Inhoud blog
  • Onderzoeksfase 1
  • Het echte begin ...
  • Hoe het allemaal begon ...
  • Van harte welkom op mijn allereerste splinternieuwe blog!!
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    moeke heeft een ballonnetje in haar hoofd.
    leven met een aneurysma
    28-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onderzoeksfase 1
    Zo gaat het dagboek verder: ZONDAG 30 JANUARI, 21U25. Hier lig ik weer, na een leuk weekend thuis waarin gevoelens hoge toppen scheerden en door diepe dalen gingen. ’t Was fijn om na het drukke en hectische vertrek van woensdag even rustig thuis te komen, de kindjes te kunnen zien, te kunnen knuffelen, te kunnen praten, te kunnen thuis zijn. Het was ook raar weer thuis te zijn en het leek een weekend van afscheid nemen, nog een laatste keer dit, nog een laatste keer dat, nog snel even wat praktische dingen regelen. We krijgen kaartjes, SMS-jes van collega’s, van vrienden. Het doet deugd, enorm veel deugd, je gesteund te weten en te beseffen dat er zo veel mensen meeleven, meeduimen en kaarsjes branden. Het doet goed te weten dat je niet alleen staat met je verdriet. Ik ben nu volop bezig met het schrijven van afscheidsbrieven. Voor G, voor onze R, voor ons prutsemieke, voor mijn ouders, voor N en Y, mijn zus en schoonbroer, voor N, mijn neefje, voor de familie, voor mijn collega’s. Ik voel dat er een zwaard boven mijn hoofd hangt en dat er nu van alles kan gebeuren. Ik wil nog even heel bewust tegen iedereen zeggen dat ik ze graag heb gezien en ze vertellen wat ze voor mij hebben betekent. Ik wil nog even zeggen dat ik het goed heb gehad in mijn leven, dat ze zich niet schuldig moeten voelen. Ik wil ook dat ze weten dat ze verder moeten leven zonder mij, dat ze niet te lang moeten blijven stilstaan mocht er iets met mij gebeuren. Mijn ouders moeten door, door voor hun andere kinderen, voor de kleinkinderen. N en Y moeten gelukkig zijn in hun gezinnetje ook als ik er niet meer ben. En mijn lieve schat moet door voor onze kindjes. Ik wil hem nog een keertje duidelijk vertellen dat ik hem en de kindjes heel graag zie en dat hij moet zorgen dat de kindjes gelukkig worden en dat ook hij gelukkig is. Wat er ook gebeurt. Deze woorden zullen we nog vaak herhalen, denk ik ‘Wat er ook gebeurt!’. Heel bewust schrijf ik iedereen die mij lief is een afscheidsbrief. Ik stel eveneens een viering op met een aantal teksten en met muziek. Het is raar maar ik heb het gevoel dat ik het moet doen. Op die manier kan ik vrede nemen met het hele gebeuren. Als er iets met mij gebeurt, heb ik iedereen toch nog gezegd wat ik wilde zeggen. Het is nu bijna half 11. Ik ga proberen wat te slapen. Tot morgen! MAANDAG 31 JANUARI. 11U25 De arteriografie is achter de rug, maar resultaten heb ik nog niet. 20U15 Professor V. L. kwam ons net de uitslag van de arteriografie vertellen. Het nieuws was niet echt goed maar we zijn tevreden dat we nu weten wat er mis is. De prof vertelde dat de arteriografie erop wees dat er een groot aneurysma zit op de grote slagader die loopt langs de hals. Het aneurysma of ballonnetje bestaat uit twee delen, een kleine en een grote lob. Er zijn verschillende opties om deze ballonnetjes te behandelen. Hij stelde dat er in mijn geval vijf mogelijkheden zijn, namelijk 1) Niet ingrijpen. In dit geval loop ik het risico dat het aneurysma springt of dat ik stilaan volledig blind zal worden aangezien het ballonnetje duwt op de oogzenuw. 2) Een operatie waarbij ze een stukje van de schedel lichten om het klemmetje te plaatsen op het aneurysma. 3) Via een operatie een klemmetje plaatsen op het aneurysma zodat het niet verder kan groeien en eventueel kan springen. 4) Coiling waarbij het aneurysma wordt opgevuld met spiraaltjes, waardoor er geen bloed meer in het aneurysma kan en de druk op de zenuw wegvalt. 