Peregrijn Toek (Engels: Peregrin Took) kortweg Pepijn (Engels: Pippin) is een Hobbit en een hoofdpersonage van In de Ban van de Ring, een boek van J.R.R. Tolkien. Pepijn helpt zijn vriend Frodo Balings met diens taak; om de Ene Ring van het kwaad te vernietigen en zo Midden-aarde te redden.
Peregrijn (Pepijn) Toek werd in het jaar 1390 Gouwtelling (2990 Derde Era) geboren in Toekburg als zoon van Eglantien Berm en Paladijn II, het Dinghoofd van de Gouw. Hij heeft drie jongere zusjes, Parel, Pimpernel en Pervinca, en is vanaf zijn vroegste jeugd bevriend met zijn neef Meriadoc Brandebok. Pepijn en Merijn wensen met hun vriend Frodo Balings mee te gaan, als deze besluit om de wijde wereld in te trekken. Daarom vragen ze Sam Gewissies om Frodo voor hen in de gaten te houden. Wanneer Frodo inderdaad plannen maakt om te vertrekken, weigert Sam dit aan zijn vrienden te vertellen, zodat ze weten ze dat het moment is aangebroken. Zo raken ze betrokken in Frodos verhuisplannen. Op dat moment is Pepijn nog minderjarig (30 jaar). Hij is vrij klein, en heeft een flinke bos goud krullend haar op zijn hoofd (en voeten). Pepijn is vaak nogal roekeloos, en komt brutaal over, en is gehecht aan het comfort van het Hobbitleven in de Gouw.
Samenvatting van Pepijns avonturen.
Tijdens de reis naar Rivendel en de daaropvolgende reis met het Reisgezelschap wordt Pepijn meegesleept met de gebeurtenissen en heeft er zelf nauwelijks enige controle over. Dat hij mee mag gaan met het Reisgezelschap heeft hij met name aan de TovenaarGandalf te danken die de ElfenvorstElrond ervan overtuigt dat vriendschap in deze kwestie van groter belang is dan erkende heldenmoed.
Op Amon Hen wordt Pepijn samen met Merijn gevangen genomen door een groep Orks, die grotendeels bestaat uit Uruk-hai van de Tovenaar Saruman. Hun reisgenoot Boromir probeert de Hobbits te redden, maar wordt na een dapper gevecht gedood door de Orks. Deze nemen de Hobbits mee in de richting van Isengard. Onderweg ontsnapt Pepijn even, en werpt de broche uit Lothlórien weg, om eventuele achtervolgers een aanwijzing te geven. De broche wordt gevonden door zijn eerdere reisgenoot Aragorn, maar als deze bij het Orkleger komt, zijn alle Orks gedood en Pepijn en Merijn verdwenen.
Gedurende een ruzie tussen de verschillende soorten Orks weet Pepijn namelijk de touwen om zijn handen te verwijderen met behulp van een zwaard van een dode Ork. Mede hierdoor kunnen de Hobbits gedurende een aanval van de ruiters van Rohan te ontsnappen. Ze belanden in het woud Fangorn en treffen daar de EntBoombaard. Door het drinken van Entdrank groeien Pepijn en Merijn tot voor Hobbits ongewone lengte. Hun ontmoeting met Boombaard zorgt ervoor dat de Enten tijdens hun langdurige vergadering (de Entmoet) besluiten om in te grijpen; ze vallen Isengard aan, en veroveren de vesting van Saruman. In Isengard vinden Pepijn en Merijn tabak uit de Gouw, en beginnen te vermoeden dat het kwaad ook in hun eigen Gouw aanwezig is.
Pepijn is er bij als Gandalf met het gezelschap uit Rohan Saruman confronteert met zijn kwade daden. Als de Palantír van de Orthanc door Gríma Slangtong naar het gezelschap geworpen wordt, raapt Pepijn de duistere bal op, waarna hij hem direct aan Gandalf moet afgeven. De aanraking van de Palantír zorgt er echter voor dat Pepijn er naar verlangt de bal nogmaals te zien: in het kamp kijkt hij s nachts in de Palantír en heeft een gevaarlijke confrontatie met Sauron zelf. Nadat Pepijn betrapt wordt, neemt Gandalf hem mee naar Minas Tirith, waardoor hij afscheid moet nemen van zijn vriend Merijn.
