verspreidt onder de aandeelhouders die ook de winst van de onderneming verdelen, terwijl de rechtspersoon de eigenaar is geworden van de productiemiddelen.
Met het bezit van een aandeel in een bedrijf wordt een klein deel van het bedrijfsrisico overgenomen door de aandeelhouder in ruil voor een evenredig deel van de winst van de onderneming. Hiermee is de onderneming van wezen veranderd. Niet langer is het doel om een zo groot mogelijke meerwaarde mee te geven aan het eindproduct ten opzichte van de halfproducten, maar om de winst per aandeelhouder te maximaliseren.
De bakker bakt nog steeds brood, maar zijn salaris is nu onderdeel van de maximalisatie in de winst van de onderneming, waarbij geldt dat een minimaal salaris de winst maximaliseert. De winst van een onderneming, het kapitaal, vertegenwoordigt niet langer de meerwaarde die aan de producten worden meegegeven, maar vertegenwoordigt het gedeelde risico dat de aandeelhouders lopen in het bezit van hun aandeel in het bedrijf en de productiemiddelen.
De directie van een bedrijf is de lachende derde! Zij lopen geen ondernemersrisico omdat ze niet direct een aandeel in het bedrijf bezitten, terwijl zij in de bedrijfsvoering alleen verantwoordelijk zijn tegenover de aandeelhouders. Zij kunnen personeel uit hoofde van de privaatrechterlijke ondernemingsvorm naar believen aannemen, ontslaan, en belonen. Als dan enkele personen binnen een onderneming een beloning ontvangen die in geen verhouding staat tot de geïnvesteerde tijd aan arbeid of zelfs maar aan verkregen meerwaarde, dan kan niemand daar iets tegen doen. Dit zijn zaken die een Alfred Krupp, Carnegie of Pullman nooit zouden toestaan, maar waar nu geen natuurlijk persoon iets aan kan veranderen.
Naturalisatie van rechtspersonen
De crisis in de financiële wereld vanaf 2008 is een gevolg van het uithollen van het privé bezit van de burgers die zichzelf sinds 1776 het recht op bezit hadden verworven. Bij de hypotheekbubbel is het vastgoed bezit van burgers overgewaardeerd en omgezet in een schuld, waardoor het privé vastgoed bezit mensen met een eigen huis drastisch is gezakt.
De nationale overheden van verschillende democratische landen zoals de Verenigde Staten, Italië, Frankrijk, Griekenland, en Spanje hebben ook op staatsniveau een enorme schuld. Dit trekt een enorme wissel op de legitimiteit van deze regeringen.
Maar dat is niet de overweging geweest van veel CEOs van grote beursgenoteerde bedrijven die handelen in ondoorzichtige schuldpapieren die met behulp van staatsleningen overeind zijn gehouden. De bankenindustrie net zo goed als de auto- industrie enkele jaren daarvoor. De termen bezit en kapitaal hebben hun betekenis verloren. Als er dan al gesproken wordt over het herstructureren van de financiën, dan stel ik het volgende voor.
Laat ik vooropstellen dat mijn idee niet nieuw is. Julius Ceasar heeft aangetoond dat je als grootste schuldenaar Rome kunt verlaten om naar Gallië te gaan, om vervolgens als meest vermogende persoon terug te keren. Het middel is de veroveringsoorlog, expansie van territorium om schuldeisers te kunnen voldoen.
Europese naties hebben sinds de 17de eeuw middels expansieoorlogen hun economisch systeem weten te laten renderen. Echter, in de negentiende en twintigste eeuw zijn deze zogenaamde wingebieden zelfstandig geworden en dragen niet langer bij aan de welvaart van de kolonisator. Nederland zelf nam in de jaren 70 van de twintigste eeuw afscheid van hun goud- delfgebied Suriname en eerder Indonesië.
Tegenwoordig is er voor onze overheid weinig gelegenheid om nieuw kapitaal uit het buitenland binnen te brengen. Daarnaast heeft Nederland weinig natuurlijke bodemstoffen om te verkopen voor extra inkomsten in de staatskas. We hebben geen huurlingenleger, maar een leger dat we uit eigen middelen beschikbaar dienen te stellen voor militaire acties van de VS en/of de NAVO. De extra uitgaven van de staat dienen uit de bevolking te komen, terwijl het bezit van de bevolking is uitgehold door het bedrijfsleven.
Ook het Romeinse rijk viel omdat er te veel schulden zich opstapelden tegen te weinig kapitaal, uitgedrukt in het aantal slaven dat er waren ten opzichte van het aantal burgers. Nu wordt de staatsschuld afgezet tegen het Bruto Nationaal Product, het resultaat is hetzelfde: geen inkomen voor de burgers betekent honger, honger betekent revolutie. Een staat die failliet gaat verliest elke legitimiteit om te heersen: een heerser die honger tot gevolg heeft is niet geschikt als heerser.
Om het bezit weer terug te brengen bij de burgers, dient het bedrijfsleven weer in natuurlijke handen te komen. De B.V. en de N.V. dienen als rechtspersoon opgeheven te worden en de situatie van voor 1950 dient weer hersteld te worden. Immers, in de tegenstelling tussen het kapitalisme en het communisme van deze tijd, was het belangrijkste aspect dat de productiemiddelen in persoonlijk bezit zijn of in staatshanden. Echter, in het hedendaagse kapitalisme zijn de productiemiddelen niet in de handen van een natuurlijk rechtspersoon maar van een privaatrechterlijke rechtspersoon! Dit dient hersteld te worden!
Praktisch gezien zou hier weinig bezwaar tegen kunnen zijn: de Russische President Poetin heeft op uitstekende wijze laten zien hoe dit te werk gaat: het Gazprom model. Alle grootaandeelhouders en directieleden van huidige bedrijven dienen zich te verantwoorden voor zelfverrijking ten koste van het volk en gaan de gevangenis in. Al het bezit van de privaatrechterlijke rechtspersoon worden bezit van de staat en kan opnieuw verdeelt worden onder het volk.
Hoe het bezit dan opnieuw te verdelen? Met een verlicht despoot als Poetin aan het roer zou dit mogelijk zijn, maar de hedendaagse politici in westerse democratieën hebben banden met het bedrijfsleven, en zullen deze niet zo maar verraden. Deze traditie kan niet ouder zijn dan ongeveer 50 of 60 jaar en deze banden zijn nog los te maken en nieuwe verbanden aan te leggen, maar ook de politici kunnen vervangen te worden. De continuïteit van de staat dient gewaarborgd te blijven, maar dat kan prima onder een nieuw management
18-07-2011, 12:36
Geschreven door Momfer de Mol 
|