5) Ballonnisatie waarbij een ballonnetje wordt geplaatst voor het aneurysma zodat er geen bloed meer in het aneurysma loopt. Bij het afwegen van de voor- en nadelen, het bekijken van de risico’s lijkt het prof V.L. en zijn team aangewezen om te kiezen voor de vijfde optie. De tweede en derde optie zijn quasi onmogelijk uit te voeren omdat men bij operatief ingrijpen bijna zeker schade zal toebrengen aan de oogzenuw omdat deze gelijk loopt met de slagader. Ook de kans op hersenbeschadiging is dan erg groot gezien het aneurysma erg diep zit en moeilijk te bereiken is. DINSDAG 1 FEBRUARI, 14U03. Ik vertelde gisteren ook aan ons N van de brieven, terwijl G even weg was. Hij hoeft dit niet te weten. We zijn beiden bezig met afscheid nemen, maar ik wil niet dat hij weet dat ik het zo concreet bekijk. Ik wil hem beschermen, maar weet heel goed dat dat niet kan. Ik zie hem graag. Ik hou van hem, maar ik kan het niet vertellen. De brieven zitten verstopt in mijn toiletzak. Ik piekerde vannacht serieus over de uitslag van het onderzoek, maar er is niks aan te doen, we moeten erdoor. Des te sneller er iets aan gedaan wordt des te beter. Ik hoop maar dat ze snel komen vertellen wanneer de ingreep plaats zal vinden. Ondertussen zijn ze me komen vertellen dat ik weer naar huis mag, want de ingreep kan pas doorgaan op dinsdag 8 februari. Het wordt dus weer wachten en wachten en wachten. Het is een onwezenlijk gevoel om weer thuis te komen. Ik voel me helemaal niet op mijn gemak. Ik ween, ben boos. Het gevoel bekroop me stilletjes toen we bij oma en opa waren en we aan tafel zaten. Het leek alsof er ineens iets brak binnenin mij, opeens ging het niet meer. Ik was boos, boos op alles, boos op iedereen, geprikkeld en bang. Ook thuis ging het niet beter. Ik wilde niemand zien, niemand horen. D belde en haar wilde ik wel even horen. Maar veel kreeg ik ook tegen haar niet gezegd. Ik denk dat ze het wel begreep. ’t Is een schat, na al die jaren blijft het klikken. Het lijkt alsof we elkaar nog maar gisteren gezien hebben. WOENSDAG 2 FEBRUARI. De kindjes waren in de voormiddag naar school en G en ik maakten wat praktische zaken in orde. We gingen naar de bank, naar de Colruyt en maakten de nodige papieren in orde. Daarna pikten we de kindjes op aan school en reden naar huis. Ik rustte wat uit, speelde een beetje met de mannekes. Het deed deugd om terug in mijn huisje bij mijn gezinnetje te zijn. DONDERDAG 3 FEBRUARI. In de voormiddag deed ik een poging om een beetje op te ruimen, een beetje te poetsen, maar echt goed lukken deed dat niet. Ik was er met mijn gedachten niet bij. Ik maakte een pot spagettisaus en daarna ging ik met G een namiddagje naar Turnhout. De kindjes bleven eten op school en wij konden dus even wandelen, even ergens buiten zijn, even onze gedachten verzetten. Het deed goed. We aten een broodje in de HEMA, gingen op zoek naar serpentines voor carnaval en vonden voor R nog een mooie jas in de solden. We genoten met ons tweetjes. En ik, ik ben na een uurtje stappen stikkapot. Op een week tijd is mijn conditie in een diepe put gezakt.: Uithouding scoort 0 komma 0. We wandelden dan op ons gemak terug naar de auto en ik stelde voor om nog even langs N te rijden, want de school is nog niet uit. Zo gezegd, zo gedaan. We sprongen nog even binnen bij mijn zus en praatten nog wat en speelden met de kleine rakker. Toen de school bijna uit was reden we verder en gingen onze kindjes van school halen. Op school was de confrontatie hard en zwaar. De juffen die vragen stelden, ouders van patiëntjes die kwamen vragen hoe het gaat, het kwam aan, harder dan ik had verwacht. Telkens opnieuw dezelfde uitleg geven, telkens opnieuw de bange blikken zien, het luisteren naar veel gestelde, veel onbeantwoorde vragen. Dan naar huis, snel huiswerk maken. Vake zette vlug R af bij het zwembad voor zijn zwemles, en ging met L nieuwe boeken halen in de bib. Ik bleef thuis ondertussen, ik rustte even uit en zorgde voor het eten. Ik was moe, maar had weer even het gevoel mijn leven zelf in de hand te hebben. VRIJDAG 4 FEBRUARI. G brengt de kindjes naar school en pikt mij daarna thuis op om samen eens over de markt te gaan. Niet dat we veel nodig hebben of dat we naar de markt gaan zo super vinden, neen. Het doet gewoon goed om eens buiten te zijn en we kunnen dan ineens wat kleine boodschappen doen voor onszelf, voor oma, voor ons N. We halen ’s middags de kindjes op aan school en gaan koffiedrinken bij opa en oma. We maken de mannen daar klaar, want vandaag is een grote dag voor hen. Het is CARNAVAL! R is verkleed als ridder (zonder schmink) en L ziet er uit als een echte prinses, toverstokje incluis. R heeft groot feest met hotdogs in de zaal en bij L is er een stoet. Voor één keertje