Tijdens de ontmoeting met Denethor, de Stadhouder van Gondor, biedt Pepijn hem zijn diensten aan. Denethors zoon Boromir heeft immers zijn leven gered. Pepijn wordt een Wachter van de Citadel en raakt bevriend met zijn medewachter Beregond en diens zoon Bergil. Bovendien krijgt hij een grote waardering voor Faramir, de jongste zoon van de Stadhouder. Als Faramir gewond terugkeert van een gevecht, wordt Denethor gegrepen door wanhoop en probeert hij zichzelf en zijn zoon op een brandstapel van het leven te beroven. Pepijn waarschuwt Gandalf en slaagt er zo in Faramir te redden. Denethor sterft wel in de vlammen. Na de slag vindt Pepijn zijn gewonde vriend Merijn op het slagveld en brengt hem naar de Huizen van Genezing, waarna hij met het leger van het Westen naar de Zwarte Poort rijdt, en als enige Hobbit meestrijdt tijdens de daarop volgende slag.
Na de vernietiging van Saurons rijk wordt Pepijn geridderd door de teruggekeerde Koning van Gondor (ofwel Aragorn), waarna hij samen met de andere Hobbits terugkeert naar de Gouw. Daar speelt hij een beslissende rol in de opstand die zich daar voltrekt. Hij rijdt persoonlijk naar Toekburg om versterkingen van het Dinghoofd te brengen, waardoor de Slag van Bijwater gewonnen wordt. Hiervoor wordt Pepijn zeer geëerd in de Gouw. Met name zijn schitterende verschijning en (relatief) grote lengte maakt grote indruk op de Hobbits van de Gouw. In 1434 Gouwtelling volgt hij zijn vader op als Dinghoofd en trouwt met Mejuffrouw Diamant uit Lange Kleef. Hij reist geregeld naar Gondor en onderhoudt contact met Faramir, naar wie hij zijn enige zoon vernoemt. Pepijn sterft in Gondor en hij wordt te ruste gelegd in het Huis van de Koningen in Rath Dinen.
Onbekend aantal, minstens één zoon die hem opvolgt als Meester van Bokland
Meriadoc Brandebok (Engels: Meriadoc Brandybuck) kortweg Merijn (Engels: Merry) is een Hobbit en een personage in In de Ban van de Ring, een fantasyboek van J.R.R. Tolkien.
Meriadoc (Merijn) Brandebok wordt in het jaar 1382 Gouwtelling (2982 van de Derde Era) geboren in Bokland als enig kind van de Meester van de Burcht, Saradoc Strooigoud Brandebok en zijn vrouw Esmeralda Toek. Merijn is derhalve een neef van zijn grote vriend PeregrijnToek en een achterneef van een andere vriend, Frodo Balings. Omdat hij vermoedt dat Frodo ooit in de voetsporen van zijn oom Bilbo Balings zal treden, en dus waarschijnlijk vroeg of laat de Gouw zal verlaten, vraagt hij samen met Pepijn aan Sam Gewissies om Frodo voor hen in de gaten te houden. Wanneer ze begrijpen dat het moment van Frodo's vertrek is aangebroken, zorgen ze ervoor dat ze betrokken raken in Frodos verhuisplannen. Merijn heeft een avontuurlijk temperament en is opgewekt en uitbundig van aard. In tegenstelling tot Pepijn vat hij Frodo's Queeste van het begin af aan ernstig op. Merijn heeft ook beduidend meer gevoel voor vreemde talen en aristocratische gebruiken.
Samenvatting van Merijns avonturen.
Merijn wordt Frodos belangrijkste helper tijdens diens verhuizing naar Krikhol. Hij vindt voor hem het kleine huisje in het land achter Bokkelburg, en vertrekt later met een wagen vol spullen uit Balingshoek naar het huisje, dat hij behaaglijk inricht. Daar onthult hij de samenzwering tussen hem, Pepijn en Sam, en zorgt hij ervoor dat Frodo hen meeneemt op zijn reis. Tijdens deze reis naar Rivendel leidt Merijn de Hobbits door het Oude Woud, maar wordt vervolgens gevangen genomen door de Oude Wilgeman en bevrijd door Tom Bombadil. Op hun vervolgreis worden de Hobbits betoverd door de Grafgeesten. Ook daar worden ze echter bevrijd door Tom Bombadil. In de Grafheuvels ligt een schat, waaruit de Hobbits dolken meenemen, die in latere avonturen hun nut bewijzen. Met name Merijns dolk blijkt een waardevol wapen.
