De uitweg is onder je weggegleden Nu sta je daar uitvergroot Naast een wassen licht Met uitgewist geweten Met gestokte verbeelding Met de adem van de eeuwigheid omgeven
Was de hunkering naar je ballingschap zo sterk ? Was er dan geen vers waarmee kilte kon worden weggeschreven ? Of muziek waarmee je letsels kon vernederen ?
Nu rest enkel het litteken dat niemand ooit zal strelen De taal waaruit we je ontroering hoorden spreken