kan ik eens mee gaan kijken naar de stoet. Een geluk bij een ongeluk zeker! Opa, oma en N gaan met ons mee en ons L is fier. Amai! ’s Avonds aan tafel hebben we twee vermoeide, maar vol spanning zittende kinderen. Ze zijn gespannen door de festiviteiten op school, maar ze voelen ook die andere spanning aan. Ze voelen vanalles maar weten, ondanks de uitleg die we proberen te geven, niet wat er allemaal boven ons, boven hun hoofd hangt. Dan is moeke in het ziekenhuis, dan is ze weer thuis. ’t Is ook voor ons moeilijk, dus voor R en L is het zeker moeilijk te vatten. We eten middageten en G vraagt of de kindjes geen zin hebben om mee te gaan zwemmen. In stilte had ik daar ook al aan gedacht maar durfde het niet voor te stellen. Het voorstel valt direct in goede aarde en wanneer ze om half acht thuiskomen heeft het ze zichtbaar deugd gedaan. Ze zijn rustig en kalm en ook in het zwembad waren ze schijnbaar superflink. Vake legt de rakkers in bed en tegen dat hij weer beneden is, ben ik ook al bijna in slaap gevallen. Tevreden, maar volledig uitgeput. ZATERDAG 5 FEBRUARI. R geniet, want vandaag is het zijn grote dag. Hij heeft het al een hele week over zijn superdrukke, superleuke zaterdag en vindt het geweldig. Om acht uur vertrekken we naar Lille waar vake mij en L bij oma zal afzetten (omdat oma niet graag heeft dat ik alleen thuis blijf. Dit is gezien de omstandigheden best te begrijpen natuurlijk). Hij pikt dan opa op en de drie jongens rijden dan naar de Lilse Bergen waar R een toer mag fietsen op het echte parcours van de veldcross. Hetzelfde parcours waarop wereldkampioen Bart Wellens in de namiddag zal crossen. Rond half elf zijn ze terug bij oma en R straalt. Hij vond het kei leuk en wil in de namiddag zeker gaan kijken. We blijven die middag eten en om één uur vertrekken we terug naar de Lilse Bergen. Dit keer ga ik ook mee. Niet om hevig roepend en lopend van hier naar ginder te supporteren, maar rustig aan en kalm. Ik geniet van er bij te zijn, van bij te kletsen met mijn zus, van de sfeer, de buitenlucht. Na het avondeten vertrekken we richting Herentals. Eerst zetten we R nog af bij het scoutslokaal, want hij heeft nog film op zijn superleuke, superdrukke superdagprogramma staan. Wanneer we thuiskomen, gaat L meteen naar bed en G en ik hebben allebei moeite om wakker te blijven tot 21u om R te gaan halen. Gelukkig lukt het ons wel. G is echter nog niet vertrokken, na wel twintig te hebben moeten horen: “Wees voorzichtig”, “Val niet in slaap”, “Pas op”, of ik slaap. ZONDAG 6 FEBRUARI. Een grote dag voor R. Het is echt wel zijn weekend, zo lijkt het. Vandaag zet hij de allereerste stap naar zijn eerste communie. Het is lichtmis en alle kinderen die dit jaar of volgend jaar hun eerste communie doen, zijn op deze viering uitgenodigd.De mis is om elf uur en ik kan het echt niet laten om er voor nog wat te strijken. Stilzitten en niets doen kan ik nu nog minder goed dan vroeger. Ik krijg niet gedaan, maar laat alles staan om straks verder te doen. Zoals afgesproken parkeren we de auto bij opa en oma en gaan van daar te voet verder. Natuurlijk gaan ze met ons mee en onze R, die kei fier is, doet het erg flink. Hij zit stil (zijn zus gelukkig ook), doet mee en zingt uit volle borst. Wat wordt hij groot!! Stilletjes denk ik bij mezelf dat ik heel veel geluk heb dat dit alles mij nu overkomt en niet volgend jaar. Dan zouden we nu volop in de voorbereiding zitten van de eerste communie. Het feest wat die communie zou moeten zijn en zou niet echt feest zijn, denk ik. Geluk heb ik ook dat ik er vandaag bij mag zijn. Na de mis spreken er nog een paar mensen me aan en vragen hoe het gaat en nu heb ik het eventjes gehad Ik kan er niet meer tegen, ik heb er even genoeg van. Ik heb het al zo vaak verteld, ik heb er al zoveel over gezegd, maar nu gaat het niet meer, echt niet! Ik wil het er niet meer over hebben. G heeft, als we na de mis zijn thuisgekomen, net hetzelfde gevoel. Hij wil niemand meer zien, niemand meer horen. We besluiten dan om de kindjes te laten kiezen wat ze willen doen. Ze willen graag nog eens naar ‘De Gabber’, een binnenspeeltuin, dus dit doen we. ’s Avonds gaan we frietjes halen in de frituur en dan is het feest helemaal compleet. Alleen … ze waren mijn saté vergeten mee te geven!!!