Ook in Breeg toont Merijn zijn enerzijds avontuurlijke en anderzijds behulpzame aard als hij de herberg verlaat om de omgeving te verkennen. In de herberg komen de Hobbits Stapper (Aragorn) tegen die hen naar Rivendel leidt. In Rivendel wordt Merijn uitgekozen als een van Frodos helpers in het Reisgenootschap van de Ring, dat Frodo moet helpen de Ring in het vuur van de Doemberg te gooien en de Duistere Vorst Sauron te verslaan. Hij gaat mee door de mijnen van Moria en Lothlórien. Vandaar vaart hij mee met de boten over de rivier Anduin en aanschouwt de Argonath bij de Rauroswatervallen.
Wanneer het Reisgezelschap aanmeert in de buurt van Amon Hen, wordt het overvallen door een groep Orks, die grotendeels bestaat uit Uruk-Hai van de TovenaarSaruman. De Orks hebben de opdracht alle Reisgenoten te doden, maar de Hobbits bij Saruman te brengen. Saruman weet namelijk dat een Hobbit de Ring heeft, die hij begeert. Merijn en Pepijn worden gevonden door de Orks, maar Boromir verdedigt de Hobbits tot hij sneuvelt in de strijd. Merijn en Pepijn worden door de Orks meegenomen naar Isengard, maar Sam en Frodo kunnen ongehinderd hun reis vervolgen. Merijn en Pepijn worden bruut meegesleept door Rohan. De Hobbits weten het niet, maar de Orks worden achtervolgd door Aragorn, Legolas en Gimli.
Wanneer de Orks bijna bij het Fangorn woud aangekomen zijn worden ze door de Ruiters van Rohan onder leiding van Éomer aangevallen. De Orks worden allemaal gedood, maar Merijn en Pepijn vluchten Fangorn in. Hier ontmoeten ze de EntBoombaard. Hun komst zorgt ervoor dat de Enten tijdens hun langdurige vergadering (de Entmoet) besluiten om in te grijpen; ze vallen Isengard aan, en veroveren de vestiging van de Tovenaar Saruman. In Isengard vinden Pepijn en Merijn tabak uit de Gouw, en beginnen te vermoeden dat het kwaad ook in hun eigen geliefde en tot dan toe veilige Gouw aanwezig is.
Gandalf, Aragorn, Legolas, Gimli en een gezelschap uit Rohan bezoeken Isengard om Saruman te spreken, waarna de twee Hobbits met hen meegaan naar Rohan. Ze worden echter gescheiden door Pepijns domheid; deze kijkt in de Palantír van Isengard en moet voor straf mee met Gandalf naar Gondor. Merijn reist verder met de Rohirrim, en wordt vervolgens ook gescheiden van Aragorn, Legolas en Gimli, die het gezelschap verlaten om (zoals later blijkt) de Paden der doden te betreden. De tijd die Merijn doorbrengt bij Koning Théoden van Rohan en zijn ruiters leidt ertoe dat hij tot jonkheer van Rohan wordt benoemd, en een speciale band met het land en zijn inwoners ontwikkelt. Hij bezoek de Ruitermark later vaak en wordt daar Holdwine genoemd.
De ruiters van Rohan worden door Gondor opgeroepen om mee te vechten tegen de legers van Sauron. Merijn wil graag zijn bijdrage leveren, maar hij moet in Rohan blijven. De prinses Éowyn, die ook de opdracht krijgt thuis te blijven, vermomt zich als de ruiter Dernhelm en neemt Merijn mee op de veldtocht naar Gondor. Tijdens de slag op de Velden van Pelennor komen de twee tegenover de machtige Tovenaar-koning van Angmar, het hoofd van de Nazgûl, te staan, en helpt Merijn Éowyn de Nazgûl te verslaan. Na de slag vindt Pepijn hem op het slagveld en wordt hij naar de Huizen van Genezing in Minas Tirith gebracht, want door de nabijheid van de Nazgûl is hij ziek geworden. Aragorn geneest hem en Éowyn, die een rustperiode krijgen in de Huizen van Genezing, terwijl Pepijn met het leger van het Westen naar de Zwarte Poort rijdt. Pas na de vernietiging van Saurons rijk wordt hij weer verenigd met zijn vrienden Pepijn, Frodo en Sam, en ontvangt hij met de andere Hobbits een publiek eerbetoon op het Veld van Cormallen.
