In een wiegje ligt een kind dat danst op de slagen van de wind Het kan de wolken net niet raken want 't ligt onder zijn lakentje begraven?
't Kind, twee weken oud en alleen op de wereld, zo benauwd. Blootgesteld aan de zon die zijn ogen kwellen Valt zijn mondje open, 't zal je vertellen:
Moeder, kwil in je armen schuilen niet meer in mezelf zitten huilen In je schoot zit ik geborgen Wanneer ga je voor me zorgen? Niemand gaf er mij een naam Niemand weet van mijn bestaan 'k Lig hier te wachten op de dood Maar alsnog hopend op je schoot.
Na vier maanden vind je mij Opeens zoveel volk in de rij. Hadden jullie iets vroeger gekomen, dan kon je mij nog laten dromen.
Had je mij levend kunnen vinden Maar nu ben ik aan 't ontbinden Lieve moeder, ben je hier? Doe mij dan nog één plezier...
Laat de mensen mij begraven, als ik je dit nog mag vragen
...
Al de rook hangt in de lucht, wordt weggeblazen door een zucht van de wind die met me speelt, zorgend dat ik me niet verveel.
Mijn laatste wens liet je niet staan Gelukkig trok God me met liefde aan 'k Ben gelukkig, hier bij mensen Moeder, 'kwil je nog het beste wensen...
Verlopen lopen, maar waar ergens? Ben ik hier, en noem jij het daar? Of ben ik daar en noem jij het hier? En wie ben ik en wie ben jij? Vragen, honderdduizenden, waarop ik geen antwoord weet. Het enige wat ik weet, is dat jij en ik, wie we ook zijn dat we er zijn. Jij en ik, met dit kleine gebaar, voor altijd bij elkaar!