    28-02-2008 om 14:17 geschreven door moeke, vake en 2 kinderen  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het echte begin ...
    Op vrijdag 28 januari 2005 begon het echt. En terwijl ik hier nu zit te schrijven draait de film vanhoe het toen ging me opnieuw voor mijn ogen. Het komt weer allemaal terug. Dit schreef ik toen in mijn dagboek: VRIJDAG 28 JANUARI 2005, 9U07. Hier zit ik dan in Leuven, in het UZ op kamer 305, eenheid 453, afdeling neurologie Alleen … alleen met een lieve oude dame naast me, alleen met mijn angst, mijn onzekerheid Trillend en bevend wachtend op wat komen gaat, wetend dat het thuisfront achter me staat, wetend dat ze aan me denken, me steunen wetend dat ze duimen en kaarsjes branden … En toch … De verpleegster kwam net binnen. De geplande arteriografie, waarbij ze via de lies met een katheter en contrastvloeistof de bloedvaten van, naar en in de hersenen kunnen controleren, gaat niet door vandaag. De professoren vrezen dat er toch geen ruimte zal zijn om het onderzoek te laten doorgaan, dus lijkt het ze beter om alles ineens uit te stellen tot maandag. Een dikke tegenvaller! Verdomme!! Verdomme!! Verdomme!! Maar ik moet sterk zijn, het helpt niet als ik hier zit te zeuren en te mopperen. Ik kan er toch niks aan doen en moet het allemaal over me heen laten komen. Maar het valt tegen. Ik wou zo graag dat het achter de rug was … Eerst mijn ventje bellen nu. De schat is aan het poetsen thuis, om zijn zinnen te verzetten, om te zorgen dat ons huisje proper is tegen dat ik weer thuis ben. Ik hoor het aan zijn stem, ook voor hem valt het zwaar. Hij moet slikken, er klinken tranen door zijn praten heen. Ocharme en hij zit daar zo alleen. Ik wil hem eens goed vastpakken, hij doet zo zijn best voor mij, voor de kindjes. Het is een schat! Ook hij wil sterk zijn nu en hij moet het ook zijn nu hij er thuis alleen voor staat. … Terwijl ik dit schreef, kwam er één of andere assistent binnen om te vertellen dat ik naar huis mag voor het weekend. Yes!! Ik ben tevreden, kei blij, gelukkig, maar toch ook wel een beetje bang. Ik hoop maar dat er nu thuis niets gebeurt. … Ik belde G. net en hij beloofde me te komen halen tegen 14u en als het kan brengt hij ons kleine meisje mee. R niet want die blijft eten in school en gaat naar toneel. Ik mis ze zo mijn kleine mannekes! … Ik stop nu even met schrijven want ik ga eens kijken wat ik ga klaarpakken om mee naar huis te nemen. Tot de volgende! ZATERDAG 29 JANUARI. Het was een rare dag vandaag. Een dag van voortdurend afscheid nemen, van zorgen voor de kindjes. Het was een dag vol tranen en verdriet, net alsof ik voor het laatst thuis was. Misschien was dat ook wel echt zo. We weten het niet. Het is allemaal nog zo onzeker. … We kochten een knuffeltje voor de kindjes, een herinnering, iets tastbaars, iets wat hen aan mij doet denken als ik er niet ben, als ik er niet meer ben. Ik belde oude collega’s, vriendinnen op om mijn verhaal te doen, om afscheid te nemen, om dingen te zeggen die nog moesten gezegd worden. Heel bewust deed ik het, gewoon om ze nog één keer te horen, nog één keer met ze te praten. Een raar gevoel … Ik belde ook D., mijn beste schoolvriendin. Het was lang, veel te lang geleden. We hadden een goede babbel, maakten nieuwe afspraken, vertelden wat ons dwars zat en namen afscheid. Het was een bijzonder telefoontje, eentje dat kriebelde van binnen, maar het deed enorm veel deugd. De onzekerheid van toen, doet me nog steeds rillen en bezorgd me nog steeds slapeloze nachten. Zeker nu een neiuwe operatie zich aandient. Maar neen ik loop voor op het dagboek. Eerst schrijf ik verder over hoe het llemaal begonnen is.