Merijn speelt een belangrijke rol tijdens de Hobbitopstand in de Gouw, waar hij de gewapende Hobbiterij aanvoert. Hiervoor wordt Merijn zeer geëerd in de Gouw. Maar ook zijn diepe belangstelling voor de oorsprong van de Hobbits zelf, zoals blijkt uit zijn vele bijdragen aan de Hobbitwetenschap, brengen hem veel aanzien. Op vijftigjarige leeftijd, in 1432 Gouwtelling, volgt Merijn zijn vader op als Meester van Bokland. Hij trouwt met Estalla Burger en krijgt een zoon, die op zijn beurt Meester van Bokland wordt. Of hij meer kinderen gekregen heeft is onbekend. In 1484 verlaat hij de Gouw samen met Pepijn. De twee bezoeken Rohan, waar Merijn zijn oude vriend, koning Éomer voor de laatste keer ziet. Tenslotte vervolgden zij hun reis naar Gondor, waar zij enkele jaren bij koning Aragorn Elessar wonen, en tenslotte ter ruste werden gelegd in het Huis van de Koningen.
In Peter Jacksons verfilming van The Lord of theRings wordt de rol van Pippin gespeeld door Dominic Monaghan.
Sam Gewissies (Engels: Samwise Gamgee) kortweg Sam is een personage uit In de ban van de ring, een boek van de Britse schrijver J.R.R. Tolkien. Hij begeleidt de centrale held Frodo Balings tijdens diens taak om de Ene Ring van het kwaad te vernietigen, om zo Midden-aarde te redden.
Sam Gewissies werd geboren in 1380 Gouwtelling als jongste zoon van Ham (de Gabber) Gewissies, tuinman van de Balingsen van Balingshoek. Nadat geen van de twee oudste zonen van de Gabber hem in zijn beroep wilde opvolgen, was het de jonge Sam die bij zijn bejaarde vader (wonend op Balingslaantje 3) bleef en de tuin van Balingshoek verzorgde. De Gewissies uit Hobbitstee waren bekend om hun behoudende instelling en gebrek aan eerzucht. Dit kwam voort uit eerbied en liefde voor het nederige ambacht van tuinman. De gezette en wat achterdochtige Sam was vaak in de herberg De Groene Draak' te vinden. Zijn vrienden omschreven hem als een aardige kerel, goed met zijn handen, maar een beetje een dromer. Sam was in zijn kindertijd verzot op de verhalen van Bilbo Balings en was vooral zeer geïnteresseerd in elfen. Ook had Bilbo hem leren lezen. Zijn vader zei altijd tegen hem: "Elfen en Draken! Kolen en aardappelen zijn beter voor mij en jou. Zorg dat je niet betrokken raakt bij de zaken van je meerderen, of je zult in moeilijkheden komen die te groot zijn voor je." (In de Ban van de Ring: De Reisgenoten, hoofdstuk 1. Vertaling: Max Schuchart)
Samenvatting van Sams avonturen.
In Gouwjaar 1418 werd Sam in goed vertrouwen, door twee vrienden van zijn meester (Merijn Brandebok en Pepijn Toek) in een samenzwering betrokken. Zij hadden hun vermoedens omtrent Frodos reisplannen, en Sam kreeg opdracht om te zien of hij iets te weten kon komen omtrent de bezoeken van de tovenaar Gandalf. Nadat hij op een morgen door de tovenaar betrapt werd toen hij voor luistervink speelde, kregen de samenzweerders echter niets meer van hem te horen. Het voorval leidde er bovendien toe dat Gandalf hem uitkoos om Frodo op een reis naar Rivendel te vergezellen; enerzijds om de kwestie van de Ring geheim te houden en anderzijds omdat Gandalf in hem een stoutmoedige, nuttige en trouwe metgezel voor Frodo zag.
