Mannenondergoed
Het bestuderen van ondergoed voor mannen is geen sinecure. Afbeeldingen van
heren in ondergoed voor 1960 zijn schaars.
In tegenstelling tot die van de vrouw bestaat de mannenonderbroek al eeuwen.
Als men een lendendoek als ondergoed beschouwd werden er al restanten gevonden
van 7000 jaar oud.
Het eerste kledingstuk dat enigszins lijkt op het huidige mannenondergoed
werd gedragen door de oude Romeinen, is een subligaculum.
In een moderne vertaling is dat een short of lendendoek. Hij werd gedragen
onder de toga of tuniek.
Rond de 13de eeuw werd de broek uitgevonden die men als voorloper van het
huidige ondergoed kan beschouwen. Een grote, losse broek (braies), vaak gemaakt
van linnen en gedragen door mannen van de meeste klassen, behalve de laagste,
onder hun bovenkledij. Het waren echte
instap onderbroeken met een touwtje om ze op hun plaats te houden. Qua
lengte reikten ze tot net boven de kuiten.
Zestiende en zeventiende eeuw
In Europa speelde het ondergoed een grote rol bij de ontwikkeling en trends
van bovenkledij. Niet enkel werd het tonen van het onderhemd door spleten in de
bovenkleding modieus, ook kwamen er allerlei extra onderdelen aan te pas zoals
korsetten, kousen, onderhemden en het schaamkapsel, een hard en vaak versiert deel dat boven het kruis werd gedragen
om de genitaliën prominenter te doen lijken.
De gulp van een onderbroek uit deze tijd was niet meer dan een lap stof,
vastgemaakt met knopen of een touwtje. Op die manier konden de mannen urineren
zonder hun broek uit te moeten trekken. Daar de bovenkledij korter werd liep
iedereen met zijn klokkenspel bloot. Het schaamkapsel was een puur praktisch voorwerp. Met verloop van tijd namen ze
belachelijke vormen aan en werden zelfs gebruikt als extra plek om zaken te
bewaren. Pas op het einde van de 16de eeuw gingen ze uit de mode.
In deze periode verscheen ook het hemd zoals we het nu ongeveer kennen.
Origineel was het echter een onderdeel van het ondergoed. Het is ook het
vermelden waard dat dit dure kledingstukken waren en zelfs gegoede burgers
hadden niet veel exemplaren. Aangezien er ook niet zo vaak gewassen werd als
tegenwoordig, droeg men het ondergoed vaak voor langere periodes na elkaar.
Gaande van een week tot maanden.
Victoriaanse tijd en de industriële
revolutie
In deze tijd bestond het ondergoed van mannen altijd uit twee stukken (hemd
en onderbroek) en werd met de hand gemaakt uit allerlei materialen, van linnen
tot zijde. De broeken reikten tot op de knie en als gulp waren er enkele knopen
of een koord die alles op zijn plek hield.
Met de uitvinding van de stoommachine werd de productie geïndustrialiseerd
en werd het ondergoed iets ruimer beschikbaar.
Gedurende de jaren dertig gingen de lange onderbroeken uit de mode en werd
vaker gekozen voor het slip of boxershort. Met de uitvinding van de elastische
band werden knopen en koordjes overbodig.
Vanaf de jaren 50 was er oog voor meer dan functioneel design en werden
verschillende patronen en kleuren gebruikt. Stilaan werd ondergoed een fashion statement en stoffen als rayon,
dacron en dupont nylon werden ontwikkeld. Tegen de jaren 60 werden boxershorts
met de meest gekke tekeningen en patronen versierd. Dat droeg allemaal bij tot
het promoten van de leuke kant van het tot dan toe saaie ondergoed. Desondanks
was het nog steeds wit ondergoed dat het meest verkocht werd. Nieuwe
ontwikkelingen in de textielindustrie droegen bij tot een groter comfort
dankzij de uitvinding van lycra en spandex. Ondergoed werd kleiner en meer aansluitend
dankzij deze nieuwe mogelijkheden.


23-11-2014, 16:17 geschreven door Heem 
|