    28-02-2008 om 14:04 geschreven door moeke, vake en 2 kinderen  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-02-2008
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoe het allemaal begon ...
    Ik neem julie even mee naar januari 2005, het moment waarop het allemaal begon. Ik geef citeer rechtstreeks uit mijn geschreven teksten van toen.

    Deze dag staat als geen ander in mijn geheugen gegrift. Nooit, nee nooit zal ik deze datum, deze dag vergeten. Deze dag betekende een grote verandering in mijn, in ons leven. Van de ene dag op de andere, van het ene moment op het andere werden we met onze neus op de realiteit geduwd. Het leven is breekbaar, het leven is onvoorspelbaar. We weten niet wat er boven ons hoofd hangt. Gelukkig maar …

    Mijn eigenlijke dagboek begon ik te schrijven op 28 januari. Ik deed het voor mezelf om alles te kunnen ordenen, om alles een plaatsje te kunnen geven. Ik deed het om het van me af te schrijven op de momenten dat ik alleen was en anders toch maar zou vervallen in oneindig piekeren. Ik deed het ook om mijn verhaal te vertellen, aanvankelijk alleen voor mezelf, later ook met het idee om het later aan onze kinderen, R en L te laten lezen, zodat zij begrijpen wat er toen gebeurd is. Misschien deed ik het ook om iets tastbaars achter te laten … mocht er iets gebeuren. Misschien kan ik het in een later stadium ook aan anderen laten lezen. Eerst aan G, mijn man, dan aan mijn ouders, mijn zus en schoonbroer. Misschien …

    Dit is het begin van mijn verhaal, geschreven tijdens de eerste opname in het UZ Gasthuisberg in Leuven en dan volgt het eigenlijke dagboek.

    Eind november 2004 bezocht ik de huisarts. Ik, die eigenlijk niet zo tuk ben op doktoren en medicatie, zou toch eens gaan vragen wat er met die hoofdpijn moest gebeuren. De hoofdpijn die me sinds een jaar of drie af en toe eens plaagde en die dan weer een poosje verdween om dan weer even plots en hevig de kop op te steken. Sinds september 2004 begon de hoofdpijn me steeds meer te tarten en ze hield geen uren maar dagen aan. De periodes waarin ik met hoofdpijn rondliep, werden steeds langer, de hoofdpijn zelf werd steeds heviger en mijn zicht werd stilaan slechter, waziger, onduidelijker. De periodes zonder hoofdpijn werden steeds korter en kwamen steeds minder vaak voor.

    En dus … ging ik op een maandagmorgen naar de huisarts en deed mijn verhaal. Hij luisterde naar de symptomen en stelde de voorlopige diagnose van migraine. Hij schreef medicatie voor die ik gedurende anderhalve maand moest nemen. We spraken af dat ik zou bijhouden en eventueel noteren in welke mate de hoofdpijn wijzigde, verminderde.

      

    Half januari 2005 … opnieuw naar de huisarts …

                    De moed zat redelijk diep, zakte in mijn schoenen want mijn observatielijstje was niet echt bemoedigend: veel hoofdpijn, hevige hoofdpijn, moeite met
                    zien, last met concentratie. De dokter keek bezorgd, was oprecht.

    Hij begreep niet dat de medicatie niet hielp en vertelde me voorzichtig dat ik beter verder kon gaan naar een specialist. Ik schrok, maar hij legde uit dat het weinig zin had om nog andere medicatie uit te proberen en dat het beter was om via een gespecialiseerde arts te zoeken naar een oplossing voor de hoofdpijn. Ik begreep zijn redenering en ging er mee akkoord. Ook wilde ik van die gekmakende hoofdpijn af en hij schreef een verwijsbrief voor de neuroloog in het plaatselijke ziekenhuis. Hij gaf eveneens het telefoonnummer mee en ik beloofde hem om zo snel mogelijk een afspraak te maken.

    De volgende dag belde ik op het werk. De afspraak kon ten vroegste doorgaan op dinsdag 25 januari om 16u30. Nog anderhalve week afwachten dus, want het was toen 14 januari.

    De dagen gingen langzaam voorbij en naarmate de 25ste dichterbij kwam, nam de spanning toe. De hoofdpijn was er nog steeds, het ging eigenlijk steeds moeilijker en ik kreeg toch wel een beetje schrik.

    Die bewuste dinsdag, 25 januari stopte ik wat vroeger met werken en ging samen met G naar de neuroloog. Na een gesprekje, wat neurologische testjes en een heel lage bloeddruk, raadde hij een CT-scan en een consultatie bij de oogarts aan. Ook een EEG behoorde tot de standaardprocedure. Tijdens het gesprek met de dokter werd ons duidelijk dat hij met de symptomen niet goed raad wist. Het kon volgens hem zeker niet gaan om één soort migraine omdat de hoofdpijn zeer frequent en op verschillende manieren voorkwam. Wat het dan wel was, kon hij niet verklaren en vandaar dus alle verdere onderzoeken.

    Mijn ventje en ik waren er niet gerust in en we maakten een afspraak voor de CT-scan voor de volgende dag. Ik besloot L, onze hoofdopvoedster,  te bellen en haar een hele dag vrij te vragen zodat ik in de voormiddag naar de oogarts kon.