In het huisje te Krikhol onthullen de samenzweerders uiteindelijk hun complot aan Frodo, en voelt Sam zich zeer ongelukkig als Frodo zich afvraagt wie hij nog kan vertrouwen. Gedurende de verdere reis bewijst Sam echter zijn trouw vele malen, en blijft hij voortdurend aan Frodos zijde. Het is Sam die Frodo direct helpt als hij gewond raakt op de Weertop, als Frodo in Rivendel de taak op zich neemt om de Ene Ring te vernietigen is Sam de eerste die aangeeft dat hij hem zal vergezellen, en hij schiet Frodo te hulp in de mijnen van Moria als een Ork-opperhoofd hem bevecht. Als Frodo op Amon Hen besluit alleen verder te gaan, weigert Sam achter te blijven.
Vanaf het moment dat Frodo en Sam alleen verder reizen beschouwt Sam het als zijn persoonlijke taak om op Frodos welzijn te letten. Hij draagt voortdurend het merendeel van de bagage, kookt maaltijden en houdt vele malen de wacht. Hoewel Sam het er niet mee eens is dat Gollem de twee Hobbits begeleidt als gids, berust hij in de beslissing van Frodo. Dit belet hem echter niet om het schizofrene wezentje voortdurend in de gaten te houden. Als Sam ten overstaan van Faramir van Gondor zich vergist, en hem onbedoeld het doel van Frodos queeste onthult, bepleit hij vol vuur de zaak van zijn meester. Mede door de oprechte woorden van Sam besluit Faramir hen vrij te laten en te helpen op hun reis naar Mordor.
Op de grens van Mordor redt Sam nogmaals de missie. Als Frodo vermoedelijk gedood is door de monsterspin Shelob verjaagt hij het gruwelijke wezen, en neemt de ring met het plan de tocht zelf te volbrengen. Daarmee wordt hij één van de ringdragers. Als Sam vervolgens ontdekt dat Frodo nog in leven is, redt hij hem uit de Ork-toren Cirith Ungol, waarna hij de Ring teruggeeft aan Frodo. Gedurende deze periode heeft Sam de Ring gebruikt om aan de Orks te ontsnappen, waardoor hij iets van Frodos last begint te begrijpen. Als hij op de Doemberg vervolgens de kans krijgt om zich op de verrader Gollem te wreken, blijkt zijn begrip voor deze voormalige ringdrager van doorslaggevend belang. Hij laat Gollem in leven, waardoor de Ring door diens toedoen vernietigd wordt.
Terug in de Gouw had hij een essentieel aandeel in de strijd die daar gevoerd werd. Hierna ontfermde Sam zich over het gehavende landschap van de Gouw, waardoor de gouden zomer van 1420 van uitzonderlijke schoonheid was. Om deze prestatie werd Sam onder Hobbits zeer geëerd. Daarnaast werd hij een befaamd persoon in de Gouw omdat hij zevenmaal het Burgemeesterambt vervulde. Hij trouwde met Roosje Katoen, de vriendin uit zijn jongensjaren, en zij schonk hem dertien kinderen van wie Elanor, bijgenaamd De Schone de oudste was. In 1421 begeleidde hij Frodo naar de Grijze Havens, waarna hij Frodos erfgenaam werd. Hij woonde tot 1482 Gouwtelling op Balingshoek en reed op zijn 102e jaar naar de Havens, als laatste van de Dragers van de Ring.
Sam wordt door vele lezers beschouwd als de echte held van het verhaal, omdat hij de enige is die de ring uit vrije wil opgeeft.
In Peter Jacksons filmtrilogie The Lord of the Rings speelde Sean Astin de rol van Sam.
is een Hobbit en de hoofdpersoon van In de Ban van de Ring, een boek van J.R.R. Tolkien. Hij is de centrale held van het verhaal, die de taak op zich neemt om de Ene Ring van het kwaad te vernietigen en zo Midden-aarde te redden.
Frodo wordt geboren op 22 september 2968 van de Derde Era (1368 Gouwtelling) in Bokland, als zoon van DrogoBalings, de achterkleinzoon van BalboBalings, en Primula Brandebok, het jongste kind van GorbadocBrandebok. Op zijn twaalfde verliesthij zijn ouders bij een bootongeluk, waarna hij opgroeit op deBrandenburcht in Bokland. Enkele jaren later wordt hij geadopteerd door zijn oom Bilbo Balings en gaat bij hem in Balingshoek wonen. Op Frodos drieëndertigste verjaardag vertrekt de befaamde Bilbo uit De Gouw na een spectaculaire verdwijntruc op zijn grootse verjaardagsfeest. Frodo erft Balingshoek en de gouden toverring. Bilbo had deze in een onderaardse tunnel gevonden tijdens zijn avontuur met de Dwergen van Thorin Eikenschild (zoals beschreven in het eerdere boek De Hobbit). De Ring heeft merkwaardige eigenschappen. Bilbo werd er bijvoorbeeld onzichtbaar door en bereikte schijnbaar onveranderd de voor Hobbits hoge leeftijd van 'elftig en één' (111 jaar). Frodo ontpopt zich als een ware erfgenaam van zijn excentrieke oom en maakt vaak lange eenzame wandelingen door de Gouw en heeft contact met Elfen. De Tovenaar Gandalf omschrijft Frodo als een parmantig Hobbit-kereltje met rode wangen, langer dan andere Hobbits, en blonder dan de meesten. Hij heeft een spleetje in zijn kin en heeft een heldere blik (zie: In de Ban van de Ring, hoofdstuk 10).
In 1418 keert Gandalf terug naar de Gouw en onthult Frodo de waarheid omtrent zijn toverring. Deze Ene Ring is de door en door kwaadaardige Meester-Ring, die de duistere heer Sauron in een ver verleden heeft gesmeed, en die vervolgens verloren is gegaan. De Ring heeft zoveel macht dat vrijwel iedereen die ermee in aanraking komt ervan in de ban raakt en tot het kwade verleid wordt. Hobbits, hoe klein en onopvallend ook, blijken echter meer dan andere wezens bestand tegen deze verlokkingen en daarmee is Frodo de aangewezen persoon om Midden-aarde voor de algehele machtsovername door de herrezen Sauron te behoeden. Hij neemt de queeste op zich om de Ene Ring in de Doemberg in Saurons rijk Mordor te gaan gooien; de enige manier om hem te vernietigen.
Hoewel Frodo vrijwel direct weet dat hij de Gouw moet verlaten, plant hij zijn vertrek uit de Gouw zorgvuldig, en trekt er enkele maanden voor uit; enerzijds omdat het beter is om de Gouw ongemerkt te verlaten, en anderzijds omdat hij geniet van de rust en eenvoud van de Gouw, en moeite heeft om zijn geboortegrond te verlaten. Hij verkoopt Balingshoek aan de Buul-Balingsen, en vertrekt (hoewel hij verontrust is over de afwezigheid van Gandalf) met zijn vrienden Meriadoc Brandebok, Peregrijn Toek en tuinjongen Sam Gewissies (die door Gandalf is uitgekozen als zijn metgezel op zijn reis) naar Krikhol in Bokland, waar Frodo een huisje heeft gekocht. Al in de Gouw wordt hij geconfronteerd met de afgezanten van Mordor (de mysterieuze Nazgûl), waardoor hij besluit om direct vanuit Krikhol verder te reizen naar Rivendel. Sam, Merijn en Pepijn gaan met hem mee.
Behalve de steun van zijn Hobbitvrienden krijgt Frodo gedurende zijn queeste hulp en vriendschap van vele uiteenlopende wezens; van Meester Tom Bombadil tot Aragorn. snel de moed om zich te verweren tegen de levensgevaarlijke Nazgûl; zowel op de Weertop als tijdens de vlucht naar de Voorde van Rivendel zijn zijn daden bijzonder dapper. De prijs die hij hiervoor betaalt is echter een vrijwel dodelijke verwonding door het hoofd van de Nazgûl, die hij de rest van zijn leven met zich mee zal dragen.
In Rivendel neemt hij de taak om de Ene Ring te vernietigen definitief op zich. Daar wordt een reisgenootschap samengesteld om hem te begeleiden, bestaande uit leden van alle vrije volkeren van Midden-aarde. In Rivendel krijgt Frodo van Bilbo het kleine elfenzwaard Prik (Sting) en een maliënhemd van mithril dat zijn leven redt in de Dwergenmijnen van Moria. In Lothlórien ontvangt hij een Elfenmantel van de Elfenvrouwe Galadriel en een klein flesje met het licht van Eärendil, om zijn pad te verlichten op donkere plaatsen wanneer alle andere lichten uitdoven. Het Reisgenootschap valt echter uiteen door vele gevaren. Gandalf wordt door de demonische Balrog de afgrond in getrokken en Boromir, de zoon van de stadhouder van Gondor, wil de Ene Ring gebruiken als een wapen voor Gondor en komt om terwijl hij een aantal reisgenoten verdedigt tegen Orks.