    Dat was geen probleem, maar het bezoek aan de oogarts was geen succes. Ik onderging allerlei tests, mijn pupil werd onder andere verwijd en er was een onderzoek van het gezichtsveld. Door alle druppels kon ik geen steek meer zien en ik moest naar huis met de auto. Mijn brillenglazen werden versterkt tot het uiterste, maar zonder enig resultaat. Ook de oogarts vond het vreemd, het was niet normaal, … Maar wat er dan wel aan de hand was, kon ook hij niet zeggen.

    Toen ik dan naar huis reed, terwijl ik geen hand voor ogen zag. Toen ik thuis rondliep zonder iets te zien, zonder een brief te kunnen lezen, kreeg ik schrik, schrik dat er meer aan de hand was dan gewoon wat migraine. Het voorgevoel dat al langer stilletjes door mijn hoofd spookte, werd groter en benam me met momenten mijn adem. Wat zou er in godsnaam met me aan de hand zijn???

    ’s Middags ging ik eten bij opa en oma, die steeds voor ons kindjes zorgen als wij uit werken gaan, en ook de twee kapoenen waren thuis. Het zijn schatten, die rakkers van ons, en ze waren zo vrolijk en vol verhalen, dat ik probeerde om niet te laten merken dat ik er niet echt gerust in was. Toen R en L naar school waren vertrokken en ik nog even had geholpen bij de afwas, vertrok ik goed op tijd richting ziekenhuis voor de CT-scan. Ik was bijna onmiddellijk aan de beurt, met als gevolg dat G er nog niet was toen ik naar de neuroloog moest voor de uitslag van de CT en het onderzoek van de oogarts. Ongeduldig besloot ik om hem op te wachten aan de ingang van het ziekenhuis. Gespannen en bang was ik. Schrik had ik, hadden wij, schrik voor wat er komen ging.

    Hand in hand stapten we naar boven. Gelukkig moesten we niet al te lang wachten. We konden snel bij de dokter terecht, maar toen we goed en wel zaten, verdween hij samen met zijn stagiair om lang, heel lang in onze ogen, weg te blijven. We waren nu echt ongerust, keken elkaar aan en voelden dat het geen goed teken was. En onze vrees bleek waarheid …

    Na een korte stilte vertelde de dokter met dat er op de foto’s een gezwel te zien was ter hoogte van de hypofyse. Waarschijnlijk ging het om iets dat ontstaan was ten gevolge van de zwangerschap, maar om meer duidelijkheid te krijgen was een nieuwe CT-scan noodzakelijk. Dit keer zou er een CT met contrast worden afgenomen om beter te kunnen zien op welke plaats het gezwel precies zat. We schrokken ons een bult, waren overdonderd en spoedden ons opnieuw naar radiologie. Ik beefde en trilde over mijn hele lichaam en de tranen rolden over mijn wangen. G keek me onwezenlijk aan. Hoe kan dat nu? Waarom? Waarom nu? Hoe moeten we nu verder? Wat vertellen we de kindjes? Hoe gaan we hier mee verder? …

    Een half uurtje later, opnieuw onder de scanner, maar nu kreeg ik een vloeistof ingespoten via mijn arm. Hierdoor werd ik vanbinnen helemaal warm, maar dit was normaal werd gezegd. Opnieuw werden foto’s gemaakt en opnieuw moesten we in de wachtzaal van de neuroloog wachten op de resultaten. Het waren slopende minuten, het was wachten, wachten, wachten, seconden leken minutenlang te duren. Ik leek in een roes te zitten, het leek een droom, onwezenlijk, ik was verdoofd. Een gezwel?! En G, die zei niets, maar zijn gezicht sprak boekdelen. Het was vertrokken van pijn, van angst, van …

    Eindelijk, eindelijk konden we binnen bij de neuroloog en zijn diagnose was niet goed. Het was iets totaal anders …

    In het midden van mijn hoofd zit een aneurysma, een ballon op een bloedvat, van 2,4 cm groot. Het moet behandeld en dat wil zeggen verwijderd worden, want anders bestaat het risico dat het springt of barst. Als dat gebeurt, ga ik dood. Ik heb veel geluk gehad zegt de dokter, heel veel geluk dat het nog niet gesprongen is …

    We worden met spoed naar Antwerpen of Leuven gestuurd. Ik kies voor Leuven en dan gaat het snel, heel snel. Diezelfde avond nog moeten we ons daar aanmelden op Spoedgevallen.

    We zijn verslagen allebei, uitgeblust, ongelovig, … Het kan niet, het mag niet, hoe moeten we het vertellen aan ons kindjes, aan opa en oma? Hoe moet dat nu?