In de heuvels van Emyn Muil schenkt Frodo zijn vertrouwen aan Gollem, het kleine Hobbitachtige wezentje dat ooit de Ring heeft gedragen. Deze leidt hem en Sam naar Mordor. Frodo voelt zich verwant met Gollem, omdat deze de fatale macht van de Ring begrijpt. Toch verraadt Gollem hem uiteindelijk en leidt hem de tunnels van de oeroude spin Shelob binnen, waar hij in een spinnenweb belandt. Dankzij Sam overleeft Frodo dit, waarna deze hem verder leidt naar de Doemberg. Frodos krachten zijn inmiddels uitgeput door de duistere invloed van de Ring en de barre omstandigheden van de reis. Op de Doemberg kan Frodo de macht van de Ring niet langer weerstaan en eist hem voor zichzelf op. Slechts door ingrijpen van Gollem wordt de Ring uiteindelijk vernietigd; Gollem valt Frodo woest aan en bijt de ringvinger van diens hand. In zijn vreugdedans om de Ring valt hij vervolgens in de Doemspleten, waardoor de Ring vernietigd wordt. Frodo en Sam worden tenslotte gered door de adelaars van Manwë.
Nadat hij zijn queeste volbracht heeft keert Frodo terug naar de Gouw. Hij speelt slechts een beperkte rol in de strijd in de Gouw en de daaropvolgende wederopbouw. Wel fungeert hij korte tijd als plaatsvervangende Burgemeester. De fysieke, emotionele en psychische verwondingen die hij opgelopen heeft tijdens zijn queeste blijven hem echter achtervolgen. Op 22 September 1421 Gouwtelling verlaat Frodo voorgoed zijn geliefde Gouw, waarna hij de zee oversteekt om genezing en geestesrust te vinden. Omdat hij, zoals hij tegen Sam zegt, geprobeerd heeft om de Gouw te sparen. En hij is gespaard, maar niet voor mij. Het gaat vaak zo... als er dingen in gevaar zijn; iemand moet ze opgeven, verliezen, opdat anderen ze kunnen behouden. Tezamen met Gandalf, Elrond en Galadriel, de dragers van de drie Elfenringen, vertrekt hij op 29 september vanuit de Grijze Havens, naar het verre groene land onder een snelle zonsopgang'.
In Peter Jacksons verfilming van The Lord of the Rings wordt de rol van Frodo gespeeld door Elijah Wood.
De Gouw (Engels: The Shire) (Westron: Sûza) is een streek uit de boeken van J.R.R. Tolkien. Het is het thuisland van de Hobbits en is gelegen in het noorden van Midden-aarde in Eriador.
Stichting
De Gouw is in 1601 van de Derde Era gesticht door de gebroeders Marco en Blanco met een grote aanhang Breeg verlieten om nieuw land op te zoeken. Ze kregen van de koning van Arthedain, Argeleb III toestemming om de Baranduin (Brandewijn) over te steken. Daar stichtten ze een nieuw land, de Gouw. In de volgende jaren kwamen er veel meer Hobbits in de Gouw wonen, in ruil daarvoor hoefden ze van Argaleb III, die als koning van Arthedain ook de Gouw bezat, enkel de wegen en bruggen in de Gouw te onderhouden, de boodschappers van de koning helpen en zijn heerschappij erkennen.
Geografie
De oorspronkelijke Gouw is het gebied tussen de Brandewijn in het oosten en de Torenheuvels in het oosten. Dat gebied is onder te verdelen in het noorder-, zuider-, ooster-, en westerkwartier. Later kwamen daarbij de westmark en de oostmark, oftewel Bokland, het gebied tussen de Brandewijn en het Oude Woud dat werd 'gekoloniseerd' door de familie Brandebok. In de Gouw waren veel kleine dorpjes, maar geen steden. Ook was er weinig in de richting van een hoofdstad, behalve dan Grotedelft waar de burgemeester zetelde.