    Helemaal van de kaart geveegd staan we te wachten op de lift om gewoon van de eerste verdieping naar beneden te gaan. We zijn kei hard geschrokken, we weten niet wat ons overkomt. We gaan mee naar de vijfde verdieping, onnozel giechelend, niet wetend hoe we ons moeten gedragen.

    Bij de uitgang van het ziekenhuis moeten we afscheid nemen, voor even maar, want G is met de fiets en ik met de auto. We weten niet wat zeggen, we proberen elkaar moed in te spreken, pakken elkaar even goed vast, kijken elkaar aan en spreken af dat we eerst langs thuis rijden om mijn koffer te pakken.

    We gaan ieder onze eigen weg. De tranen rollen over mijn wangen en ik kan ze niet tegenhouden. Ik weet het niet meer, voel niks meer. Als in een wazige droom rijd ik naar huis. G is al thuis en ook bij hem blinken de tranen in zijn ogen. Hij grijpt me vast. Wat doen we nu? We knijpen elkaar bijna plat. We praten en praten, spreken elkaar moed in, maar eigenlijk zeggen we niks. Het zijn ijle woorden.

    We gaan naar boven en pakken kleedjes in voor de kindjes, ik zoek mijn spullen bij elkaar en stop ze in een koffer. Het lijkt allemaal zo onecht, zo raar.

    Een kwartiertje en een stroom vol tranen later, staat alles klaar en kunnen we vertrekken. Vol goede moed en vol goede voornemens om niet te wenen zijn we op weg naar opa en oma. We stappen binnen en meteen komen ook de tranen. De kindjes beseffen niet wat er gebeurt, oma loopt van hier naar ginder, opa is zijn stille zelf. We blijven daar nog een boterham eten, knuffelen iedereen nog even en vertrekken dan naar Leuven.

    Om ons te steunen en om G ter hulp te zijn, rijdt onze opa mee. Het is een lange stille rit. Niemand praat, ieder is met zijn eigen gedachten bezig. Af en toe proberen we iets te zeggen of wordt er gekibbeld over hoe we moeten rijden. Het wordt een rit van een uurtje, maar het lijkt een halve dag.

    …

    We melden ons, zoals afgesproken aan bij de Spoedgevallendienst en zoals beloofd, heeft de neuroloog contact opgenomen met Leuven. Mijn dossier ligt reeds klaar en men stuurt ons naar de wachtzaal terwijl alle gegeven verder aanvult. Het is spannend, het wachten is weer begonnen.

    We weten geen van drie wat te zeggen, we knijpen af en toe in mekaars handen, geven een schouderklopje, praten wat over de mensen die we voorbij zien komen en zo gaat het eerste halve uur voorbij. Een verpleegster komt ons zeggen dat we nog een half uurtje geduld moeten oefenen want de neurochirurg die mij moet zien is momenteel nog aan het opereren.

    Het halve uur werd een uur, een uur vol spanning, onzekerheid, bang afwachten, angstzweet, bange blikken, … en dan, dan mag ik eindelijk binnen in onderzoekskamer 2. Een babbeltje met de assistent neurochirurg, gevolgd door een aantal neurologische tests waarvoor ik met glans slaagde en het bekijken van de meegebrachte scans.

    De assistent bevestigt de diagnose van dokter C.: een groot aneurysma ter hoogte van de hypofyse. Opname noodzakelijk. Veel geluk gehad. Bloedafname. Infuus. Op zoek naar een kamer. Een beetje eten nog. … de voor een ziekenhuis zo vanzelfsprekende normale procedure, maar voor mij, voor ons zo onwezenlijk en ongrijpbaar.

    Meteen worden onderzoeken gepland voor de volgende dag, donderdag dus. Ik ben nog maar net hier en de dagen lijken al te vervagen. Donderdagavond om 18u moet ik een NMR laten nemen, dus een hele dag om gespannen af te wachten.

    …

    Ik slaap die nacht in horten en stoten. Ik zie bijna ieder uur op de klok. Ik word wakker van de aërosollende en snurkende buurvrouw. De onrust speelt in mijn hoofd, mijn buik rommelt en kriebelt. En dan, om 7u word ik ineens met bed en al opgehaald.

    De verpleegster vertelt me, terwijl ze mijn bed draaien en keren in de kamer, dat de NMR toch nu al doorgaat in plaats van vanavond. Gelukkig maar, denk ik bij mezelf, dan ben ik daar toch al weer van af. Na een race door de gangen, klim ik een beetje angstig op de tafel in de onderzoeksruimte. We zitten nu blijkbaar in de kelder, maar ik zou niet weten hoe ik de weg naar mijn kamer terug zou moeten vinden.

     

    Dit is echt jezelf overgeven aan anderen, je zelf laten doen, je laten verzorgen. Ik, die zo graag zelf controle houd, die zelf graag de touwtjes in handen houd, voel me nu totaal hulpeloos. Ik voel me echt als een gehandicapte. Dit ben ik niet gewoon. Dit is echt niks voor mij.