Klimaat
Het klimaat van de Gouw is een gematigd zeeklimaat, te vergelijken met Zuid-Engeland. Echt strenge winters en hete zomers komen weinig voor, en ook sneeuw valt er zelden. In het noorden is het gemiddeld iets kouder (op de hoge heiden in het Noorderkwartier valt vaker sneeuw) en in het zuiden iets warmer (het pijpkruid groeit daar).
Gezag
Een echte regering kende de Gouw niet, de meeste macht lag bij de hoofden van de families. Weliswaar viel de Gouw in het begin onder Arthedain, maar de koning bemoeide zich weinig met de Gouw en zorgde in feite enkel dat er indien nodig een leger was om dreigingen af te slaan. Toen Arthedain uiteindelijk ten onder ging en Eriador verwilderde, werd de rol van de koning overgedragen aan het Dinghoofd, die meestal het hoofd van de familie Toek was. Maar de enige taak die het Dinghoofd had was het bij noodgevallen bij elkaar roepen en leiden van een groep hobbits om het noodgeval te bestrijden, maar omdat noodgevallen in de Gouw zeldzaam waren geworden was dit eigenlijk vooral een erebaantje geworden. De functie die nog het dichtst bij staatshoofd kwam was de functie van de burgemeester van Grotedelft. Die had allerlei ceremoniële functies en was daarnaast Directeur van de posterijen en leider van de 12 zogenaamde Drosten, die min of meer de functie van wijkagenten hadden, licht bewapende grenswachten en ordehandhavers die voornamelijk de taak hadden ervoor te zorgen dat de sporadisch voorbijreizende Dwergen en andere wezens zich binnen de grenzen van de Gouw netjes gedroegen. Sam Gewissies bekleedde dit ambt zeven termijnen van zeven jaar.
Strenge Winter
De winter van 1311-12 Gouwtelling was een van de recentste dramatische gebeurtenissen, waarbij de Hobbits honger en kou leden en het bovendien moesten opnemen tegen witte wolven die de bevroren Brandewijn overstaken. Gandalf bood de Hobbits hulp. Saruman ontdekte eveneens de Gouw en begon naar Gandalfs voorbeeld te roken. Hiervoor kocht of verduisterde hij pijpkruid dat naar Isengard werd gebracht.
Slag bij Bijwater
Niet lang na het vertrek van Frodo neemt Saruman de Gouw min of meer over, en tiraniseert de Hobbits met een soort half-orks. Als Frodo met Sam, Merijn en Pepijn terugkeert zien ze alle ellende die Saruman heeft aangericht. Ze trommelen de Hobbits op en ontketenen een opstand. Het hoogtepunt is de slag bij Bijwater, een schermutseling tussen de hobbits en half-orks die door de hobbits wordt gewonnen. Hierna gaan ze naar Balingshoek waar Saruman intrek heeft genomen met Gríma. Frodo begint een gesprek met Saruman, die in het gesprek Gríma (die erbij staat) nogal vernedert. Gríma doodt Saruman met een messteek en wordt als hij probeert te vluchten geraakt door een aantal hobbitpijlen. Hierna keert de rust weer in de Gouw.
De wederopbouw
geplunderd, verwoest en verpest. Veel bomen zijn omgehakt en er zijn stenen gebouwen gebouwd in plaats van de typische Hobbitholen. Wanneer de vrede is weergekeerd, wordt de Gouw met man en macht in zijn oorspronkelijke staat hersteld. Dankzij het geschenk van Galadriel aan Sam groeit en bloeit alles als nooit tevoren en 1420 Gouwtelling is het meest vruchtbare en voorspoedige jaar Door de tirannie van de vreemdelingen is de Gouw dat de Gouw ooit gekend heeft. Ook worden er in dit jaar uitzonderlijk veel kinderen geboren.
De Gouw ligt in het gebied van Arnor, hoewel de Hobbits altijd zichzelf bestuurd hebben en meestal met rust gelaten werden door de 'grote mensen'. Wanneer het koninkrijk hersteld is onder koning Aragorn stelt deze de regel in dat de Gouw niet betreden mag worden door grote mensen zonder toestemming van de Hobbits. Effectief is de Gouw dus ook in de Vierde Era een zelfstandig land.
Klik op de kaart om een grote afbeelding te openen.