    De verpleger vertelt me dat de NMR ongeveer 20 minuten duurt. Ik krijg de opdracht mijn hoofd heel stil te houden en zo stil mogelijk te blijven liggen. Op mijn hoofd krijg ik een koptelefoon voor de lawaaierige knallen en het gebrom. Ik maak snel een rekensommetje: 20 minuten x 60 is 1200. Ik besluit te tellen van 1200 naar 0, om mijn zekerheid te behouden om mijn greep op de tijd niet helemaal kwijt te raken.

     

    Duizend tweehonderd, duizend honderd negenennegentig, duizend honderd achtennegentig, … ik voel mezelf rustiger worden. Flarden van “A whole new world” dringen mijn oor binnen. De muziek in de koptelefoon staat erg luid, maar toch niet luid genoeg om het gebonk van de machine te overtreffen. Ik blijf tellen … duizend honderd vierenvijftig, duizend honderd drieënvijftig, … en probeer me af te sluiten voor wat er gebeurd.

     Sneller dan verwacht is het voorbij en mag ik weer naar mijn kamer. Ondertussen is het al 11 uur geworden en begint een lange tijd van wachten en nog eens wachten.

    …

    G en mijn zus staan al om iets na twee naast mijn bed. Ze zijn ongelukkig en triest en bang ook, net als ik. We praten, vertellen, spreken elkaar moed in. Ze gaan afwisselend even een frisse neus halen, iets drinken, iets eten.

    En dan, eindelijk komt een vrouwelijke assistent van de neurochirurg binnen. Een dame van buitenlandse origine met een moeilijke naam die ik ben vergeten. Maar het belangrijkste is nieuws, eindelijk nieuws en misschien weten we dadelijk wat meer.

    De dokter vertelt dat het NMR-onderzoek goed is verlopen, maar dat er nu nood is aan verder onderzoek. Ze willen een arteriografie gaan doen waarbij een kateter wordt ingebracht via de lies . Deze kateter wordt opgeschoven tot in de hals en er wordt dan contrastvloeistof ingespoten in de bloedbaan. Op dat moment worden foto’s gemaakt en kunnen de bloedvaten in de hersenen goed bekeken worden. Ze vertelt en vertelt over de arteriografie, over de mogelijke coiling die moet worden uitgevoerd. Heel droogjes vertelt ze over de mogelijke risico’s en ze zegt eveneens dat het mogelijk is dat er moet worden geopereerd. Ze laat nog eens duidelijk blijken dat het allemaal zeer gevaarlijk is, maar dat je natuurlijk nooit zeker weet dat er iets gebeurt. De arteriografie zou doorgaan op vrijdag 28 januari, maar zoals ik al eerder vertelde ging deze toen niet door, maar werd ze verschoven naar maandag 31 januari.

     

    Het lezen van  deze fragmenten doet nog steeds pijn, nog steeds krijg ik er koude rillingen van. De herinneringen steken de kop op. Sinds die dag, staat ons leven op zijn kop en is niets meer zoals het vroeger was. Het is niet allemaal kommer en kwel natuurlijk. Er zijn ook mooie dagen bij, maar de zorgeloosheid, de onbekommerdheid van vroeger, van voor die bewuste januaridag is weg en komt volgens mij nooit meer terug. Maar we komen er wel ... Stapje voor stapje, langs bergen en ravijnen. Als we mekaar maar heel graag blijven zien, komen we er wel ...

    26-02-2008 om 17:41 geschreven door moeke, vake en 2 kinderen  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Van harte welkom op mijn allereerste splinternieuwe blog!!
    Ik zal beginnen met mij eventjes voor te stellen. Ik ben een moeke van 34, ik ben getrouwd met een heel liee man die twee jaar ouder is en samen hebben wij twee kinderen. Een jongen van 9 en een meisje van bijna 7. Wij hebben een doodnormaal gezinnetje, met af en toe serieuze spanningen of een kletterende ruzie, maar meestal gaat het prima.
    Ik zou deze blog heel graag willen beginnen omdat er in de voorbije 3 jaar erg veel is gebeurt. Mijn gezondheid liet te wensen over en dat heeft een duidelijke impact gehad op de relatie tussen mij en mijn man, maar ook onze kinderen hebben hier erg onder geleden.
    Graag wil ik met jullie mijn ervaringen delen door te vertellen hoe het nu, drie jaar na het ontdekken vanhet aneurysma gaat, maar ik wil jullie ook heel graag mee terug in de tijd nemen. Dit op basis van een dagboek dat ik gedurende het eerste jaar bijhield. Hier zal ik dan ook regelmatig uit citeren.
    Veel leesplezier!

    26-02-2008 om 15:16 geschreven door moeke, vake en 2 kinderen  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)


    Archief per week
  • 25/02-02/03 2008

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs