Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
11-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.11 maart 2010
11 maart 2010

1. Medjugorje: Ratko Peric buiten spel gezet?

Het gerucht loopt al een aantal dagen in de media, en afgelopen weekend was Bisschop Ratko Peric ook in Rome, om er de zaak te bespreken van de herverdeling van het Bisdom Mostar-Duvno, waardoor Medjugorje onder de bevoegdheid van een andere bisschop zou komen te vallen. Het bericht blijft echter officieus.
 
Het bisdom Mostar Duvno werd gevormd op 5 juli 1881. De eerste 61 jaren werd het bisdom geleid door Franciscanen.

2. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede" [4/5]

Er waren zo vele prachtige ontmoetingen die niet met woorden kunnen worden omschreven. Sinds het begin houdt Nedjo Brecic een dagboek bij over de gebeurtenissen. Soms schreven Ivan en Vicka de beginlijnen in het dagboek. De mooiste bijeenkomsten zijn steeds deze van Kerstmis, als Onze Lieve Vrouw op een bijzondere wijze komt, met een gouden kleed en de Kleine Jezus, eveneens in het goud gekleed, in Haar armen en omgeven door 5 engelen, ook in het goud gekleed. Vele malen vroegen de leden aan Ivan wat Jezus deed, hoe Maria en de engelen eruit zagen. Maar Ivan antwoordt dan dat er geen woorden zijn om dit te omschrijven. Tijdens de Goede Week, voornamelijk op Goede Vrijdag, verschijnt Onze Lieve Vrouw diep bedroefd, meerdere keren met de tranen op het gelaat, omdat ze op die dag wordt herinnerd aan het lijden van Haar Zoon, en dan vraagt Zij om te bidden opdat Zij zich beter zou voelen, opdat wij met Haar lijden zouden meevoelen. Zij vraagt aan ons om het lijden van de Heer, die voor ons aan het kruis stierf, mee te beleven met onze harten.

Soms toont Ze de gekruisigde Jezus aan Ivan, waarop deze in hevige emotie valt en Jezus beschrijft met de doornenkroon. Een doorn doorboort ook Zijn oor en Zijn voorhoofd. Zijn gelaat is bedekt van het bloed, met een pijnlijke uitdrukking.

Het meest vreugdevol zijn de momenten wanneer Onze Lieve Vrouw vreugdevol verschijnt omdat Haar plannen in vervulling zijn gegaan, terwijl de leden nooit weten wat Haar plannen zijn. Alleszins iets groots, omdat ze dan zo vreugdevol is. Ze zal nooit Haar plannen vertellen opdat de groep niet zelfvoldaan zou raken bij het helpen verwezenlijken ervan.

3. Boodschappen van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3289 van 4/3/2010

Lieve zonen en dochters, volg het pad van het gebed. Wees aandachtig  voor Mijn oproepen en open uw harten voor de roep van de Heer. God is gehaast en u kunt niet langer veraf leven van het Pad van de Waarheid. Wees volgzaam en nederig van hart. Kijk uit naar het Pad van het Heiligdom om zo te worden gered. U leeft in een tijd van grote beproevingen, maar God zal steeds dicht bij u blijven. U leeft in een tijd dat het schepsel meer waardig wordt geacht dan de Schepper en de mensheid is spiritueel blind. Heb oprecht berouw en de Heer zal het u vergeven. Ik ben uw Moeder en lijd omwille van uw lijden. Na alle beproevingen, zal de hervorming van de wereld komen. God zal grote mirakelen verrichten en u zult zien wat u met uw menselijke ogen nog nooit hebt aanschouwd. Het zal een tijd van vreugde zijn voor Gods verkozenen. Ga onbevreesd door. Zij die in een grote stad in Brazilië leven, zullen ogenblikken van grote rampspoed kennen. Wetenschappers zullen er voor waarschuwen en iedereen zal vluchten. De ontdekking van een grote kloof zal de aandacht van de hele wereld trekken. Keer terug naar de Heer. Hij wacht op u met open armen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

4. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 116]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Ochtendgericht over Jezus

Zij verhieven zich en scholden Jezus uit in het aangezicht: "Wel hoe, zo’n arm, verloren als gij, zo’n hopeloos en ellendig mens van lage herkomst, wou hun Messias zijn en tronen aan de rechterhand van God!" Zij bevalen de beulen om onze Heer te boeien en lieten Hem als ter dood veroordelen, ook de keten om de hals leggen, vooraleer met Hem naar Pilatus te trekken. Zij hadden reeds een bode vooruit gezonden die Pilatus zou verzoeken om zich klaar te houden met het vonnissen van de misdadiger, daar het feest hen tot haast dwong. Nu morden zij onder elkaar over het feit dat zij eerst nog naar de Romeinse landvoogd moesten gaan, terwijl zijzelf, die meer kennis hadden over Gods wetten en deze van de tempel, geen doodsvonnis mochten voltrekken. Ten einde Jezus met een grotere schijn van recht ter dood te kunnen brengen, wilden zij Hem eveneens als misdadiger tegenover de Keizer doen berechten, en zo kwam de veroordeling in hoofdzaak aan de landvoogd toe.

De krijgsknechten waren al opgesteld voor het huis, waar vele vijanden van Jezus, mitsgaders en ander slecht volk, stonden te wachten. De opperpriesters en een deel der raadslieden schreden voorop. Dan volgde de arme Heiland, vastgehouden door de bende en omringd door een schare krijgslieden. Daarachter kwam heel wat gepeupel. Zo daalde de stoet de berg Sion af en trok naar het paleis van Pilatus in de benedenstad. Enige priesters echter begaven zich naar de tempel, waar heden veel te doen was.

5. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 116]

Preken

Hebt ge de godsdienst in het hart?

Ik geef u een voorbeeld, dan zult ge me beter begrijpen. In een zekere parochie woonde eens een jongeman die door iedereen geëerd werd om zijn deugdzaamheid. Hij ging bijna elke dag naar de Heilige Mis en communiceerde dikwijls. Maar één van zijn kameraden was jaloers op het respect dat de mensen die jongeman toedroegen. Toen ze op een dag samen bij een buurman waren, die een mooie gouden snuifdoos had, pakte de jaloerse die doos bij zijn buurman uit de zak en stopte ze, zonder dat er iemand iets van merkte, in de zak van de jongeman. Even later vroeg hij of hij de snuifdoos nog eens mocht zien. De buurman tastte in zijn zak, maar kon ze tot zijn verbazing niet vinden. Er werd niemand de kamer uitgelaten, voor hij aan den lijve onderzocht was. Men vond de snuifdoos in de zak van de jongeman, die een toonbeeld van braafheid was. Natuurlijk begon iedereen hem voor dief uit te maken en zijn godsvrucht in het belachelijke te trekken. Men beschouwde hem als een huichelaar en een schijnheilige. De jongeman kon zich niet verdedigen want de snuifdoos zat nu eenmaal in zijn zak. Hij zei niets, hij verdroeg alles als een beproeving uit de hand van God. Wanneer hij door de straten ging, op weg naar de kerk om de Heilige Mis bij te wonen of te communiceren, scholden diegenen die hem zagen, hem uit voor een ogendienaar en een dief. Dat duurde zo lang. Maar ondanks alles hield de jongeman zijn godsdienstoefeningen, zijn biechten, zijn communies en zijn gebeden vol, alsof iedereen nog steeds de grootste waardering voor hem had.

Na verloop van tijd werd de kameraad, die de schuld van dit alles was, ernstig ziek en bekende hij zijn misdaad aan de aanwezigen. Hij gaf toe dat de jongeman van wie men zoveel kwaad vertelde, een heilige moest zijn en dat hij, uit afgunst, om hem over te leveren aan de verachting van de mensen, de snuifdoos in zijn zak had gestopt.

Vertaling: Chris De Bodt

6. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 116]

Hoofdstuk 16. Gewijde voorwerpen

Nicky: Wat zijn gewijde voorwerpen en zijn ze belangrijk voor ons en voor de Arme Zielen?
Maria: Heel belangrijk. We zouden er steeds gebruik moeten van maken en de Arme Zielen houden ervan, zoals gewijd water, olie, medailles, kaarsen enzovoort. Ik kan een heel mooi en interessant verhaal hierover.

Ik kende een vrouw die aan de Arme Zielen de belofte had gedaan om voor hen elke zaterdag een gewijde kaars te branden. Op een bepaalde zaterdag zei haar man: "Stop daarmee, u hoeft dat niet te doen. Het is uit de mode en de doden zijn gelukkig. Ze trekken zich dat niet aan, ongeacht wat u hen beloofd hebt." De vrouw was uiteraard bedroefd door deze uitspraak, maar wou desondanks hiermee doorgaan, zonder ongehoorzaam te willen zijn aan haar man. En zo dacht ze: "Goed, ik plaats ze in de houtkachel en dus bemerkt George het niet. Daar heeft hij toch niets te zoeken." Zo plaatse ze de kaars in de houtkachel en sloot de kleine deur, waarin zich een raampje bevond. Toen verliet zij het huis en spoedig kwam haar echtgenoot thuis. Toen hij iets wou in de papiermand gooien bemerkte hij tot zijn verbazing enig licht in de kachel. Dit bracht hem in de war en hij opende hij het deurtje om erin te kijken. Toen werd hij echt bleek, want tot zijn verbazing zag hij niet enkel de brandende kaars maar ook zes paar biddende en gevouwen handen. Hij sloot de deur en wachtte op de terugkeer van zijn vrouw. Toen zijn thuiskwam, zei hij: "Waarom hebt u de kaars in de kachel geplaatst en niet op de tafel?"

Nicky: Hier spreekt u over gewijd licht. Houden ze van bepaalde muziek?
Maria: Ja, ze houden van heilige muziek en vooral het geluid van gewijde kerkklokken die de families oproepen om te bidden. Is het dus een verassing dat sommigen uit de buitenwereld beweren dat kerkklokken een inbreuk op hun privacy zijn? Dat is nog een punt voor satan wanneer de steden spiritueel zo dood zijn, dat de mensen op zijn wenken reageren.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

7. Film: Don Bosco [19/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


8. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 167]

Er waren veel gevallen waar de Heilige Dame de terugkeer van de Zwarte Dood tegenhield, maar ze verzorgde ook de emotionele kwalen. In Cordova, Spanje verhinderde ze in 1442 dat een zieke en berooide man zelfmoord pleegde. Toen de wanhopige vader zich wou ophangen, scheen er plots een zacht licht in z’n kamer en verscheen er een mooie dame die hem, en z’n eveneens ziek gezin genas.
In het Italiaanse Saluzzo zag men Maria boven de vlammen tijdens een grote brand in 1447, en de vlammenzee die de huizen verzwolg werd uitgedoofd.

Op hetzelfde moment gebeurde er zo’n vijftig kilometer ten zuidwesten van Madrid een beroemd voorval. In Cubas had het twaalfjarig meisje Inés Martinez zes verschijningen over een periode van zeventien dagen. Maria was gekleed in een sneeuwwit gewaad en droeg gouden muiltjes. Ze waarschuwde de mensen om hun zonden op te biechten omdat er een epidemie op komst was.

Er was ook een mirakel tijdens de jaren 1450 in Betharram, Frankijk, waar een beeldje van Maria begon licht te geven.

Terwijl dergelijke gebeurtenissen zo veelvuldig voorkwamen dat ze nauwelijks waard zijn vernoemd te worden, is deze wel belangrijk omdat Betharram in de Pyreneeën ligt op slechts een paar kilometer van Lourdes, in een land dat op een dag het Christendom zou proberen uit te roeien.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

9. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 64]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

De ‘simultaneum’

Een ‘Vervolg op de vertrouwelijke nota van 10 maart 1948’ op 22 mei en weer bestemd voor het aartsbisdom Lyon en de nuntiatuur in Parijs, haalt een uitreksel aan uit een ‘verslag’ over de gemeenschap van kanunnik Dutroncy. Deze hield regelmatig contact met dominee Schutz en was ervan overtuigd dat deze katholiek zou worden: "Men kan de veronderstelling niet uitsluiten, zei hij, van individuele bekeringen tot het katholiek geloof. Ik denk dat de overste het dichts bij ons aanleunt." Hij haalde ook een feit aan dat voor opschudding in het protestantse milieu zou hebben gezorgd indien het bekend werd: "Dominee Schutz bekeerde onlangs een meisje dat protestante wilde worden. Hij liet haar verstaan dat ze ontgoocheld zou zijn door het protestantisme. Hij verwees haar naar een katholieke geestelijke begeleider en er wordt gezegd dat ze in het noviciaat verblijft."

Zelfs indien Max Thurian en Roger Schutz hebben gedacht dat de nuntius in Parijs, de latere Johannes XXIII, de toelating van 1948 had bevorderd, had Mgr. Lebrun die beslissing alleen genomen en de nuntius alleen maar ingelicht. Mgr. Roncalli stuurde slechts een verslag naar het Heilig Officie. Maar het schijnt dat dit verslag verloren ging, wat tien jaar later de bisschop van Autun last zal bezorgen, zoals we later zullen zien.

De Gemeenschap maakte dagelijks gebruik van de katholieke kerk. Er werd ook terug een zondagsmis in opgedragen met beurtelings priesters uit de omgeving.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Jezus' tijdgenoten [aflevering 39]

Woordenboek: Letter A

Berenice

Berenice was de dochter van koning Agrippa I en de zuster van koning Agrippa II. Ze behoort tot de doelwitten bij uitstek van de roddelaars uit de Oudheid. Ze had drie echtgenoten. De eerste was Marcus Julius Alexander, zoon van Alexander de Alabarch, een Joods zakenman uit Alexandrië, en de broer van Tiberius Alexander, de Romeinse procurator van Judea tussen 46 en 48 na J.C. die de neef van Philon van Alexandrië was.

Na de dood van haar eerste man huwde Berenice, zoals vele Herodiaanse prinsessen deden, met een van haar ooms Herodes van Chalkis. In 48 na J.C. werd ze opnieuw weduwe. Daarna werd ze veel gezien met haar broer Agrippa II. Zowel in Palestina als onder de Romeinse elite ging het gerucht de ronde dat ze minnaars waren. Om de roddels de kop in te drukken overtuigde Berenice de koning van Cilicië, Polemon I, om met haar te trouwen. Maar ze scheidde weldra en ging terug bij Agrippa wonen. Josephus en de Latijnse dichter Juvenal vermelden deze liefdesverhouding. De beroemde satirist vertelt dat een diamanten ring zijn vermaardheid te danken heeft aan de vinger van Berenice omdat hij geschonken werd door Agrippa aan zijn incestueuze zus.

De grote overwinning van Berenice blijft echter Titus, zoon van Vespasianus die, keizer uitgeroepen in 69 na J.C., zijn zoon gelaste de oorlog tegen de Joodse opstandelingen af te werken. Volgens Romeinse roddels dateerde hun verhouding in Palestina van voor 69. De Latijnse historicus Tacitus schrijft aan de ‘brandende liefde’ van Titus voor koningin Berenice zijn onmiddellijke terugkeer uit Judea toe, na zijn zending naar Rome, waar zijn vader hem zond na de dood van Nero, om de politieke toestand van de hoofdstad te bewaken. Na het einde van de oorlog met de Joden in 75 na J.C. was Berenice weer de maîtresse van Titus in Rome.

Volgens de geruchten was Titus zo verliefd op haar dat de aankondiging van hun huwelijk geen geheim meer was: ‘vanwege zijn vurige passie voor koningin Berenice aan wie hij het huwelijk beloofd had’ staat te lezen in Suetonius [Divus Titus VVV, 1]. Schijnbaar liet hij haar toe zich als echtgenote te gedragen [Cassius Dio]. Maar, na de dood van Vespasianus in 79 na J.C. besteeg zijn zoon Titus de keizerlijke troon en moest hij realistisch zijn: nooit zou het Romeinse volk hem toelaten Berenice te huwen. ‘Ondanks hij, ondanks zij’ [invitus invitam, Suetonius VII, 2], was hij verplicht haar uit Rome te verwijderen. Ondanks haar bestaan van plezier en seksuele vrijheid leefde Berenice de Joodse godsdienstplichten na, zoals de geloften van het naziraat in de Tempel. In het Nieuwe Testament vermelden de Handelingen der Apostelen de aanwezigheid van Berenice te Caesarea in 60 na J.C. tijdens de beroemde bijeenkomst waarin Paulus zijn religieuze gedachten uiteenzet aan haar broer Agrippa II in het paleis van Romeins procurator Porcius Festus. Ze is de gelijknamige heldin van de tragedie in verzen geschreven door de grote Franse dramaturg Jean Racine rond 1670.


Vertaling: Broeder Joseph

11. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 46]

De twee wonderen van Slavonice, Tsjechië [1280]

Het wonder van Slavonice is makkelijk te vertellen. Het is het jaar 1280. Een herder die zijn kudden in de velden buiten de stad liet grazen, verbaasde zich over een mysterieus vuur dar brandde boven planten die een rots hadden begroeid. Toen hij dichterbij dit spektakel kwam zag hij in de vlammen een Hostie die volledig onaangetast bleef door de vlammen en de hitte. De priester die gevraagd was om te komen herkende de Hostie als een Hostie die kwam uit een hostiedrager die een jaar geleden gestolen was. De dader was nooit gevonden maar het was duidelijk dat hij zich op deze plaats had ontdaan van de Hosties.

De priester plaatste de Hostie in een pyxis, die hij bij zich had, en ging, samen met een hele massa mensen die op het mysterieuze vuur waren afgekomen, terug naar het dorp, niet ver daarvandaan. Toen ze bij de poorten van de stad aankwamen merkte ze op dat de Hostie was verdwenen uit de pyxis. De Hostie werd opnieuw gevonden tussen de vlammen boven de rotsen. De priester plaatste opnieuw de Hostie in de pyxis en vertrok opnieuw naar de stad. Maar de Hostie verdween opnieuw. Pas toen de priester en de mensen beloofden om van de vindplaats een heiligdom te maken bleef de Hostie in de pyxis zodat ze de Hostie mee konden nemen naar de parochiekerk.

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 26

Ik zag heel duidelijk de dwalingen, de misstappen en de ontelbaar zondige mensen. Ik zag de dwaasheid en de verdorvenheid van hun daden, tegen elke rede en waarheid in. Er bevonden zich Priesters onder hen en onderga met vreugde mijn lijden zodat ze tot betere gedachten zouden komen.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [4/5]

Gebaseerd op wat ze de "drie steunpilaren" noemde, previdenza, prudenza en provvidenza [vooruitziendheid, voorzichtigheid, en voorzienigheid], werkte ze niet alleen hard om deze huizen op te richten, maar ook om de middelen te vinden om haar gasten te onderhouden, hen van alles te voorzien dat nodig was voor hun verzorging, en om bekwaam personeel te voorzien. Dit was uiteraard een moeilijke opdracht die gepaard ging met veel teleurstellingen, maar haar innerlijke kracht en "de drie steunpilaren," plus haar liefde voor God, ondersteunden haar.

Adele richtte ook een vereniging op die nu de Foundation (Stichting) genoemd wordt, die mensen aantrekt die in hun spirituele leven vooruitgang willen boeken. Deze stichting is vandaag de dag ook nog actief.

Door al haar activiteiten en verantwoordelijkheden, zijn er getuigenissen die zeggen dat "Adele heel haar bestaan wijdde aan het goed doen, zonder een beloning of applaus te wensen. Ze spendeerde haar tijd aan de groten en de nederigen, de jongeren en de ouderen, en luisterde naar allen met geduld en liefde."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

14. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 4]

Beproevingen

In november 1844 verbrandt Louise een borst en kan aan Bernadette niet langer de moedermelk geven. Men zendt haar naar een voedster in Bartrès, niet ver van Lourdes, waar ze anderhalf jaar zal blijven. Buiten de moeilijk te verdragen scheiding is dit ook nog duur (5 francs per maand). In april 1845 klopt de dood voor de eerste keer aan: Jean, het tweede kind, amper twee maand oud, sterft.

In de molen draaien de zaken ook slecht. François Soubirous is een goede man,. Hij is nooit gehaast om zijn geld te vragen, zeker niet bij de armste cliënten.

In 1850 treft hen een nieuw ongeval, wanneer de gezondheidstoestand van Bernadette verzwakt: zij lijdt onder haar astma, maar ook aan de maag en de milt. En bij het bewerken van zijn te gladde molenstenen doorboort vader Soubirous een oog. Zijn linkeroog is door een wegspringende splinter geraakt.

In 1854, Bernadette is tien jaar geworden, moet de familie verhuizen. Bernadette verlaat de plezante molen van haar kinderjaren.

15. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 4

Ik zag een hevige macht opkomen tegen de Kerk. Deze macht plunderde, vernietigde en bracht verwarring onder de wijnranken van de Heer, die vertrapt werden door de mensen en belachelijk werden gemaakt door alle naties. Het celibaat zal worden belasterd en het priesterschap onderworpen. Deze macht is bovendien zo onbeschaamd dat ze de Kerkelijke eigendommen zullen aanslaan en zich de macht van God de Vader, wiens persoon en wetten zullen worden geminacht, zal toeëigenen.

Vertaling: Chris De Bodt

16. Met dank aan Marieke




10-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.10 maart 2010
Doe mee aan de nieuwe poll/rondvraag

10 maart 2010

1. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede"
[3/5]

De leden zijn door Onze Lieve Vrouw op de proef gesteld. Op een dag vroeg ze om een ontmoeting in het midden van de nacht, soms na middernacht. Ooit was er een om drie uur in de morgen. Zelfs wanneer het koud en windering was en er sneeuw lag, werd er bijeengekomen. Niet kon haar doen stoppen om de groep op te eisen en niets stopte de groep om te gaan. Niemand van de leden vatte ooit een verkoudheid. Dikwijls kwamen de leden met volledig natte kledij terug, doordrongen van de regen. Op de Kruisberg was het soms zo winderig dat het onmogelijk was om rechtop te blijven staan. Ze beschermden zich tegen de wind achter het Votiefkruis. Een uur voordat Maria verscheen werd er begonnen met gebeden en gezangen. Het vreemdste van alles wat dat deze ontmoetingen, achteraf gezien, de beste waren. De leden kregen de sterkste ervaringen in hun harten tijdens deze bijeenkomsten en Onze Lieve Vrouw was het gelukkigst en het meest dankbaar wanneer de groep bij regenweer, hagel of duisternis kwam, misschien omdat er dan meer geschonken werd dan alleen maar woorden, want hun lichamen zochten naar warmte, terwijl hun geest zocht naar boete.

In al die jaren heeft Onze Lieve Vrouw maar één enkele berisping gegeven. Op een avond vielen ze in slaap, zoals de apostelen in de tuin van Getsemane. Op die dag had Onze Lieve Vrouw de gebedsgroep uitgenodigd op de Kruisberg en was het zeer koud. De koude wind sneed tot op het vlees, ook al waren ze dik gekleed. Ze sidderden. Onze Lieve Vrouw verzocht om drie Rozenkransen na de verschijning. Ze verstopten zich achter het Votiefkruis om zich te beschermen tegen de snijdende wind en ze begonnen te bidden. Het eerste gedeelte van de Rozenkrans vormde geen probleem. Bij het tweede gedeelte knikten hun hoofden slaperig en stonden hun gedachten op hun kachels en wie weet op nog wat anders. Plotseling, tijdens het midden van de Rozenkrans, verscheen Onze Lieve Vrouw! Zij bedankte ons om te zijn gebleven, maar vroeg hen om naar huis te gaan, omdat hun gedachten ver weg waren van het gebed. Ze keerden bedroefd naar hun huizen terug en konden moeilijk omgaan met het feit dat ze Onze Lieve Vrouw hadden teleurgesteld. Bij de volgende verschijning met Ivan, lachte Maria echter en zei Ze dat de groep er op vooruitgegaan was sinds Zij Haar terechtwijzing had gegeven.

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 115]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Ochtendgericht over Jezus

Caïphas, de hogepriester, beval dat men de arme, mishandelde en vermoeide Jezus uit de kerker moest halen om voor de Raad te brengen, op een wijze dat men Hem na het oordeel zonder verwijl naar Pilatus zou kunnen leiden. De dienaars liepen roepend en tierend de kerker binnen, overvielen er Jezus met schimpwoorden, maakten Zijn handen los, rukten Hem de voddenmantel van Zijn schouders en dwongen Hem, onder slagen en stoten, Zijn lange en naadloze rok aan te trekken, die nog met het vuil van de straat was besmeurd. Zij bonden het touw weer om Zijn middel vast en voerden Hem weg. Dit alles geschiedde in een enorme haast en met een vreselijke ruwheid.

Terwijl zij onze Heer hoonden en sloegen, dreven de beulen Hem, door de rijen krijgslieden heen, die reeds vóór het huis stonden verzameld, zoals een arm offerdier naar de gerechtszaal. Toen Hij daar, zo wreed ontredderd door allerlei mishandelingen, zo bevuild en uitgeput, met niets anders rond het lichaam dan Zijn verfrommeld kleed, vóór de opperpriester trad, ontstaken de vijanden in een nog heviger woede. Van enige medelijden was er in hun Joodse harten geen sprake.

Caïphas riep tegen Jezus, die in al Zijn ellende vóór hem stond, vol haat en smaad uit: "Indien gij de gezalfde van de Heer, de Messias bent, zo zeg het ons." Jezus hief zijn hoofd op, en met heilig geduld en plechtige ernst antwoordde Hij: "Wanneer Ik het u zeg, zult gij Mij niet geloven en Ik u daarover een vraag stel, zult gij mij geen antwoord geven en mij evenmin vrijlaten. Van nu af zult gij de Mensenzoon echter zien zitten aan de rechterzijde van de kracht Gods." Toen knipoogden zij naar elkaar en zeiden dan tot Jezus, hoonlachend als teken van hun verachting: "Dus gij, gij daar, bent gij de Zoon van God?" En Jezus sprak met de stem van de Eeuwige Waarheid: "Ja, zoals u zegt, ik ben het." Op dat woord van Onze Heer riepen allen gelijk: "Welke bewijzen hebben wij nog meer nodig? Wij hebben het nu immers zelf uit Zijn mond gehoord!"

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 115]

Preken

Hebt ge de godsdienst in het hart?

Vindt ge die dienst van God dan zo moeilijk en zo zwaar, dat ge er weldra voor terugschrikt en opnieuw de zijde van de wereld kiest? Toen God u aantoonde hoe ongelukkig uw ziel er aan toe was, hebt ge gezucht, hebt ge ingezien hoe ver ge afgedwaald waart. Maar ge hebt niet doorgezet, ge hebt u weer in het ongeluk laten storten door de duivel, die kwaad was u verloren te hebben. Nu heeft hij alles in het werk gesteld om u terug te winnen. Nu hoopt hij u voorgoed in zijn macht te houden. Ja, de duivel ontfermt zich over deze afvalligen, die hun godsdienst verraden hebben en die alleen nog in naam Christenen zijn.

"Maar," zult ge zeggen, "hoe kun je weten of je de godsdienst in het hart hebt, de godsdienst die zich nooit verloochtent?"

Kijk broeders, luister goed en ge zult weten of uw godsdienst is zoals God het wil om u ten hemel te leiden. Als iemand van u werkelijk een deugd bezit, is er niets in staat haar te veranderen: zij is als een rots te midden van een stormachtige zee. De mensen kunnen u verachten, belasteren of bespotten. Ze kunnen u beschouwen als een huichelaar of als een kwezel: dat alles zal de vrede uit uw ziel niet wegnemen. Ge blijft van hen houden, evenals ge van hen zoudt houden wanneer ze goed van u vertelden. Ge laat niet na hun goed te doen en hen te helpen, zelfs als zouden ze er kwaad van spreken. Ge doet uw gebeden, ge gaat te biechten, te communie, naar de heilige mis alsof er niets aan de hand was.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 115]

Hoofdstuk 15. De Rozenkrans

Nicky: Wat zegt u tot diegenen die de Rozenkrans vervelend vinden en nutteloos, omdat het steeds maar een herhalen is?
Maria: De nederigheid leert ons enkel te spreken over dingen die we hebben ervaren. Deze die dit zeggen hebben de Rozenkrans nog niet gebeden. Nadenken over de mysteries en over het leven van Jezus brengt ons zoveel vreugde en vrede dat het satan gek maakt. Maria heeft vele beloften gedaan aan zij die de Rozenkrans bidden, zoals door de Heilige Dominicus. Ik heb weet van een vrouw die een Rozenkrans dichtbij de kerk waar ze heenging kocht, om deze te kunnen bidden met een grote groep bedevaarders. Terwijl zij knielde op de kerkstoel, greep zij er naar in haar tas en het enige wat ze voelde waren een handvol kraaltjes en vele stukje koord. De koord was volledig uitgerafeld door satan, alleen om de vrouw te verhinderen om te Rozenkrans te bidden. Vrede en genezing is iets wat satan haat en de Rozenkrans werkt ontzettend genezend en is een heel krachtig wapen tegen hem.

Nicky: Is er ooit een arme ziel aan u verschenen met de vraag om samen met hem of haar de Rozenkrans te bidden?
Maria: Ja, dat gebeurt. Er komt me net iets te boven uit de jaren ’50, toen ik de trein nam uit Bludenz. Het was een dag van veel reizigers en zo verkoos ik, zoals dikwijls, om de laatste treinwagen te nemen. Ik stapte in en vond een compartiment waarin enkel een vrouw zat en zo besloot ik om mij bij haar te zetten. Ik had me nog maar goed neergezet, toen zij een Rozenkrans uit haar tas begon te nemen en zei: "Nu is er hier iemand die samen met mij de Rozenkrans wil bidden." Het eerste wat bij mij opkwam was: "als u iedereen op deze wijze aanspreekt is het geen wonder dat u helemaal alleen zit." Maar uiteraard was ik gelukkig om samen met haar de Rozenkrans te kunnen bidden, en tijdens het gebed, betrad niemand anders ons compartiment. Op het einde zei zij "God zij dank" en was ze plots weg. Zo bleef ik helemaal alleen achter in een leeg compartiment. Ik had er, tot ze verdween, geen idee van dat het een Arme Ziel was.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [18/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 166]

Sommige gebeurtenissen, vooral geestachtige processies, deden vragen rijzen over de juistheid van de visioenen, maar over het algemeen was er het gevoel van de Heilige Geest. Catharina van Bologne, die zowel goede als kwade verschijningen had, merkte op dat de ware test van de goede Geest, het gevoel was van vrede, liefde en vurige liefdadigheid. Met uitzondering van rechtvaardige veroordelingen kwam alles dat verstoorde, alles dat voortdurend ongemak gaf van de duivel. Ijdelheid zorgde voor zo’n ongemak en de échte zieners verwierpen hun eigenzinnigheid. Ze waren niet narcistisch. Het geheim om zich te verenigen met God was onbaatzuchtigheid. Alles met een gebrek aan nederigheid, had een gebrek aan de Heilige Geest. Hoogmoed was de waarschuwingsvlag. Niemand kon zichzelf een ware "Christen" noemen zolang hij/zij egoïstisch was. Hoogmoed blies het ‘ik’ op, terwijl nederigheid heerlijkheid schonk aan de Schepper. Toen de Heer verheerlijkt werd, lichtte de hemel de sluier op. Er waren mirakels. Er waren tussenkomsten. In Spanje zag men de Maagd op 10 juni 1430, in een plaatsje met de naam Jaén. In hetzelfde jaar probeerden dieven in Czestochowa het beroemde zwarte ikoon van Maria te stelen, maar het bleek te zwaar te zijn om te verplaatsen!

In Caravaggio, Italië verscheen op 26 mei 1432 de Heilige Moeder aan een arme familie met de naam Vacchis. Dankzij de pogingen van Maria om de spanningen tussen de stadstaten te bedaren, werd ze daar gekend als de "Koningin van de Vrede."

Ze was ook de Koningin van Genezing omdat ze in 1438 Bologne van de pest redde.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 63]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

De ‘simultaneum’

In november 1947 kwam Mgr. Lebrun langs in Cluny en aanvaardde om de twee stichters van Taizé te ontmoeten. Hun onderhoud duurde twee uur en Mgr. Lebrun liet niet na verslag uit te brengen bij de nuntius in Parijs: "Ik stond voor twee jonge dertigers, zeer verstandig, eenvoudig, lief en hoffelijk. Ze spraken over hun levensstijl (ze zijn met acht) die een soort monachisme nastreeft: zuiverheid, delen van bezittingen, Getijden bidden, handarbeid... Het zijn contemplatieve zielen en de liturgie bekoort hen en trekt hen aan."

Mgr. Lebrun verzweeg de verschillen in doctrine. In die tijd had de bisschop van Autun evenals de aartsbisschop van Lyon een welwillende aandacht voor deze ‘protestantse monniken’ die ze eens in de katholieke Kerk hoopten te onthalen.

In januari 1948 vroeg Broeder Roger opnieuw de toelating om de dorpskerk te mogen gebruiken voor het gebed van de gemeenschap. Na de mislukking van zijn poging in 1944-1945 schreef de overste van Taizé ditmaal rechtstreeks naar de bisschop en met nieuwe argumenten. De uitbreiding van de gemeenschap en de aanwezigheid van een twintigtal wezen, waardoor de kleine huiskapel te eng werd, liet hij gelden. In plaats van een eigen tempel te bouwen gaf de gemeenschap de voorkeur om de oude romaanse kerk in verval te gebruiken. De Broeders verbonden zich om de kerk te herstellen en vroegen dat de regels van het simultaneum, toen in voege in streken van ‘gemengde godsdienst’ (zoals de Elzas), werden toegepast.

Mgr. Lebrun liet een ‘vertrouwelijke nota’ opstellen over de gemeenschap ten behoeve van de aartsbisschop van Lyon en de nuntius in Parijs, raadpleegde de pastoors uit de omgeving alsook kenners van het kerkelijk recht. Daarna, twee maand later, liet hij door zijn vicaris een brief schrijven die de gevraagde toelating toestond ‘onder de gewone voorwaarden’:

1. Het koor is voorbehouden aan de katholieken en alleen de beuk is toegankelijk voor protestanten.
2. Gesloten kerk onder de protestantse diensten opdat geen enkele katholiek deze zou bijwonen.

Meteen bedankte Broeder Roger Mgr. Lebrun met de hartelijke woorden: "Monseigneur, U getuigt waarlijk van de zuiverste katholieke geest. Wederkerig verzeker ik U van onze gehechtheid en van de weergalm in ons hart door uw gebaar opgewekt en die niet zonder naklank zullen blijven."

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 38]

Woordenboek: Letter B

Bartholomeüs

Volgens de Synoptieken en de Handelingen der Apostelen was Bartolomeus één van de twaalf apostelen van Jezus [Mk 3, 16-19, Mt 20, 2,4, Lk 6, 14,16, Ac 1, 12,14], maar zijn naam komt niet voor in het evangelie van Johannes. Maar soms wordt de Nathanaël Bar-Tolmai van Johannes die de apostel Philippus naar Jezus bracht [Joh 1, 45-46] geïdentificeerd met de apostel Bartolomeus. Hij werd geboren in Kana in Galilea. Noch het Nieuwe Testament noch een latere en historisch betrouwbare bron leren ons iets over apostel Bartolomeus. De Kerkhistoricus Eusebius (vierde eeuw) vermeldt een legende die vertelt dat Bartolomeus naar Armenië, India en Mesopotamië zou vertrokken zijn om er de Blijde Boodschap te prediken en hij zou er een kopie van het Evangelie van Mattheus in het Aramees achtergelaten hebben.


Beroemd was Bartolomeus vooral om zijn genezingen van geesteszieken. Ook zou hij de dochter van de Armeense koning van haar bezetenheid genezen hebben. Hierna bekeerde de gehele hofhouding zich tot het christelijk geloof. Woedende heiden priesters stookten de broer van de koning daarop op de bevolking tegen Bartolomeus te keren. Hij werd door soldaten gevangen genomen en gemarteld. Hij kreeg de Perzische doodstraf. (levend gevild). Zo stierf hij de marteldood en moest hij de beker drinken die Jezus hun voorzegd had.

Zijn lichaam werd eerst naar het eiland Lipari, ten noorden van Sicilië, overgebracht en van daar naar Benevento om ten slotte in Rome op het eiland in de Tiber te belanden. Zijn gedenkdag, 24 augustus, is de dag van zijn overbrenging naar Rome.

De naam van de heilige is op een wrange manier verbonden met de Bartholomeüsnacht of de Parijse Bloedbruiloft, de moordpartij op de hugenoten [protestanten], door katholieke aanhangers van de Franse koning [maar eigelijk op aanstoken van Catharina de' Medici], die in Parijs plaatsvond in de nacht van 23 op 24 augustus 1572. Hierbij stierven 20 á 30.000 mensen.

De apostel Bartholomeüs is de patroonheilige van de boekbinders, mijnwerkers, slagers, kleermakers, boeren, bakkers, herders, schoenmakers, wijnboeren, leerlooiers en de beschermheilige tegen zenuwziekten, stuiptrekkingen en huidziekten

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 45]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

De kapel die was gebouwd van het huis waar dit wonder was gebeurd werd vervangen door een kerk die in de loop der tijd onder verschillende namen bekend stond: La Maison ou Dieu fut bouilli [Het Huis waar God werd gekookt], L’eglise du Sauveur bouillant [De Kerk waar de Verlosser is gekookt], La Chapelle du Miracle [De kapel van het Wonder]. Uiteindelijk staat het bekend onder twee namen: De Kerk van de Heilige Fransicus en de Tempel van de Billetten. Deze kerk, gebouwd in de veertiende eeuw op de plaats waar het wonder heeft plaats gevonden is gebouwd door de Broeders van Liefde, die ook wel bekend stonden als Billetten, omdat de kleine rechthoekige scapulieren die ze droegen de mensen deed denken aan biljetten [in het engels: billets]

De karmelieten vervingen de Broeder van Liefde en hebben de kerk afgebouwd in 1756, maar in 1812 kwam de kerk in handen van de Lutheranen.

Naast de kerk is de middeleeuwse Cloitre de Billettes, een kloostergang van genade die in uitstekende staat is en nog vaak bezocht word door toeristen.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 25

1820-1821. Ik zie vele geëxcommuniceerde geestelijken die er niet eens bezorgd over schijnen te zijn en er zich zelfs niet van bewust zijn. Toch zijn ze [ipso facto] uitgesloten wanneer ze deelnemen aan ophitsende ondernemingen, genootschappen binnentreden en meningen delen waarover een kerkelijke ban heerst. Ik kan hierbij zien dat God de richtlijnen, bevelen en verboden, ingesteld door het Hoofd van de Kerk, bekrachtigt en dat Hij ze van kracht houdt, zelfs al tonen de menen er geen belangstelling voor, worden ze door hen verworpen of misprijzen ze en lachen ze ermee.

Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [3/5]

Adele was tevreden met het les geven en haar werk bij de Katholieke Actie, maar toch voelde ze een overweldigende behoefte om niet enkel les te geven aan de jongeren, maar ook om de zieken te helpen. Voor die reden schreef ze zich in 1946 in aan de school voor geneeskunde. Ze was echter niet voorbestemd om af te studeren; God had andere plannen voor haar. Haar behoefte om de armen en onfortuinlijken te helpen zou spoedig bevredigd worden. Dit kwam in de vorm van een verzoek van een rechter aan de balie van Lecco, die haar vroeg of ze jongens kon helpen die voor zijn rechtbank verschenen waren. Ze leidde voor hen een zomerkamp, dat zo succesvol was dat men haar vroeg om het experiment verder te zetten. En zo werd de Castel Vezio, of de Casa dei Ragazzi gesticht, voor het onderricht en de zorg voor moeilijke jongens.

Samen met goeie vrienden en medewerkers van de Katholieke Actie, Giovanna Negrini en Giuseppina Achilli, stichtte Adele de Casa Maria Assunta, of het Huis der Vrouwen, een opvangtehuis voor prostituees, hun kinderen en vrouwen die werden vrijgelaten uit de gevangenis. Voor deze vrouwen was dit een thuis, waar ze fysiek en moreel konden herstellen. Dit was het eerste van een reeks tehuizen voor de hulp en zorg aan de onfortuinlijken. In 1962, richtte Adele Villa Salus en de As. Fra. Case Iris op voor de mentaal zieken. Onder de andere instellingen vinden we het Casa San Paolo, opgericht in 1970 en financieel gesteund door Kardinaal Giovanni Montini, de later Paus Paulus VI. Dit huis werd opgericht voor mannen die uit de gevangenis en de gerechtelijke krankzinnigengestichten werden ontslagen. Nog een ander is het Casa Maria Delle Grazie, opgericht in 1972, voor het onderricht en de rehabilitatie van benadeelde mannen en mannen met psychiatrische, fysische, sociale en economische problemen, alsook zij die net uit de gevangenis kwamen. Het waren allemaal propere, mooie, grote gebouwen met twee tot vier verdiepingen. Ze zijn heden nog allemaal operationeel, en worden geleid door gekwalificeerde dokters, verpleegsters en maatschappelijk werkers.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 8]

Donderdag 11 februari 1858: De ontmoeting

Vergezeld door haar zuster en een vriendin begeeft Bernadette zich naar Massabielle, langs de Gave, om er hout en dode beenderen te verzamelen. Bij het uittrekken van haar kousen, om de beek door te waden, hoort zij het lawaai als van een windstoot. Ze heft het hoofd omhoog naar de grot toe: "Ik zag een dame in het wit gekleed: zij droeg een wit kleed, ook een witte sluier, een blauwe gordel en een gele roos op elke voet." Bernadette maakt het kruisteken en bidt met de Dame de paternoster. Eenmaal het gebed is beëindigd, verdwijnt de Dame plotseling.

Zondag 14 februari: het wijwater

Bernadette voelt een innerlijke kracht die haar aanzet om naar de Grot terug te keren, ondanks het verbod van haar ouders. Op haar aandringen, geeft haar moeder de toelating; na het eerste tientje van de paternoster verschijnt dezelfde Dame. Bernadette besprenkelt haar met wijwater. De Dame glimlacht en buigt het hoofd. Na de paternoster verdwijnt de Dame opnieuw.

Donderdag 18 februari: de Dame spreekt

Voor de eerste keer spreekt de Dame. Bernadette houdt haar schrijfgereedschap voor en vraagt haar naam op te schrijven. Zij antwoordt: "Dat is niet nodig," en voegt er aan toe: "Wilt u zo goed zijn voor mij om gedurende twee weken naar hier te komen? Ik beloof u niet het geluk in deze wereld, maar in de andere."

13. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

1 februari 2010, na Kerstmis

Jezus sprak mij deze morgen en Zijn gelaatsuitdrukking was er een van diepe bedroefdheid.

"Vrede zij met u, Mijn kind, laat ons samen als één verenigd zijn, zodat u Mij een grote troost kunt verlenen. Kijk naar mijn gebroken Heilig Hart. Ik zeg u dat ik niet gelukkig ben door steeds opnieuw gegeseld en verwond te worden. Mijn Heilige Kruis blijft hen over de hele wereld ergeren. Ze blijven het verwijderen uit alle plaatsen, zelfs uit sommige Katholieke Kerken. Ze zijn bevreesd dat Mijn Heilig Kruis de mensen van verschillende godsdiensten beledigt. Zoals Judas, verraden ze Mij schaamteloos. Opnieuw en opnieuw. In plaatsen zoals Italië, dat het meest Katholieke land was, blijven Bisschoppen en Priesters stil. Ze zijn bevreesd dat ze zullen worden bedreigd door de maatschappij en er aanstoot aan hen zal worden gegeven.

Vertel hen, Mijn kind, wees oprecht, wees niet bevreesd en neem het voor Mij op en spreek het uit. Weet u dat Mijn Heilig Kruis de redding van de mensheid is? Zonder mijn Heilig Kruis zou er helemaal geen redding zijn. Doe maar, verwijder maar Mijn Heilig Kruis, jullie schijnheiligen. Hoe meer u God ontkent hoe meer tegenspoed u en uw land zal kennen.

U ervaart nu reeds rampen over de hele wereld. Ze zullen blijven duren als uw lot. Ik zal u op uw knieën brengen, omdat nu de tijd van berouw is gekomen. Jullie leven zal moeilijker en moeilijker worden en u zult uw broeders zien sterven van honger en dorst. Rampen, ziekten, oorlogen en vervolgingen zullen de mensheid treffen. U, mensen van macht en hoogmoed, kijk maar hoe ver u zult komen zonder Mijn genade!

Ik vertel u, Ik zal niet stil blijven. Ik zal door Mijn profeten spreken en ze zullen u vertellen dat Mijn Heilig Kruis nooit zal worden verwijderd. Ik zal het zelfs aan de hemel laten verschijnen, zodat de hele mensheid kan zien en weten dat Ik besta. Ik wens dat al mijn gelovige kinderen voor deze intentie zouden willen bidden en mij in het openbaar zouden verdedigen van mijn boosaardige vijand."

Heer, wees ons genadig. Verlos ons met Uw Heilig Kruis. Laat ons verenigd zijn en onze God troost brengen.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 3

Op een nacht zag ik een aantal geestelijken. Hun hoogachting en strenge houding lijken de eerbied van anderen af te dwingen. Zij dwongen de gelovigen om hen te volgen. Maar God beval dat ik mij tegen hen moest verzetten: "Zij hebben niet langer het recht om in Mijn Naam te spreken," zei Jezus, "het is tegen Mijn Wil dat zij hun mandaat uitvoeren, want ze zijn hun ambt niet langer waardig."

Vertaling: Chris De Bodt


09-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.9 maart 2010
Video verschijning aan Mirjana is beschikbaar en te bekijken in het tekstvak van 2 maart 2010

9 maart 2010

1. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede"
[2/5]

Bij de volgende ontmoeting, kwam er veel volk, maar Onze Lieve Vrouw zei dat Zij maar enkel negen mensen had gevraagd om de gebedsgroep te vormen. Van die dag af, 4 juli 1982, tot op vandaag, leidt Onze Lieve Vrouw de gebedsgroep, met aan het hoofd ervan Ivan, en gaf ze Haar mooie moederlijke boodschappen en onderricht, waarover er alleen al vele boeken kunnen worden geschreven.

De reden waarom Onze Lieve Vrouw uitnodigde om een gebedsgroep te vormen was om haar via hun gebeden te helpen om Haar plannen te verwezenlijken. Ze onderwees de groep zoals op school, beetje bij beetje, en op een vriendelijke wijze, waarbij ze precies de beperkingen en de wil van de groep kende. In het begin waren enkel de leden van de gebedsgroep aanwezig toen Onze Lieve Vrouw aan Ivan verscheen, maar later vroeg Zij eveneens aan dat anderen zouden aanwezig zijn. Ze zou daarbij de plaats en de tijd doorgeven voor de ontmoeting en de verschijning. Zo gaat het tot op vandaag.

Na een tijdje sloten zich meer en meer mensen op een bijzondere wijze bij de gebedsgroep aan. Ook verlieten sommigen onder hen de groep. Onze Lieve Vrouw vroeg hen om eenheid, eenvoud en nederigheid en om voor anderen getuige te zijn van Haar aanwezigheid, door een teken, licht en voorbeeld te zijn voor hen. Misschien waren er sommigen die van de leden verwachten dat ze een heilige en bovennatuurlijke uitstraling hadden, die de handen konden opleggen en zieken genezen, en wie weet wat anders nog wat ze dachten over hen. Onze Lieve Vrouw vroeg van hen iets totaal anders. Zij vroeg om op een natuurlijke wijze te groeien zoals een bloem die niet wordt besproeid op een kunstmatige wijze, maar gewoon met water. Zo drukte zij het uit om "op een natuurlijke wijze" te groeien. Ze vroeg niet meer dan wat de leden konden bieden en ze kwam tot hen als kinderen die voor het eerst hun gebed tot hun engelbewaarder baden. Later, onderrichtte ze in toenemende mate om meer te bidden, te beginnen met vijf Onze Vaders, daarna zeven Onze Vaders, dan één mysterie van de Rozenkrans en daarop de volledige Rozenkrans. Eenmaal de gebedsgroep bijeenkwam in de parochiekerk van de Heilige Jacobus de Meerdere, leerde ze de aanbidding van de Heilig Sacrament aan, door persoonlijke en groepsmeditatie.

2. Zaligverklaring Paus Johannes Paulus II wellicht nog niet voor vandaag

Het miraculeuse herstel van een Franse kloosterzuster die leed aan de ziekte van Parkinson, een ziekte waarvan is geweten dat deze niet te genezen is, werd uit de 240 genezingen gehaald, te wijten aan de overleden Paus, en bij het dossier gevoegd dat voorgelegd werd voor de zaligverklaring.

De dokters konden geen wetenschappelijke verklaring geven voor het volledige herstel van zuster Marie Simon-Pierre, nadat ze tot de overleden Paus had gebeden voor een heilige tussenkomst. Zij had zijn naam vermeld op een stuk papier. De volgende ochtend waren de verlamming uit de linkerkant van haar lichaam, alsmede het beven dat gepaard gaat met deze ziekte, volledig verdwenen. Het feit dat de voormalige Paus zelf leed aan de ziekte van Parkinson maakte de zaak nog meer geloofwaardig.

De Poolse krant, de Rzeczpospolita, meldt nu dat de ziekte opnieuw is heropgeflakkerd bij zuster Marie Simon-Pierre, waarop de zaak door een team van zeven dokters, als "mirakel" is verworpen. Nu zal er uit de 240 overige feiten, een nieuwe genezing moeten worden onderzocht om de Paus zalig te kunnen verklaren, iets waarop men niet had gerekend en dat het proces allicht nog langer zal uitstellen.

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 114]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Ochtendgericht over Jezus

Vroeg op de dag, van zodra het klaar was geworden, kwamen Caïphas, Annas, de ouderlingen en schriftgeleerden weer bij elkaar in de grote zaal voor een definitieve, geldige raadszitting. Het oordeel, dat tijdens de nacht was uitgesproken, had geen rechtsgeldigheid. De nachtelijke zitting, met het getuigenverhoor, werd trouwens alleen gehouden ter voorbereiding omdat, gezien het naderende feest, de tijd drong. De meeste raadsleden hadden de rest van de nacht doorgebracht in het huis van Caïphas, op rustbedden en in kamers naast en boven de gerechtszaal. Velen, onder wie Nicodemus en Jozef van Arimathea, keerden bij het krieken van de dag terug naar hier. Het was een grote volksvergadering die thans plaatsvond en al de verrichtingen gebeurden met haast en spoed.

Terwijl men aan het beraadslagen was om Jezus tot de doodstraf te veroordelen, kwamen Nicodemus, Jozef van Arimathea en nog een aantal anderen tegen Jezus’ vijanden in verzet. Zij verlangden dat de zaak zou worden uitgesteld tot na het feest, om geen onrusten te veroorzaken. Zij brachten aan dat met ook geen rechtvaardig oordeel kon treffen op grond van de totnogtoe naar voor gebrachte getuigenissen, omdat ze elkaar tegenspraken.

De opperpriesters en hun talrijke aanhangers waren zeer kwaad over dit verzet en gaven de andersgezinden duidelijk te verstaan dat deze rechtszaak ook voor hen niet aangenaam was, daar zij [de andersgezinden] hierdoor eveneens in het gedrang kwamen, vermits zij niet helemaal zuiver stonden wat betrof het volgen van de leer die de Galileër had gepredikt. Allen die Jezus goed gezind waren, werden thans uit de Raad gesloten. Ze protesteerden dat zij niets wilden te maken hebben met wat hier verder beslist zou worden, verlieten de zaal en begaven zich naar de tempel. Zij zijn sindsdien ook nooit meer in de Raad verschenen.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 114]

Preken

Hebt ge de godsdienst in het hart?

Wat is er van ons geworden, broeders, zelfs na onze bekering? In plaats van steeds beter te worden, worden we helaas steeds lakser en onverschilliger! Neen, de goede God kan niet verdragen dat we eeuwig van de deugd in de ondeugd en van de ondeugd in de deugd blijven vervallen. En zeg mij eens eerlijk, broeders, is dat niet uw gedrag en uw manier van leven? Is uw armzalig bestaan iets anders dan een opeenvolging van zonden en deugden? Is het niet zo dat ge gaat biechten, nu, en dat ge daags daarna terugvalt in het kwaad of misschien dezelfde dag nog? ... Hoe kan dat?

Dat kan alleen, broeders, omdat ge een verkeerde godsdienst hebt, een godsdienst uit gewoonte en sleur en geen godsdienst uit het hart. Wel, mijn vriend, ge zijt een onstandvastige. Ge hebt een valse godsvrucht, mijn broeder. Ge zijt een huichelaar, bij alles wat ge doet, en niets anders. Niet de goede God heeft de eerste plaats in uw hart, maar de wereld en de duivel. Hoeveel mensen zijn er niet, broeders, die de Goede God een tijdlang vurig schijnen te beminnen en Hem naderhand in de steek laten!

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 114]

Hoofdstuk 15. De Rozenkrans

Nicky: Wat over de Rozenkrans?
Maria: O, dat is zo belangrijk! De Rozenkrans werkt zo genezend en is zo’n grote bron van vrede en in het bijzonder voor de families die deze tezamen bidden. Alleen al voor deze reden haat satan de Rozenkrans!

Het volgende gebeurde op 16 december 1964. U zult direct begrijpen waarom ik mij nog de juiste datum herinner. Op die dag kwam ik moe thuis en zag dat er een hele grote stapel post was toegekomen. Ik zei tot mezelf deze vlug door te nemen, maar dat ik alleen maar de twee meest dringende brieven zou beantwoorden. Ik pikte de twee brieven eruit en overwoog dat het nodig was om in beide families de Rozenkrans gezamenlijk te bidden om de tegenspoed die beiden ervoeren uit te schakelen.

Ik zat dus neer en nam mijn map en omslagen en legde alles in het midden van de tafel hier, opende het en nam twee bladzijden en twee omslagen. Zoals gewoonlijk begon ik het adres op de omslagen te schrijven alvorens de brieven te schrijven. Plotseling was er een heel doordringende fluittoon, en satan stond hier rechts aan mijn zijde. Hij had de gedaante aangenomen van een goed uitziende, ietwat donkere dertiger en hij keek mij woest aan met zijn gemene en kolkende haat. Ik negeerde hem en vervolgde met mijn omslagen. Toen rook ik een verbrande geur en dat verraste me. Ik keek zelfs in de map en naar het open raam. Niets. Toen dacht ik: "Ik heb vandaag nog niets aangestoken, het moet zeker bij de buren zijn." Daarop keek ik opnieuw naar rechts en satan had de twee bladen papier genomen en ze aan de kant van de tafel geschoven met zijn hand erop. Er was een volmaakte zwarte vlek op het papier, waar hij zojuist zijn hand op had gelegd. Ik beval hem nu in de naam van Jezus Christus om te vertrekken, wat hij ook spoedig deed. Toen beëindigde ik mijn twee brieven, maar wou eerst de verbrande papieren weggooien. Maar ik merkte op dat enkel het bovenste papier was weggebrand en het onderste eerder donkergekleurd leek. Ik dacht bij mijzelf om dit beter eerst aan mijn priester te tonen, en hij was heel dankbaar dat ik het niet had weggegooid omdat hij het wou laten bestuderen in een laboratorium in Innsbruck. Dit omdat het voor hem onmogelijk was om enkel het bovenste papier te verbranden, zonder ook het onderste mee te verbranden. Zo zond hij de papieren naar het laboratorium met de vraag of ze hetzelfde konden nadoen. Na drie maanden kreeg hij antwoord dat dit onmogelijk was en dat hij zich moest vergist hebben van onderste papier. Maar ik had mij niet vergist.

Het origineel ging verloren toen mijn huis afbrandde, maar ik had er een foto van genomen die ik had bewaard. De foto toont aan dat enkel het onderste gedeelte was weggebrand. Wel, in het kort: Dat is hoe satan de Rozenkrans haat.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [17/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 165]

In Siena smeekte een evangelist, Bernardine Albizeschi, om de hulp van Maria en er daalde een bol van vuur neer die hem van z’n spraakgebrek genas. Toen Bernardine in de stad Perugia predikte, zagen velen de Bedroefde Moeder in de lucht.

Er waren verschijningen op het eiland Madeira, zeshonderdvijftig kilometer ver in de Atlantische oceaan, en in Firenze verscheen Maria in 1420 aan een weduwe om te zeggen dat haar gebeden verhoord werden en dat de stad gespaard zou blijven van een nieuwe uitbraak van de pest.

In de Bohemen kreeg een beeldje de eer voor de redding van een kerk van een vijandige aanval door de Huzaren. En in Valencia was er het geval van een mooi en ingewikkeld beeldje dat door mysterieuze vreemdelingen gemaakt werd.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 62]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Eerste persartikels in Frankrijk

Het dossier van Réforme inspireerde enkele dagen later een schrijven in La Croix,het eerste in de katholieke pers, onder de titel: ‘Een protestantse abdij’. Deze uitdrukking, soms nog gebruikt, werd altijd afgewezen door Taizé.

De gemeenschap die overkomt als een gemeenschap van gebed en werk laat haar oecumenische oriëntatie nog niet doorschemeren.

Max Thurian was de stuwkracht achter die richting. In samenwerking met de dominees Jean-Louis Leuba en Jean-Jacques von Allmen (vroegere medestudent van Schutz in Lausanne) richtte hij in 1947 het blad Verbum Caro op. Eerst los van Taizé, wordt dit ‘theologisch en kerkelijk ’tijdschrift wordt gedrukt in Neufchâtel en heeft het zijn zetel in Bazel..Het is een aanhanger van de gedachte van Karl Barth, met het gevaar, naar het eerste voorwoord, te vervallen in ‘een zekere denkbeeldige Bijbelse oudheidkunde, of in een willekeurige algemene filosofie’. Het werd een lichtbaken voor de oecumenische gedachte en werd enkele jaren later vanuit Taizé bestuurd en daar ook gedrukt.

Nog in september 1947 werd Max Thurian [hij was nog maar één jaar dominee] gelast met de oprichting, vanuit protestantse rangen, van de conferenties binnen de jaarlijkse bijeenkomst van de Groep Dombes. Aan de adjunct secretaris generaal van het COE, Herbert Newell, legde hij zijn doelstelling voor: "Deze ontmoetingen werden ingegeven door Couturier en brengen vooruitstrevende theologen in de Rooms-katholieke kerk samen met enkele hervormde. We proberen samen misverstanden en vooroordelen weg te werken om zo tot een uitzuivering van onze eigen opvattingen te komen, in het licht van de oecumene en trouw aan onze eigen tradities. Dit jaar willen we met een orthodox, een anglicaan en een lutheraan meedenken, zonder dat ze een conferentie moeten verzorgen, maar gewoon hun traditie vertegenwoordigen in onze gesprekken en onze vragen beantwoorden over een of ander punt in de leer van hun Kerk."

Na de vergadering die doorging in de abdij van Dombes tussen 1 en 5 september en die ging over de Kerk, stuurde Max Thurian een verslag naar dezelfde correspondent. "Het is een kladschrift dat nog niet nagekeken werd door de verantwoordelijken, legt hij uit. Het is dus nu voor publicatie bedoeld en in geen enkel geval mag de naam van onze katholieke broeders geschaad worden, daar hun durf gevaarlijk is. Ik ben dikwijls verrast door het vrije woord van vele Franse katholieke theologen, soms ook ben ik bang voor hen."

De voorzichtigheid leek bijna verzwijging. In die tijd spraken Schutz en Thurian zich anders uit, naargelang ze zich tot protestanten of katholieken richtten.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 37]

Woordenboek: Letter B

Barnabas

Barnabas was van Joodse afkomst uit de stam Levi, heette oorspronkelijk Jozef Justus en was afkomstig van Cyprus, waar zijn ouders een groot landgoed hadden. Zij stuurden hem naar Jeruzalem om, net als Paulu, in de leer te gaan bij de grote rabbi Gamaliël. Alhoewel hij niet behoorde tot de Twaalf, wordt hij toch gerekend tot Jezus' eerste leerlingen. De overlevering is ervan overtuigd dat hij zich bevond onder de [tweeën]zeventig, die de Heer voor zich uitzond [Lukas 10:01]. Na Jezus' hemelvaart had hij alles verkocht om zich voorgoed bij zijn aanhangers aan te sluiten. Door de vervolgingen van de kant der joden, had hij zich genoodzaakt gezien met een aantal mede-leerlingen uit te wijken naar de Syrische stad Antiochië, waar Jezus' leerlingen voor het eerst 'christenen' genoemd werden [Handelingen 11:26].

In de Handelingen van de Apostelen horen we herhaaldelijk over hem. Daar wordt hij beschreven als "een goed man, vol van Heilige Geest en geloof. Veel mensen werden voor de Heer gewonnen." Vandaar, dat hij van Jezus' medeleerlingen de bijnaam Barnabas [Zoon van de Vertroosting] had gekregen [Handelingen 4:36]. Hij was het, die Paulus na zijn omstreden bekering bij de leerlingen introduceerde [Handelingen 9:27]. Op Paulus' eerste zendingsreis was hij diens trouwe metgezel. Hij moet ook een imposante verschijning geweest zijn. Anders is het niet te verklaren, dat de inwoners van het kleine boerendorp Lystra, gelegen in het midden van het huidige Turkije, hem voor een personificatie van de oppergod Zeus hielden.

Toen Barnabas vanuit Jeruzalem gezonden werd om de Kerk van Antiochië op te richten en een oponthoud had in Tarsus, overtuigde hij Saul-Paulus om hem te vergezellen. De twee mannen werden naar Jeruzalem gestuurd om er het in Antiochië verzamelde geld over te maken aan de broeders van Judea die leden onder de grote hongersnood die de streek trof onder het bewind van keizer Claudius en die door de profeet Agabus was voorspeld.

Op hun terugreis naar Antiochië vergezelde Johannes, bijgenaamd Marcus en neef van Barnabas, hen. Samen vertrokken ze voor hun eerste zending. Ondertussen had Barnabas de leiding aan Paulus afgestaan. Zij werden meerdere malen vervolgd en zelfs gestenigd. Toen uit een groep joden uit Judea onenigheid en twist ontstond, omdat zij de besnijdenis voorstonden, keerden Barnabas en Paulus naar Jeruzalem terug en hielden het later genoemde apostelconvent of eerste concilie. Met de regels voor de 'heidenen' vertrokken zij opnieuw naar Antiochië in gezelschap van Judas ook wel Justus genoemd en Mattias. Na zijn terugkeer te Antiochië kreeg Barnabas onenigheid met Paulus, omdat hij op de tweede missiereis Johannes Marcus mee wilde nemen, Paulus verzette zich daartegen. Barnabas vertrok met Johannes Marcus naar Cyprus; terwijl Paulus met Silas naar Syrië en Seleucië trok.

In Galaten 2:1 werkt Paulus na 14 jaar weer samen met Barnabas in Jeruzalem. In Galaten 2:9 herinnert Paulus hen eraan dat door Jakobus, Petrus en Johannes aan hem en Barnabas het apostelschap werd opgedragen om tot zowel joden als heidenen te prediken. Uit Galaten 2:11-14 blijkt dat Barnabas een hechte band had met de groep van Jakobus en Cefas [Petrus].

In de jaren 485/486 zou te Salamis, op Cyprus, Barnabas' graf herontdekt zijn. Men had er, naar zeggen, in de sarcofaag een afschrift aangetroffen van het Mattheus-evangelie, waarvan men geloofde, dat Barnabas het eigenhandig had afgeschreven. Keizer Zeno zou vervolgens zijn relieken, inclusief het evangelie-handschrift hebben overgebracht naar de St-Barnabaskerk in Constantinopel.

De naam van Barnabas klinkt door in de orde van de Barnabieten. Deze werd in 1530 gesticht door Sint Antonius Maria Zaccaria. De eigenlijke naam luidt Orde van de Reguliere Klerken van Sint Paulus, maar omdat zij verbonden waren aan de Milanese San Barnaba-kerk, werden zij Barnabieten genoemd. In 1533 volgde de officiële erkenning door paus Clemens VII.

Barnabas is patroon van Cyprus, Florence en Milaan; daarnaast van kuipers en wevers. In de Bourgondische stad Paray-le-Monial waren de snijders en kleermakers verenigd in een St-Barnabasbroederschap. Zijn voorspraak wordt ingeroepen tegen inslag van hagel [houdt verband met de steniging waardoor hij de marteldood zou hebben ondergaan] en als vredestichter.

Hij wordt afgebeeld als apostel met baard en reisstaf die het evangelie van Matteüs in de hand houdt, dat immers in zijn graf werd aangetroffen. Verder wordt hij nog afgebeeld met stenen of keien in de hand [steniging], met een lans en een enkele keer met bijl of hellebaard en met olijftakje in de hand [vooral in Florence: vredes- en zegeteken].

Van het epistel van Barnabas, een document van het primitieve christendom opgesteld tussen 70 en 135 na J.C. en dat uitgesproken antisemitische vooroordelen uitdrukt, is intussen geweten dat het niets te maken heeft met de Barnabas uit de Handelingen der Apostelen.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 44]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

De lommer, toen hij het bloed uit de ketel zag lopen, had zich verborgen in een donker hoek. Hij werd later gearresteerd en veroordeeld voor deze daad van heiligschennis.

Koning Filips IV (bijgenaamd Filips de Schone) en de bisschop van Parijs waren vlak na het Wonder op de hoogte gebracht. Uiteindelijk werd het huis waar het wonder had plaatsgevonden omgebouwd tot kapel.

In 1444 was deze wonderbaarlijke gebeurtenis de inspiratie voor een toneelstuk: Het Geheim van de Heilige Hostie. Dit werd opnieuw verhaald in 1533 op het feest van het Lichaam van Christus.

Dit wonderbaarlijke wonder werd onderzocht door Pater Giry, die het opschreef in zijn boek: Fête du Tres-Saint Sacrement [Feest van het Hoogheilig Sacrament]. Hiermee wilde hij de katholieken overhalen om deel te nemen aan de viering ter gedachtenis van dit wonder. Het wonder was ook onderzocht door Monseigneur Guerin, de kanselier van Paus Leo XIII. Monseigneur Guerin schreef zijn bevindingen en feiten over deze gebeurtenis in zijn boek: Vies des Saints, en verklaarde het wonder als authentiek.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 24

In die dagen zal het geloof erg laag vallen en zal het maar op enkele plaatsen bewaard blijven, in enkele schuren en in een paar families die God heeft beschermd van oorlogen en rampen.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [2/5]

Adele gaf zichzelf al vroeg in haar leven volledig over aan de wil van God, en ontwikkelde een rijk innerlijk leven dat gebaseerd was op de Eucharistie en dagelijkse offers. Ze leed heel haar leven aan borstvliesontsteking en andere ziekten, maar naar verluidt kon niets haar tegenhouden om dagelijks de Mis bij te wonen, zelfs niet als ze ziek was en hoge koorts had.

Nadat ze haar handelsdiploma op zak had, werkte Adele achtereenvolgens voor drie firma’s. Later schreef ze zich in aan de Katholieke Universiteit in Milaan, waar ze op 24 november 1944 een diploma behaalde in de filosofie. Het waren de oorlogsjaren, met verwoesting en miserie, iets wat ze zelf meemaakte toen haar huis volledig vernield werd tijdens een bombardement.

We vinden haar daarna terug in Sondrio en Lecco, met Giuseppina Achilli, een vriendin. In plaats van filosofie te onderwijzen, wat lucratiever was, gaf Adele dit vakgebied op om leerlingen van de middelbare school te begeleiden en in godsdienst te onderrichten. Vele jaren later herinnerden en bewonderden haar studenten haar voor de zorg die ze besteedde aan het vormen van hun geweten, en het inboezemen van een liefde voor hun geloof. Maar Adele deed meer dan enkel onderwijzen. Ze wijdde haar vrije tijd toe aan haar activiteiten bij de Katholieke Actie. Haar talenten en vaardigheden werden al gauw erkend toen ze vernoemd werd aan de bisschoppelijke raad.
Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 6]

Beproevingen

Een van de elementen in het dagelijkse leven is het godsdienstige leven. Zij kent niets van de catechismus, wat geen beletsel is om christelijk te worden opgevoed. Zij kent het "Onze Vader" en het "Wees gegroet" in het Frans. Zij heeft altijd een paternoster bij zich.

Begin 1857, omwille van de werkloosheid, worden de Soubirous verdreven uit het huis Rives, en ze gaan zich installeren in het cachot, een donkere plaats van 3.72 op 4.40 m

Op 27 maart 1857 doen de gendarmes een inval in het cachot. Zij nemen François als een misdadiger met zich mee. Er werden bij bakker Maisongrosse twee zakken bloem gestolen, en deze man beschuldigt François Soubirous. Hij wordt nu ook als een dief beschouwd.

In september 1857 keert Bernadette naar haar voedster Marie Lagües terug, om de familie enigszins te sparen. In de avonduren geeft zij Bernadette enkele rudimentaire catechismuslessen. Bernadette wil echter niet ver van haar familie zijn. Op 17 januari 1858 keert zij naar het cachot in de Rue des Petits Fossés terug. Voor de catechismuslessen zal ze naar de zusters in het Hospice gaan.

14. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

Januari 2010, na Kerstmis

Ik kreeg een visioen van een Heilige Ziel die zei: "Valentina, ik ben gekomen om u over te geheimen te vertellen die God ons beetje bij beetje onthult. Toen we pas dood waren, waren we verward en ongelukkig. We leerden dat we dienden gezuiverd te worden en we kregen opgelegd wat te doen voor boete. Soms was het erg moeilijk en pijnlijk, maar de hulp van de gebeden en van de opgedragen Missen gaven ons enige verlichting.

Beetje bij beetje stegen we en onze enige wens was om zo spoedig mogelijk bij God te zijn. Valentina, dank u voor uw hulp en voor uw gebeden. Zij hielpen mij om te komen op het punt waar ik nu sta. Ik kan de vreugde, die ik nu beleef, niet beschrijven.

Onze Heer toonde mij waarom we ziek worden en vroegtijdig sterven. Het heeft allemaal zijn goede reden. Langzamerhand legt hij ons de dingen uit tot we de volmaaktheid bereiken. Nu zijn we bij God. Alles wat we hadden, ook onze familie, missen we niet meer. We denken wel nog aan hen maar wij smachten niet naar hen."

Deze ziel was overgelukkig en vol van vreugde toen ze vertelde hoe een persoon in het Vagevuur vooruitgang maakt, tot er uiteindelijk een dag van bevrijding komt.

Vertaling: Chris De Bodt

15. Jeanne Le Royer: 22 profetïeën

Profetie 2

Op een dag hoorde ik een stem die zei: "de nieuwe grondwet zal voor velen anders lijken dan ze in werkelijkheid is. Zij zullen deze zegenen als een geschenk van de hemel, terwijl ze in werkelijkheid door de hel is gezonden en door God in zijn rechtvaardige toorn is toegelaten. Het zal enkel door de resultaten ervan zijn, dat mensen de draak, die alles wil vernietigen en verteren, zullen herkennen.

Vertaling: Chris De Bodt


08-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.8 maart 2010
Video verschijning aan Mirjana is beschikbaar en te bekijken in het tekstvak van 2 maart 2010

8 maart 2010

1. Medjugorje: Ivans gebedsgroep "Koningin van de Vrede"
[1/5]

De eerste gebedsgroep in Medjugorje werd gevormd op 4 juli 1982, een communistische feestdag, genaamd, "Dag van de Soldaat." De gebedsgroep werd gevormd op uitnodiging van Onze Lieve Vrouw op de Podbrdo, de verschijningsheuvel. Deze gebedsgroep bestaat tot op vandaag. Hier het verhaal hoe het begon.

Het gebeurde op het balkon van Vicka’s oude huis. Er waren de broers en zussen van Vicka en andere jonge mensen uit het dorp, waaronder Nedjo Brecic, die op het punt stond te huwen. Ivan Dragicevic was er ook. Op een bepaald ogenblik, tijdens de nacht, stelde Nedjo Brecic voor om naar de Podbrdo te gaan, ook al had de communistische politiek de mensen verboden om dit te doen. Ieder van ons, waaronder ook Ivan, gingen akkoord.

Ivan verwachtte geen verschijning die nacht, maar plotseling verscheen Onze Lieve Vrouw. De groep bad de zeven Onze Vaders. Na de verschijning vertelde Ivan aan ieder dat Onze Lieve Vrouw hen uitnodigde om tweemaal wekelijks een dergelijke ontmoeting te hebben met Haar, wanneer het de mensen uit de groep schikte. Ze zei ook om niet bevreesd te zijn, omdat Zij met hen zou zijn. Omdat Nedjo uit een andere stad kwam, Metkovic [zo’n half uurtje rijden van Medjugorje] vroegen de anderen hem wanneer het hem zou passen om de gebedsgroep bij te wonen. Nedjo antwoordde dat de dinsdagavond en de vijdagavond hem het best zouden passen, en de anderen gingen akkoord.

2. Medjugorje: Kardinaal Ruini leidt onderzoek naar de verschijningen

5 maart 2010. Paus Benedictus XVI heeft een commissie samengesteld om te onderzoeken of Onze Lieve Vrouw werkelijk verschijnt te Medjugorje, een klein dorp te Bosnië. Deze Comissie maakt deel uit van de Congregatie voor de Geloofsleer en Kardinaal Camillo Ruini zal deze Commissie voorzitten. Ruini is de voormalige vicaris van de Paus, als Bisschop van Rome. Het doel van Ruini is om verslag uit te brengen bij de Paus over de gebeurtenissen rond het Heiligdom, dat intussen in Europa op de derde plaats staat van de meest bezochte Heiligdommen, na Lourdes en Fatima.

Minstens zes kinderen zijn getuige geweest van verschijningen van Onze Lieve Vrouw sinds 1981. Naast de massa bedevaarders die het Heiligdom bezoeken, heeft het Vaticaan nog geen officiële verklaring afgelegd over de verschijningen, maar de plaatselijke bisschoppen hebben in 1991 reeds verklaard dat er in Medjugorje geen bovennatuurlijke dingen bezig zijn, waarop het Vaticaan prompt hun bevoegdheid hieromtrent heeft ontnomen. Ook is het de plaatselijke bisschop, Ratko Péric, hoewel hij bevoegd blijft voor de erediensten voor zijn Bisdom, niet toegelaten om officiële verklaringen af te leggen met betrekking tot Medjugorje, een verbod die hij reeds tientallen keren heeft overtreden. Nochtans halen tegenstanders van Medjugorje graag Pérics standpunten aan om onze Heilige Moeder Maria te vernederen, dit terwijl hij niet eens bevoegd is hiervoor.

De onderzoeken zullen een einde maken aan alle twijfels en hun uitspraak zal voor een groot deel bijdragen tot het officiële standpunt van het Vaticaan. Hecht voortaan enkel waarde aan de standpunten van deze Commissie, en niet aan deze van Bischop Péric. Van deze laatste is het geweten dat de man intussen zo'n haat heeft opgebouwd tegenover de plaatselijke Franciscanen, dat hij niet eens meer objectief kan redeneren. Trouwens, elke bevoegdheid om te oordelen over de echtheid der verschijningen is hem ontnomen, ook al zullen tegenstanders u het tegendeel proberen wijs te maken.


3. Abortus eerste doodsoorzaak in Europa

Rome, 4 maart 2010. De eerste doodsoorzaak in Europa is abortus, maakt het "Verslag over abortus in Europa" bekend: op het continent gebeurt om de 11 seconden een abortus, volgens de persmededeling van de Stichting Jerôme Lejeune. Het Instituut voor Gezinspolitiek vraagt "het recht van het kind voor de geboorte" te waarborgen. Het Instituut heeft op 2 maart bij het Europees Parlement een verslag ingediend, "Abortus in Europa en Spanje" waarin staat dat in Europa in 2008, 2,9 miljoen abortussen uitgevoerd werden, dat wil zeggen 1 abortus om de 11 seconden, of 7.846 abortussen per dag.

Vert. Sorores Christi

Bron: Zenit.org

Met dank aan Marieke

4. Boodschappen van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3287 van 2/3/2010

Lieve zonen en dochters, er bestaat geen overwinning zonder het kruis. Wees niet ontmoedigd door uw moeilijkheden. Plaats uw vertrouwen in de Heer. In Hem is uw hoop en zonder Hem kunt u niets. Ik vraag u om Mijn oproepen vreugdevol te beleven. Ik ben niet uit de Hemel gekomen om u tot iets te verplichten, maar luister naar Mij. U leeft in een slechtere tijd dan deze van de zondvloed. De mensheid is besmet door de zonde en dient te worden geheeld. Ik kom uit de Hemel om u op te roepen tot bekering. Keer niet terug. Geef het beste in de opdracht die God u heeft toevertrouwd. God is gehaast en u kunt uw armen niet kruisen. Haast u, want nu is het de tijd voor uw terugkeer. U gaat een droevige rampspoed tegemoet en zult verschrikkingen zien op aarde. Volledige landen zullen verdwijnen en u zult een bitter beker van pijn drinken. Ik lijd omwille van wat er u te wachten staat. Ga niet van de weg af die Ik u heb aangeduid. Zie, de tijd die ik voorspeld heb is gekomen. Wees niet ontrouw aan uw Heer. Hij houdt van u en wacht met open armen op u. Ik zal voor ieder van u bij Mijn Jezus ten goede spreken. Heb vertrouwen, geloof en hoop. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Boodschap 3288 van 4/3/2010

Lieve Zonen en dochters, Ik kom uit de Hemel om u te zegenen en te vertellen dat u belangrijk bent voor de verwezenlijking van Mijn Plannen. Ik vraag u om het vuur van het geloof levend te houden in u. De mensheid leeft in de duisternis van de zonde en mijn arme kinderen zijn geestelijk blind. Verlaat het pad niet dat Ik heb uitgezet. Vul uzelf met de liefde van God. Bovennatuurlijke liefde is de grootste bescherming tegen elk kwaad. Bemin, bemin. Open uw harten en laat de genade van Mijn Zoon u veranderen. De dood zal door Teixira de Freitas [een stad in Bahia] gaan en mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Luister naar wat ik zeg. Uw tijd is kort en nu is uw tijd van genade. Trek u niet terug. God roept u en wacht op u. Voorwaarts. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

5. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus [Aflevering 113]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Judas bij het rechthuis

Terwijl Jezus in de kerker was, kwam Judas, die tot nu toe, gedreven door satan, als een vertwijfelde had rondgezworven aan den steile zuidkant van Jeruzalem, in het dal Hinnom aan. Hier liggen vuilnis, beenderen en krengen in de omtrek van Caïphas rechthuis. Hij sloop naderbij en had de bos zilverlingen, het loon voor zijn verraad, nog aan zijn gordel hangen. Het was stil geworden en hij vroeg aan de wachten van het huis, die hem niet herkenden, wat er met de Galileër gebeuren zou. Zijn antwoordden hem: "Hij is tot de dood veroordeeld en zal gekruisigd worden." Intussen hoorde hij anderen er onder elkaar over praten hoe gruwelijk men was omgegaan met de Heer en hoe geduldig Hij alles verdragen had. Bij het opkomen van de dag zou hij opnieuw voor de Hoge Raad worden gebracht, die dan plechtig het vonnis zou uitspreken.

Terwijl de verrader, die onherkenbaar wou blijven, deze berichten hier en daar ging opvangen, brak de dag aan en in en om het huis ontstond reeds menige beweging. Toen begaf Judas zich, om niet te worden gezien, naar de achterzijde van het huis. Hij schuwde de mensen zoals Kaïn en in zijn ziel deed de vertwijfeling haar werk. Maar achter de muur vond hij de plek waar men het kruis klaarmaakte, met de verschillende onderdelen noch ordelijk naast elkaar en de arbeiders sliepen erbij, in dekens gewikkeld. Blank schemerde de hemel boven de Olijfberg. Het was of de hemel huiverde om het werktuig van onze verlossing te moeten aanschouwen. Judas vluchtte geheel ontsteld was. Hij had de galg gezien waartoe hij de Heer had verkocht. Hij ging zich een eind verder verschuilen en wachtte de uitslag af van het ochtendgericht.

6. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 113]

Preken

Kortom broeders, de lauwe christen laat niet na vele goede werken te doen, de sacramenten te ontvangen en regelmatig de kerkelijke plechtigheden bij te wonen, maar in dat alles spreidt hij een zwak en zieltogend geloof ten toon, een hoop die door de eerste de beste beproeving de bodem ingeslagen wordt, een liefde tot God en tot de naaste die iedere geestdrift en iedere blijmoedigheid mist. Wat hij doet, is niet volslagen verdorven, maar het scheelt niet veel.

Treed voor de aanschijn van de goede God, broeders, en kijk aan welke kant ge gaat. Aan de kant van de zondaars, die alles vaarwel hebben gezegd en zich, zonder wroeging, in de zonde storten? Aan de kant van de rechtvaardige zielen, die niets zien en niets zoeken dan alleen God. Of behoort ge tot het grote aantal lakse, lauwe en onverschillige zielen die ik zojuist beschreven heb? Welke weg gaan wij? Wie van u zou durven beweren dat hij noch een grote zondaar, noch een lauwe christen, maar een uitverkorene is? Velen, broeders, schijnen goede christenen te zijn in de ogen van de wereld en zijn maar lauwe zielen in de ogen van God, die ons binnenste kent ...

Vragen we de goede God met heel ons hart, dat, als we in deze staat verkeren, Hij ons genadig moge leiden op de weg die alle heiligen hebben gekozen, om eenmaal het geluk te bereiken dat zij genieten. Dat wens ik u toe.

Vertaling: Chris De Bodt

7. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 113]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Met onze liefde, gebed en biecht kunnen we dus een betere gezondheid verzekeren aan onze kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Maria: Precies. Veel te veel van de huidige geneesmiddelen zijn beperkt tot het herstellen van de schade, terwijl de echte goede dokters van vandaag zich vooral toeleggen op het voorkomen van de ziekte, net zoals, door de naleving van de Tien Geboden, de wereld maar een fractie van het aantal ziekten zou kennen, vandaag. Preventieve geneeskunde kost ons niets en daarbovenop worden we onze zoveel meer bewust van de grootsheid van Gods liefde voor ons. Dit is geen spel. Hij is vol vreugde wanneer we vol van vrede zijn, wat resulteert in vreugde. Hij wil alleen maar dat we gelukkig, vrij en gezond zijn.

Nicky: Kunt u dan de rol van wroeging en berouw verklaren op het ogenblik van de dood?
Maria: Met een goede biecht, een oprechte biecht in totale eerlijkheid wordt alle schuld verwijderd, maar er is wel nog herstel nodig. Men is nog niet volledig verlost van deze zonden. Om totale absolutie te verkrijgen moet de ziel ook bevrijd zijn van alle afhankelijkheden. Een moeder met kleine kinderen die komt te sterven, moet zich tot op dat niveau laten gaan dat ze waarlijk kan zeggen: "God, ik geef alles aan u. Uw wil geschiede." Dit kan heel, heel moeilijk zijn.

Nicky: Volledig vrij zijn van zonden is dit een drieledig proces. Is dat juist?
Maria: Vrijheid door het afbetalen van de laatste cent, zou Jezus zeggen, is tussen God en ons, tussen ons en de anderen, met bijkomend herstel en een volledige bevrijding van alle afhankelijkheden of dingen anders dan God zelf.

Nicky: Moeten niet-Katholieken en niet-Christenen ook te biechten gaan?
Maria: Oh ja. Elke priester die wenst te doen wat Jezus van hem verlangt, zal nooit iemand wegzenden. En als het al zou voorvallen dat iemand wordt weggezonden dat is het aan die persoon om voor die priester te bidden die hem heeft weggestuurd. Ongeacht wie de biechteling is, ongeacht zijn of haar afkomst, al wat nodig is, is een diep berouw over alles wat men verkeerd heeft gedaan. Spoedig zal de biechteling ook een priester vinden voor Jezus’ wens. Dat kan ik hem beloven. Alhoewel niet-katholieken het Sacrament van de Biecht niet kunnen ontvangen, zal het bijwonen van een informele biecht hun zielen meer dan goed doen. Dit kan ik hen beloven en als een niet-katholiek zo ver kan worden gebracht, zullen de genaden van God groot zijn.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

8. Film: Don Bosco [16/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


9. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 164]

Maria droeg het Kindje Jezus, in haar rechterarm deze keer. Haar wangen waren rooskleurig; haar blik was strak en oprecht. Vervuld van hartstocht namen de dorpelingen het beeldje mee naar het dorp, maar de volgende nacht was het verdwenen. Men vond het terug in de brandnetels op de plaats die Maria uitgekozen had om een kapel te bouwen.

Dat was in Portugal, en vanaf nu kwam er een grote stijging in de verschijningen van Maria. Men vond beeldjes van de Maagd in bomen of begraven in de grond en in zijde gewikkeld, vaak in gloednieuwe staat. Men zag vreemde bosjes wolken zoals ten tijde van Elia en zoals voorspeld in [Openbaring 1:7]. Hoewel er zeker gevallen waren waar één legende een andere tot stand bracht, was het opmerkelijk hoe zo’n gelijkaardige gebeurtenissen op hetzelfde tijdstip gebeurden in Spanje, Italië en in Duitsland (hoewel dit zelfs, voor het grootste gedeelte, nog voor de uitvinding van de drukpers gebeurde en in een tijd dat het een hele dag duurde om vijftig kilometer te reizen).

Naarmate de devotie toenam, het Memorare in gebruik werd genomen, het Scapulier begon verspreid te geraken, en een psalmboek van vijftig overpeinzingen - die spoedig 150 meditaties op de levens van Jezus en Maria zouden worden - aan de Rozenkrans werd toegevoegd, stegen ook de verschijningen en de mirakels naar een nieuw hoogtepunt. Er waren wenende beeldjes en bloedende beeldjes en een beeldje dat de invasie van de Turken afwende en heel Italië rond werd gedragen. Er werden beeldjes gevonden door vreemde gedragingen van dieren en beeldjes die niet brandden wanneer men ze in het vuur gooide.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

10. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 61]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Eerste persartikels in Frankrijk

Het weekblad Réforme was het eerste persorgaan om over Taizé te spreken in 1947. Tegelijk religieuze publicatie en informatieblad werd deze uitgave gesticht in 1945 door een groep vrienden waaronder Albert Finet, Jean Bosc en Pierre Bourguet (voorzitter van de hervormde Kerk in Frankrijk tussen 1953 en 1968). Geleid door aanhangers van Barth, met een voorzitter die zichzelf bestempelt als ‘gaullist’, verwerpt het blad een monolithisch karakter aan te houden. ‘Het is een kruispunt waarop de meeste protestantse intellectuelen elkaar ontmoeten en het vrije woord dat er heerst, verklaart zeer duidelijk de belangstelling die het blad geniet.’ Dominee Finet was er zesentwintig jaar directeur. Theologisch beïnvloed door Karl Barth was hij de bezieler van het weekblad en hanteerde een radde en vrije pen. Zijn blad bracht vele en soms kritische stukken over Taizé.

De eerste bijdragen, op 2 augustus 1947 verschenen, klinken als een fanfare. Het protestantse weekblad wijdt een heel dossier over de toen nog geheten ‘Gemeenschap van Cluny’. Dominee Maurice Sweeting heeft er drie dagen doorgebracht. Hij beschrijft de plek, stelt het domein voor en vertelt dat tijdens zijn bezoek een broeder ‘tweehonderd fruitbomen heeft geplant’.

Een ander stuk van de pen van de filosoof Paul Ricoeur [later een van de meest markante vaandeldragers van de protestantse gedachte], stelde de ‘evangelische hervormde Gemeenschap van Cluny’ voor zonder het woord ‘abdij’ te gebruiken en zette hij duidelijk uiteen dat het niet gaat over ‘een omzetting van de Regel van de benedictijnen voor de hervormde Kerk’. Trouwens de geweigerde religieuze geloften bevestigen het protestantse karakter van de jonge Gemeenschap: "Het is duidelijk dat niemand met eeuwige geloften aan de Gemeenschap verbonden is: je kunt evengoed proberen de Heilige Geest te gijzelen die de geschonken gaven kan terugnemen om er andere heel verschillende te geven." Paul Ricoeur onderstreepte de bijzondere roeping van de ‘clunisiens’: ‘de zin van gemeenschapsleven aanwakkeren en verdiepen in een Kerk die nog steeds gebukt gaat onder individualisme’, en het nieuwe: ‘In Cluny vormen jonge mannelijke vrijgezellen een ‘sedentaire’ gemeenschap waarrond leden zweven die een tijdelijke retraite beleven’. Inderdaad ondersteunde toen de Grote Gemeenschap nog van op afstand de vaste gemeenschap.

Vertaling: Broeder Joseph

11. Jezus' tijdgenoten [aflevering 35]

Woordenboek: Letter B

Bannus

Bannus was een heremiet die in de woestijn van Judea leefde rond het midden van de eerste eeuw na J.C. De enige informatie die we over hem hebben komt van Flavius Josephus. In zijn autobiografie vertelt de historicus dat, na wat experimenteren met verschillende levenswijzen, volgens de filosofie van de farizeeërs, de sadduceeërs en de Esseners, hij besloot om de woestijn in te trekken. Josephus beschrijft hem als een man van de woestijn, met schors en bladeren gekleed en gevoed met vruchten der aarde. Om ritueel zuiver te blijven waste Bannus zich veel met koud water. Zijn levenswijze doet denken aan Johannes de Doper die sprinkhanen en wilde honing at en die doopte door mensen onder te dompelen (Mk 1,6). Meer nog, zoals de Doper had hij leerlingen. De herhaalde baden van Bannus doen ook denken aan de onderdompelingen van de Essenen. Maar, daar hij niet in een opgerichte gemeenschap leefde, was Bannus waarschijnlijk geen lid van de beweging der Essenen.

Een heremiet is een monnik die in afzondering leefde in een kluis, kluizenarij of hermitage, ver buiten de bewoonde wereld. De eerste mensen die heremiet genoemd werden waren Christelijke monniken die zich in de tweede eeuw afzonderden in de woestijn van Egypte, zoals in Wadi Natroen. Zij waren nogal eens voor de Christenvervolgingen gevlucht, die regelmatig in het Romeinse Rijk plaatsvonden, en hadden ontdekt dat stilte, eenzaamheid en matigheid in voedsel, drank en slaap een vruchtbare grond voor het gebed konden vormen. De beroemdsten van deze kluizenaars zijn de heilige Paulus van Thebe en de heilige Antonius van Egypte. Zij kregen vele navolgers, die steeds verder de woestijn introkken, en uiteindelijk ook de gemeenschappen stichtten waaruit later het christelijke kloosterwezen ontstond. Naast de kloosters zijn er altijd ook kluizenaars gebleven, zowel in het Oosten als het Westen.

Gedurende de hele middeleeuwen waren er in Europa overal kluizenaars, die zich ophielden in afgelegen oorden zoals in de wouden en hoog in de bergen, maar ook dichter bij de bewoonde wereld. Vrouwen lieten zich zelfs nogal eens inmetselen in een cel die aan een stadskerk was vastgebouwd. Sommige heremieten stonden hoog aangeschreven om hun wijsheid en waren geliefde raadgevers (soms van edelen en vorsten,) anderen waren zeer eenvoudige (vaak ongeletterde) broeders die zich vooral bezighielden met het herhalen van eenvoudige mondgebeden en het onderhoud van een afgelegen kapel.

Onder invloed van de barokspiritualiteit ontstonden er nogal wat kleine bedevaartkapellen op afgelegen plaatsen. Deze werden nogal eens voorzien van een kluis met bijbehorende heremiet. Deze hield het heiligdom schoon en bad de rozenkrans met de pelgrims. Ook begonnen verschillende kluizenaars met het geven van cathechismusles aan de jeugd en het waken bij stervenden. Hierdoor verwaterde het ideaal van een eenzaam leven natuurlijk wel.

Vertaling: Broeder Joseph

12. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 43]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

Ze gaf toe aan dit schaamteloze voorstel, en de arme vrouw nam deel aan de Heilige Mis en ontving het Heilig Sacrament. Na in het geheim de Hostie van haar tong te halen, bracht ze de Hostie naar het huis van de lommerd die het op een tafel neerlegde. Toen stak, in bijzijn van de arme vrouw en zijn eigen kinderen, hij met een klein mes meerdere malen in de Hostie.

Toen spoot er bloed uit de sneden, die de vrouw en de kinderen raakte. Geschokt van het bloed gooide de man de hostie in een vuur, waar het zweefde tussen de vlammen, onaangetast door de vlammen of de hitte. Nu, nog banger, greep de man de Hostie uit het vuur en gooide, om de Hostie als nog te vernietigen, de Hostie in een vat met kokend water.

Het water werd onmiddellijk rood en bloederig. Het water liep over de rand van de ketel en stroomde over de vloer naar buiten waar het de aandacht trok van voorbijgangers.

Een vrouw was benieuwd waar het vandaan kwam en ging naar binnen. Daar zag ze Onze Verlosser voor de ketel staan. Het beeld van Onze Verlosser verdween vrij snel, maar in de plaats daarvan zag de vrouw de Hostie zweven in de lucht. De Hostie daalde langzaam naar beneden. De vrouw greep een vaas en ving daarmee de Heilige Hostie op. Met grote zorg en eerbied werd de Hostie gebracht naar de Kerk van de Heilige Jean-en-Grevè, waar de Hostie werd bewaard as een kostbare schat en Het wordt geëerd met bijzonder vieringen, zeker op het feest van het Lichaam van Christus.

13. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 23

Dan zag ik dat alles wat protestants was, geleidelijk aan de bovenhand kreeg en de Katholieke godsdienst verviel in volledige decadentie. De meeste priesters werden verleid door de schitterende, maar valse kennis van de jonge schoolonderwijzers en allen droegen ze bij tot het werk van vernieling.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Recente heiligenlevens

Adèle Bonolis: Dienares van God [1909-1980] [1/5]

Voor zij die Adele Bonolis kenden, was het duidelijk dat ze doordrongen was met de liefde voor God. Deze liefde stelde haar in staat om sereniteit en vrede uit te stralen naar hen die met haar in aanraking kwamen, en vooral naar hen die ze hielp in de stichtingen die ze opzette voor de zorg en het onderricht van de onfortuinlijken.

Ze werd geboren op 14 augustus 1909 in het Italiaanse Milaan, als één van zes kinderen in een hardwerkend gezin. Ze ging naar Katholieke scholen, en was actief in de vrouwenafdeling van de Katholieke Actie in de parochie van de H. Ambrosius. De Katholieke Actie streefde ernaar om een intens, spiritueel leven aan te kweken bij haar leden, wat hen hopelijk zou inspireren om deel te nemen aan liefdadigheids- en apostolische werken. Ze nam uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor de groep op zich. Ze was nooit gehuwd, maar hield zich bezig met de behoeften en de levens van haar broers en zussen. Lina Saltafossi, Adeles goeie vriendin zei, dat toen Adeles moeder ziek werd, Adele voor haar zorgde en elke dag, voor ze naar het werk ging, liefdevol toezag op haar behoeften. Adele bleef tijdens die periode steeds dicht bij haar moeder in de buurt, en ze begon haar hulp aan de jongeren door hen vaak aan de voordeur van haar huis te onderwijzen. Ze deed dit tot haar moeder in 1935 overleed.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

15. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 5]

Beproevingen

Het meubilair wordt overgebracht naar het huis Laborde en vader François gaat op zoek naar karig werk, om zijn 4 kinderen te kunnen voeden. Van molenaar tot handlanger. En ook Louise moet werk zoeken: huishouden, de grote was, hulp in de landbouw.

Tijdens de herfst van 1855 wordt Lourdes door een aanval van cholera getroffen. Bernadette ontsnapt nauwelijks aan de dood, maar haar zwakke gezondheid krijgt een nieuwe opdoffer. Haar astma zal haar nooit meer verlaten.

Het overlijden van grootmoeder Castérot herstelt de financiële situatie van de familie. Zij kopen wat vee en huren de molen van Sarrabeyrouse (Arcizac-ez-Angles). Dat contract speelde echter helemaal in het nadeel van François.

In 1856 is de ellende alleen maar gegroeid. De honger is niet langer ver weg.

Tijdens de winter van 1856-1857 beslissen de Soubirous om Bernadette te plaatsen, "een mond minder om te voeden." Tante Bernarde, haar doopmeter, neemt haar bij zich in huis als kleine dienstmeid (hulp in het huishouden en achter ‘de toog’ van een herberg).

16. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

Januari 2010

Ik bezocht het Vagevuur met de Heilige Engel. Een zekere groep zielen, mannen, kwam op mij af. Ze waren dankbaar voor mijn gebeden. Ze zegden: "Valentina, waarom maakte God ons uit vlees? Wat wensten we dat we uit andere dingen gemaakt waren, zodat we deze verlangens niet hadden!!"

Een man kwam nader en zei: "De meeste zonden die we begaan, zijn omwille van de schaamteloze wijze waarop sommige vrouwen gekleed gaan. Ze vernietigen de wereld omwille van de wijze waarop ze zichzelf tentoonstellen. Wat voor kwaad een mens doet, het is voor zijn eigen geweten."

Onze Heer zelf vertelde mij: "Voor alle schaamteloze dingen die ze hier begaan op aarde, zullen ze op een dag, in Mijn Heilige aanwezigheid vóór al Mijn Heilige Engelen en Heiligen, schaamteloos tentoongesteld worden. Ik zal hen niet kleden met mooie gewaden, tenzij ze berouw hebben."

Vertaling: Chris De Bodt

17. Jeanne Le Royer: 22 profetieën

Jeanne Le Royer, ook gekend als zuster "Marie de la Nativité," werd geboren op 23 januari 1731 in het dorpje Beaulot, nabij Fougères, in Bretagne [Frankrijk]. Op 8 juli 1852, toen ze 21 jaar oud was, trad ze binnen in het klooster der Urbanisten in Fougères. Reeds vanaf jonge leeftijd kreeg zij visioenen, de ene al merkwaardiger dan de andere. Ze had eerder een oppervlakkig onderwijs genoten: ze kon lezen, maar niet schrijven. Op een dag zag ze in een visioen het tabernakel als een gloeiende oven. Het meest merkwaardig zijn haar visioenen over de toekomst, vooral met betrekking tot de Franse Revolutie van 1789. Zij overleed op 15 augustus 1798, de dag van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart.

Zij dicteerde haar onthullingen aan haar geestelijke begeleiders, maar ze kreeg gewetensbezwaren en wierp de eerste kopijen weg in het haardvuur. Zowat dertig jaar later, rond 1790, schreef haar nieuwe spirituele begeleider Vader Genet, haar profetieën weer op papier. Hij had reeds vier boeken geschreven, toen hij onderbroken werd door de vervolgingen tegen de Kerk door de Revolutionairen.

Zij voorspelde deze verschrikkelijke gebeurtenissen van de Franse Revolutie in haar eerste werken, die ze had vernietigd. Maar door de gebeurtenissen van 1789 werd het haar duidelijk dat ze klaarblijkelijk werkelijk een goddelijke opdracht had gekregen en daarom dicteerde ze alles opnieuw aan Vader Genet. Hier zijn haar profetieën die betrekking hebben op onze tijden:

Profetie 1

Ik zie dat de eeuw die zal aanvangen in 1800, niet de laatste zal zijn, maar het bewind van de antichrist komt dichterbij. De dikke dampen die ik zie opstijgen vanuit de aarde en het licht van de zon verduisteren, zijn de valse grondregels van de ongelovigen en allen in verwarring zullen brengen over de ware regels. Zij zullen overal zo’n duisternis verspreiden dat zowel het geloof als de reden zullen vervagen.

Vertaling: Chris De Bodt

18. Prachtig





05-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.5 maart 2010
5 maart 2010

1. Banneux: zondag 7 maart 2010 in de Kapel van Sint Franciscus

Recollectie: "Ik geloof in het eeuwig leven"
Door Père Anne-Guillaume Vernaeckt,  Pastoor van Montligeon [Heiligdom van Onze Lieve Vrouw voor te bidden voor de zielen in het Vagevuur]

Programma:

9.30 uur: Onthaal
10 uur: onderricht
11.15 uur: Eucharistie
12 uur: Pause
13.30 uur: gebed voor de overledenen
14.30: onderricht
15.30 uur - 16.30 uur: vragen en antwoorden

Inlichtingen: Fraternité ND de Montligeon
Michèle Félix: 04/226.83.43
e.mail.felicmiche@yahoo.fr

2. Recentste boodschap van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3286 van 1/3/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik hou van u. U bent het gekozen volk van de Heer en Hij houdt van u. Keer terug tot Hem, Die ziet wat verborgen is en u bij naam kent. Ik ken uw moeilijkheden en zal ten goede spreken bij Mijn Zoon Jezus voor u. U leeft in tijden van grote moeilijkheden. Vertrouw volledig op Gods kracht en u zult overwinnen. Een schrikwekkende gebeurtenis zal geschieden in Uruguay en zich herhalen in Espírito Santo. De dood zal doorheen drie staten van Brazilië gaan, vergezeld door grote vernieling. Er is geen grotere pijn. Streef niet weg van het gebed. Ik heb u nodig. Weet dat alles wat u ten gunste van Mijn Plannen doet, rijkelijk zal worden beloond door de Heer. Verlies uw moed niet. Al dit moet geschieden, maar op het einde zullen God en Zijn verkozenen overwinnen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Vertaling: Chris De Bodt

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 112]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Jezus in de kerker

Jezus droeg alles zonder zijn mond te openen. Het waren de mensen, de zondaars, die hun woede uitten tegen hun broeder, tegen hun Verlosser, hun God. Ik ook ben een arme zondares en ook om mijnentwille is al dat leed over Hem gekomen. Op de dag van het oordeel zal alles openbaar worden en dan zullen wij zien hoe wij aan de mishandeling van Gods Zoon, toen Hij als Mensenzoon leefde in de tijd, hebben deelgenomen door onze zonden, en hoe dus die Zonden, altijd verder bedreven, een soort bewilliging en voortzetting zijn van de martelpijnen die de duivelse beulen Hem deden ondergaan. Ach, indien wij dit alles maar overwogen, zouden wij met zoveel diepere ernst de woorden bidden die voorkomen in menig boetegebed: "Heer, laat mij liever sterven dan U nog één enkele keer door de zonde te laten beledigen!"

Terwijl Hij daar stond in die kerker, bad Jezus zonder ophouden voor Zijn folteraars en toen zij tenslotte vermoeid raakten en wat kalmeerden, zag ik Jezus geheel omgeven van licht, leunend tegen de zuil. De dag brak aan, de dag van Zijn oneindig lijden en Zijn oneindige boete. De dag van onze Verlossing straalde langzaam neer, door een opening in het gewelf, op ons heilig en mishandeld Paaslam dat alle zonden van de wereld op Zich had genomen. Jezus hief met zijn geboeide handen de jonge dag tegemoet en bad luid en duidelijk een zeer ontroerend gebed tot Zijn Vader in de hemel, waarin Hij Hem bedankte voor de taak van deze dag, waar de oudvaders reeds zo lang naar hunkerden en waar Hijzelf, sedert zijn komst op aarde, zo vurig had naar verlangd dat hij verzuchtend sprak: "Ik moet mij laten dopen met een doopsel, en hoe ben ik gejaagd, tot het volbracht zij." Hoe aangrijpend dankte de Heer Zijn Vader voor deze dag die het doel van Zijn leven betekende, die ons heil zou verwezenlijken, de hemel zou openen en de hel overwinnen, die voor de mensen de bron van alle zegeningen zou ontsluiten en de vervulling zou brengen van de wil van de Vader.

Ik heb Jezus’ gebed meegebeden, maar ik kan het niet meer uitspreken. Ik was zo ziek van deernis en moest zo bitter wenen bij al Zijn smarten, toen Hij nog bedankte voor het ontzettende leed dat Hij ook om mijnentwille op Zich nam, en ik smeekte Hem telkens weer: "Ach, geef mij, geef mij Uw pijnen. Zij komen mij toe en zijn het gevolg van mijn schuld." Toen kwam de dag naar binnen en Hij groette de dag met zo’n ontroerend dankgebed, dat ik, geheel vernietigd door liefde en medelijden, als een klein kind Zijn woorden nastamelde. Het was onbeschrijfelijk treurig en tevens allerliefelijkst en onbeschrijfelijk ernstig en heilig, na al het gruwelijke rumoer tijdens de nacht, zoals Jezus daar, in het midden van de enge kerker, leunend aan de lage zuil stond en Hij de eerste straal van de grote offerdag vol dankbaarheid begroette. Ach, het was alsof die straal tot Hem kwam, zoals een scherprechter in de cel tot een die straks zal worden ter dood gebracht, om zich vooraf met de Heer te verzoenen, en Hij bedankte zo minzaam! De beulsknechten die van vermoeienis schenen te zijn ingesluimerd, keken op en waren ontsteld: Zij stoorden onze Heer niet, zij keken verschrikt en verwonderd. Jezus kan iets meer dan een uur in de kerker hebben doorgebracht.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 112]

Preken

Een lauwe christen denkt weinig na over de toestand van zijn arme ziel en bezint zich zelden over het verleden. Als hij echt ooit op het idee komt om zijn leven te beteren, meent hij te kunnen volstaan met een goede biecht en daarna volkomen gerust te zijn. Hij woont de Heilige Mis bij, min of meer als iets doodgewoons. Hij gaat er niet zo diep op in en babbelt op weg naar de kerk nog lustig over koetjes en kalfjes. Misschien staat hij er een ogenblik bij stil dat hij gaat deelnemen aan de grootste van alle gaven die de goede God ons kan schenken, ook als is Hij God. Zeker, hij denkt aan de belangen van zijn ziel, maar dan tamelijk oppervlakkig. Dikwijls dient hij zich bij de goede God aan zonder te weten wat hij Hem zal vragen. Bij de minste of geringste aanleiding verzuimt hij godsdienstoefeningen als de vastenpreek, de sacramentsprocessie of de wijding van het water.

Onder de heilige diensten wil hij natuurlijk niet in slaap vallen. Hij heeft er zelfs een hekel aan dat anderen het merken, maar hij doet ook geen enkele moeite om wakker te blijven. Verstrooiingen tijdens het gebed of de Heilige Mis zoekt hij niet opzettelijk, maar omdat ze nu eenmaal vanzelf komen en je ertegen moet vechten om ze kwijt te raken, laat hij ze begaan, hoewel zonder er in toe te stemmen.

De vastendagen worden tot zo goed als niets teruggebracht, ofwel door de maaltijd te vervroegen, ofwel door meer dan één lichte maaltijd te gebruiken, zodat men toch aan zijn rantsoen komt en dit alles met het smoesje dat de hemel zich niet door uithongering laat veroveren. Wanneer de lauwe christen een goede daad stelt, is zijn intentie vaak verre van zuiver: nu eens is het om iemand een plezier te doen, dan weer uit medelijden en maar al te dikwijls om de wereld te behagen. In zijn ogen is alles goed wat niet direct als een grote zonde te beschouwen valt ... Hij wil graag goede werken doen, maar het mag hem niets kosten, of tenminste heel weinig. Hij zou nog wel zieken willen bezoeken, maar dan moeten de zieken ook naar hem komen kijken. Hij kan best iets missen, hij weet wel dat die en die het nodig heeft. Maar hij verwacht dat de arme er hem om vraagt, in plaats van hem voor te zijn, waardoor zijn daad toch heel wat verdienstelijker zou worden.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 112]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Maar het is een priester in de biechtstoel, niet Jezus!
Maria: Bent u daar zo zeker van? Een Italiaanse grootmoeder wou haar acht jaar oude kleinzoon meenemen naar Pater Pio voor zijn eerste biecht. Ze was begrijpelijk heel opgewonden toen ze de kerk binnenkwam. De jongen ging te biechten en kwam stralend van vreugde uit de biechtstoel. De grootmoeder wist hoe Pater Pio eruitzag. Hij was kort, gezet en kalend en heel donkere ogen. Hij was toen zo’n 65 jaar oud. Maar toch vroeg ze de jongen: "Hoe zag hij eruit?" Heel rustig en gedetailleerd antwoordde de jongen: "Oh, hij was lang, sterk en had kastanjebruine ogen, lang bruin haar en was zo’n dertig jaar oud."

Nicky: U maakt een grapje!
Maria: Neen, dingen zoals deze gebeuren vaak bij gebedsvolle en heilige gebeurtenissen.

Nicky: Laat mij u een geval uitleggen en ik zal er u vragen over stellen. Wij hebben twee families. Beiden leiden een redelijk goed en gezond leven. De ene familie gaat te biechten op een redelijk regelmatige basis terwijl de andere het niet doet. Zal er later een verschil te merken zijn bij hun afstammelingen, en zo ja, wat zou dat dan kunnen zijn?
Maria: De eerste familie zal een stevige basis hebben om over de generaties heen dichter en dichter tot God te komen, terwijl de tweede familie vele lasten zal moeten dragen die ze niet had moeten dragen, indien de voorouders op regelmatige basis te biechten waren geweest. Deze lasten kunnen ziekten en zwakheden zijn die vermeden hadden kunnen worden. De evenwichtige en voortdurende houding van de eerste familie zal zichzelf tonen in de sterkte en de vreugde van hun afstammelingen, terwijl deze van de andere familie veel zwakker zullen zijn voor satans aanvallen.

Nicky: Beweert u nu dat de afstammelingen van mensen die voortdurend aan hun zondige staat worden herinnerd, later gezonder zullen zijn dan deze die dat niet doen?
Maria: Jazeker! Vanuit de nederigheid van de biecht, het gebed en de voortdurende liefde van God komt er een sterke en evenwichtige groei dat heel dikwijls resulteert in gezondere mensen en dat betekent zowel gezonder op lichamelijk, mentaal als emotioneel vlak. Dit gaat generaties door.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [15/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 163]

Maar dat was de realiteit. Tot Christus voor de laatste ontknoping terugkwam stuurde Hij de Moeder van Gehoorzaamheid. Ze kwam om de Zwarte Dood te stoppen en als een teken van hoop, maar boven alles kwam ze als ambassadrice van onderwerping, en daarom koos ze nederige en gehoorzame herders als haar zieners. Zij zagen nu verschijningen zoals herders de engel hadden gezien tijdens de geboorte van Jezus [Lukas 2:9]. De hemel idealiseerde kleine herders zoals die in en rond Fatima in Portugal, waar het meisje uit Reguengo do Fetal in de jaren 1100 het brood en de bron vond en waar het dove meisje uit Casal Santa Maria, een gehucht dat op twee en een halve kilometer van Fatima ligt, Maria zag. De dove zienster zag haar boven een bosje brandnetels. Maria lachte en deed een raar verzoek. Ze vroeg het meisje, die haar plots kon horen, om haar één van haar lammeren te geven. Het was een gehoorzaamheidstest.

Het meisje sprak plots alsof ze nooit doof was geweest. "Ik moet toestemming krijgen van m’n vader," zei ze. En Maria glimlachte terwijl het meisje wegrende om toestemming te gaan vragen.

Haar vader was natuurlijk stomverbaasd, vol ontzag en dolblij dat ze kon spreken. Hij zei tegen z’n dochter dat de Heilige Vrouw het lam mocht hebben, en alles wat ze wilde. We kunnen ons enkel z’n vreugde voorstellen. Het nieuws van het mirakel ging snel het dorp rond en tot in de verre omstreken, in het tijdperk zonder massacommunicatie.

Ontelbare dorpelingen gingen het "stomme" meisje bezoeken en, na haar verhaal gehoord te hebben, volgden ze haar naar de plaats van de verschijning. Tot hun nog grotere verbazing vonden ze daar in het midden van de brandnetels een houten beeldje.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 60]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

In de anglicaanse abdijen

De dominees verbleven ook in meerdere anglicaanse abdijen. Bij de Cowley-Fathers in Oxford ontdekten ze een ‘legerspiritualiteit’ met een zeer streng uurrooster: zeven diensten per dag, onthaal van retraitanten en een zending in nabije colleges. In Mirfield, ten noorden van Leeds, bleven ze in het House of the Resurrection waar ‘het broederlijk gemeenschapsleven’ een belangrijke plaats inneemt. In Kelham bij Newark maakten ze kennis met de vaders van de Sacred Mission die zich vooral wijden aan theologisch onderricht en in gemeenschap leven met de studenten. Ze gingen ook naar Nashdom, vijftig kilometer ten noorden van Londen, waar ze de ‘zuivere levensstijl van de benedictijnen vonden [...] in de diensten en de mis, met de ongewijzigde Roomse ritus en alles in het Latijn.’ "Deze anglicaanse benedictijnen," besluit Max Thurian, "verschillen in niets met eender welke katholieke benedictijn, behalve de aanhang met Rome."

Roger Schutz en Max Thurian konden ook aan al die gemeenschappen de hunne voorstellen. De contacten die tijdens hun eerste verblijf in Engeland ontstonden, werden opgevolgd.

Max Thurian keerde naar Frankrijk terug met een verstevigde bewondering voor de anglicaanse Kerk die, zei hij, ‘geroepen is een belangrijke rol te spelen in de oecumenische beweging voor de christelijke eenheid. Door haar geschiedenis, haar gedachtegang, haar kracht, haar leven verenigt ze de ingewikkeldheid van het christianisme, haar diverse strekkingen en haar vele tegenstellingen. Vandaar haar unieke plaats in de oecumenische gesprekken. Ze is waarlijk de Brugkerk, de Bridge Church zoals de Engelsen haar graag noemen.’

Roger Schutz heeft een breder zicht op de toekomst, Hij denkt dat er geen modelkerk is om na te volgen, geen bekering is na te streven in geen enkele richting. Elke historische Kerk heeft een eigen rol te spelen in verband met haar verleden. Vanuit Oxford schrijft hij naar Couturier: "Ik ben nu zeker dat we het stadium overstegen hebben, niet alleen van het geloofsstrijden, maar ook van de bekeringsijver [...]. We hebben beter de profetische rol [dat is haar eigen charisma] begrepen die onze Kerk kan vertolken in de ene katholieke Kerk.

Wanneer hij het heeft over de ‘ene katholieke Kerk’ denkt hij niet aan de Rooms-katholieke Kerk, maar, zoals eerder in diverse zin Tommy Fallot, Wilfred Monod, Richard Pasquier of Jean de Saussure dat deden, aan de ‘onverdeelde oudkatholieke Kerk, gemene stam waaruit, na pijnlijke afscheuringen, de verschillende vertakkingen ontstonden die nu de Katholieke orthodoxe Kerk, de Rooms-katholieke Kerk, de anglo-katholieke Kerk, de hervormde Kerk, enz. uitmaken.’ Zulke woorden misleidden sommige van zijn katholieke gesprekspartners (zoals kardinaal Gerlier en Mgr. Lebrun) als hij zich aangetrokken beweerde tot het katholicisme.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 35]

Woordenboek: Letter A

Augustus [5/5]

De opvolgingskwestie

Hoewel Augustus in bijna alle bronnen over zijn leven als goed uitziend man wordt afgeschilderd, had hij sinds zijn kinderjaren een zwakke gezondheid. Hij overleefde ternauwernood verscheidene ernstige ziekten, o.a. in het jaar 23 v. Chr., en het viel dan ook niet te voorzien dat hij de voor die tijd zeer hoge leeftijd van bijna 76 jaar zou bereiken. Voor zijn streven om de nieuw geschapen machtsorde duurzaamheid te verlenen, was de opvolgingskwestie van ongelooflijk belang. Terwijl zijn vrouw Livia een van haar zonen van Tiberius Claudius Nero op de troon wilde zien, zette Augustus het plan door de opvolging in de eigen, Julische familie te verzekeren. Daar hij geen zonen had, dwong hij zijn dochter Iulia meerdere opvolgingskandidaten na elkander te huwen.

Iulia's eerste huwelijk vond plaats in het jaar 25 v. Chr. met Marcellus, de zoon van Augustus' zus Octavia en haar eerste man. De voorkeursbehandeling van zijn neef kon occasionele spanningen doen vermoeden tussen Augustus en zijn trouwe vriend en generaal Agrippa, die zelf enige hoop kon koesteren op de opvolging. Maar Marcellus stierf, amper 20 jaar oud, aan het eind van 23 v. Chr. en Agrippa gold nu als meest veelbelovende opvolgingskandidaat. Augustus drong er bij zijn oude vriend in 21 v. Chr. op aan, zich van zijn toenmalige vrouw te scheiden en de 25 jaar jongere Iulia te huwen. Uit dit huwelijk kwamen twee dochters en drie zonen voort, Gaius Vipsanius Agrippa, Lucius Vipsanius Caesar en de na de dood van zijn vader geboren Agrippa Postumus. Ten laatste vanaf Agrippa's dood in 12 v. Chr. trachtte Augustus zijn twee oudste kleinzonen als zijn gewenste opvolgers naar voren te schuiven. Daarom had hij ze reeds toen Agrippa nog leefde als zijn zonen geadopteerd.

Augustus' twee kleinzonen waren in 12 v.Chr. echter nog te jong om hem op te volgen in het geval hij plots zou overlijden. Totdat zijn beoogde opvolgers oud genoeg waren en aan het Romeinse volk konden worden voorgesteld, moest de princeps een plaatsvervangend opvolger hebben. Deze zou Augustus bij zijn regeringstaken kunnen ondersteunen en, indien nodig, hem opvolgen. Deze rol, die eens door Agrippa was vervuld, zou nu aan Tiberius toevallen. Augustus dwong hem van zijn vrouw Vipsania, een dochter van Agrippa, te laten scheiden, zodat hij met Augustus' dochter Iulia kon trouwen. Tiberius was echter nooit Augustus' eerste keus als opvolger. Hij maakte duidelijk dat Tiberius slechts een "plaatsvervanger" voor zijn kleinzoons was en slechts voor een overgangsperiode als opvolger dienst zou doen. Dit leidde tot onenigheid tussen Augustus en Tiberius, wiens gedwongen huwelijk met Iulia al snel op de klippen liep. Hij legde daarom in 5 v. Chr. alle ambten neer en trok zich terug op Rhodos. Het kwam pas tot een verzoening nadat Lucius en Gaius Caesar kort na elkaar, in 2 en 4 n. Chr., waren gestorven en Iulia wegens haar levenswandel uit Rome was verbannen. Daar Tiberius' broer Drusus reeds in 9 v. Chr. bij een krijgstocht in Germania was omgekomen, bleef slechts Tiberius als opvolger over.

Augustus adopteerde Tiberius op 26 juni van het jaar 4 n.Chr., twee dagen na het populistische festival van "Fors Fortuna," samen met zijn laatste nog levende kleinzoon Agrippa Postumus. Maar deze laatste liet hij drie jaar later op niet geheel duidelijke gronden naar het eiland Planasia bij Elba verbannen, waar hij direct na Augustus' dood werd geëxecuteerd. Tiberius moest voor zijn eigen adoptie de oudste zoon van zijn overleden broer Drusus adopteren: Germanicus. Deze achterneef van Augustus behoorde als kleinzoon van Octavia zowel tot de gens Iulia als de gens Claudia. Daar Tiberius reeds een zoon,  Drusus minor had, werd er door de adoptie van Germanicus ervoor gezorgd dat ook de tweede generatie werd veilig gesteld. Na deze adopties liet Augustus zijn adoptiefzoon Tiberius in 4 n.Chr. de "tribunicia potestas" toekennen. In 13 n. Chr. liet Augustus hem ook het "imperium proconsulare maius" toekennen, waarmee hij Tiberius ondubbelzinnig aanwees als enig mogelijke opvolger.

Dood en begrafenis

In de zomer van het volgende jaar ondernam de princeps een reis, die hem over Capri naar Beneventum zou voeren. Hij leed echter al op Capri aan diarree, maar reisde nog verder door naar het vasteland bij Napels en liet zich naar Nola brengen. Daar werd hij vermoedelijk in hetzelfde huis ondergebracht waar 71 jaar tevoren zijn vader Gaius Octavius was gestorven. In dat huis overleed Augustus in het bijzijn van zijn echtgenote Livia en een aantal toegesnelde hoogwaardigheidbekleders op 19 augustus 14 n. Chr., op dezelfde dag als waarop hij 50 jaar daarvoor zijn eerste consulaat had aanvaard. Volgens Suetonius ging Augustus, die in zijn leven zovele maskers had gedragen, heen met een formule op de lippen, die komedianten aan het einde van een stuk plachten te zeggen: "en als het u goed is bevallen, klap dan voor het stuk en doe ons allen uitgeleide met applaus." Hij zou vervolgens nog geïnformeerd hebben hoe het gesteld was met Iulia, het dochtertje van Drusus minor, dat ziek was. En zijn laatste woorden zouden volgens diezelfde auteur de volgende geweest zijn: "Livia, leef voort indachtig ons huwelijk. Vaarwel." [idem]

Augustus' lichaam werd op het Campus Martius in Rome verbrand en zijn as werd bijgezet in het prachtige mausoleum van Augustus, dat hij daar voor zichzelf en zijn familie had laten optrekken. Nadat een zekere Numericus Atticus, die praetor was geweest, onder ede had verklaard dat hij Augustus ten hemel had zien opstijgen, werd Augustus vergoddelijkt [divis]. Aan de cultus van de Divus Augustus (Vergoddelijkte Augustus) werd een tempel tussen het Capitool en de Palatijn gewijd. De cultus viel toe aan een collegium van 21 priesters, de "Augustales," waarin uitsluitend de voornaamste leden van de senaat en de domus Augusta werden opgenomen. Ook zijn echtgenote, die hij bij testament had laten adopteren, zou zijn cultus verzorgen.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 42]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

Naar aanleiding van dit Wonder beval de bisschop dat elke Vrijdag in de Kerk van de Heilige Gervais een gezang gezongen moest worden ter gedachtenis, en dat er een Getijde gebeden moest worden elke eerste september. Deze viering werd voor vele jaren gehouden, zelfs nog nadat de Hosties waren verdwenen.

Slechts 16 jaar later, in 1290, werd Parijs gezegend met een ander, nog spectaculairder, Eucharistisch wonder. Dit tweede wonder ging over een arme vrouw, die niets van waarde bezat, behalve een jurk die ze verkocht om eten te kopen. Paaszondag kwam eraan, en de vrouw verlangde er met heel haar hart naar om goed gekleed te zijn op Paaszondag. Maar omdat ze niet genoeg geld had om haar jurk terug te kopen vroeg ze de lommerd aan wie ze jurk had verkocht of ze de jurk voor één dag mocht hebben. De lommerd, die bekend stond als niet-christelijk, was benieuwd naar de Hostie die de Katholieke ontvangen tijdens de Heilige Mis. De vrouw kon de jurk volledig terug krijgen als ze hem het geconsacreerde brood gaf, die zij tijdens de Heilige Communie ontving.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 22

Ik zag zowat, naar ik denk, alle bisschoppen ter wereld, maar enkel een klein aantal was volkomen gezond. Ik zag godvrezend en gebedsvol eveneens de Heilige Vader. Zijn verschijning was er een zonder hartstocht en hij was verzwakt door zijn ouderdom en het vele lijden. Zijn hoofd draaide van de ene naar de andere zijde en viel dan op zijn borstkas, alsof hij in slaap zou vallen. Hij viel dikwijls flauw en het leek alsof hij zou sterven. Maar hij was aan het bidden en werd dikwijls getroost door verschijningen uit de Hemel. Dan richtte hij zijn hoofd op, maar van zodra het terugviel op zijn borstkas, zag ik vlug een aantal mensen links en rechts kijken, in de richting van de wereld.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [8/8]

Haar begrafenis werd bijgewoond door haar biechtvader, een aantal priesters, en door al diegenen die haar en haar liefdadigheidswerken bewonderden. Haar biechtvader verklaarde waarom hij de liturgie van de engelen had gekozen, ondanks het feit dat de parochie in diepe rouw was. Hij sprak ook over de heiligheid van haar leven, en van de enorme erfenis van goedheid, geloof, liefdadigheid, hoop, en zuiverheid die ze nagelaten had. Hij stelde haar bij de congregatie ook voor als "een authentieke engel". Ze werd begraven op het kerkhof in Rimini.

Een aantal jaren lang werden er herdenkingsdiensten gehouden en werden er biografieën geschreven. Door alle aandacht die men haar gaf, kwam er ook interesse van kranten en tijdschriften. Er verschenen uiteindelijk tachtig verschillende biografieën.

In 1982, slechts twaalf jaar na haar dood, werd de Reden tot zaligverklaring van Carla Ronci geopend. Op 7 juli 1997 werd ze door Paus Johannes Paulus II als eerbiedwaardig verklaard.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 4]

Beproevingen

In november 1844 verbrandt Louise een borst en kan aan Bernadette niet langer de moedermelk geven. Men zendt haar naar een voedster in Bartrès, niet ver van Lourdes, waar ze anderhalf jaar zal blijven. Buiten de moeilijk te verdragen scheiding is dit ook nog duur (5 francs per maand). In april 1845 klopt de dood voor de eerste keer aan: Jean, het tweede kind, amper twee maand oud, sterft.

In de molen draaien de zaken ook slecht. François Soubirous is een goede man,. Hij is nooit gehaast om zijn geld te vragen, zeker niet bij de armste cliënten.

In 1850 treft hen een nieuw ongeval, wanneer de gezondheidstoestand van Bernadette verzwakt: zij lijdt onder haar astma, maar ook aan de maag en de milt. En bij het bewerken van zijn te gladde molenstenen doorboort vader Soubirous een oog. Zijn linkeroog is door een wegspringende splinter geraakt.

In 1854, Bernadette is tien jaar geworden, moet de familie verhuizen. Bernadette verlaat de plezante molen van haar kinderjaren.

14. Boodschappen aan Valentina Papagna

Valentina Papagna verhuisde in 1955 van Slovenië naar Australië, na eerder moeilijke tijden tijdens haar kinderjaren. Na de plotse dood van haar man, in 1988, startten haar visoenen en boodschappen van Onze Heer Jezus en Onze Hemelse Moeder. Vanaf die tijd evolueerde ze tot een zeer vrome, Rooms-Katholieke vrouw. Zij krijgt de volledige steun van haar geestelijke begeleider en parochiepriester, Vader Valerian Jenko. Zij wenst haar ervaringen en boodschappen te delen, dit enkel om de mensen te helpen dichter bij God te komen en te groeien in heiligheid naar Jezus' en Maria's wens. Als grootmoeder leidt ze nu een eenvoudig en rustig familieleven. Zij vermijdt elke publiciteit, maar is wel genoodzaakt om de boodschappen die haar worden doorgegeven, openbaar te maken, omdat ze niet enkel voor haarzelf zijn. Voortaan zullen haar boodschappen in dit blog worden vermeld.

Januari 2010

Ik bezocht het Vagevuur met de Heilige Engel. Een zekere groep zielen, mannen, kwam op mij af. Ze waren dankbaar voor mijn gebeden. Ze zegden: "Valentina, waarom maakte God ons uit vlees? Wat wensten we dat we uit andere dingen gemaakt waren, zodat we deze verlangens niet hadden!!"

Een man kwam nader en zei: "De meeste zonden die we begaan, zijn omwille van de schaamteloze wijze waarop sommige vrouwen gekleed gaan. Ze vernietigen de wereld omwille van de wijze waarop ze zichzelf tentoonstellen. Wat voor kwaad een mens doet. Het is voor zijn eigen geweten."

Onze Heer zelf vertelde mij: "Voor alle schaamteloze dingen die ze hier begaan op aarde, zullen ze op een dag, in Mijn Heilige aanwezigheid vóór al Mijn Heilige Engelen en Heiligen, schaamteloos tentoongesteld worden. Ik zal hen niet kleden met mooie gewaden, tenzij ze berouw hebben."

Vertaling: Chris De Bodt

15. Mirakel Paus Johannes Paulus II niet erkend

Het proces dat uiteindelijk moet leiden tot de heiligverklaring van paus Johannes Paulus II heeft vertraging opgelopen nadat een bevoegde medische commissie van het Vaticaan een aan hem toegeschreven mirakel niet erkent. Dat heeft de Italiaanse krant La Repubblica gemeld.

De Poolse paus Johannes Paulus II stierf in 2005 en is momenteel kandidaat voor zaligverklaring, de laatste stap voor de heiligverklaring door de kerk van Rome. Maar voordat iemand zalig kan worden verklaard moet de bevoegde dienst binnen het Vaticaan het bewijs hebben verkregen dat er door toedoen van die kandidaat een mirakel heeft plaatsgevonden.

Volgens de Italiaanse krant is de medische commissie van het Vaticaan niet akkoord gegaan met het geval van een Franse non die zou zijn genezen van Parkinson nadat zij tot Johannes Paulus II had gebeden om Gods hulp te krijgen. De commissie twijfelde aan de juistheid van de diagnose dat de vrouw aan Parkinson leed en stelde ook vast dat patiënten met sommige verschijningsvormen van de degeneratieve zenuwziekte sowieso helemaal hersteld raakten. De commissie zal nu vragen een van de andere 271 mogelijke mirakels die aan de Poolse paus zijn toegeschreven opnieuw te bekijken.

Bij de begrafenis van Johannes Paulus kwam bij de verzamelde menigte op het Sint-Pietersplein in Rome zowat spontaan de eis los om de overleden kerkvorst meteen heilig te verklaren. Zijn opvolger Benedictus XVI startte snel de procedure, brekend met de regel dat er vijf jaar moeten verlopen na de dood van een kandidaat vooraleer het proces kan opstarten.


04-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.4 maart 2010
4 maart 2010

1. Recentste boodschap van Onze Lieve Vrouw van Anguera, Bahia, Brazilië

Boodschap 3285 van 27/2/2010

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw bedroefde Moeder. Ik lijd omwille van uw lijden. Ik vraag u om steeds tot de Heer te behoren. Laat uzelf niet vervuilen. Kniel neer in gebed. Enkel in het gebed zult u de sterkte vinden voor uw reis. De mensheid leeft ver weg [van het geloof] en het ogenblik is aangebroken voor uw terugkeer. Open uw harten voor de liefde van de Heer. Als u het gewicht van uw moeilijkheden voelt, aanroep dan Jezus. Hij is uw grote vriend. Ga na het sacrament van de Biecht en de Eucharistie. Nu is de tijd voor uw bekering. De tijden, die Ik aangekondigd heb in het verleden, zijn aangebroken. Wees sterk. De dood zal door Spanje gaan. Costa Rica zal ogenblikken van lijden beleven. Een slapende reus zal veel lijden en dood in Afrika brengen. Keer terug naar de Heer. Laat niet wat u morgen moet doen. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Vertaling: Chris De Bodt

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 111]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Jezus in de kerker

Jezus' kerker onder het rechthuis van Caïphas was een kleine, ronde, overwelfde ruimte. Ik zag dat er op heden nog een gedeelte van bestaat. Slechts twee van de drie beulsknechten bleven hier bij Jezus, maar zij werden na korte tijd door anderen afgelost, die dan op hun beurt even gauw weer door een nieuw tweetal werden vervangen. Men had Onze Heer Zijn kleren niet teruggegeven: Hij had alleen de vodderige, bespuwde spotmantel aan en Zijn handen waren geboeid.

Toen Jezus de kerker binnentrad, bad Hij tot Zijn Hemelse Vader dat alle mishandelingen en elke hoon, die Hij totnogtoe geleden had en verder zou lijden, zouden aanvaard worden als een zoenoffer voor Zijn folteraars en voor al diegenen die ooit, zich in eenzelfde ellende bevindend, door ongeduld en toorn zouden kunnen zondigen.

Ook hier lieten de folteraars de Heer niet met rust. Zij bonden Hem aan een lage zuil in het midden van de kerk en gunden Hem niet om tegen die zuil aan te leunen, zodat Hij stond te wankelen op zijn vermoeide, gezwollen voeten, die Hij meer dan eens bij het vallen had bezeerd of gewond aan de ketens die tot beneden Zijn knieën neerhingen. De bende werd niet moe met het beschimpen en mishandelen van Jezus en deden Hem telkens nieuwe pijnigingen ondergaan.

Hij is mij niet mogelijk om al het kwaad te beschrijven dat ze de Reinste en de Heiligste aandeden. Ik ben te ziek en stierf haast van deernis toen ik dit alles gebeuren zag. Ach, hoe beschamend is het voor ons dat wij uit zwakzucht en afkeer van het lijden de talloze mishandelingen die de onschuldige Heiland geduldig om ons heeft geleden, niet eenmaal vermogen te vertellen, dat wij zelfs het verhaal ervan niet vermogen aan te horen. Wij gruwelen er bij, zoals de moordenaar die men dwingt, zijn hand op te leggen op de wonden van wie door Hem werd neergeslagen.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 111]

Preken

Op de dag des Heren doen deze lauwe zielen misschien geen werk dat door mensen die nog een greintje geloof hebben, als verboden wordt beschouwd, maar een stukje breien, het een en ander regelen in het huishouden, hun herders onder de heilige diensten naar het veld sturen met het smoesje dat het vee toch gevoederd moet worden: daar zien ze geen kwaad in en ze laten dus liever hun zielen en die van hun personeel omkomen dan hun vee. Een boer maakt bij voorkeur op zondag zijn gereedschap en zijn kar in orde voor de volgende week. Hij gaat zijn land bekijken, gooit een kuil dicht, snijdt een paar touwen op lengte, haalt de drinkemmers op en zet ze op hun plaats. Wat denkt gij daarvan, broeders? Is dat niet, helaas, de zuivere waarheid?

Een lauwe ziel gaat nog iedere maand te biechten en misschien zelfs wel vaker. Maar wat zijn dat voor biechten? Geen voorbereiding, geen echt verlangen haar leven te beteren, of het is zo zwak en zo nietig dat de eerste de beste windstoot het omverwerpt. De biecht van een lauwe christen is louter een herhaling van het voorgaande. Hij is intens gelukkig dat hij er niets aan toe te voegen heeft. Wat hij twintig jaar geleden gebiecht heeft, biecht hij vandaag nog. En als hij over twintig jaar nog te biechten gaat, zegt hij weer hetzelfde. Een lauwe christen bedrijft toch geen grote zonden, hoor ik u al zeggen. Maar voor een roddelverhaaltje, een leugen, een gevoel van haat, afkeer en jaloezie, voor een kleine huichelarij schrikt hij niet terug. Als je hem niet alle hoogachting toedraagt die hij meent te verdienen, zal hij het je wel terdege laten voelen, onder het voorwendsel dat men de goede God beledigt. Beter zou hij echter zeggen; omdat men hemzelf beledigt. Natuurlijk laat hij niet na regelmatig de sacramenten te ontvangen, maar de omstandigheden waaronder dat gebeurt, zijn dikwijls bedroevend. De morgen waarop hij het lichaam en bloed des Heren wil ontvangen, wordt voor een groot gedeelte besteed aan tijdelijke dingen. Een man denkt aan geldzaken. Een vrouw aan haar huishouden en kinderen. Een meisje aan mooie kleren. Een jongen droomt over lichtzinnige genoegens, en zo verder ... en zo verder ...

De lauwe christen sluit zijn God om zo te zeggen op in een vuile, donkere cel. Hij brengt Hem niet ter dood, maar God verblijft in zijn hart zonder vreugde en zonder troost. Al die omstandigheden verraden dat zijn arme ziel op sterven ligt. Na de Heilige Communie te hebben ontvangen denkt hij eigenlijk niet méér aan God dan op andere dagen. Uit zijn levenswijze blijkt dat hij de grootsheid van het geluk niet heeft beseft.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 111]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Wat is uw antwoord op de velen die zeggen en dit ook oprecht menen, dat ze geen priester nodig hebben om te gaan biechten. Dat ze niet alles aan een andere persoon hoeven te vertellen, maar zich rechtstreeks tot God kunnen wenden.
Maria: Als dit waar zou zijn, dan zouden de psychiaters en psychologen geen werk meer hebben. Zowel de slimsten als de eenvoudigsten kunnen dezelfde priester opzoeken en beiden zullen op dezelfde manier versteld staan van de vruchten, van de genaden die zullen voortkomen uit deze korte en vrijwillige ontmoeting met Jezus. Elke mens heeft dezelfde nood om de schuld te biechten en al deze langdurige, omslachtige en heel dure behandelingen en ontmoetingsgroepen zouden in geen geval nodig zijn als de mensen zich tot Jezus zouden richten. Daar bovenop komen de grote genaden niet van dokters of anderen, ze komen van Jezus en enkel van Jezus! Mensen laten zichzelf zo gemakkelijk bedriegen.

Of denkt u dat Diegene die ons het leven schonk, niet in staat zou zijn om ons ontelbaar meer te schenken dan wat de meeste psychiaters en psychologen kunnen? God zegene hen! De meesten onder hen durven de werkelijkheid van de zonde niet te erkennen, en hoe wilt u dan dat ze de werkelijkheid van de vergeving zouden herkennen? Psychiaters en psychologen moeten leven van herhaalde bezoeken, en het ontzeggen van de biecht, verzekert hen van hun volgende grote auto. Zij bloeien op onze zonden, terwijl Jezus voor ons stierf om ze voor eeuwig te overwinnen en uit te wissen.

Nicky: En de repliek dat Jezus nooit heeft onderwezen dat we nooit in een biechtstoel moeten gaan om te biechten?
Maria: Dat is juist en daarom stel ik dus voor dat u luidop, maar in het openbaar, biecht aan een priester. Maar het punt is dat het luid moet zijn. Jezus zei "heb berouw..." en door zo te handelen draagt Hij de zonden weg, en alleen dan heeft satan er niet langer weet van. Hij kan zichzelf niet langer vasthechten aan die persoon of deze persoon aanvallen, wat hij wel kan doen als de band tussen God en ons is verbroken.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [14/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 162]

Dat was de kracht van onderwerping. Dat was gehoorzaamheid. In [1 Petrus 5:5] staat te lezen: "En u jongeren, moet van uw kant het gezag van de ouderen erkennen. Overigens, in de omgang met elkaar moet ieder van u altijd de minste willen zijn, want God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij Zijn genade." Gehoorzaamheid was de onderwerping aan de rechtmatige autoriteit zoals de Kerk. De Bijbel zei dat het beter was dan offers [1 Samuel 15:22]. Gehoorzaamheid was onbaatzuchtigheid, de hoogste vorm van nederigheid, terwijl het ego en egoïsme de spiritualiteit enorm afremden. Ze waren heel gevaarlijk, de essentie van hoogmoed. Waar er egoïsme heerste, was er een scheiding. Waar het ‘ik’ heerste, was er een afscheiding van God. Waar het ‘ik’ heerste, legde men de nadruk op de schepping in plaats van op de Schepper. Waar het ‘ik’ heerste, was er hebzucht, opstand, occultisme en heidendom, want volgens de Bijbel is opstand "als de zonde van tovenarij" [1 Samuel 15:23].

Niemand was een groter rebel dan Satan en niemand was meer gehoorzaam geweest dan Maria. Daar kwam het op neer, het onoverbrugbare verschil. Hij was de prins der hoogmoed terwijl zij het symbool was van zaligmakende nederigheid. Zij werd de Koningin der Vrede genoemd omdat haar losmaking van het ‘ik’ sereniteit bracht. Voor de duivel werd het steeds irritanter dat een boerenmeisje [een nederig mens] tot aan de Wederkomst gebruikt werd om het kwaad te verslaan en de menselijke pijn te verzachten.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 59]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

In de anglicaanse abdijen

Op 18 november 1946 bracht Mgr. Lebrun, bisschop van Autun, zijn eerste bezoek ad limina in Rome. Hij gaf rekenschap aan Pius XII over het leven in zijn bisdom, sprak over de groeiende gemeenschap in Taizé en vroeg enkele ‘praktische richtlijnen’ aan de paus. Pius XII raadde aan om ‘diegenen welwillend te onthalen die vroegen ontvangen te worden, toe te staan wat mogelijk is, maar ook met de zorg elke onvoorzichtigheid te mijden die een hindernis wordt voor de oecumene.’ De bisschop van Autun voegt er aan toe: "Pius XII was onder de indruk van de drang van de Broeders om zich te verbinden tot de Godgewijde maagdelijkheid voor een gedeeltelijk contemplatief leven, daar waar juist nu in de katholieke kringen het celibaat van de priesters in vraag werd gesteld."

Enkele weken later stemde Mgr. Lebrun, ter gelegenheid van de Bidweek voor Eenheid, in met een vergadering te Chalon van broeders van Taizé met drie priesters en enkele leken. Max Thurian liet niet na hem daarvoor te danken. In 1947 hield pater Villain van zijn kant een reeks conferenties over de gemeenschap ‘in seminaries en bisdommen’. In dit jaar gebeurde iets belangrijks: Roger Schutz en Max Thurian maakten in juni een reis naar Engeland.

Max Thurian publiceerde een relaas over dit verblijf, zonder de eerste reden van die verplaatsing te vermelden. Samen met vele andere vertegenwoordigers van diverse Kerken, waren ze uitgenodigd op een historische viering: Geoffrey Fisher, aartsbisschop van Canterbury en primaat van de anglicaanse Kerk, ontving voor het eerst Mgr. Finkel, aartsbisschop van Utrecht en hoofd van de oudkatholieke Kerk. Deze laatste nam deel van bij het begin aan de oecumenische beweging en Fisher zat het voorlopig Comité van de Oecumenische Raad der Kerken sinds een jaar voor. De ontmoeting nam een oecumenische afmeting aan. Misschien dacht dominee Schutz terug aan zijn grootvader die een oudkatholiek priester was geweest.

Dit verblijf in Engeland was belangrijk in die mate dat Schutz en Thurian vertrouwd geraakten met de verschillende facetten en componenten van de anglicaanse Kerk: de anglo-katholieke vleugel of High Church [Hoge Kerk], die dicht bij het katholicisme stond in al haar meningen, de Brede Kerk meer liberaal, en de Lage Kerk zeer calvinistisch en puriteins. Ze verbleven veertien dagen in een anglo-katholieke parochie in de Londense voorstad. Max Thurian schreef: "We woonden in bij de dominee, woonden de diensten bij en mengden ons in het parochieleven. Ik had de indruk dat ik voor het eerst opgenomen werd in een diep katholiek religieus leven, dat weinig verschil toont met wat leeft in een katholieke parochie in een voorstad van Parijs of Lyon." Met uitzondering dan van noemenswaardige verschillen in doctrine: zelfs in High Church weigerden toen de anglicanen de dogma’s van de Onbevlekte Ontvangenis en de onfeilbaarheid van de paus, alsook de leer over het Romeinse primaatschap.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 34]

Woordenboek: Letter A

Augustus [4/5]

Buitenlandse politiek

Augustus' buitenland beleid werd lange tijd als defensief beschouwd. Historici van de negentiende eeuw zagen in dit beleid slechts een consolidering en beveiliging van de rijksgrenzen. Deze visie werd nog versterkt door het feit dat Augustus het plan van Caesar voor een veldtocht tegen het Parthenrijk niet opnieuw opnam. Een demonstratie van zijn militaire macht tegenover de buren in het zuidoosten volstond om de Parthenkoning Phraates IV in 20 v. Chr. een grensregeling te doen bedingen en hem te brengen tot de teruggave van de in de slag bij Carrhae in 53 v. Chr. buitgemaakte legioensadelaars, die een grote symbolische waarde hadden. In Rome werd dit als een grote militaire zege gepropageerd, terwijl het in werkelijkheid een vreedzame oplossing was geweest.

De inlijving van Egypte verliep vrijwel probleemloos. In 25 v. Chr. verwierf Rome de nieuwe provincia Galatia in Klein-Azië op grond van een testamentaire beschikking van de laatste Galatenkoning Amyntas. Hierdoor werden ook een hele reeks nieuwe cliënteelstaten zoals Armenië, Cappadocië en Mauretania afhankelijk van Rome.

Toch is het idee van een principieel vreedzaam, defensief buitenlands beleid niet vol te houden. Geen enkel republikeins veldheer of princeps had voor het Romeinse Rijk zo'n groot gebied ingelijfd als Augustus, en dit vooral door militaire verovering. Nadat in 17 v. Chr. tijdens de "ludi Saeculares" in Rome nog de vrede van het principaat was gevierd, ging het rijk in het daaropvolgende jaar weer tot het offensief over. De reden hiervoor is nog steeds onduidelijk. Mogelijk begon het als kleinere grensschermutselingen met Germaanse stammen, wat eindigde met uitgebreide militaire operaties aan de noordoostelijke grenzen en de inlijving van niet minder dan vijf nieuwe provinciae.

Van de oostgrenzen van Gallia, de Alpen en het Dalmatische kustgebergte werden de rijksgrenzen tot aan de Donau en de Rijn, een tijdlang zelfs tot aan de Elbe vooruit geschoven. Ten zuiden van de Donau werden de nieuwe provinciae Raetia, Noricum, Pannonia, Illyricum en Moesia ingericht. In deze tijd, in 15 v. Chr, werd onder andere Augustus Vindelicorum gesticht, het huidige Augsburg, waarvan de naam naar die van de princeps verwees. Aan de strategisch belangrijke Via Claudia Augusta gelegen, werd het later de hoofdstad van de provincia Raetia.

De verovering van het op de rechteroever van de Rijn gelegen Germania Magna eindigde echter in een militaire catastrofe. De verovering was reeds onder Augustus' stiefzoon Drusus ver doorgedreven en werd na diens dood in 9 v. Chr. door Tiberius met succes voortgezet. In 9 n.Chr. echter vernietigde een door de Cheruskenvorst Arminius begonnen bond van Germaanse stammen drie legioenen onder het bevel van Publius Quictilius Varius. De Varuslag werd waarschijnlijk aan de noordrand van het Wiehengebergte uitgevochten, dat in de Romeinse bronnen saltus Teutoburgiensis werd genoemd. De zware nederlaag was de voorbode van een guerilla, die tot zware verliezen leidde aan Romeinse zijde en leidde uiteindelijk tot het terugtrekken van de Romeinse troepen tot de Rijn-Donau-linie en de aanleg van de limes.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 41]

De twee wonderen van Parijs, Frankrijk [1274 en 1290]

In het jaar 1274, toen Filips de Stoute aan de macht was, stal een dief een pyxis van de Kerk van de Heilige Gervais in Parijs en bracht het in stilte naar de Champ du Landit in de buurt van de Abdij van de Heilige Dionysius. Hier opende hij de gouden sluiting van de pyxis om de Hosties weg te gooien, maar zodra de pyxis open was vlogen de Hosties omhoog en begonnen rond zijn hoofd te zweven. Een aantal boeren die de Hosties zagen zweven rond de angstige jonge man gingen naar Mathieu de Vendome, de Abt van de Heilige Dionysius, die op zijn beurt weer de bisschop van Parijs ter hulp vroeg.

Zowel de Abt als de bisschop gingen samen met andere afgevaardigden van de kerken in de buurt naar de Champ du Landit, waar zij allen de Hosties zagen zweven. Toen de priester die de Hosties geconsecreerd had dichterbij kwam om het te onderzoeken daalde de Hosties in rust op zijn hand neer. Vele mensen begeleidden de priester en de Heilige Hosties terug naar de kerk waar vandaan de Hosties gestolen waren. Deze Hosties bleven in goede staat totdat ze verdwenen tijdens het verschrikkelijke antikatholieke vandalisme van de Franse Revolutie.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 21

Tussen de vreemdste dingen die ik waarnam, waren er de lange processies van Bisschoppen. Hun gedachten en woorden werden mij bekend gemaakt via beelden die uit hun mond kwamen. Hun fouten tegenover de godsdienst werden gekenmerkt door uiterlijke misvormingen. Enkelen hadden slechts een lichaam, met een donkere wolk of grijze mist op de plaats van hun hoofd. Anderen hadden enkel een hoofd en hun lichamen en harten waren zoals stoom. Nog anderen waren kreupel en lam. Er waren er ook die bijna in slaap vielen of wankelden.

Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [7/8]

Tijdens de zomer van 1969, vertoonde ze voor het eerst symptomen van de kwaal die haar het leven zou kosten. Hoewel ze voelde dat ze moest rusten, bleef ze haar moeder thuis en in de winkel helpen, en ze ging ook door met haar parochiewerk. Ze kreeg een hardnekkige hoest, dan pijnen in de borstkas, koorts, en ernstige ongemakken, wat allemaal leidde tot de diagnose van een longtumor. Tijdens het eerste deel van 1970 begon ze met een ander dagboek, waarin ze haar toestand beschreef, en haar vertrouwen in Gods hulp om te doorstaan wat Hij voor haar in petto had.

Op 21 januari 1970 werd ze naar het H. Orsolaziekenhuis in Bologna gebracht. Het ziekenhuis stond onder leiding van haar dierbare Ursulinenorde. Ze onderging een lange reeks van onderzoeken en testen, en in haar dagboek schreef ze: "Heer, u kan niet meer in uw eigen lichaam lijden, neem dus het mijne om uw Lijden en Verlossing verder te zetten." Vermits men niets meer kon doen om haar gezondheid te laten terugkeren, werd ze na een maand terug naar huis gestuurd, maar ze werd al gauw naar Villa Maria gebracht, een verpleegtehuis in Rimini. Daar overleed ze, op 2 april 1970, op vierendertigjarige leeftijd, nadat ze luidop had gebeden: "Hier komt hij. Jezus komt eraan.. Hij lacht naar mij."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 3]

Bernadette en haar tijdgenoten

Enkele tijdgenoten vertellen over Bernadette:
  • Marie Laguës, de voedster van Bernadette:

    "Als baby was Bernadette al heel bevallig: de buren zagen haar graag en hielden haar graag in de armen."

    "Men kon niet beletten haar te beminnen, zo zacht en bevallig als ze was."

    "Haar korte en onregelmatige ademhaling vermoeiden haar vlug, maar toch bleef Bernadette blij en opgewekt. Nooit bezorgde ze ons last: zij aanvaardde wat men haar gaf en toonde er zich mee tevreden. Wij hielden heel veel van haar." [1857]
  • Tante Bernarde Castérot, doopmeter van Bernadette:

    "Bernadette had een goed karakter; zij was zeer volgzaam; wanneer ze werd berispt, sprak ze niet tegen."
  • E.H. Pène, priester in de parochie van Lourdes in 1858:

    "Bernadette was klein voor haar leeftijd, zwak, licht astmatisch. Haar gezicht was rond maar regelmatig en met mooie ogen. Haar kleine gestalte toonde haar twee tot drie jaar jonger dan haar werkelijke leeftijd."

    "Bernadette was in alles onbevangen, eenvoudig en goed."
  • Jean Barbet, schoolmeester:

    "Bernadette heeft moeite om de woorden van de catechismus te onthouden, want zij kan ze niet bestuderen, daar ze ongeletterd is; maar zij doet heel veel moeite om zich de betekenis van de uitleg eigen te maken. Verder is zij heel aandachtig, en vooral heel vroom en zeer bescheiden."

03-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.3 maart 2010
3 maart 2010

1. Chileense reporter: Het was Apocalypse Now




2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 110]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Maria in Caiphas’ rechthuis

Terwijl de meeste lieden thans, nadat Jezus in de kerker werd gesloten, het rechthuis verlieten, bleef de hofpoort open, en zo gauw Maria zich hersteld had, verlangde zij om dicht bij haar geliefd kind te zijn. Johannes leidde haar en de heilige vrouwen dan tot voor de deur van de kerker. Ach, zij wist het wel, Maria, hoe het met haar kind was gesteld, zoals Jezus alles wist over het leed van Zijn Moeder, maar ook zintuigelijk wou de trouwe Moeder de zuchten horen van haar Zoon, en zij hoorde die zuchten en het rumoer van de hoon rondom hem.

Onopgemerkt konden ze hier niet lang vertoeven, want Magdalena’s verdriet kwam al te heftig tot uiting en ofschoon de Heilige Maagd ook in haar uiterste lijden blijk gaf van een zelfbeheersing, wat haar een wonderlijke eerbiedwaardigheid verleende, zo gebeurde het toch, dat men haar achternariep: "Is dat niet de moeder van de Galileër? Haar Zoon zal zeker aan het kruis moeten, doch misschien niet voor het feest, of hij zou de schandelijkste booswicht moeten zijn!" Toen keerde Maria op haar stappen terug en gedreven door de geest in haar, begaf ze zich nog naar het vuur toe in het atrium, en in stomme treurnis werd zij gevolgd door Johannes en de heilige vrouwen.

Binnen het atrium was maar een kleine troep meer van het gepeupel aanwezig. Zo dicht bij de plek waar Jezus had uitgesproken dat Hij Gods zoon was, ter plaatse zelf waar het satansgebroed had geschreeuwd: "Hij is schuldig aan de dood," verloor Maria, gegrepen door een hevig medelijden, opnieuw het bewustzijn. Johannes en de heilige vrouwen leidden de Moeder des Heren, die méér stervend dan levend leek, uit het atrium heen. Het gepeupel zei niets. Het zweeg verbijsterd! Het was of een zuivere Geest door de hel kwam schrijden.

De weg van het groepje liep thans weer aan de achterzijde van het huis, voorbij het akelig stuk grond waarop men bezig was het kruis in elkaar te timmeren. Zoals Jezus’ vijanden niet klaar kwamen met het geding, zo geraakten ook hun knechten niet klaar met het kruis. Herhaaldelijk moesten zij ander hout aansleuren omdat dit of dat onderdeel was mislukt of brak, tot zij de verschillende soorten hout hadden samengevoegd zoals God het wou. Veel werd mij hieromtrent in beelden getoond en zo zag ik geschieden, alsof engelen de arbeiders hinderden in hun werk, totdat dit geheel overeenkomstig Gods wil was volbracht. Daar ik mij die dingen niet zo duidelijk herinner, laat ik ze liever onaangeroerd.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 110]

Preken

Ja, het is waar dat een christen die in lauwheid leeft, nog tamelijk regelmatig zijn plichten vervult, schijnbaar althans. Hij bidt iedere ochtend, geknield zijn morgengebed. Hij ontvangt de sacramenten, met Pasen en zelfs nog vaker in de loop van het jaar. Maar bij dit alles legt hij zoveel tegenzin, zoveel laksheid en zoveel onverschilligheid aan de dag, hij bereidt zich zo slordig voor en verandert zo weinig aan zijn praktische levenswijze, dat je meteen kunt zien dat hij de voorschriften enkel opvolgt uit gewoonte, uit sleur, omdat het nu eenmaal een feestdag is en hij gewend is op die dag zijn plichten te doen. Zijn biechten en communies zijn niet heiligschennend, als ge wilt, maar het zijn biechten en communies zonder vrucht, die hem in de ogen van God niet schuldiger, maar ook geenszins volmaakter en aangenamer maken. Wat betreft zijn gebeden, God alleen weet hoe ze verricht worden: helaas zonder voorbereiding. Niet naar de goede God, noch naar het heil van zijn arme ziel gaan ’s morgens zijn gedachten uit, maar alleen naar zijn werk. Zijn geest wordt dermate door aardse dingen in beslag genomen, dat er voor God geen plaats meer over blijft. Hij overpeinst wat hij in de loop van de dag zal doen, waar hij zijn kinderen en zijn personeel heen zal sturen en hoe hij het moet aanleggen om zijn werk te bespoedigen. Om zijn gebeden te doen, knielt hij neer, natuurlijk, maar hij weet noch wat hij de goede God wil vragen, noch wat hij per se nodig heeft, ja, hij weet zelfs niet voor Wie hij zich bevindt. Zijn ongodvruchtige manieren verraden hem. Hij is een armzalige, die, hoe betreurenswaardig hij er ook aan toe is, niets anders wil en zijn armzaligheid liefheeft. Hij is een bijna opgegeven zieke, die dokters en geensmiddelen minacht en van zijn eigen kwalen houdt. Hij heeft er niets op tegen om bij de minste of geringste aanleiding onder het gebed een gesprek aan aan te knopen. Om niets zal hij een godsdienstoefening onderbreken. Straks ga ik verder, dankt hij dan. En zo wil hij zijn dag opdragen aan God, zo wil hij Gods zegen afsmeken en Hem danken! Dit alles doet hij, zeker, maar dikwijls zonder zich te realiseren tot Wie hij spreekt. Hij laat er zijn werk niet eens voor liggen. Noemt gij dat een man? Hij laat zijn pet of hoed tussen zijn vingers ronddraaien alsof hij hem moet keuren, alsof hij van plan is hem te kopen. En zij, zij dreunt haar gebeden op, terwijl ze brood snijdt, terwijl ze hout op het vuur gooit en wenken geeft aan de kinderen en het dienstmeisje. Noemt ge dat een vrouw? De verstrooiingen tijdens het gebed komen tegen wil en dank, zult ge zeggen. Men zou er liever geen last van hebben. Maar omdat het nu eenmaal moeite kost om ze te verjagen, laat men ze de vrije teugel.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 110]

Hoofdstuk 14. Biecht

Nicky: Hebben de Arme Zielen u ooit iets verteld over het Sacrament van de Biecht?
Maria: O ja, dat vernoemen ze dikwijls. Zij zijn zo bedroefd omdat het zo weinig in trek in geworden en zo wordt genegeerd. Het is zo’n grote gave van God en enkel satan wenst het te vernietigen. En opnieuw vrees ik dat hij zijn werk goed heeft gedaan.

De biecht is iets waar men met vreugde zou moeten naar verlangen en niet iets zijn, zoals satan wenst, waar men schrik zou moeten van hebben. En verontrust u niet, er is niets waar een goede priesters geen kennis van heeft. Een goede priester weet ten volle dat hij, met al zijn ervaring en kennis, een veel grotere zondaar is dan u bent. Het is een grote vreugde voor Jezus en iedereen in de Hemel wanneer we onze wonden en zwakheden tot Hem brengen.

De Arme Zielen hebben mij verteld dat zestig procent van alle mensen die een depressie hebben voordeel zouden halen uit deze grote gave. Ook zouden er vele dokters, producenten van geneesmiddelen zonder werk komen te vallen, indien iedereen regelmatig te biechten zou gaan. Onze Heer kan iedereen van Zijn keuze redden en genezen, indien de mensen Hem enkel zouden aanroepen. Onze Lieve Vrouw heeft, geloof ik in Medjugorje, gezegd dat een maandelijkse biecht het Westen zou genezen.

De biecht wordt erg verkeerd begrepen. Voor de meeste mensen is het niet moeilijk om een onderscheid te maken tussen het goede en het slechte, maar het wordt veel interessanter en uitdagender wanneer de vraag het verschil tussen goed en beter is. De biecht is daar niet enkel om te zeggen dat we een bank hebben beroofd. Het bestaat grotendeels om beter en beter te worden in Gods ogen. Wat was er de laatste maand waarin ik mij beter kon gedragen hebben?

Dat is wat we ons moeten afvragen en ik daag iedereen uit om te zeggen dat ze de laatste maand alles hebben gedaan zoals Jezus het zou gedaan hebben.

Nederigheid brengt ons de grootste genaden. Jezus schenkt de grootste dingen aan de kleinsten van hart. De biecht herinnert ons regelmatig aan deze nederigheid die Hij voor ons wenst, zodat Hij ons enorme genaden kan schenken.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [13/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 161]

Sommigen dachten dat hij ten tonele zou verschijnen naarmate de Middeleeuwen hun laatste fase ingingen, terwijl andere dachten dat hij iets na de twintigste eeuw zou komen. "Wanneer het Feest van de H. Markus op Pasen zal vallen, het Feest van de H. Antonius op Pinksteren, en dat van de H. Johannes op Sacramentsdag, zal de hele wereld weeklagen." was één van de voorspellingen. Het was een twijfelachtige profetie maar de band tussen de Kerk en de maatschappij als een geheel was onbetwistbaar. Zoals de Kerk verzwakt was, zoals ze in een materialistisch web gevangen werd, zoals ze betrokken was geraakt in oorlog, geld en politiek, zo was ook de maatschappij verzwakt en had ze geleden onder het gif van de spin. Kerk en maatschappij waren altijd verstrengeld. Terwijl de maatschappij op politiek en economisch vlak te lijden had, terwijl ze leed onder de builenpest, zag de Kerk het hellevuur van verdeeldheid. Als er verdeeldheid was, was de duivel er ook.

Hij inspireerde verdeeldheid door hoogmoed, eigenzinnigheid en rebellie in te boezemen, wat tot ongehoorzaamheid leidde. Waar er hoogmoed was, was er schisma. Waar er arrogantie was, was er haat. Waar er haat was, was er ziekte. Naarmate de mens wegdreef van God, dreef hij weg van Zijn bescherming. Gehoorzaamheid, daar kwam het op neer. Wat ook haar periodieke fouten waren, de Kerk had veertienhonderd jaar aan collectief doorzicht en het was het waard die wijsheid te gehoorzamen. Gehoorzaamheid had kracht. Het bracht genade en Maria was een voorbeeld van dat krachtige geheim. Ze was aan God’s Wil gehoorzaam geweest toen ze ondanks haar ongehuwde toestand zwanger werd van een kind en ze was gehoorzaam tot en met het moment dat ze haar enig Kind aan het Kruis zag sterven.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 59]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Inleiding tot het liturgisch leven

Deze poging tot verzoening van de hervormde en de katholieke opvatting over Eucharistie, door een lexicale verandering, kreeg maar weinig gehoor en werd ook door hem opgegeven in zijn latere werken over dit onderwerp. In zijn boek van 1946 probeerde hij de calvinistische opvatting over het Heilig Avondmaal nauwer bij de opvatting van de mis als offer te brengen. Als hij het verzoenend karakter in de katholieke leer afstootte weigerde Thurian het woord ‘offer’ niet, maar wenste ‘dat de mis werd ontdaan van de vele gebeden die het offerkarakter onderlijnen en de werkelijkheid van de menswording, maaltijd en communie benadelen. Als elke mis een communiemis zou worden waarop alle gelovigen zijn uitgenodigd, zou dit een grote stap betekenen naar wederzijds begrip.’ De hervorming in de katholieke Kerk na het tweede Vaticaans concilie kwam die verwachting tegemoet.

De initiatieven van Thurian en Schutz, die in de hervormde kringen als gewaagde vernieuwers werden bestempeld, werden meestal wantrouwig bekeken. Zo richtte dominee Visser ’t Hooft, secretaris generaal van de Oecumenische Raad der Kerken [toen in wording], een schrijven aan Schutz die hem zijn boek had geschonken: "Ik ben benieuwd welke uitwerking dit op me zal teweeg brengen, want ik ben een van die hervormden die een zeker vooroordeel koesteren voor een te uitgewerkte liturgie! Ik zal dus je boek lezen met het standpunt van degene die wil dat onze cultus een cultus van de geest blijft. Maar misschien zal je me overtuigen."

In werkelijkheid, eens de Oecumenische Raad der Kerken voorgoed gevormd en Visser ’t Hooft officieel de eerste secretaris generaal werd [van 1948 tot 1966], bleken de verhoudingen met Taizé op meerdere vlakken moeilijk. Daartegen kende het elan dat Thurian gaf blijvende gevolgen in Taizé. In hervormde middens werd het Heilig Avondmaal alleen op grote feestdagen gevierd. In Taizé integendeel vierde men het gezamenlijk op woensdag, vrijdag en zondag en soms dagelijks in bepaalde periodes [in de Goede Week en de retraite, bijvoorbeeld].

Het boek van Thurian van 1946 betekende waarlijk een mijlpaal in de geschiedenis van de Gemeenschap en zal ook het hele Franse protestantisme beïnvloeden, zowel voor meer veelvuldige vieringen als voor een evolutie in de leer over de aanwezigheid van Christus in de Eucharistie.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 34]

Woordenboek: Letter A

Augustus [3/5]

Alleenheerschappij

De laatste politieke tegenstander van de triumviri was Sextus Pompeius, die met zijn vloot nog over een aanzienlijke militaire macht beschikte. Hij controleerde Sicilië en bracht de graantoevoer naar Rome in gevaar, wat Octavianus' gezag in Rome ondermijnde. Op aandringen van de senaat sloot Octavianus in 39 v.Chr. met Sextus Pompeius het verdrag van Misenum. Pompeius ontving Sardinië, Corsica, Sicilië en de Peloponnesus als machtscentrum, en daarenboven de garantie op een consulaat in het jaar 35. Aangezien deze concessies Octavianus in de praktijk aan macht deden inboeten, zette Octavianus in het volgende jaar, 38 v. Chr., reeds alles op alles om Pompeius opnieuw van de macht te beroven. In dit jaar was het triumviraat nog eens voor vijf jaar verlengd geworden. Twee jaar later, in 36 v. Chr., belegerde Octavianus' veldheer Marcus Vipsanius Agrippa Pompeius in de zeeslag bij Naulochus voor de noordkust van Sicilië. Nadat Octavianus kort daarop erin slaagde Lepidus van de macht te beroven, omdat diens troepen naar hem waren overgelopen, beheerste hij voortaan het gehele westelijke deel van het rijk. In de strijd om de alleenheerschappij stond enkel Antonius hem nu nog in de weg.

Terwijl Octavianus van eind 35 tot begin 34 v. Chr. bij kleinere veldtochten in Dalmatia een slagkrachtig leger in vorm bracht, voerde zijn rivaal een succesrijke strijd tegen de Parthen. Deze waren sinds 40 v.Chr. onder het bevel van Quintus Labienus, een aanhanger van de republikeinse zaak, in Syrië binnengedrongen. Daarom ging Antonius een heftige verhouding met koningin Cleopatra VII van Egypte aan, voor wie hij in het jaar 32 v.Chr. de in Rome uiterst populaire Octavia verstootte. Toen hij in hetzelfde jaar overging tot het schenken van delen van het Romeinse oosten aan Cleopatra en hun gemeenschappelijke kinderen [Alexander Helios, Cleopatra Selene Ptolemaeus Philadelphos], verloor hij elke steun in Rome. Octavianus wist Antonius' daden allervoordeligst tegen deze uit te spelen in zijn propaganda. Om hem ook nog zijn laatste aanhangers af te troggelen, schrok hij er zelfs niet voor terug heiligschennis te plegen: in 32 v. Chr. liet hij het bij de Vestalinnen in bewaring gegeven [mogelijk echter ook vervalste] testament van Antonius openbaar maken, waarin hij Cleopatra's kinderen tot erfgenamen benoemde, Ptolemaeus XV Caesarion als lijfelijke zoon van Caesar erkende en vroeg naast Cleopatra in Alexandrië te worden begraven. Toen dit bekend werd, onthief de senaat Antonius uit al zijn ambten. Daar Octavianus de Egyptische koningin als oorzaak voor Antonius' "Rome-vijandelijke" daden voorstelde, verklaarde de senaat haar tot staatsvijand en Egypte de oorlog.

Voor Octavianus was het van belang dat hij de strijd tegen een politieke tegenstander kon voorstellen als een oorlog van Rome tegen een buitenlandse vijand. De bevoegdheden van Octavianus en Antonius als triumviri waren formeel reeds op 1 januari 32 v.Chr. afgelopen en hun proconsulaire competenties bestonden nu nog provisorisch. Daarom maakte Octavianus gebruik van de oorlogstoestand voor de verlening van een nieuw ambt. Hij liet zich tot "leider van Italia" [dux Italiae] uitroepen, die het gehele westen de eed van trouw liet afleggen [Res Gestae divi Augusti 25: "Heel Italië heeft uit vrije wil aan mij trouw gezworen en het heeft van mij geëist de oorlog die ik bij Actium gewonnen heb te leiden [ducem depoposcit]. De provincies in Gallië en Spanje en de provincies Africa, Sicilia en Sardinia hebben op dezelfde manier aan mij trouw gezworen."]. Daarenboven nam hij voor het volgende jaar opnieuw het consulaat op. Nu zijn politieke positie verzekerd was, begon Octavianus in 31 v.Chr. de oorlog tegen Antonius.

Al in het eerste treffen tussen beide rivalen viel de beslissende overwinning. In de zeeslag bij Actium [aan de monding van de Ambracische Golf in Epirus] leden Antonius en Cleopatra op 2 september 31 v.Chr. een nederlaag tegen de strijdkrachten van Agrippa en Octavianus, die tijdens de strijd misselijk van zeeziekte onder het dek lag. Met de inname van Alexandria en de annexatie van Egypte als nieuwe provincia en de zelfmoord van Antonius en Cleopatra in het daarop volgende jaar eindigde de strijd van twee mannen om de macht in Rome en tegelijkertijd de 100 jaar durende periode van Romeinse burgeroorlogen. Als teken dat in het hele rijk vrede heerste, werden op 12 januari 29 v.Chr. de deuren van de tempel van Janus op het Forum Romanum gesloten. Dit zou slechts de derde keer in de eeuwenlange geschiedenis van Rome zijn geweest.

Princeps Augustus

Op 13 januari  27 v. Chr. begon in Rome een meerdaagse staatshandeling, die de noodsituatie van de burgeroorlog ook officieel als geëindigd verklaarde. Daardoor werd de oude orde van de republiek formeel hersteld, maar feitelijk werd een geheel nieuwe, monarchale orde gecreëerd: het principaat. Op voorstel van Lucius Munatius Plancus verleende de senaat Octavianus op 16 januari de nieuw gecreëerde eretitel Augustus.

In de jaren na Actium stond de alleenheerser voor drie grote opgaven: de staat opnieuw opbouwen, het rijk zowel intern als extern versterken en de opvolging regelen, opdat zijn werk ook na zijn dood duurzaam zou zijn. Met de senaatszitting van januari 27 v. Chr. brak niet enkel het begin van Augustus' veertigjarige regering als princeps aan, maar ook een nieuwe periode in de Romeinse geschiedenis. Al in 27 v. Chr. richtte hij de Classis Misenensis op, de Romeinse militaire vloot aan de Tyrreense Zee met als basis Misenum [Miseno].

Toen Octavianus in de zomer van 29 v.Chr. vanuit het oosten naar Rome terugkeerde, stond hij voor hetzelfde probleem waaraan Caesar zich 15 jaar daarvoor had vertild: een staatsinrichting te creëren, die voor de in meer dan 400 jaar gegroeide, republikeinse gedachte van de Romeinen acceptabel was en tegelijkertijd de feitelijke toestand legitimeerde, dat de daadwerkelijke macht sinds 70 jaar niet meer bij de senaat, de consuls en de andere republikeinse instellingen lag, maar bij de bevelhebbers van de legioenen. Het ging er nu om de feitelijke macht van één legerbevelhebber - namelijk Octavianus - te legitimeren én te integreren in een vernieuwd "republikeins" staatsbestel

Het feitelijke herstel van de oude republiek kwam voor Octavianus omwille van twee redenen nooit ter sprake: enerzijds was de staatsdragende bevolkingslaag, de patriciërs, door de burgeroorlogen serieus uitgedund, anderzijds vereisten de expansie van het rijk een groot aantal legioenen - waarvoor men burgers nodig had. Daarom wenste hij zich niet tot imperator te laten uitroepen om de macht naar zich toe te trekken, zoals in de jaren van de burgeroorlogen [van Marius over Sulla tot Caesar] steeds weer was gebeurd. Het ging hem erom het imperium [opperbevel] over het gros van het Romeinse leger in een hand te verenigen: het legercliënteel moest worden gemonopoliseerd.

Na de verwarring van de voorgaande decennia waren ook de Romeinen, hoewel zij traditioneel tegen elke vorm van alleenheerschappij waren gekant, bereid de militaire macht in de hand van een man te leggen. Octavianus ging daarbij echter zeer slim te werk door niet de koningstitel na te streven, maar door, hoewel slechts formeel, de republiek te herstellen.

Zoals reeds in zijn strijd tegen Antonius bewees Octavianus zich ook bij deze opdracht als een meester van de politieke porpaganda. Dit blijkt uit zijn verslag van zijn daden [Res Gestae divi Augusti], waarin hij tegen het eind van zijn leven het volgende beeld van zijn handelingswijze ophangt: "Nadat ik de burgeroorlogen beëindigd had en toen ik met instemming van iedereen de hoogste macht in handen had, heb ik in mijn zesde en zevende consulaat (28 en 27 v.Chr.) het bestuur over de staat [rem publicam] vanuit mijn macht weer overgedragen in handen van de senaat en het volk van Rome. Als dank voor deze weldaad heb ik bij senaatsbesluit de titel 'Augustus' gekregen, [...] Na dit tijdstip stond ik in invloed ver boven ieder ander, maar ik heb niet meer macht gehad dan de mensen die in de verschillende ambten mijn collega waren."

De realiteit achter dit beeld zag er echter anders uit: Augustus eigende zich weliswaar niet de koningstitel toe, maar hij liet bijna al de bevoegdheden van de bestaande republikeinse ambten en instellingen aan zijn persoon toekennen, die hem gezamenlijk een monarchistische, haast koninklijke positie verleenden. Tegelijkertijd maakte deze toe-eigening van republikeinse ambtsbevoegdheden het hem mogelijk zich voor te stellen als gewoon een ambtsdrager van de republiek.

Octavianus zocht na zijn terugkeer de steun van de oude aristocratische gentes en begon daarom het aanzien van de republikeinse instellingen te verhogen. Hij liet 190 leden van de senaat uitsluiten, die niet als volgens hun stand zijnde werden beschouwd. Tegelijkertijd vulde hij de uitgedunde ranken van de senatoren weer op, door verdienstelijke personen in de patriciërstand te verheffen. Hij noemde zichzelf [als toonbeeld van bescheidenheid] "princeps senatus" [eerste van de senaat], een titel die men reeds in vroegere tijden had gegeven aan leden van de senaat en slechts een primus inter pares was, een "eerste onder gelijken". Daarvan werd de naam principaat afgeleid om de Augusteïsche staatsvorm aan te duiden, wat zoveel betekende als "heerschappij van de princeps". De nieuwe princeps maakte eind 28 v. Chr. een grote indruk op de bevolking van Rome, toen hij alle wetten uit de tijd van het triumviraat liet opschorten.

Op 13 januari v. Chr. ten slotte, de eerste dag van de zitting, legde Octavianus zijn gehele uitzonderlijke imperium over de provincae terug in de handen van de "opgeschoonde" senaat. Daarmee maakte hij van deze weer het centrale staatsorgaan. De republiek was formeel hersteld. Over het algemeen sprak men van de res publica restituta. In zoverre stemden de feiten overeen met Augustus' propagandistische versie.

Al de volgende dag droeg de senaat het imperium over het merendeel van de provinciae die aan de grenzen van het rijk lagen en waarin het merendeel van de legioenen was gelegerd weer over aan Octavianus. Daar Octavianus [die zich liet vervangen door legati Augusto pro praetore] het imperium proconsulare over hen behield, bleef hij aldus militair opperbevelhebber en enige patroon van het legercliënteel ... maar was nu echter gelegitimeerd met de zegen van de senaat. De provinciae van het rijk waren voortaan als "keizerlijk" of "senatoriaal" te bestempelen.

Een ander republikeins element van de nieuwe staatsordening was het herstel van de jaarlijkse verkiezing van magistraten. Een van de twee consulaten nam de princeps in de daaropvolgende jaren nog regelmatig zelf op. Dit veranderde met de herziening van het principaat op 1 juli 23 v. Chr. Twee jaren lang zou Augustus het consulaat niet op zich nemen. In plaats daarvan liet hij zich de tribunica potestas voor het leven toekennen, aldus wel de bevoegdheden maar niet het ambt van tribunis plebis [dat hij als lid van de patricische gens Iulia trouwens niet eens mocht bekleden] op zich nemend. Daarmee kreeg hij het recht de senaat en de comitae samen te benoemen, wetten aan deze voor te leggen, zijn veto tegen senatuscpnsulta [senaatsbesluiten] te gebruiken en aldus de mogelijkheid om consuls bepaalde ambtshandelingen te verbieden. Om ook de magistraten in Rome en Italia aanwijzingen te kunnen geven, werd aan de tribunicia potestas van Augustus alle bijzondere rechten van een consul toegevoegd, die een tribunus plebis niet bezat. De macht van de princeps in Rome en Italia was dus gebaseerd op deze uitgebreide tribunicia potestas. Door het opgeven van het consulaat verloor Augustus echter zijn gezag tegenover de proconsuls en daarmee ook die over de senatoriale provinciae. Om dit op te lossen, liet hij zich een imperium proconsulare maius [groter of hoger imperium proconsulare] toekennen.

Met de herziening van het principaat legde Augustus weliswaar formeel het consulaat neer, maar hij behield feitelijk alle bevoegdheden van een consul. Door af te zien van het consulaat had hij buiten de purperen toga en de corona triumphalis alle uiterlijke tekenen verloren, die op zijn centrale positie wezen. Om dit prestigeverlies goed te maken, werden aan de princeps in 19 v. Chr. de consulaire eretekenen toegekend: zo werd hij weer regelmatig door twaalf lictoren begeleid en mocht hij in de senaat tussen de beide zetelende consuls plaatsnemen. Augustus zag zo ogenschijnlijk af van de absolute macht, doordat hij de senaatsadel eraan liet deelhebben, maar behield in werkelijkheid alle belangrijke functies op politiek en militair vlak door deze bevoegdheden aan zijn eigen persoon te laten toekennen en aldus de feitelijke posten open liet voor anderen.

Augustus

Het agnomen Augustus [de verhevene], dat de senaat Octavianus op de laatste dag van de zitting van januari 27 v. Chr. verleende, herinnerde aan het augarium, een cultusbehandeling voor de interpretatie van de wil van de goden, die volgens de legende Romulus en Remus reeds hadden gehouden. De naam plaatste de drager aldus op de zelfde hoogte als de legendarische stichters van Rome en verleende het opperste politieke gezag in de staat een sacraal aura, wat de consuls ten tijde van de republiek niet hadden bezeten. Samen met de nieuwe titel schonk de senaat aan de princeps ook een gouden ereschild (clupeus of clipeus virtutis) waarop de deugden van Augustus werden geprezen (virtus, clementia, iustitia, pietas).

De sacrale waardigheid van de princeps werd verder versterkt, toen in 13 of 12 v. Chr. Marcus Aemilius Lepidus stierf. Augustus' vroegere collega-triumvir had na zijn afzetting slechts het ambt van pontifex maximus mogen behouden. Nu nam Augustus ook dit ambt op; als opperste priester van de Romeinse staatscultus kon hij nu ook de religio Romana naar zijn zin regelen.

Als verder eerbewijs besloot de senaat in 8 v. Chr., de maand Sextilois te hernoemen tot Augustus. Als reden voor de keuze voor deze maand in plaats van Augustus' geboortemaand september werd aangevoerd, dat hij in de maand Sextilis voor het eerst consul was geworden en drie triomftochten had gevierd. Daarnaast markeerde deze maand, waarin Egypte was veroverd, het einde van de burgeroorlogen. De eigenlijke reden kan echter ook geweest zijn, dat de maand Sextilis direct op de naar Caesar genoemde maand Iulius volgde.

Op 5 februari van het jaar 2 v. Chr. verleende de senaat Augustus ten slotte de titel pater patriae [vader des vaderlands], waar hij bijzonder trots op was, want het was meer dan een zuivere eerbetuiging. Veel meer maakte het voor iedereen duidelijk, dat de princeps tegenover alle inwoners van het rijk hetzelfde gezag genoot als dat van de pater familias over de zijnen.

De reorganisatie van het staatswezen werd niet zonder protest door de Romeinen aanvaard. De patricische families van de oude senaatsadel, die Augustus als een parvenu zagen, konden zich in het bijzonder slechts moeilijk verzoenen met hun verlies van de macht. Sommige bronnen zeggen dat Augustus zich in de periode na zijn terugkeer uit het oosten slechts met een borstharnas onder de toga in de senaat waagde en senatoren slechts een voor een en na een grondige fouillering ontving. Een samenzwering zoals die van Maecenas' zwager Aulus Terentius Varro Murena en Fannius Caepio, die in 23 of 22 v. Chr. werd ontdekt, tonen aan dat Augustus' politiek nog lange tijd aanzienlijke tegenstand opriep. Daar het tijdstip van de samenzwering niet precies kan worden gedateerd, is het tot op vandaag de dag onduidelijk, of het de oorzaak of het gevolg van de aanpassingen aan het principaat in 23 v.Chr. was (met name de toekenning van de tribunicia potestas aan Augustus).

Dat het nieuwe systeem uiteindelijk toch werd geaccepteerd, lag zeker ten dele aan het feit dat Augustus respect toonde voor de republikeinse instellingen en de van oudsher overgeleverde rechten en zeden, het mos maiorum. De Romeinen konden weliswaar blijven zeggen dat de oude republiek en haar instellingen in hun vorm waren blijven bestaan, maar de politiek geïnteresseerden zouden Augustus' propaganda zeker hebben doorzien. Uiteindelijk was het simpele feit dat het principaat werkte - in tegenstelling tot bijvoorbeeld Sulla's of Caesars staatsinrichting - doorslaggevend, alsook het feit dat er geen realistisch alternatief voor Augustus was. Een andere, niet te onderschatten factor voor het succes van het nieuwe systeem was de tijd: Augustus regeerde na de verwerving van de alleenheerschappij nog meer dan 40 jaar, langer dan al zijn opvolgers. De Romeinen raakten gedurende zijn lange regering gewend aan de "heerschappij van de eerste burger“. Toen Augustus stierf, was er geen enkele Romein meer in leven, die de oude republiek nog bewust had meeg"maakt. Zo werd met het principaat een lange periode van interne vrede en welstand ingezet. Augustus' nieuwe orde zou 300 jaren [tot aan de regering van Diocletianus] standhouden.

Economische en sociale regorganisatie

Een even veeleisende opgave als de hervorming van de staatsinstellingen was de in- en externe stabilisering van het rijk: een economische verademing, het herstel van recht en orde in Rome en in de provinciae, en het veiligstellen van de grenzen. De voorwaarden voor een economische impuls waren na Actium beter dan in alle voorgaande eeuwen. Augustus kon meer dan een derde van de ongeveer 70 legioenen ontheffen uit de dienst, hiermee werden ongeveer 80.000 van de 230.000 legionairs, die in 31 v.Chr. nog onder de wapenen waren, op pensioen gestuurd. Een dergelijk groot leger was voor de huidige vredestijd niet enkel te groot en te duur geweest, het zou ook een potentieel gevaar zijn zoveel soldaten onder de wapenen te laten.

Anders dan 12 jaar tevoren behoefde hij voor de afzwaaisommen voor de veterani niet over te gaan tot confiscaties, maar kon hij dankzij de reusachtige buit die hem met de Egyptische staatsschat in handen was gevallen land voor hen kopen. Zo ontstond in Italia en in de provinciae een brede laag van hem getrouwe landbewerkers. Ook zijn aanhangers in Rome [onder andere in de vernieuwde senaat] werden met geld en politieke ambten bedacht. Zo schiep Augustus zelf nieuwe sociale groepen, waarop de staatsorde van het principaat zou rusten.

In de provincae, die tot dan steeds weer door belastingen, troepenlichtingen en doortrekkende legers werden geteisterd, keerde geleidelijk aan een zekere welvaart terug, omdat het principaat rechtszekerheid bracht en vooral omdat het de tot dan toe gebruikelijke plunderingen van de provinciae door magistraten van de republiek tegenging. De magistraten hadden zich steeds aan plunderingen in de provinciae overgegeven als compensatie voor de kosten die ze tijdens hun politieke carrière hadden moeten maken. Dit werd in het principaat opgevangen doordat voortaan gouverneurs een vergoeding kregen van de princeps waardoor ze niet langer de provincialen moesten uitbuiten. De geschiedschrijver Velleius Paterculus vatte de werkzaamheid van Augustus' politiek enkele jaren na diens dood als volgt samen: "De bewerking van de akkers, het eren van het heilige, de gemoedsrust voor de mensen werd hersteld, en ieder is zeker van het bezit van zijn zaken."

Tacitus, die bekend staat als een van de scherpste critici van het principaat, erkende de stabilisering van de economische en levensomstandigheden als haar grootste verdienste. Tot op heden geldt Augustus' consolideringspolitiek als een model, waarvan het begrip "Augusteische Schwele" [Augusteïsche drempel] een voorbeeld is, dat tegenwoordig in de politicologie wordt gebruikt.

In het begin nam Augustus de reorganisatie van de provinciae zelf op zich. Reeds in de zomer van het jaar 27 v. Chr. vertrok hij voor een meerjarige inspectiereis door het noordwestelijk deel van het rijk. Gallia was sinds de verovering door Caesar aan zichzelf overgelaten. Na de reorganisatie van de verhouding in Gallia veroverde Augustus die gebieden in het noorden van het Iberische schiereiland, die tot dan toe nog niet tot het rijk hadden toebehoord, en integreerde het nieuwe gebied in de provincia Hispania Tarraconensis. Op de terugreis naar Rome in 23 v. Chr. werd Augustus zo ziek, dat zijn omgeving met een mogelijk overlijden rekening hield. Hij zou het uiteindelijk overleven, maar besloot daarop niet langer meer zijn legioenen persoonlijk aan te voeren.

Augustus' publieke inkomstenhervorming had een geweldige uitwerking op het verdere succes van het Rijk. Augustus stelde voor het merendeel van het rijk consequente, directe belastingen aan Rome in, in plaats van de veeleisend variërende, met tussenpozen en enigszins willekeurige belastingen die elke provincia onder de voorgangers van Augustus moesten opbrengen. Deze hervorming deed de netto-inkomsten voor Rome van zijn provinciae in grote mate toenemen, stabiliseerde deze en regulariseerde de financiële verhouding tussen Rome en de provinciae, in plaats van de provincialen lastig te vallen met steeds nieuwe, willekeurige belastingsvorderingen. De belastingen werden door Augustus vastgesteld op basis van een census [volkstelling], waarbij quota voor elke provincia afzonderlijk werden vastgelegd. De burgers van Rome en Italië betaalden indirecte belastingen, terwijl directe belastingen van de provincies werden geëist. Indirecte belastingen omvatten 4% belasting op de prijs van slaven, 1% belasting op geveilde goederen en 5% belasting op de erfenis van landgoederen met een geschatte waarde van meer dan 100.000 sestertii door niet-naaste verwanten.

Een evenzeer belangrijke hervorming was de afschaffing van de publicani [belastingspachters], die werden vervangen door bezoldigde belastingsontvangers. Publicani [d.i. privé-ondernemers] die de belastingen inden waren de norm geweest ten tijde van de republiek en sommigen waren machtig genoeg geworden om het aantal stemmen van politici in Rome te beïnvloeden. De belastingspachters waren berucht om hun plunderingen, evenals om hun grote rijkdom, die ze hadden verworven door het recht te winnen om in een bepaalde provincia belastingen te innen. De inkomsten voor de staat Rome zelf bestonden uit de opbrengst van het opbod om belastingen te mogen innen en de winst van de belastingspachters bestond uit de bijkomende bedragen die zij met de zege van Rome met geweld uit de bevolking konden wringen. Het tekort aan doeltreffend toezicht, gecombineerd met het verlangen van de belastingspachters om hun winst te maximaliseren, had een systeem van willekeurige belastingvorderingen voortgebracht dat dikwijls wreed was tegenover de belastingbetalers, dat wijd en zijd als oneerlijk werd beschouwd, en schadelijk was voor investering en de economie.

Door Augustus' verovering van Egypte en de omvorming ervan tot zijn persoonlijke provincia Alexandria en Aegyptus konden de enorme landrentes van dit land worden aangewend voor de werking van het rijk. Daar het als het ware als het privébezit van Augustus werd beschouwd in plaats van een provincia van het rijk, werd het deel van het zogenaamde patrimonium Augusti dat diens opvolgers zouden erven. In plaats van een legatus Augusti pro praetore of een proconsul stelde Augustus iemand uit de stand van de equites aan als praefectus Alexandreae et Aegypti om Egypte te beheren en haar lucratieve zeehavens te controleren. Deze positie werd dan ook het hoogste ambt voor een eques, buiten dat van praefectus praetorio, en werd enkel toegekend aan personen waarop de princeps volledig kon vertrouwen. Het zeer vruchtbare land van Egypte bracht enorme opbrengsten voort die Augustus en zijn opvolgers ter beschikking stonden om publieke bouwwerken en militaire expedities mee te bekostigen, alsook om het volk "panem et circenses" [brood en spelen] aan te bieden.

Morele politiek

Hoewel hijzelf in de jaren van zijn opkomst niet echt een voorbeeld van oud-Romeinse deugd was geweest  [de gedwongen scheiding van de zwangere Livia van haar eerste echtgenoot is hiervan een voorbeeld] zag hij nu in het aanhalen van traditionele waarden een middel de morele verwarring als gevolg van de burgeroorlogen te helen.

De waardigheid en autoriteit van de princeps vereisten natuurlijk, dat Augustus en zijn familie het goede voorbeeld gaven. Dit leidde uiteindelijk tot onenigheid met zijn dochter Iulia, die zich niet aan de nieuwe moraal van haar vader wenste te onderwerpen. In 2 v. Chr. liet Augustus haar daarom zelf voor de senaat voor echtbreuk aanklagen en naar het kleine eiland Pandatria verbannen. Negen jaar later, in 8 n. Chr., overkwam de dichter Publius Ovidius Naso, de schrijver van de Ars Amatoria [liefdeskunst], hetzelfde lot: hij werd naar Tomis aan de Zwarte Zee verbannen.

Het propagandistische beeld van de princeps als trouw zorgende oud-Romeinse patronus, die over het welzijn van de zijnen waakt, vond haar zichtbare uitdrukking in een omvangrijk bouwprogramma in Rome (publica magnificentia). Daartoe behoorden utiliteitsgebouwen zoals aquaducten en een reusachtige zonnewijzer, maar het waren vooral representatiegebouwen zoals het Forum Augusti, het theatrum Marcell en talrijke tempels [onder andere de tempels van Mars Ultor], die tot doel hadden, de Romeinen de macht en autoriteit van Augustus voor ogen te houden. De princeps spreekt in zijn Res Gestae van 82 tempels, die hij in een jaar zou hebben laten restaureren, en Vergilus vermeldt in zijn Aeneis dat Augustus alles tezamen 300 tempels zou hebben laten bouwen.

In 18 v. Chr. zou Augustus met de beruchte "lex Ialiae de maritandis ordinibus et de adulteriis coercendis" mannen tussen 25 en 60 en vrouwen tussen 20 en 50 verplichten te huwen en kinderen te verwekken [zij het met weinig succes]. Om het geboortecijfer terug naar omhoog te krijgen stelde Augustus ook wetten in die het interessant maakten om kinderen te krijgen. Zo kreeg een gehuwd man voorrang bij de verdeling van ambten, werden kinderen werden in rekening gebracht bij het toewijzen van de "senatoriale provinciae" en per kind mocht hij één jaar aftrekken van de vooropgestelde minimumleeftijd voor ambten. Tot slot was het hebben van kinderen ook een pluspunt om gecoöpteerd te worden voor een door de dood van de houder ervan vacant geworden ambt. In 9 na Chr. liet hij door de "lex Papia Poppaea" echter wel een huwelijk met vrijgelatenen toe, zij het niet voor mensen van senatoriale rang.

Bouw en infrastructuur

Augustus zette in heel het rijk bouwprojecten op, hierbij vaak geruggensteund door zijn vriend en rechterhand Marcus Vispanius Agrippa. Deze laatste ontwierp enkele van de beroemdste Augusteïsche bouwwerken. Ook hield hij zich bezig met het onderhoud van de bestaande infrastructuur. Dit blijkt uit het gegeven dat toen Agrippa in 12 v.Chr. overleed, Augustus op zoek moest naar iemand om de watertoevoer naar Rome te onderhouden, daar Agrippa, ook nadat hij niet langer aedilis plebis was, instond voor het onderhoud en dit uit eigen zak betaalde. In 11 v. Chr. wist Augustus een systeem te creëren waarbij de senaat drie van haar leden aanduidde als "curatores aquarium," die instonden voor de watervoorraad en het onderhoud van de aquaducten. Laat in zijn regering zette Augustus een soortgelijk systeem op voor het onderhoud van publieke gebouwen en tempels voor de staatscultus, waarbij twee senatoren werden aangesteld als "curatores aedium sacrarum et operium locorumque publicorum. Hij stelde daarnaast ook twee curatores viarum aan die instonden voor het onderhoud van de heerwegen en die hiervoor nauw samenwerkten met lokale ambtenaren en aannemers voor regelmatige herstelwerkzaamheden aan het wegdek. In de architectuur van Rome onder Augustus en zijn opvolgers, zou de Korintische orde steeds vaker gebruikt worden [o.a. voor de tempel van Mars Ultor].

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 40]

Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]

In augustus 1964, op de 700ste verjaardag van de instelling van het feest van het Lichaam van Christus, vierde Paus Paulus VI de Heilige Mis op het altaar waar de Heilige Corporale bewaard wordt in een gouden schrijn in de Kathedraal van Orvieto. Zijne Heiligheid reisde naar Orvieto met een helikopter en was de eerste paus in de geschiedenis die met zo’n vervoersmiddel reisde.

Twaalf jaar later bezocht dezelfde bisschop Bolsena en sprak daar via de televisie tot het éénenveertigste Internationale Eucharistisch Congress, waarna hij zijn zaken in Philadelphia afrondde. Tijdens deze toespraak sprak Paus Paulus VI over de Eucharistie als een onuitputtelijke en groot wonder.

10. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 20

Ik zag ook de verschillende streken op de aarde. Mijn gids [Jezus] toonde mij Europa en wees naar een kleine en zanderige streek en sprak deze opmerkelijke woorden: "Hier is Pruisen, de vijand." Toen toonde Hij mij een andere streek, naar het noorden en zei: "Dit is Moskva, het land van Moskou dat veel kwaad zal brengen."

Vertaling: Chris De Bodt

11. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [6/8]

Iemand die Carla tijdens deze jaren kende schreef: "...Men vond alle deugden terug in Carla ...Ze probeerde zichzelf onder te dompelen in bezinning en overpeinzing. Haar conversatie was blij, stil, en sereen;Gods aanwezigheid in haar scheen er doorheen. Haar ontmoeten alleen al was opwekkend voor de geest;men voelde zich verheven en aangemoedigd omdat Carla de levende uitwerking was van het Evangelie. Ze was niet bang om te lijden;welke moeilijkheden er ook op haar pad kwamen, ze aanvaardde ze met vreugde. Ze had de rijpe vreugde van een ziel die naar God verlangt, en was bereid om alles te laten vallen om enkel Hem te bezitten."

Teresa Dotti, die ook Carla kende, schreef over haar: "Wanneer men met haar sprak, voelde men de aanwezigheid van iemand die niet van deze wereld is. Op een keer troffen we haar in de werkplaats aan, toen ze een kind met z’n huiswerk hielp. Ze zag er veranderd uit. Ze was nog steeds heel mooi, maar magerder en, volgens mij, vooral rijper naarmate ze naar Jezus Christus toegroeide. Ze verwelkomde ons met grote vreugde, en terwijl ze ons rondleidde in haar werkplaats, vertelde ze ons over haar apostelschap. Op de terugweg naar huis, voelden we een grote blijdschap. Mijn vriend vergeleek het met de ervaring van een spirituele retraite."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

12. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 2]

Inleiding

Bernadette zal er tien jaar met haar ouders François Soubirous en Louise Castérot wonen, die als molenaarsfamilie hun dagelijks brood verdienen. Het huis is vandaag niet veel veranderd. Men zou wel geloven dat de familie het huis amper heeft verlaten. Alleen de Lapaca ontbreekt, die loopt tegenwoordig gekanaliseerd onder de Rue de la Grotte om de molens te laten draaien. Deze woning is zeker niet arm te noemen: 2 haardvuren in de kamers, veel vensters en dus klare en nette kamers. De Boly-molen wordt uitgebaat door de familie van Bernadette aan moederszijde, de Castérots. François en Louise houden heel veel van elkaar en het huwelijk zal heel hun leven stand houden. In hun wederzijdse liefde vinden zij de kracht om de moeilijkheden te trotseren. Zij zullen 9 kinderen hebben, waarvan 5 er echter heel jong sterven. Voor Bernadette is deze molenaarswoning "de molen van het geluk" geweest, want zij ontdekte er iets heel belangrijks voor het leven van elke man en elke vrouw: de menselijke liefde. Die opgedane ervaring zal haar tot een heel evenwichtige persoonlijkheid maken, vooral in tijden van beproeving, ellende en ziekte.


02-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.2 maart 2010
2 maart 2010

Maandelijkse boodschap van Mirjana Dragicevic voor hen die Gods liefde nog niet kennen:

"Lieve Kinderen, in deze bijzondere tijd van uw inspanning om allen dichter bij Mijn Zoon te zijn, tot Zijn lijden, maar ook tot de liefde waarmee Hij dit droeg, wens Ik u te zeggen dat Ik met u ben. Ik zal u helpen om fouten en verleidingen met Mijn genade te overwinnen. Ik zal u onderwijzen met liefde, die liefde die alle zonden wegwist en u volkomen maakt, die liefde die u de vrede van Mijn Zoon geeft, nu en voor altijd. Vrede zij met u en in u, omdat Ik de Koningin van de Vrede ben. Dank u."


Chris De Bodt (www.bloggen.be/medjugorje)


01-03-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.1 maart 2010
1 maart 2010

1. Tekens: Epicentrum lag bij de Chileense grootstad Concepcion [verwijzing naar Maria en Jezus]

De zware aardbeving die Chili trof rond 3.30 uur plaatselijke tijd, had haar epicentrum het dichtst bij de stad Concepción [115 kilometer]. Na de tsunami die het land nog trof, is er weinig tot niets uit de stad vernomen. De elektriciteit ligt plat, het internet en telefoonlijnen doen het niet meer, en de stad zou herschapen zijn 'tot oorlogsgebied'. Wie familie en vrienden daar probeert te bereiken, stuit op een dood spoor. Er braken verschillende, hevige branden uit, ook in steden als hoofddstad Santiago, honderden kilometers van Concepción, maar er zijn niet voldoende brandweermannen om te helpen blussen.

De naam van de stad, op 5 oktober 1550 gesticht door de Spaanse veroveraar, Pedro de Valdivia, telt zo'n 200.000 inwoners, de grootstad telt zo'n 900.000 inwoners. Het gebied ligt in de gelijknamige provincie. Haar naam verwijst naar de geboorte van Jezus Christus uit Maria, onbevlekt ontvangen. Het is voor deze mensen dat het ergste wordt gevreesd.

De enorme aardbeving met de kracht van 8,8 op de schaal van Richter heeft zaterdag Chili getroffen, dat is 700 tot 800 keer krachtiger dan de verwoestende aardbeving in Haïti. Het dodental staat voorlopig op meer dan 400, maar dat is niet echt ernstig te nemen. Een goede dag na de aardschok is er nog steeds amper of geen contact met de steden die dicht bij het epicentrum liggen. Ondertussen werden al meer dan 60 naschokken geregistreerd, waaronder eentje van 6,2 en eentje van 6,9. Ook in Argentinië was er een aardbeving, waarbij al minstens twee doden werden gemeld.












De verwoesting in Chili is enorm. Snelwegen en bruggen stortten in, huizen zakten als kaartenhuisjes in elkaar en de straten zijn gevuld met hopen puin. Ook de hoofdstad Santiago werd getroffen. De stroom viel uit, gebouwen zijn ingestort en mensen in pyjama vluchtten in paniek de straat op. De internationale luchthaven werd gesloten.

Op het Chileense eiland Robinson Crusoe in de Grote Oceaan worden meerdere mensen vermist na een tsunami, die was veroorzaakt door een van de zwaarste aardbevingen ooit gemeten. Volgens een piloot die over het getroffen gebied vloog, zijn gebouwen verwoest, waaronder woningen en een school. Een ooggetuige op het eiland meldde dat het niet om één vloedgolf ging, maar om een reeks golven die steeds hoger en krachtiger werden. Daardoor konden de meeste mensen op tijd naar hoger gelegen gebieden vluchten. Meldingen over golven van vier meter hoogte kwamen van het eiland Hiva Oa, deel van de Frans-Polynesische Marquesaseilanden. Er zouden geen slachtoffers zijn gevallen. Op de eilandengroep Juan Fernandez, tussen Paaseiland en het Chileense vasteland, heeft de tsunami volgens lokale media ernstige schade aangericht. Een schip met hulpgoederen is vertrokken naar het eiland Robinson Crusoe, het hoofdeiland van de archipel. De Galapagoseilanden en de Gambier-archipel [Frans-Polynesië] kregen een meter water over zich.


Aardbeving, zowel als de ramp te Madeira, waren voorspeld door Onze Lieve Vrouw van Anguera, Brazilië, Koningin van de Vrede

Boodschap 3233 van 27/10/2009

Lieve zonen en dochters, Ik ben uw Moeder en Ik lijd omdat Mijn arme kinderen ver weg zijn van God. De dag zal komen dat vele mensen spijt zullen hebben dat ze een leven zonder God hebben geleid, maar voor velen zal het te laat zijn. Laat u niet misleiden door de duivel. Behoor aan de Heer en verander uw leven. Nu is de tijd van Genade. De mensheid gaat het pad van de zelfvernietiging op, dat ze zelf hebben aangelegd. Een groot ellende zal over de inwoners van Italië komen. Iets gelijkaardigs zal de mensen, die in Chili wonen, treffen. De grond zal dooreen worden geschud en de mensen zullen een tijd van grote ellende meemaken. Bid. Enkel door het gebed zult u het gewicht van het kruis kunnen dragen. Zoek uw sterkte in de Heer. Hij houdt van u en wacht op u. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Boodschap 3267 van 16/01/2010

Lieve zonen en dochters, open uw harten voor de God van de redding en vrede. Behoor enkel tot de Heer en laat Hem toe u te veranderen. Leef niet naast het pad dat Ik u heb aangewezen tijdens deze jaren. Kniel neer in gebed. Ik wil u niet dwingen, maar wat Ik zeg moet ernstig worden genomen. Ik ben uw Moeder en Ik lijd omdat u lijdt. Aanschouw de moeilijke tijden voor de mensheid. Een grote ellende zal over de inwoners van Chili komen. Iets gelijkaardigs zal hen treffen die in Lissabon verblijven. Bid, bid, bid. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Boodschap 3269 van 21/01/2010

Lieve zonen en dochters, het eiland Madeira zal worden verwoest en de inwoners van een grote stad aan de oever van de Tejo rivier zullen een zwaar kruis moeten ondergaan. Kniel neer in gebed. God zend mij om u op te roepen tot heiligheid. Leef naar het paradijs toe, de enige plaats waar u voor bent geschapen. De mensheid zal een hevig kruis moeten dragen omdat de mensen God hebben verlaten. Keer terug. God wacht met open armen op u. Ik ben uw bedroefde Moeder en Ik lijd omwille van wat er u te wachten staat. Zoek sterkte in de Eucharistie en getuig van Mijn smeekbeden. Dit is de boodschap die Ik u vandaag doorgeef in de naam van de meest Heilige Drievuldigheid. Dank u dat u mij hebt toegelaten om u hier opnieuw weer bij elkaar te roepen. Ik zegen u in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. Amen. Wees in vrede.

Welke andere boodschappen kreeg Pedro Régis door?
  • 17 februari: Brazilië zal "moeilijke tijd" meemaken [Olympische Spelen aan de voet van Jezus de Verlosser in Rio de Janeiro in 2016 zijn geen toeval, nvdr].
  • 16 februari: Deze arend [de VS] zal niet rustig vliegen. Zijn nest zal trillen en er zal een grote angst heersen.
  • 13 februari: Er zal een "verandering van de wereld" komen en de "kalvarie" van de mensheid zal op een vrijdag beginnen.
  • 11 februari: De mensheid gaat naar de ondergang en de vernietiging. De veranderingen zal niet kunnen worden verklaard.
  • 9 februari: Weet dat het grote Mirakel van God zal gebeuren ten gunste van zij die aan Mij zijn toegewijd. In de grote rampspoed zullen Mijn verkozenen geen lijden ondervinden. Zij zullen door God worden gekozen en een nieuwe wereld erven.
  • 5 februari: Iets zal geschieden in Japan, wat zich zal herhalen in Paraiba, Brazilië. Kreten van wanhoop zullen van overal komen.
  • 2 februari: De dood zal door Azië gaan en mijn arme kinderen zullen wenen en jammeren. Het water zal rijzen en de mensen zullen momenten van pijn beleven. California staat een zwaar kruis te wachten. De grond zal rijzen en de bergen zullen instorten.
  • 31 januari: Iets droevigs zal geschieden in het Huis van de Heer en de mensen zullen wenen en jammeren. De vijanden zullen de deuren openen en de mannen met baarden [moslims] zullen handelen in grote toorn.
  • 28 januari: Een grote atoomholocaust zal het Midden Oosten treffen.
Wat Anguera betreft [zie links] wachten we, net als Medjugorje en Garabandal op een officieel standpunt. Tot dan moeten we het doen met de woorden van een voormalige bisschop, Don Silverio Albuquerque, die ooit als hoofd van het Aartsbisdom van Feira de Santana heeft verklaard: "Over de verschijningen die nu reeds een aantal jaren geschieden te Anguera, moet ik zeggen dat mijn houding, tot op heden, er een is van voorzichtigheid. Ik blijf wachten op de dingen die moeten komen en blijf ze van op afstand volgen. Ikzelf was nog niet aanwezig bij een verschijning, maar ik ken de familie heel goed, en ik heb reeds gepraat met een aantal leden van de familie, Pedro Régis, inbegrepen."

De verschijningen te Anguera begonnen op 29 september 1987 en duren, net als deze te Medjugorje, onvoorstelbaar lang. Nochtans is er een predecent in de geschiedenis: de verschijningen te Laus. Deze verschijningen hielden 54 jaar aan. Ze begonnen toen Benoite Rencurel 16 jaar oud was en bleven duren tot haar dood. Benoite Rencurel leefde van 1647 tot 1718. Critici, die zeggen dat de verschijningen te Medjugorje te lang duren om waar te kunnen zijn, weten nochtans maar al te goed dat Maria 54 jaar lang te Laus is verschenen en dat Laus de hoogste graad van erkenning geniet door Rome.

2. Zaligverklaring van Johannes Paulus II bijna rond, onthult zijn persoonlijke secretaris

Bogota, Colombia, 23 februari 2010.

De aartsbisschop van Krakau, kardinaal Stanislaw Dziwisz, die gedurende veertig jaar de persoonlijke secretaris was van Johannes Paulus II vertelde de aanwezigen op een Colombiaanse persconferentie dat het zaligverklaringproces van de overleden Paus bijna rond is.

In Colombia, waar Dziwisz deelnam aan een conferentie over de erfenis [hiermee wordt zijn politieke en religieuze erfenis bedoeld] die Johannes Paulus II naliet, merkte de kardinaal op dat het zaligverklaringproces van de pelgrimpaus "praktisch beëindigd" is: "Opdat de zaligverklaring zou plaatsvinden, is het belangrijk dat de Kerk een mirakel erkend, waarvoor hij is tussengekomen. Er wordt thans zo’n zaak onderzocht: de miraculeuze genezing van een Franse non die leed aan de ziekte van Parkinson."


Over de datum van de zaligverklaring, zei de kardinaal: "Dit is niet geweten, maar zijn graf word door duizenden bezocht die hem bedanken voor zijn gunsten."

"Niet alleen de Christenen willen hem heilig zien, maar ook Joden en Moslims."

Toen hij later sprak over de genegenheid en de hartstocht tegenover Johannes Paulus II, zei kardinaal Dziwisz: Hij veranderde de wereld zowel vanuit politiek als vanuit religieus oogpunt. Hij onderwees dat de oplossing voor de problemen in de solidariteit en de liefde liggen. Hij oversteeg alle drempels. Zijn onderricht zou vandaag moeten worden toegepast om de huidige wereld in crisis te helpen.

Voor hen die kritiek hadden op de korte duur van dit zaligverklaringproces, gaf de Poolse kardinaal toe dat alles inderdaad heel vlug gebeurde, "maar men kan niet zeggen dat het niet onderzoek erbarmelijk is gebeurd. Het was een voldoende tijdsperiode om dieper te graven in de erfenis die hij naliet. Zij die hem bekritiseerden, omdat ze het niet eens waren met zijn morele standpunten, zijn dezelfden die hem nu bekritiseren."

Over het bericht dat Johannes Paulus II zichzelf geselde en op de vloer sloep, zei de Aartsbisschop van Krakau: "Ik kan het niet bevestigen, noch ontkennen. Hij was een man met een grote spiritualiteit en zijn voornaamste karakteristieke eigenschap was de geest van gebed en overdenken. Vandaag bestaat in vele kloosters de praktijk van zelfgeseling, net zoals andere grote heiligen dat deden, zoals de Heilige Johannes van het Kruis en de Heilige Theresa."

Tegen het Colombiaanse publiek zei kardinaal Dziwisz dat Paus Johannes Paulus II "altijd zei dat Latijns-Amerika het land van de hoop is. Hij hield van Colombia en had er vele vrienden, kardinalen en priesters, daar de aanwezigheid van Colombia in Rome altijd van betekenis is geweest."

Ook nog tijdens zijn Colombiaans bezoek, in een interview met de Colombiaanse krant, El Tiempo, zei de kardinaal dat hij, samen met de Paus, zijn verzoeken en handelingen deelde, juist voor hij stierf.

Na te hebben gezegd dat de overleden paus "overleed als een heilige man," voegde de kardinaal hieraan toe dat Johannes Paulus II vaarwel zei tot zijn collega’s, tot kardinaal Ratzinger [thans Benedictus XVI], tot zelfs aan het personeel. Hij vroeg om hem het volledige Evangelie van de apostel Johannes voor te lezen om zich voor te bereiden om heen te gaan. Er heerste een ongelofelijke vrede ...

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 109]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Maria in Caiphas’ rechthuis

Zij naderden Caïphas’ huis aan de achterzijde, waar alleen een muur het gebouw omgeeft. Hier kwam nu over de Moeder van Jezus en haar begeleidsters een nieuwe, bittere smart. Zij moesten namelijk voorbij een open, ietwat hogerop liggend terrein gaan, waarop men bezig was, bij het schijnsel van toortsen, onder een licht tentendak, te timmeren aan het kruis van Christus. Reeds toen Judas heenging om zijn Meester te verraden, hadden de vijanden van de Heer bevolen om het kruis, zo gauw als Jezus gevangen zou zijn, klaar te maken, zodat Pilatus de zaak niet zou kunnen uitstellen, want zij waren van plan hem de Heer, in de vroege vroegte, ter veroordeling over te leveren en verwachtten niet dat het nog zo lang zou duren met het vonnis. De kruisen voor de twee booswichten hadden de Romeinen intussen al klaargemaakt. Het gevloek van de arbeiders, hun smaadredenen tegen Jezus, door wie zij tot zulke nachtkarwei verplicht waren, doorboorden het hart van de diep getroffen, ongelukkige moeder, en toch bad zij nog voor die vreselijk verblinde mensen, die vloekend en tierend het teken van onze verlossing als werktuig voor Jezus’ marteldood ineentimmerden.

Ze stapten om het huis heen en Maria, de heilige vrouwen en Johannes bereikten zo de eerste ingangspoort. Zij schreden verder en gingen post vatten in een hoek onder de poort van de ommuurde hof. Maria, wiens smartelijk bewogen ziel bij Jezus was, verlangde wel zeer dat deze poort zou opengaan en dat zij, door Johannes geholpen, de hof zou kunnen binnentreden. Zij voelde dat alleen deze poort haar scheidde van haar zoon, die men uit het rechthuis naar de onderaardse kerker had gebracht, toen de haan voor de tweede keer kraaide. De poort schoof nu ook werkelijk open, en samen met een hoop lieden die weggingen, helemaal vooraan, verscheen daar Petrus. Hij had zijn hoofd bedekt, hield de handen aan het gezicht en weende bitter.

In het licht van de maan en het schijnsel van de toortsen herkende hij dadelijk Johannes en de Heilige Maagd. Het leek alsof zijn geweten hem nu ook tegemoet trad in de gestalte van Jezus’ Moeder, nadat de Zoon het met één blik had opgewekt. Ach, hoe sneed het de arme Petrus door de ziel, toen Maria zich tot Hem richtte en vroeg: "O, Simon! Wat nieuws over Jezus, mijn kind?" Hij kon haar oogopslag niet verdragen, wendde zijn hoofd opzij en vermocht geen woord te zeggen.

Doch Maria kwam naderbij en aller smartelijkst klonk het uit haar mond: "O Simon, zoon van Cephas, waarom antwoordt ge niet?" Toen riep Petrus, vol van diepe droefheid: "O Moeder, spreek niet tot mij, uw Zoon lijdt onmenselijke pijnen. Spreek niet tot mij. Zij hebben Hem ter dood verwezen en ik, ik heb Hem schandelijk driemaal verloochend." Nu ook Johannes naderbij kwam om met hem te spreken, holde Petrus, als buiten zichzelf van droefheid, de straat op, de stad in. Hij vluchtte naar de grot op de Olijfberg, waarin de handen van de biddende Jezus afgedrukt staan in de steen. Ik geloof dat in deze zelfde grot onze vader Adam boete heeft gedaan, toen hij daar aankwam op de, wegens zijn zonde, vervloekte aarde.

De Heilige Maagd, ten zeerste begaan met deze nieuwe smarten van Jezus, Hem toegevoegd door de apostel die, vóór al de anderen, in Hem de Zoon van de levende God had erkend, zonk na de woorden van Petrus neer waar zij stond, op de steen naast een van de stijlen van de poort. Sporen van haar hand, of van haar voet, bleven in de steen geprent, die nog ergens bestaat, ik weet echter niet meer waar. Ik heb de steen wel gezien.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 109]

Preken

Bij voorspoed zal de lauwe christen God niet vergeten, maar hij vergeet evenmin zichzelf. Hij weet precies te vertellen welke middelen hij heeft aangewend om in het leven te slagen. Hij meent dat veel anderen er naast zouden gegrepen hebben. Graag herhaalt hij dat alles en hij hoort het graag herhalen. Telkens als hij het hoort is het een nieuw genot voor hem. Ten opzichte van diegenen die hem vleien, neemt hij een vriendelijke houding aan. Maar tegenover diegenen die hem niet alle hoogachting toedragen die hij meent te vedrienen, of die hem niet erkentelijk zijn geweest voor zijn weldaden, gedraagt hij zich koel, onverschillig en hij schijnt hen te willen zeggen: jullie zijn ondankbaar, jullie hebben het goede dat ik jullie gedaan heb, niet waard getoond ...

Als ik u broeders, nauwkeuring wou schilderen hoe het gesteld is met een ziel die in lauwheid leeft, zou ik haar moeten vergelijken met een schildpad of een slak. Traag sleept hij zich voort over de grond en zij komt ternauwernood van haar plaats. De liefde die de lauwe christen in zijn hart voor God voelt, is als een vonkje, verborgen onder een ashoop. Hij staat op het punt te vervallen in een volslagen onverschilligheid ten opzichte van zijn geestelijke ondergang. Zijn liefde is een liefde zonder tederheid, zonder werkdadigheid en zonder kracht, die hem nog net kan bewegen tot datgene wat voor zijn redding absoluut noodzakelijk is. Voor de rest betekent zij weinig of niets. Deze arme ziel, broeders, ligt in haar lauwheid teneer als iemand die ’s morgens wakker schiet. Zij zou daden willen stellen, maar haar wil is zo zwak, dat zij noch de moed, noch de kracht bezit om haar voornemen uit te voeren.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 109]

Hoofdstuk 13. Kerken

Nicky: Kunt u mij vertellen hoe de Mis wordt opgedragen in uw eigen parochiekerk te Sonntag en of de Zielen gelukkig zijn met de dingen die hier worden gedaan?
Maria: Ja, de dingen zoals ze hier gebeuren, brengen hen voldoening. De Communiebank werd nooit verwijderd en de Heilige Communie wordt enkel op de tong uitgedeeld. Er bevinden zich nooit vrouwen rond het altaar en daar zijn ook de lezingen inbegrepen en er zijn enkel jongens als misdienaar. Jezus in het tabernakel bevindt zich in het midden en Onze Lieve Vrouw en enkele Heiligen zijn duidelijk aanwezig in enkele schilderijen en door enkele beelden. Elke week wordt de biecht gehoord en de mensen halen hier regelmatig voordeel uit. De aanbidding van de Heilig Sacrament en de Rozenkrans worden ook regelmatig bijgewoond.

Alle kinderen bevinden zich vooraan tijdens de volledige Mis, waar ik hen houd tot de volwassenen de kerk hebben verlaten. Dit dient enkel om de stilte te behouden en om hen te weerhouden van te rennen of tussen de benen van de volwassen te kruipen.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [12/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 26: Het Geheim van Gehoorzaamheid [Aflevering 160]

Maar het concilie loste het probleem op door de drie pausen af te stoten en er één enkele te verkiezen. De andere pausen vertrokken niet zonder slag of stoot, en bepaalde misbruiken bleven, maar het Christendom was opnieuw één geheel. De verschrikkelijke scheur die de Kerk meer dan zeven jaar lang had verdeeld, was tot een schrijnend einde gekomen.

Dat gold ook voor de grote Middeleeuwse kastijding, die zoals andere kastijdingen evenwijdig liep met problemen binnen de Kerk, en verminderden naarmate de mensheid terug vroom werd. Terwijl de builenpest tijdens de volgende paar eeuwen delen van Europa zou bedreigen, net zoals tijdens de Klassieke kastijding aanvallen van barbaren Rome lange tijd hadden bedreigd, lag de weg nu open voor goddelijke genade. De weg lag open voor Maria om ervoor te zorgen dat de ziekte niet terug opdook. Dorp na dorp, stad na stad, kwam ze smeken om te bidden zodat de ziekte slechts een herinnering zou blijven. Gemeenschappen die gevolg gaven aan haar oproep werden gespaard.

De kwellingen hadden een afschuwelijke tol geëist, maar hun vernietigingen hadden apocalyptisch kunnen zijn. Ze hadden heel Azië, Afrika en Europa kunnen uitroeien. Zelfs zonder ziekte was de Kerk bijna uitgeroeid geweest. Dit was altijd de zorg van de profeten geweest ... dat de duivel de Kerk zou vernietigen, dat de paus en kardinalen door schisma of verbanning uit Rome zouden verdreven worden, dat priesters zouden vervolgd worden en ontdaan worden van hun bezittingen, dat op een dag eigendommen van de Kerk zouden in beslag genomen worden, dat geestelijken zouden ontaarden, dat er een tijd zou komen dat de rebellie zich zou weerspiegelen in theologische opschudding, en dat woede en oorlogsvoering de weg zouden vrijmaken voor de Antichrist.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 57]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Inleiding tot het liturgisch leven

Het tweede boek in de Collection Communauté de Cluny (CCC) kwam van Max Thurian onder de titel Joie du ciel sur la terre en was een aangepaste versie van zijn eindschrift licentiaat theologie. De ondertitel ‘Inleiding tot het liturgisch leven’ was tegenhanger van het eerder door Roger Schutz uitgegeven: ‘Inleiding tot het gemeenschapsleven’. Trouwens droeg Max Thurian hem dat eerste boek warm op: ‘Aan jou, mijn geliefde broeder in het ministerie, en aan de gemeenschap die je lief is met de tederheid van Jezus Christus, opdat ze iedere dag opnieuw de volle hemelse vreugde zou heroveren, God lovend, en dat je door de Geest gehecht wordt aan dit lapje grond waar God je neerzette.’

Thurian was zeer ambitieus: de protestantse liturgie, meer bepaald de hervormde, weer doen opleven. Hij kreeg de steun in een lange inleiding van Franz J. Leenhardt, zijn docent theologie aan de faculteit van Genève en ook de eerste die de jonge Gemeenschap verdedigde. "De protestantse godsvrucht," schreef Leenhardt, heeft nood aan een meer verscheiden voedsel dan tot nu toe. "Op het gebied van liturgie, dacht hij ook, lieten de erfgenamen van de Hervorming in de XVIe eeuw zich verarmen door nalatigheid en kortzichtigheid. Ze keurden een liturgische bloei af als ‘papistisch’, hoewel langdurig gerijpt door de christelijke godsvrucht waarin ze haar gepaste uitdrukking vond. Het volstond om uit te zuiveren, aan te passen of te snoeien."

Max Thurian wou de ‘verschillende liturgische tradities in de universele Kerk onderling vergelijken’. Hij aarzelde ook niet om ‘enkele nieuwe beweringen voor te stellen’. Zo tegen de calvinistische traditie in die denkt dat slechts twee sacramenten bevestigd zijn in het Nieuwe Testament (Doopsel en Eucharistie). Thurian voegt er drie aan toe die ook de handoplegging, in de Schrift bevestigd, inhouden (Vormsel, wijding van ministers en ziekenzalving). De katholieken konden slechts vol interesse deze demonstratie bekijken.

Zoals de hele protestantse overlevering weigerde Thurian de leer over de wezensverandering, die volgens hem te veel door de middeleeuwse filosofie (werkelijkheid en materie) was beïnvloed. Hij zocht een nieuwe beschrijving van het ‘dogma over de werkelijke aanwezigheid’ en stelde een nieuw filosofisch begrip voor: de ‘transrelatie’.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 32]

Woordenboek: Letter A

Augustus

Opkomst

De postume, testamentaire adoptie ontbeerde elke juridische grond. Gaius Octavius aanvaardde, zodra hij in Rome terug was, desalniettemin het testament alsook alle daarmee verbonden verplichtingen en noemde zich voortaan naar zijn voorgewende adoptievader Gaius Iulius Caesar. Hij speelde in het begin geen rol in het conflict tussen diens aanhangers [die zich rond Marcus Antonius schaarden] en de republikeinsgezinde Caesarmoordenaars rond Gaius Cassius Longinus, alsook Marcus en Decimus Iunius Brutus.

Marcus Antonius eiste als onderbevelhebber van Caesar en diens collega in het consulaat voor het jaar 44 v. Chr. de leiding over de fractie van Caesar voor zich op. Zo weigerde hij het vermogen van de dictator aan Octavianus weg te geven. Deze betaalde desondanks de in Caesars testament voorziene legaten aan diens veterani en de bevolking van Rome uit. Daarvoor gebruikte hij de in Apollonia in beslag genomen, voor de Parthenoorlog voorziene krijgskas. Hij veilde echter ook zijn eigen bezit om het te kunnen financieren. Zijn optreden bracht hem al snel een groot aantal aanhangers en gaf hem bovendien ook politiek gewicht. De invloedrijke senator en oud-consul Marcus Tullius Cicero, die niet tot de samenzweerders had behoord, maar wel met de republikeinse zaak sympathiseerde, ondersteunde de schijnbaar onervaren jongeman, in de hoop hem als politiek tegengewicht voor Marcus Antonius te kunnen gebruiken. Octavianus ging hierop in, maar gebruikte Cicero's steun voor zijn eigen plannen. Hij steunde daarbij op zijn eigen, ervaren raadgevers zoals de welgestelde Gaius Cilnius Maecenas.

Bondgenootschap met de moordenaars van Caesar

Terwijl Antonius in het jaar 43 v. Chr. in Gallië tegen Decimus Brutus streed, bouwde Octavianus in Italië een leger op, bestaande uit veterani van Caesar. Zo maakte hij zich op een manier die veel weg had van een staatsgreep, meester van de stad Rome. Onder militaire druk en op aandrang van Marcus Tullius Cicero bevestigde de senaat Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap, verleende hem de voorrechten van een senator en consul en stond hem toe om alle ambten 10 jaar voor de wettelijk vastgelegde minimumleeftijd te aanvaarden. Octavianus ging nu zelfs een bondgenootschap met de republikeinen aan. Nog in datzelfde jaar belegerde hij Antonius in de Mutinensische oorlog samen met een senatoriaal leger onder de consuls Aulus Hirtius en Gaius Vibius Pansa.

Beide staatshoofden van de republiek kwamen om in de strijd en Octavianus verlangde er nu naar om voor zichzelf een van de vrijgekomen plaatsen van consul in te nemen. Nadat de senaat echter had geweigerd hem te laten verkiezen tot consul, dwong Octavianus op 19 augustus 43 v. Chr. met hulp van zijn troepen zijn verkiezing tot consul en de achting van de Caesarmoordenaars af. Intussen had Antonius 19 legioenen onder zijn bevel gebracht na zijn laatste nederlaag. Daarom, terwijl Octavianus op het politiek toneel van Rome nu als "wreker" van zijn adoptievader optrad, wisselde hij van zijde en ging met de leiders van de factie van Caesar een bondgenootschap aan. Naar het voorbeeld van Caesar, Pompeius en Crassus uit 60 v. Chr., richtten Octavianus, Marcus Antonius en de magister equitum Marcus Aemilius Lepidus in oktober 43 v. Chr. een tweede triumviraat op. Ter bekrachtiging van deze overeenkomst huwde Octavianus Antonius' stiefdochter Clodia [echtgenote van Octavianus].

Tweede triumviraat

De "driemannen voor de herinrichting van de republiek met consulaire macht" [Triumviri Rei Publicae Constituendae Consulari Potestate], zoals de alliantie officieel werd genoemd, berustte zuiver op de militaire macht van Triumviri, op hun zeggenschap over veruit de meeste Romeinse legioenen. Ze lieten zich op 27 november 43 v. Chr. door de senaat voor vijf jaar dictatoriale bevoegdheden toekennen. Zoals in de tijd van Lucius Cornelius Sulla werden nu ook proscriptielijsten uitgevaardigd, die alle daarop vermelde personen vogelvrij verklaarden. Volgens Suetonius zou Octavianus zich in het begin tegen de proscripties hebben afgezet, maar ze vervolgens vastbeslotener hebben doorgevoerd dan zijn beide collega's. Op aandringen van Antonius werd tijdens de moorden onder de politieke tegenstanders van de triumviri ook Cicero tot slachtoffer gemaakt.

De opbrengst van de proscripties voldeed helemaal niet aan de financiële verwachtingen van de triumviri, maar ze decimeerden zo wel de republikeinse heersende klasse in de senaat van Rome, op wiens plaatsen de machthebbers loyale aanhangers plaatsten. Op eenzelfde wijze deden ze dit ook met de magistraten in andere steden. Deze en andere maatregelen deden het interne evenwicht van de Romeinse heersende klasse kantelen ten nadele van de republikeins gezinde krachten. Het waren deze omwentelingen die de Augustus-kritische oud-historicus Ronald Syme "Roman revolution" doopte.

In het jaar 42 v. Chr. trokken Antonius en Octavianus naar Griekenland, waar de Caesarmoordenaars Marcus Iunius Brutus en Gaius Cassius Longinus hun strijdkrachten hadden verzameld. De nederlagen van de Caesarmoordernaars in de dubbelslag bij Philippi in Macedonië in de herfst van dat jaar betekende de definitieve ondergang van de Romeinse republiek. Daar de overwinning wezenlijk aan Antonius was te danken, nam diens gewicht binnen het triumviraat verder toe.

Toen de triumviri na Philippi hun invloedssferen vastlegden, kreeg Antonius bovenop Gallia Comata de provincia Narbonensis en liet hiervoor Gallia Cisalpina varen, dat voortaan samen met Italia werd bestuurd. Daarnaast zou hij de verhoudingen in de rijke oostelijke provinciae herinrichten. Lepidus werd, nadat hij oorspronkelijk volledig uitgesloten was geweest, de beide Africae toegewezen kregen [de toenmalige graanschuur van Rome]. Octavianus kreeg Hispania Citerior en Ulterior en de moeilijke opgave de veterani in Italia te vestigen, dat door de triumviri gezamenlijk werd bestuurd. Deze zorg voor het zogenaamde "legercliënteel" werd sinds Marius' legerhervormingen van elke veldheer verwacht, die zich zo van de politieke steun van zijn veterani verzekerde en het vertrouwen van ervaren legionairs kon verwerven.

Bij de landverdelingen kwam het tot brutale onteigeningen en verdrijvingen, niet slechts van enkele grondbezitters, maar zelfs van hele stadsbevolkingen. Octavianus maakte zich destijds dan ook bij iedereen gehaat. Bovendien kwam het wegens de landverdeling tot zware meningsverschillen met Marcus Antonius' broer Lucius, die Octavianus echter te Perusia belegerde. Antonius landde daarop met zijn troepen in Italia. De legioenen van beide triumviri weigerden echter te strijden en dwongen hun leider tot een vernieuwd bondgenootschap. De vrede van Brundisium werd in de herfst van 40 v. Chr. beklonken met het huwelijk van Antonius met Octavianus' zus Octavia Thurina minor.

In hetzelfde jaar, nadat hij van zijn eerste vrouw Clodia was gescheiden, huwde Octavianus met Scribonia, een verwante van Pompeius' zoon Sextus. Ze schonk hem een dochter, Iulia, die zijn enige natuurlijke kind zou zijn. Maar nog dezelfde dag van Iulia's geboorte verstootte hij haar moeder, om in 38 v. Chr. Livia Drusilla te huwen. Het schandaal werd nog vergroot doordat hij Livia in zijn huis opnam, nog voordat ze zich van haar toenmalige echtgenoot, de overtuigde republikein Tiberius Claudius Nero, had kunnen laten scheiden. Deze vrouw, die zijn meest vertrouwde raadgeefster werd, bracht uiteindelijk haar beide zonen Tiberius en Drusus in Octavianus' huis. Tiberius werd uiteindelijk de opvolger van Octavianus.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 39]

Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]

Er wordt gezegd dat Paus Urbanus IV door dit wonder de Heilige Thomas van Aquino inriep om een Proprium voor de Heilige Mis op te stellen en een Getijde gebed te componeren ter ere van de Heilige Eucharistie als het Lichaam van Christus. Eén jaar na het Wonder, in Augustus 1264, introduceerde Paus Urbanus IV de composities van de Heilige en installeerde door middel van een pauselijke brief het Feest van het Lichaam van Christus.

Na het bezoek aan de kathedraal van Orvieto gaan vele pelgrims naar de Kerk van de Heilige Christina in Bolsena om voor zichzelf de plaats van het Wonder te zien. Door de gang aan de noordkant bereikt men de Kapel van het Wonder, waar de vlekken op de vloer zichtbaar zijn, die gemaakt zijn door heet bloed van de Wonderlijke Hostie. Het altaar van het wonder, welke nu vervangen is door een negende-eeuwse troonhemel, bevindt zich nu in de grot van de Heilige Christina. Een beeld van de Heilige is daar in de buurt.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 19

De Kerk is volledig geïsoleerd en als het ware volledig verlaten. Het is alsof iedereen wegrent. Overal zag ik ellende, haat, verraad, wrok, verwarring en voslagen blindheid. O Stad! O Stad! Wat bedreigt er u? De storm komt: wees waakzaam.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [5/8]

Voor haar activiteiten bij de Katholieke Actie, verplaatste ze zich naar en van haar verschillende opdrachten eerst per fiets, dan een motorfiets en vervolgens een Fiat 500. Foto’s van haar op deze motorfietsen tonen haar trots lachend, met haar "moderne" en geriefelijke vervoersmiddelen. Naast haar andere activiteiten, bereidde ze ook kinderen voor op hun Eerste Communie, en onderwees ze de catechismus aan zowel kleine als grote klassen van kinderen. Ze leidde ook sportevenementen voor hen, van balspelletjes tot roeien. En, als demonstratie van haar blije kijk op het leven, speelde ze ook in een komediefilm. Door haar toewijding en harde werk, kreeg ze ook verantwoordelijkheidsposities. Ze werd verkozen tot districtsleidster voor verscheidene parochies. Ze was jeugdleidster, leidster bij de jonge mensen en kinderen, en sectieleidster. Bovenop haar werk voor de Katholieke Actie, het onderwijzen van de catechismus, en het plannen van parochiefeesten, was ze ook heel erg begaan met religieuze roepingen, en ze bad hier vurig voor.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Onze Lieve Vrouw van Lourdes: de verschijningen [Aflevering 1]

Inleiding

Halfweg de negentiende eeuw is Lourdes de hoofdplaats van een kanton met ongeveer 4.000 inwoners, aan de voet van de Pyreneeën, in de Bigorre-streek. Een klein rustig dorp, ver weg van het modegewoel in de nabije watersteden, op de rechteroever van de Gave en beschermd door zijn oud kasteel. Zoals alle steden van dergelijk belang heeft het dorp ook zijn raadshuis, zijn politiecommissariaat, zijn rechtbank en zijn kerk. Men telt onder zijn inwoners notarissen, advocaten, artsen, officieren, schoolmeesters, maar ook handarbeiders, zoals ambachtslui, steenkappers en heel wat molenaars. In een periode dat brood het basisvoedsel is en waar de schrik voor het gebrek aan bloem altijd aanwezig is, zijn de molens talrijk aanwezig, als de parels van een paternoster langs eens van de beekjes die in de Gave uitmonden: de Lapaca.

In een van die molens, de Boly-molen, naar de naam van een vroegere eigenaar, wordt Bernadette op 7 januari 1844 geboren. Haar ouders zijn juist één jaar getrouwd.


26-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.26 februari 2010
26 februari 2010

1. Spanje keurt nieuwe abourtuswet goed

Ondanks massaal protest van de katholieke kerk heeft Spanje sinds vandaag een nieuwe abortuswetgeving. Ze treedt binnen vier maanden in werking. De Senaat keurde [met 132 stemmen voor en 126 tegen] het controversiële ontwerp van de regering-Zapatero goed. Eerder was het voorstel al in het 'lagerhuis' gestemd. De stemmen voor kwamen van de socialistische regeringspartij en meerdere linkse plus regionale partijen. De tegenstemmen waren afkomstig van de conservatieve Volkspartij en enkele kleinere partijen.

Vrouwen kunnen nu tot de veertiende week van het zwangerschap vrij tot een abortus overgaan, in uitzonderlijke gevallen tot de 22ste week. In het laatste geval komt wel de gezondheid van de vrouw in gevaar en riskeert de foetus "ernstige anomalieën". De socialisten hebben uit het ontwerp nog de zeer gecontesteerde intentie geschrapt dat minderjarigen tussen 16 en 18 jaar zonder toestemming of medeweten van de ouders een foetus mogen laten verwijderen. In Spanje zijn er jaarlijks meer dan 100.000 vruchtafdrijvingen.


Conchita Gonzalez

Garabandal, Spanje: toelichting bij de tweede boodschap

Uit het boek "Der Zeigefinger Gottes" geschreven door Albrecht Weber

Conchita Gonzalez: "Kunt u zich inbeelden dat iemand kinderen in de schoot van de moeder kan doden, zonder daarbij de moeder te doden?"
Albrecht Weber: "Neen. Hoe komt u op dit idee, Conchita?"
Conchita Gonzaler: "Wel, onze Heilige Moeder sprak mij hierover en vertelde mij dat dit de reden was waarom de beker nu overloopt."

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 108]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Maria in Caiphas’ rechthuis

De Heilige Maagd, die voortdurend innerlijk met Jezus meeleed, wist en voelde alles wat Hij doorstond. Zij leed het zelf, in geestelijke aanschouwing, en zoals Jezus hield zij niet op te bidden voor diegenen die Hem martelden. Doch haar moederhart schreeuwde ook telkens weer tot God, dat Hij deze zonden niet zou laten geschieden, deze pijnen zou afwenden van haar allerheiligste zoon, en zij hunkerde onweerstaanbaar naar de nabijheid van haar arme, mishandelde kind.

Toen nu Johannes, na het verschrikkelijk geroep: "Hij is schuldig aan de dood!" bij Maria was gekomen, in het huis dat Lazarus niet ver van de Hoekpoort te Jeruzalem bezat, en hij door zijn schildering de wrede smarten, die voortdurend haar ziel verscheurden, had bevestigd waarover zij samen bittere tranen hadden gestort, verlangde de Moeder van Onze Heer, en met haar de van droefheid haas zinnenloze Magdalena en enkele andere heilige vrouwen, naar de lijdende Jezus te worden gebracht. Johannes, die zijn goddelijke Meester alleen verlaten had om haar te troosten, die hem na Jezus het nauwst aan het hart lag, gaf de Heilige Maagd en de heilige vrouwen het geleide. Met de handen wringend, strompelde Magdalena naast de anderen door de maanheldere straten, waar veel beweging was van diegenen die huiswaarts keerden. Zij ging gesluierd, maar hun gesloten groepje, waaruit nu en dan weeklachten omhoog stegen, trok de aandacht van meer dan één voorbijtrekkende, vijandige schare, en vele bittere smaadwoorden tegen de Heer, slechts uitgesproken omdat zij ze zouden horen, vernieuwden hun smart.

Jezus’ Moeder, die de marteling van Onze Heer steeds voor de geest had en, lijdend men Hem, zwijgend zoals Hij, alles stil bewaarde in haar hart, viel meer dan eens in onmacht in de armen van haar gezellinnen. Toen zij onder een poort [of een boog], op hun weg door het midden van de stad, opnieuw in de armen der vrouwen lag, kwamen daar enkele goedgezinde mensen langs, die uit Caïphas’ rechthuis terugkeerden en weeklaagden. Zij traden op de heilige vrouwen toe en herkende de moeder van Jezus. Zij bleven een tijdje bij haar staan en betuigden hun innig medelijden, met woorden als: "O gij aller ongelukkigste moeder! Gij, van smart vervulde moeder van de Heiligste uit Israël!" Hierop herstelde Maria zich, dankte hen in haar hart, en diep bedroef zetten de vrouwen met rassé schreden hun weg voort.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 108]

Preken

"Waarvoor heb ik dat verdiend?" vraagt hij zich dan af, "anderen die meer op hun geweten hebben dan ik, krijgen lang niet zoveel te lijden!"

Bij voorspoed zal de lauwe christen God niet vergeten, maar hij vergeet evenmin zichzelf. Hij weet precies te vertellen welke middelen hij heeft aangewend om in het leven te slagen. Hij meent dat veel anderen er naast zouden gegrepen hebben. Graag herhaalt hij dat alles en hij hoort het graag herhalen. Telkens als hij het hoort is het een nieuw genot voor hem. Ten opzichte van diegenen die hem vleien, neemt hij een vriendelijke houding aan. Maar tegenover diegenen die hem niet alle hoogachting toedragen die hij meent te verdienen, of die hem niet erkentelijk zijn geweest voor zijn weldaden, gedraagt hij zich koel, onverschillig en hij schijnt hen te willen zeggen: jullie zijn ondankbaar, jullie hebben het goede dat ik jullie gedaan heb, niet waard getoond ...

Als ik u broeders, nauwkeurig wou schilderen hoe het gesteld is met een ziel die in lauwheid leeft, zou ik haar moeten vergelijken met een schildpad of een slak. Traag sleept zij zich voort over de grond en zij komt ternauwernood van haar plaats. De liefde die de lauwe christen in zijn hart voor God voelt, is als een vonkje, verborgen onder een ashoop. Hij staat op het punt te vervallen in een volslagen onverschilligheid ten opzichte van zijn geestelijke ondergang. Zijn liefde is een liefde zonder tederheid, zonder werkdadigheid en zonder kracht, die hem nog net kan bewegen tot datgene wat voor zijn redding absoluut noodzakelijk is. Voor de rest betekent zij weinig of niets. Deze arme ziel, broeders, ligt in haar lauwheid teneer als iemand die ’s morgens wakker schiet. Zij zou daden willen stellen, maar haar wil is zo zwak, dat zij noch de moed, noch de kracht bezit om haar voornemen uit te voeren.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 108]

Hoofdstuk 13. Kerken

Nicky: De Arme Zielen zijn dus eenvoudigweg niet gelukkig met de nieuwe kerken, is het dat?
Maria: Neen, ik ben naar diverse moderne kerken geweest, waar alles in orde was. Deze te Linz, Tirol is heel modern, maar wel correct en ze nodigt uit tot het bidden. Lelijk, onvroom, en onvolledig is daarom niet gelijk aan modern, maar modern is, in de meeste gevallen, lelijk, niet uitnodigend tot gebed en onvolledig.

Nicky: Wat met de heilige functies die de moderne kerken zijn vergeten?
Maria: Ja, ook dat missen ze ... de Arme Zielen missen processies die men kan vergelijken met kleine bedevaarten. Processies voor Onze Lieve Vrouw of processies voor de Heiligen die zo integraal deel uitmaakten van het geestelijke leven vroeger. We hebben optochten voor sportclubs en politiekers. Waarom dan niet langer processies voor Jezus, Zijn Moeder en Hun Heiligen? Dingen zoals dit brengen Jezus en de Heiligen naar buiten zoals het zou moeten, en niet andersom door de wereld naar de huizen van Jezus te brengen, zoals zo dikwijls gebeurt vandaag.

Ook gaan in vele gedeelten van de wereld de priesters niet langer naar buiten om elk huis minstens één maal per jaar te zegenen. Ook dit verzwakt het geloof en de eerbied die moet behouden blijven tussen de priesters en de leken. Het maakt het ook voor satan en zijn duivels gemakkelijker om de huizen binnen te dringen.

Het verlies van al deze heilige dingen maken satan volmaakt gelukkig. Ja, en ook de Eerste Zaterdagvereringen zijn in vele parochies op aarde vergeten. Deze moeten terug worden ingevoerd! Voor zaken zoals deze zijn er ons Priesters gegeven. We hebben hen nodig en zij hebben ons nodig om hen aan hun verantwoordelijkheden te herinneren.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [11/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 25: Geheime Martelaren [Aflevering 159]

De vrouw verklaarde dat de andere verschijningen engelen en martelaren waren zoals beschreven in [Openbaring 6:11]. De vrouw vertelde dat in de tijd dat Spanje door de ongelovigen vernietigd werd, er een stadje was geweest met de naam Monañana la Yerme en op deze plek een kerk stond die aan haar toegewijd was. Ze vertelde de jongen dat de mensen naar de kerk vluchtten tijdens een afslachting en onthoofd werden toen ze weigerden zich tot de Islam te bekeren. Het hele gebied werd overspoeld door hun bloed. Ze zei dat Christus wou dat de plaats heilig gehouden werd door de bouw van een Benedictijnenkerk en -klooster "om de herinnering aan dit geheim te doen herleven."

Zij die als pelgrims kwamen of aalmoezen stuurden zouden vergiffenis krijgen voor hun zonden en zouden hulp en bescherming krijgen als ze zichzelf in grote toewijding aan haar gaven.

Ieder die een afbeelding van de verschijning droeg zou bevrijd worden van de macht van de duivel. Het zou "de pest en alle andere ziekten afhouden."

Ze zei dat de drie fakkels stonden voor de Vader, Zoon en Heilige Geest.

"Net zoals God de Vader tot Mozes kwam in de braamstruik, die niet door vuur verteerd werd, voor het heil van z’n volk, zo werd ik in de meidoorn gezonden voor het heil van de zielen en lichamen van de gelovigen van het menselijke ras," zei Ze. "De stem die je tot de metten hoorde oproepen was die van de Aartsengel Michael."

Het was interessant dat de twee herders Pedro en Juan noemden [Petrus en Johannes] in herinnering aan het drama van de Heilige Week. Het was ook interessant dat Maria zei dat Juan de wapens moest opnemen van de H. Catharina van Alexandrië, de oude heilige die rond 306 bekeerd was geweest door een visioen van de Heilige Moeder en wiens relikwieën zich nu in een klooster bevonden dat gebouwd werd op de plaats van de brandende struik.

Was dat een teken om Exodus opnieuw te bestuderen? Was het een teken dat het martelaarschap opnieuw nabij was? Of was het als antwoord op de erge kwaal van de Kerk?

Maria dreef de verschijningen steeds op tijdens problemen binnen de Kerk, en problemen waren er zeker. Er waren nog steeds twee pausen, Benedictus XIII in Avignon en Gregorius XII in Rome. Hoewel de pausen overeenkwamen om samen te komen om de mogelijkheid te bespreken om beiden ontslag te nemen en één enkele paus te laten overnemen, had zo’n ontknoping nooit plaats. Op 25 maart 1409 verklaarde een bijeenkomst van kerklieden in Pisa beide pausen als ketters. Hun afbeeldingen werden verbrand en een nieuwe paus ... een derde paus ... werd verkozen, maar hij overleed in Bologne op 3 mei 1410. Zijn opvolger was Paus Johannes, een ongewone man met de reputatie van een kerkelijk veroveraar, die het slachtoffer was van laster en ander voortdurende pauselijk ongeluk.

Het zag er zeker niet naar uit dat hij de man was die de Kerk zou herenigen. De voortekens waren allesbehalve goed. Toen Johannes een concilie over de scheuring in de kerk bijeenriep en tijdens de openingsaanroep om de afdaling van de Heilige Geest vroeg, kwam er een kerkuil op z’n hoofd zitten.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 68/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]
: 11 mei 1999

De vrede die komt

Dit is wat Onze Lieve Vrouw bedoelt, als ze zegt dat: "vrede wensen niet genoeg is" en dat "iedereen vrede wil, maar slechts weinigen dit in de praktijk brengen en dat een nog kleiner aantal dit op de juiste wijze doet." Om dit te begrijpen, is het beter om na te denken over de boodschap van 23 november 1986. Daarin vertelt Onze Lieve Moeder ons dat er zo vele doornen in Haar Hart zijn gestoken en dat er zo vele anderen dit blijven doen, door middel van de dwalingen die over de hele wereld zijn verspreid. Daarop roept Onze Lieve Vrouw het uit: "alle landen moeten voorzichtig zijn, omdat Gods machtige handen hen kunnen treffen."

"De landen moeten voorzichtig zijn," zegt Onze Lieve Vrouw en de landen zijn sterk verdeeld vandaag, wat betekent dat God de middelen van geweld, oorlog en vernietiging, die elke mens, zonder uitzondering, gebruikt, scherp veroordeeld. Om deze reden vraagt de Heilige Maagd, in dezelfde boodschap, niet alleen om de bekering van Rusland, maar ook van Amerika en alle landen die, uit ideologie, afhangen van deze twee grote landen.

En als bewijs zou ik zeggen dat het niet genoeg is om te denken aan de boodschap van 1 oktober 1987, die zegt: "De Heer verwacht gerechtigheid en rechtvaardigheid en geen bloedvergieten en schreeuwen van de onderdrukten." Daarom kan men het volk van God erkennen door hun rechtvaardigheid en door hun eerlijkheid. Laat ons de liefde en de vergevingsgezindheid leren en in de praktijk omzetten, laat ons leren hoe we moeten bidden voor de vrede, dat deze zo spoedig mag komen en voor altijd mag blijven. Vergeet niet dat, als de oorlog stopt, we nog steeds moeten bidden en opofferingen doen, zodat de vrede nooit zou worden belet door de vijanden van God en zo de wereld zou overheersen, zelfs in de kleinste en meest afgelegen plaatsen op aarde die nu ook in gevaar zijn en verstikken. Laten wij onszelf onderwijzen voor Christus’ vrede, door onszelf open te stellen voor de werken van de Heilige Geest: en de meest succesvolle manier om dit te bereiken is de Toewijding tot het Onbevlekte Hart van Maria, waar de Heilige Geest verblijft, en wat een volmaakte school is om de vrede te ervaren, te kennen en te appreciëren.

De Heer wenst dat we de verering van het Onbevlekte Hart van Zijn Meest Heilige Moeder meer verspreiden, meer kennen en meer beleven, zodat deze verering wijdverspreid wordt over de hele wereld, daar er maar weinigen boete doen en bidden voor het eerherstel en de troost van de zoetste Hart. En weet ook dat deze belevenis hetzelfde betekent als het meewerken aan de vrede.

De Heer wens dat elke natie, elk bisdom, elke parochie en elke familie zich toewijdt aan het Heilig Hart van Maria, omdat dit vrede zal bespoedigen verstevigen. En welk ander gebed dan de Rozenkrans, welk ander machtigste wapen tegen de ondergang van het verhaal van de arme mensheid, moeten wij hebben om sterk verbonden te zijn met dit Meest Heilige Hart?

Er is geen enkel probleem in de wereld over spirituele, materiële, nationale of internationale aangelegenheden, die de Heilige Rozenkrans en onze opofferingen niet hebben opgelost. En dit raadselachtige slingerschot van David is de zegel waarmee de deuren der hel zullen worden gesloten, en de sleutel waarmee men het tijdperk van Rechtvaardigheid, Liefde en Vrede zal kunnen binnentreden.

Einde, Rosario Toscano

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 56]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Openheid en weigering

De terughoudendheid van Mgr. Roncalli in 1945 kan verbazen als gekeken wordt naar de oecumenische openhartigheid die hij aanbracht als paus vijftien jaar later. Zijn weigering stond haaks op de welwillendheid die hij als paus vertoonde voor de Gemeenschap en de lof die hij erover uitsprak. Maar in 1945 sprak hij in naam van de paus, als zijn onderdaan en deze van de Congregatie van het Heilig Officie gelast met het behoud van het ware geloof. Zolang hij nuntius in Frankrijk was, gedroeg hij zich diep traditioneel in zijn godsvrucht en zijn leer.

De geplande ontmoeting ging dus niet door. Couturier maande de jonge dominee aan om deze weigering te aanvaarden, niet als een mislukking, maar als een beproeving die God toeliet: "De mens wikt en God beschikt' Onze ontmoeting lag niet in Gods plan. Voor u en voor ons is er maar goede houding: Glorie aan God! Zijn wil geschiede! Een tegenslag? Wat een genade! Wat een bewijs! Er is een onderliggende goddelijke waarheid die aan ons ontsnapt en die we moeten aanvaarden in liefde. Onze opmars naar Eenheid heeft een flinke stap vooruit gezet! God liet een mislukking toe!!! Hij bereidt grote dingen voor. Wij moeten ons laten uitzuiveren van onze wensen en meningen en aan onze eigen wil verzaken."

Op 20 januari 1946 kreeg dominee Charles Schutz een longontsteking die hem op twee weken tijd naar het graf leidde. Roger kon nog juist naar Genève gaan om zijn vader een laatste maal levend te ontmoeten. Deze was weer bezorgd over de toekomst van de Gemeenschap."Hoe kan ik vergeten,' schreef Roger Schutz, 'dat hij daags voor zijn dood, lijdend aan longontsteking, vroeg om op te staan en me zittend te woord te staan? Een laatste maal drong hij aan: Afhangen van andermans giften was zijn vrijheid prijsgeven. Ik herinner me dat ik hem antwoordde: vanaf de eerste dag, alleen in Taizé, leefde ik van mijn werk en heb ik onder andere geleerd hoe koeien te melken."

Om 3 februari stierf Charles Schutz in zijn woning. Er was geen openbare begrafenis, maar twee dagen na zijn overlijden droeg Roger in het ouderlijk huis ‘een dienst op voor de familie in beperkte kring’. Amélie Marsauche-Schutz, toen ouder dan vijfenzestig, leefde nog vele jaren. "Ze is zo sterk als het oude Bourgondische ras," zei zijn zoon Roger. Later verliet ze Genève om bij hem te komen wonen in een huis op het dorp, en daarna bij haar dochter Geneviève op de Manoir. Vijftien jaar lang was ze een beschermende figuur in Taizé.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 31]

Woordenboek: Letter A

Augustus [1/5]

Imperator Caesar Augustus, vroeger Caius Julius Caesar Octavianus [Rome, 23 september 63 v. J.C.- Nola, 19 augustus 14] was de eerste princeps of keizer van Rome. Hij regeerde van 31 v. J.C. tot 14 na J.C. Door steeds meer verschillende bevoegdheden van republikeinse magistraten naar zich toe te trekken kreeg hij de feitelijke macht over Rome in handen. Hij was de achterneef en voornaamste erfegenaam van Gaius Julius Caesar en won de machtsstrijd die volgde op de moord van Julius Caesar in 44 v. Chr. en was in 31 v. Chr. die levend uit deze strijd kwam. De volledige macht kreeg hij in handen in 27 v. Chr. Vanaf dan zou hij als princeps de teugels van het Imperium Romanum in handen houden.

Hij maakte een einde aan een eeuw van burgeroorlogen en stichtte in de daaropvolgende periode de Julisch-Claudische dynastie. Onder het mom van het herstel van de republiek voerde hij in werkelijkheid een duurzame omvorming tot monarchie [principaat] door. Ook op sociaal-economisch en ander gebied voerde Augustus tijdens zijn regering hervormingen door. Zijn heerschappij zorgde voor een langdurige tijd van interne vrede, die als Pax Augustus werd aangeduid.

Verhouding tot de Joden

Als vorst volgde Augustus globaal de politiek van Julius Caesar, voordelig voor de Joden. Hij schonk hen de godsdienstvrijheid, het zelfbestuur en het recht om financieel bij te dragen tot de Tempel van Jeruzalem. Als dank voor Augustus respect van het Jodendom droegen de Joden dagelijks offers op in de tempel van Jeruzalem ter ere van de keizer. Dit gebruik ging zo door tot het begin van de eerste opstand tegen Rome in 66 na J.C.

Volgens Josephus droeg het Joodse volk de volle kostprijs van het offer, maar Philo beweert dat Augustus dagelijks bijdroeg bij de aankoop van een os en twee lammeren. Na zijn overwinning op Marcus Antonius in 31 v. Chr. mengde Augustus zich rechtstreeks in de Joodse aangelegenheden. Hij zag in Herodes een trouwe leenheer, ondanks vroegere sympathie voor Antonius, en gaf hem nieuwe gebieden: de noordelijke districten van Batanea, Trachonitis en Auranitis. De dankbare Herodes gaf nieuwe namen van steden ter ere van de keizer: Panaias in het noorden, waar Petrus Jezus als Messias zou herkennen, werd Caesarea Filippi. Dit is het hudige Banias, aan de voet van de Hermonberg op de Golanhoogte [onder het bewind droeg de stad tijdelijk de naam Neronias].  Ook in de moderne tijd heeft Banias strategische waarde. Dit bleek tijdens de Zesdaagse oorlog, in 1967, toen Syrië de waterloop van de stroom uit de bron van Banias omlegde om zo Israël onder druk te zetten.

De Toren van Strato aan de Middellandse Zee werd Caesarea Maritima genoemd. De plaats ligt ongeveer tussen het huidige Haifa en Tel Aviv. De oude stad Samaria door Herodes heropgebouwd werd Sebastia [Augustus in het Grieks] genoemd. Herodes bezocht vaak de keizer die hem als een goede vriend ontving. Augustus hield zich actief bezig met de huwelijksknopen van de koning van Judea te ontwarren. Hij regelde ook de kwestie van Herodes erfenis. Voor hij stierf had Herodes meerdere testamenten opgemaakt die mekaar tegenspraken. De verwarring was compleet toen aan delegatie uit Judea Augustus kwam smeken dat Herodes zonen niet over hen zouden regeren.

De keizer weigerde het koningschap aan de drie overlevende zonen van Herodes. In de plaats besliste hij de administratieve en politieke kaart van het oude koninkrijk van Herodes te herschikken. Zo werd tijdens de eerste jaren van Jezus leven Archelaüs, die door Herodes was aangeduid als zijn opvolger, geen koning en slechts etnarch van Judea, Samaria en Idumea. Hij stond bekend als een meedogenloos heerser, maar miste de tact en de politieke invloed van zijn vader. Reeds na tien jaar werd hij door Augustus in 6 na Chr. uit zijn ambt ontheven Judea werd een provincie van Rome, bestuurd door praefecti. Als tetrarch regeerden Antipas over Galilea en Perea [in Transjordanië], en Filippus over Batanea, Gaulanitis, Auranitis, Trachonitis en Iturea, ten noordoosten van het meer Galilea. Zijn gebied werd bij zijn dood, in 33 na Chr. ingelijfd bij de Romeinse provincie Syria.

Augustus kwam weer tussen in het beleid van Judea door Archelaüs of te zetten en te verbannen, en dan Publius Sulpicus Quirinus, proconsul van Syria te bevelen de fiscale volkstelling in te richten voor de inwoners van Judea, Samara en Idumea in 6 na Chr., als gevolg van het inpalmen van de oude grondgebieden van Archelaüs in de nieuwe provincie Judea onder rechtstreeks beheer door Rome.

Afkomst en jeugd

Augustus was de zoon van Gaius Octavius en Atia Balba Caesonia, een nicht van Gaius Iulius Caesar. De familie van zijn vader behoorde tot de stand van de equites, de Romeinse ruiterstand, en dus tot de nederige, plebejische landadel en stamde uit Velletri. Een voorvader van Augustus zou door de Romeinse koning Tarquinius Priscus in de Romeinse Senaat zijn benoemd. In de eerste eeuw voor Christus was de familie welgesteld, maar weinig beduidend. Gaius Octavius, die geldschieter zou zijn geweest, werd echter opgenomen in de Senaat en wist zich op te werken tot praetor. Na de dood van zijn vader in 58 v. Chr. werd de jonge Gaius op het landgoed van zijn grootmoeder Iulia, de zus van Caesar, in Velitrae verder opgevoed. Later zou hij verhuizen naar het huis van zijn stiefvader Lucius Marcius Philuppus in Rome. Volgens Suetonius hield hij in 51 v. Chr. de lijkrede voor zijn grootmoeder en nam hij in 49 v. Chr. de "toga virilis" aan.

Daar Caesar geen wettige zoon had, nam hij zijn achterneef onder zijn vleugels. Zo werd Gaius Octavius dankzij Caesars voorspraak in 48 v.Chr. in het "college van Pontifices" opgenomen. In 47 v. Chr. was Octavius "praefectus urbi," die de consuls verving die zich tijdens de ludi Latini niet in Rome ophielden. In 46 v. Chr. liet Caesar hem aan zijn triomftocht na zijn zege in de burgeroorlog deelnemen. In het jaar daarop begeleidde de jonge Gaius Octavius zijn grootoom op diens veldtocht tegen de zonen van Pompeius naar Hispania, waar hij op Caesar duidelijk indruk maakte door zijn dapperheid. Hij zou ook als "magistar equitem" [leider van de ruiterij] aan de geplande veldtocht tegen de Parthen hebben deelgenomen. Samen met zijn vrienden Marcus Vispanius Agrippa en Salvidienus Rufus was hij reeds naar Apollonia in Illyria [het huidige Albanië] vooruitgestuurd. Daar bereikte hem in het voorjaar van 44 v. Chr. het bericht van de moord op Caesar. Tijdens zijn terugreis naar Rome vernam hij dat de dictator hem bij testament had geadopteerd en tot voornaamste erfgenaam van zijn privévermogen had aangeduid.

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 38]

Het wonder van Bolsena-Orvieto, Italië [1263]

In 1263 stopte een Duitse priester, Peter van Praag, in Bolsena op zijn weg bedevaart naar Rome. Deze priester werd omgeschreven als zeer gelovig en religieus, maar ook als iemand die het moeilijk vond om te aanvaarden dat Jezus echt aanwezig is in de geconsecreerde Hostie. Tijdens het vieren van de Heilige Mis boven de tombe van de Heilige Christina [dat zich bevindt in de kerk genoemd naar deze martelares] sprak hij de woorden van de consecratie uit. Hij had de woorden nog niet uitgesproken of er druppelde bloed van de geconsacreerde Hostie over zijn hand naar het altaar en over de corporale.

De priester was verward. In eerste instantie wilde hij het bloed verbergen, maar hij onderbrak de Mis en vroeg om naar de buurtstad Orvieto gebracht te worden, dit is de stad waar Paus Urbanus IV zich op dat moment bevond.

De Paus luisterde naar het verhaal van de priester en gaf hem de absolutie. Hij zond toen gezanten voor een onmiddellijk onderzoek. Toen alle feiten waren verzameld, beval hij de Bisschop van het bisdom om de Hostie en de linnendoek met de bloedvlekken naar Orvieto te brengen. Samen met Aartsbisschoppen, Kardinalen en andere Kerkelijke afgevaardigden bracht de Paus de relieken naar de kathedraal. De linnen corporale met de bloedvlekken is nog steeds aanwezig en te bezichtigen in de Kathedraal van Orvieto.

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 18

Toen ik door Rome ging met de Heilige Françoise, vergezeld van nog een heilige, zag we een groot Paleis, van beneden tot boven met vlammen omgeven. Ik was enorm bevreesd dat diegenen, die nog binnen zouden zijn, zouden omkomen in de vlammen, omdat er niemand ter hulp kwam om de vlammen te blussen. Toen we naderbij kwamen werd het vuur echter minder hevig en zagen we het gebouw, zwart van de vlammen. We gingen door een aantal prachtige kamers, die door het vuur niet waren aangetast, tot we uiteindelijk de Paus bereikten. Hij zat in het donker en zat in een zetel met lange armleuningen. Hij was heel erg ziek en zwak en kon niet langer stappen. De geestelijken in de middencirkel leken onoprecht en hadden een gebrek aan ijver. Ik had een afkeer van hen. Ik vertelde de Paus over de Bisschoppen die spoedig moesten worden aangesteld en ik vertelde hem ook dat hij Rome niet mocht verlaten, zo niet zou er chaos heersen. Hij dacht dat het kwade onvermijdelijk was en dat hij moest weggaan om zo nog vele zaken en zichzelf te kunnen redden. Hij was heel erg geneigd om Rome te verlaten en drong hier voortdurend op aan. De Paus is nog op vele wijzen gebonden aan de dingen van de wereld.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [4/8]

Ze hervatte onmiddellijk haar oude taken bij de Katholieke Actie, en opende een kleine naaischool. Carla voelde zich nog steeds geneigd om een religieuze organisatie te vervoegen, dus zocht ze naar een orde die haar als derderangs wilde aanvaarden, als reservelid. Haar gebeden werden verhoord door het Instituut van de Dienstmaagden van de Moeder van Genade, waar ze op 6 januari 1961 een verzoek tot intrede deed. Haar verzoek werd aanvaard, en terwijl ze in opleiding was, volgde ze verscheidene cursussen en werd op 6 januari 1963 tot de religieuze stand toegelaten. Hierdoor kon ze terug naar huis keren als een ingewijde leek. In die tijd schreef ze: "Ik ben nu de bruid van Jezus."

Maar het was niet allemaal rozengeur en maneschijn. Carla kreeg al snel moeilijkheden toen ze, wat men noemde, de ‘Nacht van de Geest’ meemaakte. Ze werd bestookt met kwade gebeurtenissen, verleidingen, ontmoediging, lichte depressies, angsten, en obstakels. Maar door haar levenswijze van "niet toe te geven," en "verder te gaan," ging de beproeving na verloop van tijd voorbij, en vond ze de rust en de blijdschap terug die iedereen bewonderde.

Haar spirituele begeleider liet haar toe om een gelofte van kuisheid af te leggen, en het daaropvolgende jaar mocht ze een gelofte van armoede afleggen, waarbij ze zichzelf toewijdde aan het bidden voor priesterroepingen en missionarissen. In haar dagboek schreef ze: "Voor u, Jezus, zal ik leven, zal ik liefhebben, zal ik lijden..."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [9/9]

Meer dan eens probeerde de pastoor zijn dorp te ontvluchten, gekweld door de gedachte dat hij zijn ambt niet waardig was. Hij zat vol angsten, vreesde niet in de hemel te komen, werd gekweld door de duivel (hij wordt wel afgebeeld met de duivel achter zijn rug). Hij at en sliep weinig en maakte zelf een geselriem, die hij geregeld gebruikte. Hij zei: "Ik leg maar een kleine penitentie op aan degenen die hun zonden oprecht belijden; de rest voldoe ik in hun plaats."

Op 4 augustus 1859 stierf Jean-Marie Vianney, volledig uitgeput. Hij was 73 jaar geworden en was 41 jaar pastoor geweest. Na zijn uitvaart bleef zijn lichaam nog tien dagen in de kerk tentoongesteld.

Nu ligt het boven het hoogaltaar in de basiliek van Ars (gebouwd in 1862) en is nog steeds intact. Zijn hart is opgeborgen in een apart schrijn.

In 1874 verklaarde paus Pius IX hem eerbiedwaardig; in 1905 verklaarde paus Pius X hem zalig en stelde hem ten voorbeeld aan de parochiegeestelijkheid. Op 31 mei 1925 werd Jean-Marie Vianney heilig verklaard door paus Pius XI, die hem in 1929 uitriep tot patroon van alle parochiegeestelijken en biechtvaders.In 1959 wijdde paus Johannes XXIII een encycliek aan hem (Sacerdotii Nostri Primordia), en in 1986 bezocht paus Johannes Paulus II zijn heiligdom in Ars en gaf er de aanzet tot een internationaal seminarie.


Ongeschonden lichaam J.M. Vianney

Ars-sur-Formans is een van de negen heilige plaatsen in Frankrijk. Tegenwoordig trekt het dorpje 450.000 pelgrims per jaar. In 2010 wordt Jean-Marie Vianney door de Paus uitgeroepen tot patroonheilige van alle geestelijken.


25-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.25 februari 2010
25 februari 2010

Maandelijkse boodschap van Onze Lieve Vrouw aan Marija Pavlovic voor de hele wereld:

"Lieve kinderen! In deze tijd van genade, wanneer de natuur zich eveneens voorbereidt om de mooiste kleuren van het jaar te geven, vraag Ik u, kleine kinderen, om uw harten te openen voor God de Schepper, zodat Hij u kan veranderen en vorm geven naar Zijn beeld, zodat al het goede, dat in uw harten was ingeslapen, mag ontwaken voor een nieuw leven en een verlangen naar de eeuwigheid. Dank om aan Mijn oproep gehoor te hebben gegeven."

Chris De Bodt (www.bloggen.be/medjugorje)

24-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.24 februari 2010
24 februari 2010

1. Vrije wil

De menselijke vrije wil is een groot geschenk van de Schepper, God, onze Vader. Letterlijk betekent het: vrij beschikken over uw wil. Aan deze kant van de eeuwigheid wordt "vrije wil" door velen onderwezen als het menselijk vermogen om te kunnen kiezen tussen het goede en het kwade. Dit is echter niet juist. Wezenlijk betekent de vrije wil het vermogen om het goede te kiezen, want het vermogen om te kiezen voor het slechte is onvolmaakt. Het is een vertekening en in werkelijkheid is het een vernietiging van de menselijke vrijheid. De vrijheid of vrije wil, waarover God beschikt, zowel als de engelen en de heiligen, is volmaakt. Noch God, noch de engelen en heiligen hebben de macht om te kiezen voor het slechte en toch zijn ze vrij: ze beschikken over een vrije wil.

Om te kiezen voor het kwade, moeten wij het slechte verhullen met leugens en verdraaiingen en het slechte als goed laten uitschijnen. Wanneer het slechte er dan als goed uitziet, dan kan dit enkel gebeuren door de menselijke wil, die er zelf voor kiest.

In de hemel wordt de vrije wil niet vernietigd of vervangen, maar bereikt deze de volmaaktheid. In de hemel is het voor de vrije wil onmogelijk om te kiezen voor het slechte. Het enige doel van de menselijke wil zou het goede mogen zijn, en zelfs op aarde bereikt deze wil enkel haar rust als het beschikt over het hoogste goed: God.

In de hemel heeft de menselijke wil enkel de keuze om te kiezen tussen de vele goede dingen: de vrije wil is er gedreven naar het hoogste goed, God, en enkel in God kan deze haar hoogste vervulling en rust vinden. Enkel zij met een vrije wil kunnen liefhebben en zij die in de hemel zijn hebben enkel het hoogste goed lief: God.

Bron: diversen

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 107]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

De verloochening van Petrus

Daar hij nog altijd vreesde voor zichzelf en enkele kerels rondom hem hoorde zeggen: "Wat is dat voor iemand?" ging hij opnieuw naar het hof. Ontredderd door angst, treurnis en medelijden, schreed hij aarzelend voort. Toen hij bemerkte dat men hem nakeek, stapte hij weer het atrium binnen en ging een tijdje bij het vuur neerzitten, tot er zich enkelen mengden in het gezelschap, die hem buiten hadden gezien. Zijn verwarring was hen niet ontgaan en zij begonnen met hem te praten, uitbundig afgevend op Jezus’ handel en wandel. Een uit de troep zei: "Voorwaar, jij behoort ook tot zijn aanhangers, jij bent een Galileër, je taal veraadt je." Petrus wou er zich uitpraten en weggaan, maar een broeder van Malchus trad hem in de weg en zei: "Wat! Heb ik je niet gezien naast Hem in de Hof van Olijven, en heb jij mijn broer niet gekwetst aan het oor?"

In zijn benardheid werd Petrus nu bijna zinneloos, en terwijl hij zich van hen vrij maakte, ging hij heftig, zoals het zijn aard was, aan het vloeken en het zweren dat hij die Mens niet kende, liep uit het atrium en de hof in. Op dat ogenblik kraaide de haan voor de tweede keer en voerde de bende, door de hof heen, Jezus naar de kerker onder de ronde zaal. Onze Heer wendde zich om en keek naar Petrus, bedroef en tevens vol erbarmen en het woord dat Hij gesproken had: "Eer de haan tweemaal kraait, zult gij mij driemaal verloochend hebben," viel de apostel met vreselijk geweld op het hart. Afgemat, vol van angst en kommer, had Petrus zijn overmoedige belofte om liever te sterven met zijn Meester, dan Hem te verloochenen, alsmede Jezus’ gestrenge antwoord heel en al uit de gedachte verloren, maar thàns, terwijl Jezus hem aankeek, verpletterde hem ineens het bewustzijn van zijn schuld. Hij had gezondigd: gezondigd tegen zijn mishandelen, zijn onschuldige veroordeling, tegen de allerwreedste lijdende Heiland, die hem zo trouw had gewaarschuwd. Als buiten zichzelf van spijt, snelde hij naar buiten, het hoofd bedekt en weende hij bitter. Hij was niet langer bevreesd om te worden aangesproken: hij zou nu iedereen hebben verteld wie hij was en welke zware schuld er op hem drukte.


Wie verstout zich te zeggen dat hij, in eender gevaar, in eendere benardheid, angst en verwarring, in eenzelfde strijd tussen liefde en vrees verwikkeld, even uitgeput van waken en even afgejaagd, half gebroken van smart over al het ellendige van deze jammerlijke nacht, bij zulk een kinderlijk en tegelijk vurig temperament als Petrus bezat, sterker zou zijn geweest dan de apostel? De Heer liet Petrus aan zijn eigen kracht over en toen werd hij zo onmachtig als allen zijn die het woord vergeten: "Waak en bid, opdat gij niet in bekoring zou vallen."

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 107]

Preken

Niets kan de lauwe christen ontroeren: zeker, hij luistert naar Gods woord, maar al gauw verveelt hij zich. Hij luistert met moeite, uit gewoonte, zoals iemand die denkt dat hij er genoeg van weet of dat hij genoeg gedaan heeft. Gebeden die iets langer duren dan gewoonlijk, boezemen hem afkeer in. Zijn geest is zo ver van de aardse dingen die hij heeft gedaan of die hij van plan is te doen, zijn verveling is zo groot, dat zijn ziel als het ware in een doodstrijd verkeert. Zij leeft nog, maar zij is niet meer bij machte om iets uit te richten voor de hemel ...

Twintig jaar geleden heeft de lauwe christen talloze goede voornemens gemaakt zonder ook maar de minste verandering te brengen in zijn gewoonten. Hij is als iemand die de overwinnaar op zijn wagen benijdt, maar zelf geen hand uitsteekt om ook zover te komen. Hij zou de hemelse goederen weliswaar niet willen ruilen voor de aardse, maar hij heeft ook geen zin om deze wereld te verlaten en de weg naar de hemel te kiezen. Als hij zijn dagen ongestoord kon slijten, zonder ellende en zonder verdriet, zou de gedachte aan het hiernamaals geen ogenblik in hem opkomen.

Pas wanneer het hem niet naar zijn wens gaat, hoor je hem klagen dat het leven lang en zwaar is. Zodra de goede God hem, om zijn ziel als het ware met geweld los te scheuren, rampen en tegenspoed zendt, maakt hij zich ongerust, ergert hij zich, klaagt en moppert hij en geeft hij zich niet zelden over aan een soort wanhoop. Dan schijnt hij niet meer in te willen zien dat de goede God hem zelf die beproevingen zendt voor zijn eigen welzijn, om hem te onthechten aan het leven en hem tot Zich te trekken.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 107]

Hoofdstuk 13. Kerken

Nicky: Toen de zielen u hebben gewaarschuwd over de huidige toestand van de Kerk, hebben ze dan ook iets gezegd over de kerkgebouwen vandaag?
Maria: Ja, daarover ook. Vele dingen die we in verband kunnen brengen met de moderne kerken baren hen ernstige zorgen. Kerken dienen enkel om te bidden en om Jezus en Maria te ontmoeten. De Arme Zielen zeggen dat ze geen gesofisticeerde apparatuur nodig hebben, geen vloertapijten of iets anders dat doet denken aan een weelderige leefruimte. De kerken zijn er opdat u en Jezus daar alleen zouden zijn. Versieringen die tot geen enkel ander doel dienen moeten weg, omdat ze afleiden. En de Arme Zielen hebben ook vernoemd dat vele van de zogenaamde moderne kunst hen met afschuw vervult. Veel ervan is verschrikkelijk lelijk, om historisch onjuist nog niet te vernoemen. En voor Maria zou een voorname plaats moeten worden voorbehouden.

Het meest belangrijke van al is dat alle tabernakels zich moeten, ik herhaal, zich moeten in het midden bevinden. In het midden van de kerk, niet aan de zijkant of een aparte kamer. Enkel in het midden. Als Jezus niet langer in het midden staat, dan zal ook Hij spoedig volledig verdwenen. Dan blijft er enkel maar een stadshal meer over. Geloof me, elke keer dat iemand met liefde naar het tabernakel kijkt, verhoogt Jezus zijn of haar plaats in de Hemel.

De priesters zouden opnieuw de preekstoelen moeten gebruiken. De priesters tot het niveau brengen van de parochianen was een van de overige kneepjes van satan. Bovenop de preekstoel wordt er meer eerbied verkregen.

Ook moeten er geen sociale werking worden besproken in de kerken, enkel de heilige werken. Breng ook de Heiligen terug, minstens de Heilige Jozef, de Heilige Aartsengel Michaël en de Heilige naar wie de Kerk is genoemd. En ook heb ik reeds de Communiebank vernoemd. Al deze dingen die worden gemist en het gemak dat is toegevoegd de laatste decennia, scheiden ons van Jezus, en dat maakt satan erg gelukkig. Ik heb weet van koffie die wordt opgediend, dieren op de schoot en televisies die in de Kerk worden geplaatst. Ik ben naar Kerken geweest zonder gewijd water aan de deuren en zonder bidbanken. Niets van dit is goed, en niets van dit is naar de wens van Jezus.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [10/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim.

Hoofdstuk 25: Geheime martelaren [Aflevering 158]

Ze gaf een paar van dergelijke persoonlijke lessen. Ze onderwees wat de Kerk niet onderwees. Ze verscheen aan een adellijke dame in Rimini, Italië, die pas haar rijke echtgenoot verloren was en herinnerde haar eraan dat materiële zaken uiteindelijk waardeloos werden. "Van welk nut waren de eer, het fortuin en de jeugd van je eerste echtgenoot, die je zo liefhad," vroeg ze, "vermits de dood hem van die dingen en van jou heeft weggenomen?"

Dat soort persoonlijke lessen waren van meer belang dan eender welke verhandeling. Ze hielp de verlamden, de blinden, de stommen. Er waren berichten dat ze een hand genas die verschrompeld was na verlamming. Op de vooravond van Hemelvaart in 1395 zeg een jonge herder nabij Garaballa, Spanje hoe een taxusboom door een helder licht verlicht werd. Toen hij naderbij kwam vond hij tussen de takken een beeld van Maria. Dit was gelijkaardig aan latere berichten in Santa Gadea del Cid in de provincie Burgos, waar twee herders, Pedro, zoon van Yñigo Garcia de Arbe, en Juan, zoon van Juan de Enzinas op 25 maart 1399 een eikenboom met een bijenkorf aantroffen. De volgende avond, Woensdag van de Heilige Week, gingen ze terug om was en honing te halen. Op dat moment zagen ze iets overweldigends, zelfs volgens Mariale standaarden. Volgens getuigenissen op perkament en getekend door een notaris in Santa Gadea, zagen de jongens een groep geestachtige mensen rond een enorme meidoorn. Bovenop de meidoorn stond, net zoals de brandende struik in [Exodus 3:2], een dame, schitterender dan de zon, zo schitterend dat ze haar niet konden aankijken zonder verblind te worden.

"En dan hoorden ze een stem van de mensen daar die zei: ‘Kom naar de metten’, en bij die uitroep verschenen er uit de richting van Santa Maria de Guinicio een groot aantal mensen in witte gewaden die in processie liepen," berichtte de notariële verklaring. "En de meesten onder hen droegen rode gewaden met witte strepen bovenaan, en veel andere kleuren. In hun handen hielden ze palmtakken en twee fakkels die de hele processie verlichtten alsof het overdag was. De processie kwam de mensen die rond de dame stonden vervoegen; en de felheid reikte tot in de lucht; en rond haar stonden er drie fakkels als grote kaarsen, zo krachtig dat ze heel het landschap verlichtten; en het leek alsof ze tot in de lucht reikten. En ze hoorden gezang, zoals priesters die gebeden zingen, en verschrikt door de stem stopten ze met honing te verzamelen en vluchtten naar de stad. Toen ze op het vlakke stuk kwamen dat halverwege ligt, keken ze terug en zagen alle lichten zich tot één licht samenvoegen, en het gezang ging tot in de hemel, zo hoog dat ze niet durfden terug te keren."

De volgende donderdag was Pedro nabij dezelfde plaats z’n vaders schapen aan het hoeden en plots verscheen er een glansrijke dame. Hij kon opnieuw niet recht naar haar kijken. Ze vertelde Pedro dat hij de lokale priesters over z’n visioen moest vertellen zodat iedereen zou weten dat "zij die hij op de meidoorn had gezien, de Maagd Maria in verheerlijkt persoon was; en de mensen die hij rond haar had gezien waren engelen uit de hemel. En dat ze zouden weten dat haar komst de wil was van haar dierbare Zoon, de Verlosser van de mensheid."

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 67/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]
: 11 mei 1999

De vrede die komt

De vrede, beloofd en toevertrouwd aan Maria, is dezelfde vrede van de Verrezen Christus. Vrede is niet enkel de afwezigheid van oorlog, maar het is dat wat van binnen ons komt, als we open staan voor het vernieuwend gebaar van de Heilige Geest. Maar vrede kan in ons nooit geboren worden als onze harten niet gezuiverd zijn van de gehechtheid aan de zonde, de haat en het geweld: en de harten van de mensen moeten nog gezuiverd worden.

Ongelukkiglijk zijn al de dingen die Onze Lieve Vrouw heeft verteld uitgekomen, maar het is eveneens zo dat, op het einde, Haar Onbevlekte Hart het zal halen op de duisternis en zal overwinnen: dit waren ook Haar woorden. Tijdens deze dagen, vol met somberheden, vraag ik mezelf af waarom wij niet luisteren naar de profetische woorden van Onze Lieve Moeder. Niettemin komen er ook andere woorden van Haar voor mijn geest: "Wanneer Mijn Hart zal overwinnen, zal de Koningin van de Vrede worden vereerd," en dit zijn woorden van hoop.

Het is waar dat wij de oorlogen niet hebben vermeden door het gebed, opofferingen en boete, zoals de Heilige Maagd ons aanmaande. Het is waar dat wij naar haar moederlijke raad niet hebben geluisterd. Het is waar dat deze oorlog, op de manier waarop deze tot stand is gekomen, er in een zekere zin, maar enkel gedeeltelijk, een gedeeltelijke zuivering door het gebed kon hebben ingehouden, indien we naar de woorden van de Moeder van God hadden geluisterd. Al deze dingen zijn waar: desondanks zal de vrede komen.

Maar zeker is dat de periode die nog moet worden overbrugd, niet immuun is voor het kwade, en dat er de meest gevaarlijke aanvallen en verleidingen zullen worden gesmeed om de mensheid te overweldigen en te verdelen: en toch zijn de dagen van vrede niet veraf. De dag van de Overwinning van het Onbevlekte Hart is niet veraf, maar het hangt van ons af. De Heer wenst ons de vrede te schenken door de handen van Maria, maar zij die niet om de vrede geven, moeten door elkaar worden geschud en meewerken aan het opbouwen ervan.

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 59]

Hoofdstuk 3: Terug naar Taizé

Openheid en weigering

Op een dag in 1945 bracht pater Villain pater Jérôme Darmancier naar Taizé. Deze laatste was toen ondermeester in het noviciaat van Mâcon. Dit klooster was toen de enige religieuze mannelijke gemeenschap in het bisdom. Pater Jérôme en pater Villain werden met open armen ontvangen voor het avondmaal en het overnachten. Broeder Roger sprak hen toe met de volgende worden: "We houden zoveel van de heilige Franciscus." Het was geen beleefde uiting, maar wel een teken van een bijzondere gehechtheid aan het franciscaanse ideaal. Pater Jérôme was ‘onder de indruk van de stilte tijdens de maaltijd, de Schriftlezing en de gewone maar intense uitspraak van Roger.’ Een tijd later ging Broeder Roger en een medebroeder naar het franciscaanse klooster in Mâcon waar ze onthaald werden voor de maaltijd en discrete gesprekken. Dit was bijna ondenkbaar in die tijd, want de protestanten mochten het slot van kloosters en abdijen niet betreden. De banden werden sterker. Vanaf december 1945 bracht een ‘maandelijks theologisch colloquium’ dominee Schutz en andere ‘clunisiens’ samen met de franciscanen in het klooster van Mâcon. Een franciscaan werd enkele jaren later de eerste katholieke biechtvader van Broeder Roger.

Toen Broeder Roger wou openstaan voor andere religieuze katholieke gemeenschappen ging Couturier ‘op zoek naar sprekers en stelde een lijst met zeven namen op, waaronder een karmeliet, een benedictijn, een franciscaan, een dominicaan, een jezuïet, een marist en een sulpiciaan. Allen waren bereid en de data werden vastgelegd.’ Op 9 april 1945 schreef Couturier naar Mgr. Lebrun om de nodige toelating te vragen.

Uit voorzichtigheid durfde de bisschop van Autun niet beslissen zonder kardinaal Gerlier, aartsbisschop van Lyon, te raadplegen. Ook niet zonder de toelating van de pauselijke nuntius in Parijs, Mgr. Roncalli, te vragen. Gerlier antwoordde was terughoudend: "We willen de redelijke en voorzichtige inspanningen voor eenheid niet belemmeren, noch het betwistbare verstoppen." De nuntius reageerde niet. Mgr. Lebrun moest hem opnieuw aanschrijven. Mgr. Roncalli, toekomstige Johannes XXIII, antwoordde negatief: "Mijn laat antwoord aangaande contacten met niet-katholieken toont u dat ik me moeilijk kan uitspreken. [...] Eerlijk gezegd voel ik me niet bevoegd om principieel de vergaderingen waarover Uwe Excellentie me onderhoudt aan te moedigen. Lief zijn tegen iedereen moet kunnen; we kunnen lief zijn met onze afgescheurde broeders. Maar ik denk dat individuele verhoudingen een meer waardevolle poging zijn dan een grote vergadering. [...] Excellentie, gelieve mijn onzekerheid te vergeven. Voorzichtigheid is de eerste hoofddeugd, en meestal doet ze aanvoelen wat niet hoeft."

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 30]

Woordenboek: Letter A

Atticus

Tiberius Claudius Atticus Herodes [±66-137] was een Romeins senator en de vader van de gelijknamige beroemde filosoof Herodes Atticus. Het cognomen [onderdeel van een Romeinse naam] Atticus, verwijst naar Attica, het gebied van Athene, waar Atticus' familie vandaan kwam.

Atticus was een zoon van Tiberius Claudius Hipparchos, die tijdens zijn leven bekend stond als de rijkste man van Rome, maar wiens bezittingen door keizer Domitianus waren geconfisqueerd. Hipparchos zelf werd daarbij geëxecuteerd. Zijn bezit werd op 100.000.000 sestertiën geschat. Atticus verviel hierdoor in grote armoede.

Toen Domitianus door Marcus Cocceius Nerva werd opgevolgd, "vond" Atticus een forse som geld in een van de huizen die hij uit de nalatenschap van zijn vader verkregen had. Pas nadat hij van de nieuwe keizer tot tweemaal toe toestemming had gevraagd en gekregen te behouden wat hij vond, maakte hij de vondst bekend. Met het gevonden geld verkreeg hij in 98 een zetel in de senaat. Ook liet hij in Athene een monument voor zijn vader bouwen. Het door archeologen teruggevonden opschrift bij het monument luidde "Hipparchos, vader van Atticus." Aan het begin van de tweede eeuw, vermoedelijk van 99/100 tot 102/103 was hij legatus Augusti pro praetore van Judea.

Hij heeft zijn beroemdheid in de geschiedenis van het primitieve christendom te danken aan een verklaring van Eusebius, namelijk dat onder zijn administratie onder het bewind van Trajanus, een neef van Jezus van Nazareth, Simeon, zoon van Cleophas en tweede bisschop van Jeruzalem, als martelaar zou gestorven. Volgens Hegesippus, de bron van Eusebius, was Cleophas de broer van Jozef en dus de oom van Jezus. Hij werd ter dood gebracht in 104, toen Atticus consul suffectus was.

In het Dionysys-theater van Athene is Atticus' naam aangetroffen op een van de ereplaatsen. Ook talrijke andere momenten met zijn naam zijn teruggevonden.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 37]

Het wonder van Regensburg, Duitsland [1257]

De geschiedenis van Regenburg’s tweede Kapel van de Heilige Verlosser begint in 1476 met een 13-jarige jongen die uit de kerk van de Heilige Emmarem een zilveren ciborie stal, waarin nog een groot aantal geconsecreerde Hosties aanwezig was. Terwijl hij door de straten renden gooide hij de Hosties tegen een huis. Toen de Hosties gevonden waren werden ze verzamelend met waardigheid en in ceremonie werden ze teruggedragen naar de Kathedraal in de aanwezigheid van Bisschop Hendrik IV van Regensburg.

De eigenaar van het huis waar de jongen de Hosties tegenaan had gegooid walgde van het zondige ongeval. Met de hulp van zijn buren werd er dat jaar nog een kapel door hem gebouwd. Deze kapel van de Heilige Verlosser bevond zich in Weissen-Hahnen-Gasse, De steeg van de Witte Haan.

In 1542, vier jaar voor de dood van Martin Luther, werd de kapel ingenomen door de Lutheranen. Voor vele eeuwen heeft de kapel dienst gedaan als een herberg.

Er zijn in Regensburg vele traditionele missen en processies ter ere van de Hoogheilige Eucharistie.

11. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 27 [laatste profetie]

Dit is de glorieuze triomf voorbehouden voor de katholieke Kerk: ze zal worden geprezen, geëerd en gewaardeerd door alle mensen. Alle mensen worden katholieken en zullen de paus als plaatsvervanger van Jezus Christus erkennen

Vertaling: Henk

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 17

4 oktober 1820. Toen ik de Kerk van Sint Pieter zo in verval zag en ook de wijze waarop zo velen van de clerus met zichzelf bezig waren aan dit werk van vernietiging [niemand van hen deed dit openlijk voor de anderen], was ik zo verward dat ik het met volle kracht uitschreeuwde tot Jezus, waarbij ik zijn genade afsmeekte. Toen zag ik Hem voor mij, de Hemelse echtgenoot en hij sprak gedurende een lange tijd tot mij. Hij zei, samen met anderen dingen, dat deze overbrenging van de Kerk van de ene plaats naar de andere, betekent alsof het lijkt dat deze in volledige aftakeling is. Maar ze zou opnieuw opstaan, ook al zou er slechts één katholiek overblijven. De Kerk zou opnieuw overwinnen, omdat ze niet is gebouwd op menselijk advies en intelligentie. Er werd mij eveneens getoond dat er bijna geen Christen meer over was, in de ware betekenis van het woord.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [3/6]

Carla studeerde voor kleermaakster. Ze werd heel bedreven en voerde dit beroep een aantal jaren uit. Ze maakte ook kledij voor zichzelf en leden van haar gezin.  Door haar vaardigheden kleedde ze zich elegant in bescheiden ontwerpen, gemaakt van eenvoudige materialen. Haar vrije tijd bracht ze door in de winkel van haar ouders, of ze hielp bij de activiteiten van de Katholieke Actie.

Tijdens het Heilige Jaar begon Carla een dagboek bij te houden, dat ons de vooruitgang van haar spiritualiteit toont, en de graad van perfectie die ze bereikte. Het toont ons ook dat ze in 1956 geconsecreerd werd aan de Heilige Moeder, volgens de manier van de H. Louis Grignon de Montfort.

Op 3 februari 1958, toen ze tweeëntwintig jaar was, werd ze aanvaard als aspirante bij de Ursulinenorde. Jammer genoeg bleef ze slechts vier maanden bij de nonnen, en keerde dan omwille van haar gezondheid terug naar huis. De nonnen hadden eveneens de beslissing genomen dat ze geen roeping had binnen hun orde. De terugkeer naar huis was, zonder twijfel, een hele teleurstelling voor Carla, die het als de wil van God aanvaardde.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

14. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [8/9]

Door de talrijke verhalen over zijn helderziendheid en wonderbaarlijke gebedsverhoringen werd pastoor Vianney de populairste biechtvader die Frankrijk ooit gekend heeft. Natuurlijk wekte die populariteit ook afgunst bij zijn collega's, die hun biechtelingen aan hem kwijt raakten. Al snel werd het kleine dorpje een nationaal bedevaartsoord; in 1855 kwamen er al 20.000 mensen naar Ars om een glimp van de vergeestelijkte priester op te vangen.

Bij leven werd de pastoor van Ars al als een heilige vereerd. Gedurende de laatste tien jaar van zijn leven hoorde hij 16 tot 18 uur per dag biecht. De bisschop verbood hem zelfs deel te nemen aan de jaarlijkse priesterretraite omdat er zoveel mensen op hem rekenden. Hij kreeg te horen: "Andere missionarissen zoeken de zondaars op in verre landen; maar hier lopen de zondaars achter u aan".

Zijn benoeming tot lid van het Legion d' Honneur beantwoordde hij met: "Gaat het om geld voor de armen? Als de armen er niets mee verdienen, zeg dan maar tegen de keizer [Napoleon III] dat ik er geen prijs op stel." Hij weigerde ook te betalen om het hem per post gezonden ereteken in ontvangst te nemen.

15. Tekens: Latijns Amerika gaat voor nieuwe unie zonder VS en Canada. Macht VS brokkelt verder af.

De landen van Latijns Amerika en de Caraïben hebben op hun tweedaagse top van staats- en regeringsleiders in het Mexicaanse Cancun beslist om een nieuwe statenorganisatie voor de regio op te richten. In die nieuwe organisatie is geen plaats voor de VS en Canada.


Felipe Calderon, president van Mexico

33 landen zullen deel uitmaken van de nieuwe organisatie, die een alternatief moet bieden voor de door Washington gedomineerde OAS [Organisatie van Amerikaanse Staten] Het nieuwe kind heeft, zo zei president van Mexico Felipe Calderon, vooralsnog geen naam. Bij de volgende topontmoetingen, volgend jaar in Venezuela en in 2012 in Chili, zal het overleg over naam en vooral inhoud worden voortgezet.

23-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.23 februari 2010
23 februari 2010

1. Medjugorje: Statistieken januari 2010

Aantal uitgedeelde communies: 41.000
Aantal concelebrerende priesters: 866 [27/dag]

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 106]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

De verloochening van Petrus

Toen Petrus het atrium verlaten had, werd hij opgemerkt door een dienstmaagd, die tot enkelen in de buurt zei: "Deze hier was eveneens bij Jezus van Nazareth." En zij keerden zich om en vroegen Petrus: "Ben jij niet één van zijn discipelen geweest?" Toen werd Petrus nog meer verward en bevreesd en hij verklaarde met zoveel klem als hij kon aanzetten: "Waarachtig, dat ben ik niet geweest. Ik ken die mens niet!"

Hij haastte zich thans naar het plein tot vóór het hof. Hij had daar bekenden van hem over de muur zien kijken en wou hen waarschuwen. Hij weende en was vol angst en droefheid om Jezus, dat hij nauwelijks dacht aan zijn verloochening van de meester. Op het plein bevonden zich vele mensen, onder wie verschillende vrienden van Jezus. Zij mochten niet binnen in de ommuurde hof, maar Petrus mocht er wel uit. De mensen die buiten moesten blijven, beklommen de muur, ten einde toch iets te zien en te horen, en Petrus vond hier een aantal discipelen, die de ongerustheid uit de grotten van de Hinnomberg hierheen had gedreven.

Zij kwamen zelf dadelijk naar hem en vroegen onder tranen om nieuw, maar hij was zo hevig bedroefd, en was zo bang om zich te verraden, dat hij hen slechts met weinig woorden de raad gaf om deze plaats, waar het gevaar hen bedreigde, te verlaten. Hij wendde zich aldus van zijn vrienden af en liep treurig in het rond en de discipelen verlieten ijlings weer de stad. Zij waren zo met zijn zestienen, allemaal van de vroegste leerlingen van Jezus. Tot de groep behoorden Bartholomeüs, Nathanaël, Saturninus, Judas Barsabas, Simeon, die later bisschop van Jeruzalem werd, Zacheus en Manachem, de profetische, blindgeboren jongeling die door Jezus was genezen.

Petrus had rust, noch duur. De liefde tot Jezus dreef hem terug naar het hof die het huis omgaf en men liet hem binnen, terwijl Nicodemus en Jozef van Arimathea hem in het begin toegang hadden verschaft. In het atrium trad hij echter nu nog niet binnen. Hij ging rechts, langs het huis, naar de deur van de grote zaal, waarin de bende juist Onze Heer aan het rondslepen was. Petrus naderde schuw, en hoewel hij voelde dat hij als verdacht in het oog werd gehouden, drong hij toch door het gepeupel heen, dat de ingang vulde, want zijn angst om Jezus liet hem niet los. En de Heer, die met de vuile strokrans op het hoofd, voorbij de grinnikende raadsleden werd gesleurd, zag Petrus staan en wierp hem een ernstige, waarschuwende blik toe en Petrus voelde zich gebroken van smart.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 106]

Preken

"Vader," zeggen ze tot hun priester; "ik kom bij u te biechten omdat onze pastoor te zwaar te hand is. Hij wil ons beloften laten doen die we niet kunnen volbrengen. Hij wil van ons heiligen maken, maar dat gaat niet zo gemakkelijk in deze wereld. Als het aan hem lag, mochten we geen voet meer in een danszaal of een herberg zetten. Heb je een of andere minder goede gewoonte, dan geeft hij je eenvoudingweg geen absolutie, voor je er volledig afstand hebt van gedaan. Wanneer dat allemaal eerst moet gebeuren, kunnen wij nooit onze Pasen houden! Mijn ouders zijn erg godsdienstig en ze sporen me steeds meer aan om mijn plichten te vervullen. Ik wil alles doen wat ik kan. Maar je kunt toch niet beloven dat je nooit meer in amuzementsaangelegenheden zult komen. Je weet immer van tevoren niet im wat voor omstandigheden je verzeild raakt."

"Tja," zegt de biechtvader tenslotte, om de tuin geleid door die mooie woorden, "ik hoor dat jullie pastoor een beetje aan de strenge kant is. Bid maar een akte van berouw, dan zal ik je de absolutie geven en probeer voortaan verstandig te leven."

Dat wil zeggen: buig het hoofd, ge gaat het aanbiddellijk bloed van Jezus Christus vergieten. Ge gaat God verkopen zoals Judas Hem verkocht heeft aan zijn beulen en morgen zult ge communiceren of beter, zult ge hem aan het kruis slaan. Is het niet ontstellen? Ma ga, eerloze Judas, ga naar de heilige tafel en brenh uw God en uw Redder ter dood! Laat uw geweten schreeuwen, probeer alleen uw wroeging zoveel ge kunt te onderdrukken ... Maar broders, ik ga te ver, kom, we laten die arme blinden achter in hun duisternis.

Ik denk, broeders, dat gij nu zult weten in welke staat en lauwe ziel verkeert. Wel, kijk eens hier: een lauwe ziel is nog niet volkomen dood in de ogen van God, omdat het geloof, de hoop en de liefde, waaruit haar geestelijk leven bestaat, nog niet geheel en al afgestorven zijn. Maar het is een geloof zonder ijver, een hoop zonder standvastigheid, een liefde zonder gloed ...

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 104]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: U legt een grote nadruk op het vertrouwen op de Maagd Maria om mensen naar Jezus te leiden. Merkt u enig verschil tussen Mariale priesters en deze die, zoals u zegt, modern zijn geworden en die onverschillig staan tegenover Maria?
Maria: O ja! Ik kan al vlug een Mariale priester herkennen. Ze zijn buitengewoon veel vriendelijker, nederig, boetvaardig, liefdevol en beschermend als de anderen. Zij worden sterk in hun nederigheid, en in hun sterkte worden hun vruchten veel duidelijker dan de priesters die hun werk doen zonder Haar. Zij hebben ook veel minder problemen met het celibaat en komen, met Onze Lieve Vrouw aan hun zijde, tot de ervaring dat enorme genaden samengaan met het celibaat. Het is Zij die met onze hulp op satans hoofd trapt. Dit is niet alleen maar louter symboliek, maar het is zo. De duivel vlucht voor Haar en voor Haar priesters. Mariale priesters en het Mariale leger van gewone mensen rond hen zullen uiteindelijk de mensheid redden en niets minder dan dat! En dit zal gebeuren met de overwinning van het Onbevlekte Hart van Maria.

Nicky: Zo heeft de wereld een openlijke Mariale Paus en een Mariaal leger van priesters en leken die dit leger zullen leiden naar de Triomf van het Onbevlekte Hart van Maria. Als de mensen zich bij de Heilige Vader en Zijn Mariaal leger wensen te voegen, wat is dan de beste manier voor hen om dit te doen? Wat kunnen de mensen het beste doen voor de overwinning van het Onbevlekte Hart?
Maria: Door te beginnen met bidden, door te beginnen met naar de boodschappen van Medjugorje te leven en door zichzelf en hun families op te offeren aan het Onbevlekte Hart van Maria.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [9/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 25: Geheime martelaren [Aflevering 157]

Je kon de verschijnselen volgen van Pisa tot Segovia. De oorlog was inderdaad begonnen en werd erger. De Heilige Moeder was een vriendelijke, maar ook een meedogenloze strijdster. Ze nam nog steeds zwarte heidense bomen terug en steunde haar Kerk met haar verschijningen. Naarmate het pausschap door onrust overspoeld werd, inspireerde haar muziek grote componisten en werd in vele delen van het wankelende Europa het Angelus samen met het luiden van de klokken opgezegd. De pogingen van hen die de leer van haar Onbevlekte Ontvangenis verwierpen - omdat ze toegelaten hadden dat het hyperrationalisme een wat als een spiritueel instituut beschouwd werd besmette, en omdat ze de Kerk in een intellectuele richting wilden sturen, wat nooit de bedoeling was geweest van Christus, een mysticus, werden verijdeld door Maria’s mirakels en door een diep, onuitroeibaar instinct van de gelovigen. Wat de nieuwe academici dan ook mochten beweren, en hoe ze het dan ook mochten uitdrukken, er was iets buitengewoon en alles overtreffend aan de naam Maria zelf. Wanneer de gelovigen om haar hulp baden, antwoordde ze.

De mensen wisten dat het mysticisme, en niet de theologie, de basis was van het Christendom. Maria was er om te onderwijzen. Ze was er om de gewone mens, die gebrek had aan leiding van een verdeelde en geïntellectualiseerde Kerk, te helpen. Ze bracht de nagedachtenis aan haar Zoon als een constante herinnering, samen met de Heilige Geest, Die jammer genoeg ontbrak in de sensualiteit van Avignon en Rome, waar zoals Butler’s Leven der Heiligen zei: "openlijke diefstal, geweld en onzedelijkheid heersten, de kerken verwaarloosd werden, en de mensen genegeerd werden behalve om hen uit te buiten."

Maria verscheen ook in Toledo, Spanje, en bij Cell Mor in Tir Bruin, Ierland, "sprak" er een beeldje van haar.

In Nederland verscheen Maria in een droom aan een vrouw die een beeldje van haar had bespot en vroeg: "Waarom noemt gij mij lelijk, ik die mooi ben en in de eeuwige hemel woon? Neem je toevlucht tot mij zodat je je lijden moge overwinnen en eveneens de hemel verdienen."

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 66/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]: 11 mei 1999

De vrede die komt

Wie zich mijn eerste verslag herinnert, waarin ik heb vermeld dat satan, die deze eeuw ter beschikking had om de mensheid met lijden te treffen, zelfs nog erger zou tekeer gaan nu dat de tijd die hem is gegund bijna is beëindigd, wie zich deze woorden herinnert zal vandaag begrijpen wat ik heb bedoeld. Maar nu zeg ik zelfs meer: ik herinner aan de boodschap van 1 september 1987, toen Onze Lieve Vrouw heeft gezegd dat we, om onszelf totaal over te geven aan Haar Hart, moeten "bidden, veel bidden, minstens drie uur dagelijks, en vele Rozenkransen opzeggen ... daden van opoffering te doen om oorlogen in de wereld te vermijden." Ik herinner u ook aan de boodschap van 1 oktober 1987, toen Zij zei: "Wees dus voorbereid, want de tijd is nabij. Als u naar Mijn moederlijke raad luistert, zal er een periode van vrede komen en enkel gebeden kunnen voorzien in de zuivering van uw harten."

Nu, als samenvatting van al deze boodschappen over dit wezenlijke onderwerp, dat tot de belangrijkste hoort, vestig ik uw aandacht op de boodschap van 1 april 1987: "Ik herinner u aan het gebed, Ik wens bekering, vrede is nodig ... over de hele wereld. Wat kan er u redden als er geen vrede heerst? Gods genade zal de gelegenheid zijn of vergiffenis te vragen, om te vragen om vrede te bekomen binnen onszelf en om het daarna uit te stralen naar de wereld toe, uw naaste. Ik wens dat u zich opnieuw toewijdt en u toevertrouwt aan Mijn Hart. Ik wil dat elke eer en glorie gaat naar het Heilig Hart van Mijn Zoon, omdat Hij u de Verrijzenis heeft geschonken. Wees van niets bevreesd, omdat God met u is en Zijn goedheid zal u van niets beroven. Zijn goedheid zal u beschermen van het kwade, maar u moet steeds nederige dienaars zijn. Lieve kinderen, u moet uzelf aan God geven, omdat de mensheid verschrikkelijke straffen staan te wachten." Ik vroeg Haar wat me moeten doen, en Zij antwoordde: "Verzaak aan de zonde. Gebed is nodig, de Heilige Communie, boete: verlang naar dit alles. Liefde, en de Heer zal zijn genade en barmhartigheid over u doen stromen, uw harten en uw zielen vullen met vrede." Ik antwoordde terug dat we allen vrede willen, maar Zij repliceerde: "Wensen allen is niet genoeg, het is ook nodig om dit in de praktijk om te zetten met uw naaste: liefde, vergevingsgezindheid, bidden ... en er zal vrede heersen." Hierin bevindt zich alles: alles wat men wenst te weten over de vrede, toevertrouwd aan het Onbevlekte Hart van Maria, kan in deze boodschap worden teruggevonden.

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 58]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Openheid en weigering

In het begin was het project van dominee Schutz door en door gemeenschappelijk en religieus. Maar vanaf eind 1944 kreeg de oecumene de bovenhand. Dat blijkt uit een brief van Max Thurian aan Couturier: "We hebben nagedacht en zeggen nu, na lang behoedzaam te zijn geweest, dat het past open en voluit te kiezen voor unionisme. Onze Kerk zal in ons vertrouwen."

Met ‘onze Kerk’ wordt uiteraard de hervormde Kerk bedoeld. Maar welk zin heeft unionisme? Doorgaans dacht men toen aan het katholieke project om de afgescheurde gemeenschappen weer te verenigen met de katholieke Kerk. Maar Roger Schutz en Max Thurian dachten daar niet aan. Een speciaal nummer van het tijdschrift Catholicité dat sprak over de christelijke eenheid, schreven de twee stichters een belangrijke bijdrage over hun opvatting aangaande eenheid. Indien ‘eens voorgoed moet verzaakt aan bekeersijver, dienen ook de organieke bekeringen te worden aanvaard, indien ze het voorbereide en nodige eindpunt vormen van een trage maar diepe spirituele evolutie.’ Maar het einddoel is de ‘tegenstellingen overschrijden’: alle geloofsbelijdenissen moeten ‘een bekering, een zuivering, een terugkeer naar Christus’ aanvaarden, om zo ‘de ware katholieke Kerk (universeel en oecumenisch), die van het Credo, in al haar waarheid en oerzuiverheid terug te vinden.’ In die opvatting is de Rooms-katholieke Kerk slechts een onderdeel van de ‘ware universele katholieke Kerk’ die nog komen moet. De betrekkingen van de jonge protestantse gemeenschap met de katholieke clerus werden daardoor moeilijker: openheid en weigering losten elkaar lang af, niet zonder wederzijdse illusies.

Kanunnik Dutroncy, aartspriester van de kerk van Taizé, was de gemeenschap, waarvan hij de leider onder de oorlog had leren kennen, genegen. Toen Broeder Roger hem vroeg om de oude romaanse kerk van Taizé te mogen gebruiken voor de diensten stond hij dat meteen toe. Maar enkele inwoners van het dorp en omgeving ergerden zich daaraan en in april 1945 waarschuwde de vicaris generaal van het bisdom Autun in Lyon: "De overste is een protestantse dominee en we zijn verplicht om hem het gebruik voor gemeenschappelijke oefeningen van een parochiekerk te weigeren." Deze eerste weigering ontmoedigde de Broeders niet, die toenadering zochten bij katholieke religieuze gemeenschappen. Begrijpelijk dat jonge ‘protestantse monniken’ in Taizé [zo worden ze weldra genoemd door de pers] veel te leren hadden bij congregaties met eeuwen ervaring religieus leven. De eerwaarde heren Couturier en Villain waren kostbare tussenpersonen.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 29]

Woordenboek: Letter A

Athrongaeus

Athrongaeus was een nederige herder, groot van gestalte en met een indrukwekkende fysische kracht. Met zijn vier broers, even gespierd als hij, wakkerden onder de politieke chaos die de dood van Herodes in 4 na J.C. teweegbracht een opstand aan. Hij riep zich uit tot koning, zette zich de koningskroon op en bestormde de legers van Herodes en Rome.

Hoewel herders in het Nieuwe Testament steeds als zeer nederige en goede mensen worden omschreven, waren ze een pest voor de gezagsdragers destijds, want ze kwamen dikwijls in opstand en waren regelmatig betrokken bij conflicten en gewelddadige acties. Josephus Flavius schreef dat er een zekere Athrongaeus streefde naar de troon: "Nu ook had een gewone herder de onbezonnenheid om belust te zijn op de troon. Hij werd Athrongaeus genoemd en waarover hij hiervoor beschikte om dergelijke hoop te koesteren waren zijn vier broers, allen met een grote lichamelijke kracht en zonder vrees voor de dood.

Hij vertrouwde aan elk van hen een groep toe en gebruikte hen als generalen en satrapen voor zijn aanvallen, terwijl hijzelf, die zich tot koning had gekroond, zich met het 'echte' werk bezighield. Hun voornaamste doel was het doden van de Romeinen en de koningsgezinden, maar ook Joden waarbij er wat te rapen viel, ontsnapten niet aan hun aanvallen, als ze in hun handen vielen ...

Na zichzelf door deze voortdurende opstanden te hebben vereeuwigd, konden er uiteindelijk drie van hen worden opgepakt. De oudste door Archelaüs, de twee volgende door Gratus en Ptolemeus. Nadat de vierde met Archaelaüs voorwaarden had afgedwongen gaf ook hij zich over. Hiermee kwam er een einde aan hun opstanden die met een beetje kan vergelijken met huide guerillabewegingen.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 36]

Het wonder van Regensburg, Duitsland [1257]

Tijdens het Hoogheilig Offer dacht de priester (wiens naam verloren is gegaan) na over de aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie. Plotseling leek het alsof het lichaam aan het kruis van het hoofdaltaar tot leven kwam. Een hand van Onze Heer maakte zich los van het kruis, reikte naar voren en greep de kelk uit de handen van de priester! Geschokt en bang stapte de priester achteruit. Hij keek naar dit wonder en vroeg nederig vergeving voor zijn twijfel. Nadat de priester vergeving had gevraagd werd de kelk pas weer teruggegeven.

Na dit wonder kwamen groten groepen, vaak van grote afstanden, naar deze kerk. Met de vele giften werd de houten kapel vervangen door een stenen gebouw in 1260. Een tijdje nadat de stenen kapel af was werd de naam veranderd van Kapel van de Heilige Verlosser naar Kreuzkapel, ofwel Kruiskapel ter ere van de wonderlijke crucifix die daar word vereerd.

In 1267 werd er naast de stenen kapel een klooster gebouwd. Het werd toevertrouwd aan de Augustijnen, die het onderhielden tot het jaar 1803. In 1855 was kapel zo ver vervallen dat hij gesloopt moest worden. Omdat de mensen zo erg treurden om het verlies werd in de buurt een nieuwe kapel gebouwd. Er wordt beweerd dat tijdens de eerste wereldoorlog, echter, deze kapel is ontwijd.

11. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 26

Vervolgens koos de heilige Petrus de nieuwe paus. De kerk werd opnieuw georganiseerd; religieuze orden werden hersteld, de prive-gezinnen van de gewone christenen werden door hun grote ijver voor de heerlijkheid van God de meest voorbeeldige gemeenschappen

Vertaling: Henk

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 16

De Kerk is in groot gevaar. We moeten bidden opdat de Paus Rome niet zou verlaten, want ontelbaar kwaad zou het gevolg zijn. Nu vragen ze iets van hem. De protestantse leer en deze van de afgescheurde Grieken zijn nu overal verspreid. Ik zie niet dat in Rome de Katholieke Kerk zo sluw wordt ondergraven dat er amper een paar honderd priesters overblijven die niet zijn misleid. Zij werken allemaal aan de vernietiging, zelfs de clerus. Een grote vernieling is nu op handen.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [2/6]

Carla herinnerde zich, dat op veertienjarige leeftijd: "Ik hunkerde naar alles waarvan ik dacht dat het de leegte en de angst in mezelf zou opvullen; ik wilde mijn zintuigen verdoven met het ene pleziertje na het andere, maar tevergeefs." Haar biechtvader, Vader Napoleone, zei dat ondanks Carlas negatieve zienswijze op haar vroege leven, hij er van overtuigd is dat ze "haar morele onschuld ongeschonden hield."

Dan kwam het Heilige Jaar 1950, en haar "spirituele heropleving." Tijdens dat jaar ontmoette Carla een groep Ursulinennonnen, die zich toewijdden aan het helpen van verlaten kinderen en de armen. Deze ontmoeting had zo’n indruk op Carla, dat ze vond dat ze hetzelfde apostolaat moest opnemen, vooral nadat ze een missie in haar parochiekerk bijwoonde die haar leven veranderde. Haar moeder schreef: "Die avond zag ik dat mijn Carla volledig veranderd was; ik nam in haar onmiddellijk een zeldzame vreugde waar, gemengd met een rustige droefheid. Tot voor dat moment had ze genoten van plezier, reizen, tijdschriften lezen, dansen en films. Daarna verdwenen er heel wat andere zaken uit haar dagelijkse leven. Ze begon vaker naar de Mis te gaan, ze begon de sacramenten serieuzer te nemen, en behandelde mij, haar papa en haar kleine zus veel beter. Ze vroeg minder en minder om geld om naar de bioscoop te gaan, en ze werd meer en meer open naar anderen toe."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

14. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [7/9]

Zo is er het verhaal van het korenwonder: als er weer eens niets te eten is in het door hem gestichte weeshuis, gaat de pastoor naar de graanzolder, verzamelt daar de laatste korrels, legt er een relikwie in en begint met de kinderen te bidden. Als daarna een van de kinderen naar de zolder gaat, heeft de Voorzienigheid ervoor gezorgd dat het graan als een beek te voorschijn stroomt. De molenaar verklaart nog nooit zulke goede tarwe gezien te hebben.

Dergelijke vermenigvuldigingsverhalen zijn er ook met betrekking tot meel en wijn.

Ook in het hiernamaals kon de pastoor van Ars een blik werpen. Op een dag komt een dame in het zwart op doorreis in Ars. Haar man heeft zich onlangs het leven benomen. Als de pastoor haar ziet, roept hij: "Hij is gered! Hij is in het Vagevuur en u moet voor hem bidden. Tussen de brugleuning en het water heeft hij nog tijd gehad voor een akte van berouw".


22-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.22 februari 2010
22 februari 2010

1. Opnieuw gissingen rond uitstel zaligverklaring van Johannes Paulus II?

Vaticaanstad, 16 februari 2010.

Voormalige prefect van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligverklaringsprocessen licht onenigheden toe

Diverse discussies worden aangewakkerd door onthullingen in een onlangs gepubliceerd boek door de postulator van het zaligverklaringsproces van Johannes Paulus II, waarbij een aantal kenmerken van de voormalige Paus in vraag worden gesteld.


Om deze onduidelijkheden op te helderen, heeft ZENIT gesproken met de José Saraiva Martins, de voormalige prefect van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligverklarinsprocessen, die aanwezig was bij de voorstelling van het Italiaanse boek: "Waarom hij heilig is: De ware Johannes Paulus II, toegelicht door de Postulator van het Zaligverklaringsproces." [Uitgeverij Rizzoli]

In het boek verzamelt de Poolse postulator Mgr. Slawomir Ider, samen met journalist Saverio Gaeta, directeur van het tijdschrift "Famiglia Cristiana," diverse getuigenissen die details onthullen over Karol Wojtyla's leven.

Het boek bestaat uit drie delen:
  • "De Man," dat zijn meest menselijke eigenschappen behandelt
  • "De Paus," dat de nadruk legt op de belangrijkste momenten tijdens zijn pontificaat
  • "De Mysticus," dat zijn geestelijk gevoelsleven en zijn liefde voor de Eucharistie en de Maagd Maria beschrijft
De commentaren die door de diverse media worden geschreven gaan voor het merendeel over deze drie onderwerpen. Het eerste is de aangevoerde zelfkastijding van Wojtyla. Het tweede is een brief, geschreven in 1994, waarin de Paus verklaart afstand te zullen doen van zijn Pausschap, indien eer zich een ernstige belemmering zou opwerpen door zijn ongeneeslijke ziekte. De eindbeslissing liet hij echter over aan de kardinalen. Tot de brief van Joannes Paulus II was het vrijwel ondenkbaar dat een paus bij leven zou terugtreden. Het derde discussiepunt draait rond een open brief aan Ali Agca, de man de de Heilige Vader in 1981 poogde te vermoorden.

Zelfkastijding

Op een van de laatste bladzijden van het boek staat er een paragraaf dat, volgens sommige getuigen geraadpleegd door de postulator, aanwijst dat Paus Johannes Paulus II "zichzelf tuchtigde." Dit blijft hoe dan ook hypothetisch, gezien er tot op vandaag eigenlijk niemand werkelijk heeft gezien dat dit plaatsvond.

Het boek schrijft dat hij "in zijn kleerkast, tussen zijn soutanes, een bepaalde broeksriem hangen had, die hij aanwendde als zweep en die hij keer op keer ook meenam naar Castel Gandolfo."

De schrijver geeft geen verdere details: dit is enige beschrijving van dit controversiële onderwerp in het boek dat 192 bladzijden telt.

Een aantal journalisten denkt nu dat deze beweerde zelftuchtiging van Johannes Paulus II "het zaligverklaringsproces kan tegenhouden." Anderen verklaren dat deze strenge kastijding, die de Paus zich oplegde, het gevolg kan zijn van een "geestelijke onstabielheid."

Kardinaal Saraiva Martins legt echter aan ZENIT uit dat zelftuchtiging "niet meer dan een mooie uitdrukking van de Christelijke geest is, van het geloof van een persoon die wenst te zijn zoals Christus, die gegeseld werd."

ZENIT vroeg of dit soort praktijken nodig zijn om heiligheid te kunnen bekomen. De kardinaal antwoorde dat een heilige "zichzelf geestelijk moet kastijden," wat betekent dat hij steeds geestelijk in staat van boete en opoffering en in de mogelijkheid van lichamelijke en spirituele pijn moet kunnen zijn.

Hij voegde hier nog aan toe: "heiligheid houdt een duidelijk een grote heldhaftigheid in tijdens het leven, het betekent veel zelfontzegging en buitengewone wilskracht om Christus te kunnen imiteren. Het houdt een grote moed in. Het is een roep tot geestelijke voorbereiding en het opgeven van vele dingen, om te leven volgens de regels van het Evangelie.

In het geval van heiligen die zichzelf vrijwillig onderwierpen aan hevige pijnigingen, heeft dit gebruik niets vandoen met geestelijke onstabiliteit. De heiligen zijn in de eerste plaats heel normale personen, zoniet zouden zij geen heiligen zijn. Er zijn vele heiligen die aan kastijding deden en zij zagen dit als een wijze om hun lichaam onder beheersing te houden. Dit heeft niets te maken met psychologie."

Afstand nemen van het Pausschap

In een van de ondertitels uit het gedeelte dat handelt over "zijn pausschap," zegt Mgr. Oder, "Er is geen plaats in de Kerk voor een pauselijk emitariaat." In dit gedeelte van het boek verhaalt hij uitvoerig dat Johannes Paulus II zei dat "als hij het zou afstand doen van het pausschap, het enkel door de wil van God zou zijn. Ik zal niet diegene zijn die deze beslissing zelf zal nemen. De Heer heeft mij tot hier gebracht en het zal Hemzelf zijn die zal oordelen of beslissen wanneer deze dienst moet eindigen."

Het gedeelte bevat een eerder onuitgegeven brief, in 1994 geschreven door Johannes Paulus II, kort voor zijn 75ste verjaardag, de leeftijd waarop het Bisschoppen en Kardinalen is toegestaan om hun ontslag in te dienen. In deze brief haalt de Heilige Vader de mogelijkheid van ontslag uit zijn dienst aan in het geval van extreme lichamelijke en geestelijke belemmeringen, maar steeds in overeenstemming met Gods wil."

Over dit onderwerp zegt Kardinaal Saraiva Martins dat het boek "niets nieuws" hieromtrent heeft te vertellen. "Het is enkel een kwestie van het volgens van de regels van Paus Paulus VI, die zei dat hij zijn ambt niet kon opgeven tenzij hij leed aan een "ongeneeslijke ziekte," die hem geestelijk en lichamelijk onbekwaam zou maken om zijn verantwoordelijk nog verder op zich te nemen. Als dat het geval zou zijn geweest dat zou de Paus zich teruggetrokken hebben tot deken van het College der Kardinalen.

Eerbiedwaardig

Kardinaal Saraiva Martins vertelde ZENIT dat het recentelijk uitgeven van het boek geen reden is om het proces van zijn zaligverlaring tegen te houden of te versnellen, gegeven dat de Heilige Stoel op 19 december het decreet over zijn heldhaftige verdiensten publiceerde. Vanaf dat ogenblik werd aan de Paus Johannes Paulus II de titel eerbiedwaardig toegeschreven.

"Het eerste werk van de Congregatie voor de Heilig- en Zaligverklaringsprocessen, na het ontvangen van de documenten rond de kandidaat, is het bestuderen van de wijze waarop hij de Christelijke waarden in zijn leven verwezenlijkte, niet op een gewone wijze, noch een gewone vroomheid, maar een helfdhaftige vroomheid. Heldhaftigheid is wat Heiligen onderscheidt van andere Christenen."

De prelaat zei dat het enige wat ontbreekt voor Johannes Paulus II zijn titel als heilige het bewijs van een mirakel door zijn tussenkomst is dat tevens onverklaarbaar is door de wetenschap.

Getuigenissen

"In elk proces van zaligverklaring," bevestigde de kardinaal, zou het werk van de postulator enkel dienen te bestaan uit het verzamelen van informatie en getuigenissen die vroomheid van de kandidaat onderlijnen. Zijn mening telt niet tijdens dit verloop. De gegevens wordt uitsluitend bestudeerd door de Congregatie voor de Geloofsleer.

Met dit gegeven dat de postulator een neutrale persoon moet blijven, vroeg ZENIT of het niet onvoorzichtig is om een boek uit te geven, onder de titel "Waarom hij heilig is," terwijl deze persoon nog niet eens is zalig verklaard?

De voormalige prefect antwoordde hierop dat de postulator, op persoonlijk gebied, "kan zeggen wat hij wil en dat het niets te doen heeft met het verloop zelf, dit wil zeggen dat dit het verloop noch zal tegenhouden, noch zal bespoedigen."

Kardinaal Saraiva Martins zegt dat de titel van het boek eerder een antwoord is op de  roep van het volk dat, vanaf het ogenblik van de dood van Johannes Paulus II, met doeken en posters de straten rondliep met daarop de tekst: "santo subito, santo pronto."

Er wordt meer en meer naar 16 oktober 2010 uitgekeken als datum voor zijn zaligverklaring. Dit is de dag waarop hij in 1978 tot Paus werd aangesteld. Het is echter Paus Benedictus XVI die hierover het laatste woord heeft.

Artikel: Carmen Elena Villa

Vertaling: Chris De Bodt

2. Priester uit Polen die streed tegen het communistische regime, wordt zalig verklaard.

Jerzy Popieluszko, de Poolse priester die door commuistische agenten in 1984 werd vermoord, zal tijdens een plechtigheid in Warschau, op 6 juni door Aartbisschop Kazimierz Nycz worden zalig verklaard. Het proces voor de zaligverklaring werd in 1997 gestart door de Rooms-Katholieke Kerk. De zaligverklaring is de laatste stap vooraleer iemand heilig wordt verklaard.

Na zijn priesterwijding wordt Popieliszko aalmoezenier onder de staalarbeiders op de Noord-Poolse scheepswerf van Gdansk. Als in 1980 stakers onder leiding van elektriciën Lech Walesa weigeren om de werf te verlaten kijkt de wereld apathisch toe. De arbeiders eisen dat een priester op 15 augustus de heilige Mis komt opdragen. Hun keuze valt op Jerzy Popieluszko. Hij hoort die dag non-stop biecht.

Generaal Jaruzielski kondigt onder druk van de Sowjet-Unie de staat van beleg af. De verworven vrijheid wordt aan banden gelegd, kruisbeelden worden uit scholen verbannen. Jerzy Popieluszko’s maandelijkse ‘Mis voor het vaderland’ trekt vijftienduizend gelovigen. "Bestrijd kwaad met goed," roept hij.

In 1983 wordt Jerzy Popieluszko gearresteerd. In zijn huis worden zogenaamd "grondstoffen voor een bom" gevonden. Na ingrijpen van de aartsbisschop wordt hij vrijgelaten. Paus Johannes Paulus II zendt hem zijn rozenkrans.

Op 19 oktober 1984 wordt de auto met Jerzy Popieluszko wordt tot stilstand gedwongen. Hij probeert te ontsnappen, maar wordt mishandeld en geboeid. Dezelfde avond wordt zijn nog levende lichaam in de rivier de Wisia geworpen. Nadat zijn zwaar verminkte lichaam op 30 oktober 1984 wordt gevonden, overwinnen een half miljoen Polen hun angst en wonen ze de begrafenis bij.

3. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 105]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

De verloochening van Petrus

Toen Jezus plechtig had verklaard: "Ik ben het," Caïphas zijn mantel aan stukken reet en het geroep, "Hij is schuldig aan de dood," zich vermengde met het schimpen en tieren van het gepeupel, toen boven Jezus de Hemel der Gerechtigheid geopend was, de hel haar woede en de graven de gevangen geesten loslieten, toen alles vol angst en ontzetting was, vermochten Petrus en Johannes, die veel geleden hadden omdat zij stilzwijgend en zonder te kunnen ingrijpen, in uiterste spanning, de mishandeling van Jezus aanschouwden, niet langer te blijven staan waar zij stonden. Johannes ging weg, tegelijk met enkele getuigen en andere lieden, en snelde naar de Moeder van Jezus, die zich met de heilige vrouwen in Martha’s huis bevond, niet ver van de Hoekpoort, waar Lazarus te Jeruzalem een groot gebouw bezat.

Petrus kon er niet toe besluiten om hem te volgen. Hij was te zeer aan Jezus gehecht. Hij kon zich nauwelijks beheersen, weende bitter en probeerde nog om zijn tranen te verbergen. Op de plaats, die hij en Johannes hadden uitgekozen, wou hij niet blijven want door zijn doen zou hij zich verraden hebben, maar het was hem ook onmogelijk om zich anders heen te wenden zonder in het oog te vallen.

Hij ging in het atrium naast het vuur zitten, tussen de soldaten en de mannen van de straat, die af en toe gingen kijken naar de bespotting van Jezus en daarover allerlei slechte dingen ten beste gaven. Petrus hield zich stil, doch alleen reeds zijn toeluisteren en de uitdrukking van diepe droefheid op zijn gelaat, moesten hem bij Jezus’ vijanden verdacht maken. Nu kwam daar ook een poortwachtster naast het vuur staan, en stout, zoals snibbige vrouwen, mengde zij zich in het geklets en het geschimp over Jezus en Zijn leerlingen.

Zij keek Petrus aan en zei: "Ook jij bent een van de nalopers van de Galileër." Petrus, verward en bang, en in de vrees dat het ruwe volk hem zou mishandelen, antwoordde: "Vrouw, ik kem Hem niet, ik weet, noch begrijp wat gij bedoelt." Meteen stond hij op, want hij wou zich losmaken uit de kring en trad buiten het atrium en het was rond die tijd dat de haan kraaide vóór de stad. Ik herinner mij niet dit te hebben gehoord, maar ik voelde dat het kraaien thans aanving.

4. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 105]

Preken

En een ander zegt: "Ik geef je de verzekering dat ik helemaal geen Pasen hield, als mijn ouders er niet acher zaten. In de catechismus staat immers dat je de zonde en de gelegenheid tot zonde moet vermijden, wil je een goede biecht spreken. En daar voel ik niets voor. Eerlijk gezegd loop ik iedere keer in verlegenheid als het tegen Pasen loopt. Stond ik maar op eigen benen! Later zal ik zo dikwijls niet meer gaan. Dan zal ik een biecht spreken over mijn hele leven om alle biechten, die ik nu spreek, goed te maken. Anders zou ik niet gelukkig sterven."

"Wel," geeft zijn vriend hem te antwoord, "als ik jou was, ging ik weer naar dezelfde bij wie je tot nu toe hebt gebiecht. Die kent je het beste."

"Ik denk er niet aan! Ik ga naar de priester die me de vorige keer de waarheid gezegd heeft, omdat hij mij niet in het verderf wou storten."

Wat een flinke vent ben jij! Maar het maakt toch niets uit bij wie je gaat, want ze hebben allemaal dezelfde macht. Ja, zolang je gezond bent, heb je goed praten, maar als je ziek wordt, begin je er anders over te denken. Ik ben laatst bij iemand op bezoek geweest die zwaar ziek was. Hij vertelde mij dat hij nooit meer te biechten ging bij toegeeflijke priesters, die je schijnbaar willen redden, maar je in werkelijkheid de hel insturen.

Zo, mijn broeders, gedragen zich velen van deze arme blinden.

Vertaling: Chris De Bodt

5. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 105]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: Kunt u mij een geval vertellen waarbij een priester begeleiding kreeg van hen?
Maria: Ja, dat kan ik. Een priester nabij Boedapest in Hongarije wou onlangs zijn kerk hernieuwen en er een klein klooster bij bouwen. Dus ging hij eerst naar de Bisschop vragen om hulp. De Bisschop vertelde hem dat hij mocht doen wat hij wou, maar dat hijzelf financieel niet zou bijdragen hiertoe. Daarop begon de goede priester te bidden en vroeg aan Onze Lieve Vrouw om hem te helpen via de Arme Zielen. Zo kwam hij naar hier en ik was vlug akkoord om met hem naar zijn parochie te gaan, zowel als de naar de overige parochies in het gebied. Binnen de twee weken na mijn terugkeer had hij 100.000 euro ontvangen voor zijn kerk en zijn klooster. De Arme Zielen hadden hem vlug beantwoord.

God helpt heel vlug dezen die vertrouwen op Onze Lieve Vrouw en in de hulp van de Arme Zielen.

Nicky: Ik ben er zeker van dat u veel beter weet dan ik dat vele seminaries leeg staan vandaag. Wat is hiervan de oorzaak en wat is de oplossing hiervoor?
Maria: De oplossing hiervoor is de terugkeer naar de nadruk op de geest van het gebed, opoffering en boete. Dan zouden de mensen in golven terugkeren. De zielen die zichzelf geroepen voelen om God te dienen op deze manier, weten heel duidelijk dat het gebed hun pad is en wanneer dat niet gevoed wordt, voor wat dienen dan uiteindelijk de seminaries? Indien ze dit zouden doen zou er een golf van inschrijvers ontstaan die verder zou reiken dan de weg en het zou niet langer nodig zijn om ongewijde handen toe te laten om de Heilige Communie uit te delen. Dit alleen al zou binnen de seminaries ieders geloof versterken en satan op een veel grotere afstand houden.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

6. Film: Don Bosco [8/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


7. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 25: Geheime martelaren [Aflevering 156]

Als Birgitta het bij het rechte eind had, was het de bevestiging dat het eindspel nu begonnen was. Het was het begin van de lange, grote en laatste strijd. Zou hij duizend of vijfduizend jaar duren? Er waren geen tijdsaanduidingen. Die zouden pas later komen. Maria zei niets over deze zaken. Ze sprak er in het geheim over. Ze verkoos tekens boven toespraken, actie boven woorden. Ze begon aan een speciale tussenkomst terwijl de Turken [een mengeling van de wilde Aziatische stammen] Delhi aanvielen en 100.000 mensen afslachtten.

Tegen 1390 hadden de Turken hun verovering van Klein Azië beëindigd en van daaruit trokken ze naar Damascus, Bagdad en Oost Europa.

Het was nu de beurt aan de Turken om de wereld uit te dagen, net zoals de Hunnen, Moslims en de Goten hem ooit hadden uitgedaagd. Ik kan de hele geschiedenis niet vertellen, want het overvalt ons met wreedheid. Evenals het mysticisme. Het Byzantijnse schilderij waarvan men dacht dat het door Lukas werd geschilderd en uit Jeruzalem naar Constantinopel en vervolgens Roethenië werd gebracht, was nu in Polen. Het was in gevaar voor plunderende Tartaren die herhaaldelijk het kasteel van Prins Ladislaus belegerden, waar het schilderij in een speciale kamer bewaard werd. Hoewel het getroffen werd door een pijl, nam Ladislaus het schilderij en bracht het naar de veilige stad Opala om het te vrijwaren voor meer schade. Onderweg stopte hij om een nacht te rusten in het ridderdorp Czestochowa en plaatste het schilderij tot ’s morgens in een kleine houten kerk. Toen Ladislaus op de morgen van 26 augustus 1382 z’n reis wilde verder zetten, weigerden z’n paarden te bewegen. Ze wilden de wagen niet voorttrekken. Ladislaus beschouwde dat als een hemels teken en besloot het beeldje in de kapel te laten, waar het wereldbekend zou worden als Onze-Lieve-Vrouw van Czestochowa.

Vier jaar later waren er ook verschijnselen in de buurt van het stille gehucht Dorschausen, Duitsland, waar een man rare muziek hoorde dat uit een opening in een dennenboom kwam. In de opening zat een verborgen afbeelding van Maria.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

8. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 65/68)

Verslagen van Rosario Toscano

Tweede verslag [Rots van Belpasso]: 13 mei 1999

De vrede die komt

"Iedereen wenst vrede, maar een klein aantal maakt hier een gewoonte van, en een nog kleiner aantal doet dit op de juiste wijze."

Mijn liefste broers en zussen,

Op het einde van deze eeuw en aan de vooravond van het nieuwe millennium had ik mij nooit kunnen voorstellen om op deze wijze tot u te spreken, u die naar hier bent gekomen op deze meest plechtige dag, waarop we het Onbevlekte Hart van Maria, de Koningin van de Vrede, vereren en aanbidden.

Na mijn rapporten van 11 mei 1991 en 1 oktober 1993 (het betreft hier een mondelinge aanmaning die Rosario nooit heeft neergeschreven en om deze reden nooit de versies die later circuleerden heeft ondertekend, noch bevestigd) dacht ik dat er geen nieuwe woorden meer nodig waren om de gebeurtenissen uit te leggen van de laatste jaren van deze eeuw. Maar vandaag wenst de Goede Heer dat ik anders sta tegenover mijn stilte en terughoudendheid. En, tenzij Hij het anders voorziet voor de toekomst, denk ik dat er na dit rapport geen andere zullen komen. Ja, ik denk dat, de volgende keer, de geheimen voor zichzelf zullen spreken, maar heel zeker in tijden die nog moeten komen en die op voorhand zijn ingesteld door de Goddelijke Voorzienigheid.

Deze laatste jaren zijn gekenmerkt door vele, vele meestal pijnlijke, fatale, hatelijke, gewelddadige en dodelijke gebeurtenissen. Maar tegelijkertijd stond de Goddelijke Goedheid ook niet stil om de kinderen te troosten en heeft Hij, met de werking van de Heilige Geest, de wonden die zijn aangericht door de "prins van deze wereld," genezen. De twintigste eeuw in het geheel bekeken, is vooral gekenmerkt door het gevecht tussen de Geest van God en de "prins van deze wereld." Het heeft geen zin om dit alles, dat nog levendig in het geheugen is gegrift, op te sommen: de geschiedenis is iedereen gekend. En het is ook beter dat we deze geschiedenis niet vergeten, want hij die zich het verleden herinnert, erkent zijn eigen fouten en weet hoe en waarom ze te vermijden. Nu zitten we met een andere gruwel opgezadeld, die de waardigheid en de verhevenheid van de mensen van goede wil treft: een andere oorlog en opnieuw haat, geweld, vernietiging en dood.

Vertaling: Chris De Bodt

9. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 57]

Hoofdstuk 4: Terug naar Taizé

Haat baart haat

In 1945 stak er een ander probleem de kop op: de Duitse krijgsgevangenen, zowat 750 000, verspreid over tientallen kampen. De laatste komen eerst in december 1948 vrij. Velen werden opgevorderd om stranden te ontmijnen, bruggen en wegen weer op te bouwen, alsook voor andere openbare werken.

Twee kampen lagen in buurt van de gemeenschap. Een in Cormantin in de vroegere barrakken van een Jeugdwerkkamp drie à vier kilometer ten noorden van Taizé. Een ander in een oude fabriek nabij Cluny een tiental kilometer zuidwaarts van Taizé. Een vertegenwoordiger van het Rode Kruis had de eenheid Cluny enkele maanden na de opening bezocht en stelde vast dat de bevoorrading van de gevangenen ‘heel onregelmatig’ gebeurde: het ‘aantal calorieën [is] onvoldoende voor zwaar werkende elementen.’ Hij wees ook op ‘achterhouden van voedsel bij onvoldoende werken’ en klachten over de kampwachter, ‘een zekere Tette die de gevangenen slaat.’ Meer nog, ‘sinds november bij de opening van de eenheid was er voor de protestanten geen dienst meer gevierd.’

Dit rapport van 1946 stemt overeen met de herinneringen van Broeder Roger. Gezien de situatie kreeg hij de toelating de gevangenen naar Taizé te laten komen op zondag voor ‘een kort gebed en met hen een beetje voedsel te delen, dat bijna onvindbaar was’. Wanneer mogelijk vetrokken de gevangenen met nog wat voedsel op zak. Een onrechtvaardig en afschuwelijk voorval maakte diepe indruk op de stichter van Taizé: "zondag na zondag ontwaarde ik al gauw onder die Duitse gevangenen een jong katholiek priester vol rust en uitstraling. haat baarde haart in die tijd, meer dan ooit. Op een dag gaven enkele echtgenotes van Franse verbannen soldaten die in Duitse concentratiekampen gedood werden uit wanhoop de schuld aan Duitse gevangenen. Ze troffen juist deze jonge gevangen priester. Zeer verzwakt bezweek hij. In zijn laatste uren had hij niets dan woorden van vrede, liefde en verzoening op de lippen."

Vertaling: Broeder Joseph

10. Jezus' tijdgenoten [aflevering 28]

Woordenboek: Letter A

Aristobulus III

Aristobulus III [53 v. Chr. - 35 v. Chr.] was de laatste Hasmonische hogepriester. Hij had zijn benoeming te danken aan een complot door zijn moeder Alexandra opgezet met behulp van Cleopatra, koningin van Egypte, tegen Ananel die door Herodes de Grote tot hogepriester was aangesteld. Marcus Antonius, echtgenoot van Cleopatra en overste van Herodes zette deze laatste onder druk tot hij toegaf. Zo kwam het dat in 35 v. J.C. Aristobulus, amper zeventien, de priesterlijke kleding van de hogepriester aantrok. De populariteit van de jonge Joodse prins maakte Herodes jaloers en deze organiseerde een ‘zwemongeluk’ in 35/34 v. J.C. dat Aristobul fataal werd.

Via zijn vader Alexander was hij een kleinzoon van Aristobulus II, via zijn moeder Alexandra van Hyrcanus II, de laatste heersers over de Joodse Hasmoneese staat. Hij is dan ook een zuivere afstammeling van de Joodse koningsdynastie. Sinds 63 v. Chr. was er echter een einde gekomen aan de Hasmoneese staat. Judea [waartoe ook Idumea en Samaria gerekend werden] was een vazalstaatje onder Romeins gezag geworden.

Aristobulus verschijnt voor het eerst op het politieke toneel kort nadat de Idumeeër Herodes de Grote een staatsgreep van Antigonus [Aristobulus' oom] heeft neergeslagen en als dank daarvoor van de Romeinse Senaat de koningstitel krijgt [37 v. Chr.] Herodes had namelijk als hogepriester een zekere Ananel benoemd, uit een familie die voorheen geen rol had gespeeld in de Jeruzalemse elite. Vóór de staatsgreep van Antigonus had Aristobulus' grootvader Hyrcanus II dit ambt echter bekleed. Aristobulus' moeder Alexandra, die door Herodes' huwelijk met Aristobulus' zus Mariamne tevens de schoonmoeder van Herodes geworden was, was het echter niet met die benoeming eens. Door zowel via Mariamne als via Cleopatra en Marcus Antonius druk uit te oefenen op Herodes wist zij gedaan te krijgen dat de benoeming van Ananel ongedaan gemaakt werd, en dat Aristobulus het ambt van hogepriester kreeg [35 v. Chr.].

Aristobulus was erg populair onder de Joden, niet in de laatste plaats vanwege zijn afstamming. Volgens Flavius Josephus was hij bovendien een lange, knappe en charmante man. Aristobulus' populariteit maakte Herodes achterdochtig, zodat hij een uitgebreid spionagenetwerk liet opzetten rondom hem en zijn moeder. Hij verdacht hen ervan op termijn een staatsgreep te willen plegen. De druk op Aristobulus en zijn moeder werd al snel zo groot, dat zij van plan waren uit te wijken naar het Egyptische hof van Cleopatra VII. Toen Herodes dit geheime plan echter ontdekte, voedde dit zijn achterdocht alleen nog maar meer. Voor Aristobulus de wijk had kunnen nemen, liet Herodes hem verdrinken in een van de zwembaden van het Hasmoneese winterpaleis bij Jericho, waar zijn schoonmoeder op dat moment een feest gaf.

Vertaling: Broeder Joseph

11. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 34]

Het wonder van Regensburg, Duitsland [1257]

Vele jaren lang waren er in Regenburg (officieel Ratisbon geheten) twee kapellen met dezelfde naam, De Heilige Verlosser, en beide kapellen hebben een interessante geschiedenis in verband met het Gezegend Sacrament.

De oudste kapel werd opgericht in het jaar 1255. Op 25 maart van dat jaar, dit was op Witte Donderdag, bracht een priester met de naam Dompfarrer Ulrich von Dornberg de Eucharistie bij de zieken van de parochie. Hij kwam bij een kleine stroompje, Bachgasse, en stapte voorzichtig op de plank die als brug over het water diende. Hij gleed uit en liet de ciborie, die hij droeg, vallen. De Hosties vielen uit de ciborie en lagen over de banken van de stroom. Met enige moeite verzamelde hij de Hosties.

De parochianen, toen ze hoorden van dit ongeluk, besloten om een kapel te bouwen op de plek waar de Hosties waren gevallen, om de schade gedaan aan het Heilige Sacrament [ook al was het een ongeluk] te herstellen. Meteen werd begonnen met de bouw van een houten kapel die drie dagen later af was op 28 maart. Bisschop Albert van Regensburg noemde de houten kapel de kapel van de Heilige Verlosser en wijdde de kapel op 8 september 1255. Het wonder van Regenburg gebeurde in deze kapel twee jaar later.

12. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 25

Deze goede en fanatieke christenen betuigden hem het diepste respect, prezen God en bedankten de Apostelen voor hun bevrijding uit de gemeenschappelijke vernietiging en voor de bescherming van de Kerk van Jezus Christus door het niet toe te laten deze te besmetten met de valse stelregels van de wereld

Vertaling: Henk

13. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 15

27 september 1820. Ik zag betreurenswaardige dingen: ze gokten, dronken en praatten in de kerk. Er waren ook hofdames. Allerlei gruwel werd hier bedreven. De priesters lieten alles toe en vierden de Mis in grote oneerbiedigheid. Ik zag dat slechts weinigen onder hen nog godvruchtig waren en een klare kijk hadden op de zaken. Ik zag ook Joden onder het kerkportaal. Al deze dingen brachten mij in grote verwarring.

Vertaling: Chris De Bodt

14. Recente heiligenlevens

Carla Ronci. Italië, kleermaakster [1936-1970] [1/7]

Carla Ronci was een mooi meisje die van het leven en de mensen hield. De talrijke foto’s die we van haar hebben, tonen haar met een brede glimlach die een vreugdevolle en innemende persoonlijkheid onthuld. Ze was al zo tijdens haar kinderjaren in Torre Pedrena, als dochter van Mario en Iolanda Ronci, die een groenten- en fruitwinkel hadden. Ze werd geboren op 11 april, en ten gepaste tijde deed ze haar Eerste Communie en ontving ze het H. Vormsel.


Haar tijdsgenoten herinneren haar als levendig en ondeugend, vriendelijk en hartelijk, wilskrachtig, beleefd en soms irriterend. Haar leraar uit het derde leerjaar herinnerde haar als een voorbeeldige leerlinge, vriendelijk, hartelijk, goedhartig, en ijverig. Maar Carla herinnerde zich haar kinderjaren anders. Ze schreef:

"Ik ga in gedachten terug naar mijn verleden ... maar ik kan het voor u niet verbergen dat het me pijn doet, wanneer ik me herinner wat er in die dagen gebeurd is, vooral tot mijn veertien jaar. De zonden die ik begaan heb, en de slechte daden die ik verricht heb. Reeds op vroege leeftijd begon ik naar dansavonden en de bioscoop te gaan. Ik las ondeugende tijdschriften en vertoefde in slecht gezelschap. Je kan je wel voorstellen hoe mijn ziel er uit zag onder de leiding van zulke ‘leraars’, en wat er zou gebeurd zijn als de Heer, in Zijn goddelijke genade, me niet uit de klauwen van het kwaad had gerukt, want dat was waar ik in verzeild geraakt was... Tot de leeftijd van tien jaar, heb ik een vage herinnering dat ik een klein meisje was die noch heel braaf, noch heel stout was. De vier daaropvolgende jaren echter, zondigde ik en ik besefte dat ik verantwoordelijk was voor wat ik deed, want de Heer liet Zijn aanwezigheid voelen door voortdurend mijn geweten te prikkelen."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

15. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [6/9]

Langzamerhand begonnen er van overal bedevaartgangers naar hem toe te komen voor geestelijke bijstand en het sacrament van de biecht. (Op den duur werden er in Lyon voor de reis naar Ars zelfs kaartjes verkocht die een week geldig waren.) De pastoor doorzag zijn biechtelingen en voelde de problemen van de mensen aan, ook als hij ze maar een ogenblik geobserveerd had.

Na enkele jaren was het hele dorp veranderd in een geestelijk welvarende parochiegemeenschap. Binnen tien jaar waren alle dorpskroegen gesloten en het vloeken, een geliefde bezigheid in Ars, was ook verdwenen. Het dorp voer er ook materieel wel bij.

Biografen vertellen verschillende wonderen: Jean ontving geregeld onverwacht geldelijke steun en voedsel voor zijn weeskinderen; hij bezat de gave van profetie en kon zieken genezen, vooral kinderen.


19-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.19 februari 2010
19 februari 2010


18-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.18 februari 2010
18 februari 2010

1. Medjugorje: Retraitekasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
[9/10]

Beelden uit een Iers Klooster

Waarom gaven ze het bouwwerk deze naam? Jarenlang vroegen Patrick en Nancy Latta aan Maria om hen de titel te willen onthullen die Ze verkoos om te worden vereerd voor het Retraitehuis. Uiteindelijk kregen zij een antwoord toen het Klooster van de Zuster van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart de deuren sloot de Blackrock, Dublin. De beelden van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart en het Heilig Hart van Jezus werden aan de deur geleverd. "Wij kozen haar niet, ze koos ons." Zuster Anne Marie van het klooster van Dublin had tranen van geluk in de ogen omdat hetzelfde beeld van Onze Lieve Vrouw, dat ze in haar eigen klooster veertig jaar lang met bloemen had versierd, niet "opgeborgen" werd, maar vereerd werd te Medjugorje. Zij legde ons uit dat Onze Lieve van het Heilig Hart "de hoop is van de hopelozen" en dat een Missionaris van het Heilig Hart, Vader Jules Chevalier, Onze Lieve Vrouw in 1854 voor het eerst vereerde met deze titel. Door Paus Pius X werd dit bevestigd als een "meest eerbare titel voor de Gezegende Maagd omdat het haar nauwkeurig omschrijft en de leer deze titel reeds zo oud als de Kerk acht," voegt Nancy hier aan toe.





Een bijzondere plaats voor verering werd voor Haar voorbehouden en de eerste bidkapel in het Retraitehuis werd aan Haar opgedragen. Meerdere malen verscheen de Koningin van de Vrede hier in de bidkapel aan Marija Pavlovic. De eerste keer was dit ter gelegenheid van het Feest van Maria Koningin in 2003, nog een keer tijdens het Jeugdfestival en ook had Marija nog een verschijning in de tuin, bij het beeld van het Heilig Hart van Jezus, op 19 april, de verjaardag van Patrick ...

Patrick heeft steeds gezegd dat hij naar Medjugorje wou verhuizen om buur te worden van de Moeder van God. De Heilige Maagd aanhoorde zijn gebeden en heeft hem antwoord gegeven.

Vertaling: Chris De Bodt

1. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 103]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

De bespotting van Jezus bij Caïphas

Terwijl Caïphas, na Jezus aan de krijgers te hebben overgeleverd, met zijn Raad de rechtszaal verliet, viel heel de bende boze dienaars, zoals een opgeschrokken zwerm wespen, Onze Heer op het lijf. Twee van de vier beulsknechten die waren meegegaan om de Heiland gevangen te nemen, hielden Hem nog steeds aan de touwen vast. Twee van de vier hadden zich verwijderd en werden door anderen afgelost. Reeds onder het verhoor hadden de krijgers en andere schurken hele klissen uit Jezus’ hoofdhaar en baard getrokken. Enkele goede lieden raapten heimelijk dat haar op van de grond en slopen er mee weg. Zij zijn het later echter kwijtgeraakt. Ook werd Jezus reeds onder het verhoor door de kwade bende bespuwd, talloze malen met de vuist geslagen, gestoken met stokken die van prikkel waren voorzien, en met naalden gestoken. Pas nu toch zouden de schandelijkste gemeenheden over de arme Jezus neerkomen.

De krijgers en de trawanten zetten Hem, spottenderwijze, verschillende kransen op het hoofd, die gevlochten waren uit bast of stro en rukten hem die kransen weer af, wat telkens opnieuw met nieuwe venijnige smaadredenen gepaard ging. Zij zeiden: "Ziehier de zoon van David, die zijn vaders krans heeft overgenomen." Een volgende keer klonk het: "Dit is meer dan Salomons tooisel," ofwel, "ziehier de koning, gesierd voor de bruiloft van zijn zoon," en zo hoonden zij niet enkel Onze Heer, maar tevens de Eeuwige Waarheid, die Hij tot het heil van de mensheid in gelijkenissen en anders had verkondigd.

Zij sloegen Hem met hun vuisten en stokken, duwden Hem van links naar rechts en bespuwden Hem op de afschuwelijkste manieren. Tenslotte maakten zij nog een krans van dik tarwestro, zoals het ginder gewonnen wordt, zetten Hem een hoge muts op, bijna zo hoog als een hedendaagse bisschopsmijter en hingen de strokrans over die muts, nadat zij Hem Zijn rok hadden uitgetrokken. Daar stond nu de arme Jezus, met niets dan een lendendoek en het scapulier aan het lichaam, maar ook dat scapulier rukten zij Hem af, en heeft het niet meer teruggekregen. Vervolgens deden zij Hem een oude, vodderige mantel aan, die van voor zo kort was, dat hij de knieën niet bedekte, en om Jezus’ hals legden zij een lange, ijzeren ketting die, zoals een stool, van Zijn schouders over de borst neerhing en tot de knieën reikte. Deze keten eindige in twee grote en zware, stekelige ringen, die Onze Heer bij het gaan en vallen smartelijk kwetsten.

2. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 103]

Preken

De schrikwekkende staat van een lauwe ziel

Als ik u vandaag spreek, broeders, over de schrikwekkende staat van een lauwe ziel, is het niet mijn bedoeling om u te laten zien hoe gruwzaam en hopeloos er een ziel aan toe moet zijn, die in doodzonde leeft, zonder zelfs nog het verlangen om er mee op te houden. Zo’n ongelukkige is niets anders dan een slachtoffer van Gods woede in het hiernamaals. Zulke zondaars luisteren er helaas op dit ogenblik naar mij en zij weten goed waarover ik het heb ... Maar laten we er niet verder op ingaan want alles wat ik zou zeggen, zou er alleen maar toe bijdragen om hen nog verstokter te maken. Als ik u spreek, broeders, over de lauwe ziel, wil ik u niet langer te denken geven over hen, die hun Pasen niet houden en niet meer te biechten gaan. Zij weten heel goed dat ze ondanks al hun gebeden en hun goede werken voor het andere leven verloren zijn. Laten wij hen in hun verblinding, ze willen het immers zelf ...

Maar ook diegene die aan de wereld toebehoren zonder zich daardoor te verwijderen van God, beschouw ik nog niet als een lauwe ziel. Vandaag zie je hem knielen voor God, zijn Redder en zijn Meester, maar morgen zie je hem knielen voor de wereld, zijn afgod. Arme blinde, die de éne hand uitstrekt naar God en de andere naar de wereld! Beiden roept hij ter hulp, beiden belooft hij zijn hart. Hij houdt van de goede God, hij zou tenminste van Hem willen houden, maar hij wil ook de wereld behagen. Tenslotte wordt hij de tweestrijd moe en geeft hij zich over aan de wereld. Een uitzonderlijk leven leidt deze ziel, het biedt zo’n vreemdsoortig schouwspel, dat je niet kunt onderscheiden welk lot één en dezelfde persoon beschoren is. Ik zal het u bewijzen ook, en wel op zo’n ondubbelzinnig manier, dat verschillenden onder u er zich misschien door beledigd zullen voelen. Maar dat doet er niet toe, ik zal u altijd zeggen wat ik moet zeggen en u kunt er van denken wat u wilt.

Ik zeg u nogmaal broeders, diegene die zowel de wereld als de goede God wil behagen, leidt een allerongelukkigst leven. Ge zult het zien. Neem bijvoorbeeld een man die het genot najaagt of die een slechte gewoonte heeft aangenomen. Hoe diep is hij niet bevreesd, wanneer hij al zijn godsdienstplichten vervult, dat wil zeggen: wanneer hij bidt tot de goede God, wanneer hij zijn biecht spreekt of te communie wil gaan! Voor geen prijs zou hij dan willen gezien worden door personen met wie hij heeft gedanst, met wie hij zijn nachten heeft doorgebracht in de kroeg en zich heeft overgegeven aan allerlei losbandigheden. Hij meent het juist te hebben door zijn biechtvader te bedriegen en het kwaad dat hij heeft gedaan voor hem te verbergen. Maar ik vraag u: heeft hij op die manier verlof om te communiceren of beter, om heiligschennis te plegen? Het liefst zou hij te communie gaan voor of na de Heilige Mis, op een ogenblik dat er niemand in de kerk is.

Vertaling: Chris De Bodt

3. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 103]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: Wat over de priesters die naar de hel gaan?
Maria: Een korte tijd geleden had ik hier een priester bij mij die heel erg ziek was. Gedurende decennia was hij bijna niet uit het hospitaal en drie keer was hij heel dichtbij de dood. Tijdens zijn laatste opwelling kwam hij heel dicht bij de dood en toen had hij in zijn doodsangst een visioen over priesters die in de hel vielen als sneeuwvlokken. Dit trof hem zo erg dat hij wekenlang moest wenen. Het nam heel veel tijd in beslag om alleen dit visioen te boven te komen.

Nicky: Mag ik u vragen waarom hij u kwam bezoeken?
Maria: O, ik kende hem ruwweg van een aantal jaren geleden en na deze ervaring kwam hij naar mij terug om mij te bedanken voor wat ik hem had verteld omdat het hem zo had geholpen. Het was eerder een beleefdheidsbetuiging waar hij nu zoveel belang aan hechtte.

Nicky: Zijn er bezorgde aanverwanten of vrienden van overleden priesters tot u gekomen om uit te zoeken of ze al dan niet gered waren, omwille van hun, hoe zou ik het zeggen, verschillend en zorgwekkend gedrag?
Maria: Ja, dit gebeurde een tijdje geleden. Een koppel uit de Franse Elzas kwam tot mij voor een priester die ze hadden leren kennen. Hij was gedurende een tijd verschrikkelijk verstoord en op een zekere dag had hij een beeld van het Heilig Hart van Jezus stukgegooid buiten zijn kerk. Spoedig daarop had hij zelfmoord gepleegd en deze begrijpelijk bezorgde mensen kwamen tot mij om uit te vinden waar hij was terecht gekomen. Het kwam er op neer dat hij wel gered was, maar zich in het diepste gedeelte van het Vagevuur bevond, van waaruit hij nog niet kon worden bevrijd.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

4. Film: Don Bosco [6/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


5. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 24: Waar duivels beefden [Aflevering 154]

De Maagd kwam ook Catharina van Siena ter hulp. Op een keer toen Satan verscheen als een knappe, jonge man die Catharina een zijden kleed met schitterende juwelen aanbood, had Catharina zich voor het kruisbeeld geworpen om hulp te vragen. Toen verscheen Maria en gaf aan Catharina een hemels gewaad.

Het was Catharina die, zoals Birgitta vóór haar, probeerde om de paus terug naar Rome te krijgen. Ze smeekte Gregorius XI persoonlijk en porde hem via het gebed aan, en uiteindelijk slaagde ze erin hem te overtuigen om terug te keren naar Rome. Maar een jaar later stierf Gregorius en dan begonnen de echte problemen. De angst dat het overwegend Franse College van Kardinalen het pausschap terug naar Avignon zou verhuizen veroorzaakte een razernij tussen de Romeinen. Een bende viel een aantal kardinalen aan om hen te waarschuwen een Italiaan te verkiezen, en in het heetst van de strijd drong de protesterende menigte zelfs het Vaticaan binnen en namen de pauselijke wijnkelders in beslag. Een Italiaan met de naam Aartsbisschop Bartholomeo Prignano werd effectief verkozen als Urbanus VI, maar na z’n verkiezing leek hij een radicale persoonlijkheidswijziging te ondergaan. Zijn harde aanpak leidde ertoe dat dertien kardinalen zijn verkiezing ongeldig verklaarden en hem bestempelden als een tiran, afvallige en antichrist.

Op 20 september verkozen de afgescheiden kardinalen hun eigen paus, Robert van Genève, die de naam Clementius VII aannam en zijn intrek nam in het paleis te Avignon.

Zodoende waren er twee pausen: één in Rome en één in Frankrijk. Zo begon [zoals voorspeld] het Grote Schisma.

De Kerk werd verdeeld. Het "mini-oordeel" ging nu ook over een Kerk in verwarring.

Sommige landen steunden Urbanus en andere Clementius. De twee zouden spoedig in oorlog liggen met elkaar. Urbanus riep op tot een kruistocht tegen Koningin Johanna van Napels, die Clementius steunde, en de Engelsen vielen Frankrijk binnen om diens trouw aan het pausschap te Avignon te verbreken.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

6. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 64)

Verslagen van Rosario Toscono

Eerste verslag: 11 mei 1991

Om deze reden heeft onze Heilige Maagd, in Haar moederlijke liefde, gevraagd voor de bouw van een kapel, omdat dit een ontmoeting met Jezus toegankelijker maakt. Zo wordt deze kapel een referentiepunt, een school waarin we leren leven in de navolging van Maria: een bron van genade, een plaats van bescherming tegen het kwade van de wereld, een plaats ten behoeve van Maria, waar we de weg begaan met Haar, een weg die tot Jezus reikt. En wat zijn dat de wonderbare tekenen van deze hemelse, moederlijke liefde? Zij zijn de dingen die zijn gezegd in de boodschappen en die beetje bij beetje worden verwezenlijkt.


Op 23 november 1986 zei de Heilige Maagd: "Ik zou graag hebben dat Rusland zich bekeert," en voegde eraan toe: "wat spoedig zal plaatsvinden!" En hier verschijnt de hoop aan de horizon, zoals drie jaar geleden beloofd. In de boodschap van 1 september 1987 zei ze: "U moet zichzelf vernederen om oorlogen in de wereld te vermijden." En hier komt, aan de horizon van onze geschiedenis, de dreigende Golfoorlog, waarvan we niet wisten hoe we deze konden vermijden, door niet naar de waarschuwing te luisteren van de Heilige Maagd. De wolken zijn nu voorbij en zelfs al valt de nagelaten en de te komen schade niet te negeren, vertelt onze Hemelse Moeder ons in de boodschap van 1 oktober 1987: "Als u naar Mijn moederlijke raad luistert, zal er een periode van vrede zijn en enkel gebeden zullen uw harten kunnen zuiveren."

Van wat Onze Lieve Vrouw heeft gezegd en van wat ik weet over de tien geheimen dat Zij mij heeft toevertrouwd, kan ik zeggen dat de vrede nabij is. De periode van vrede is heel dichtbij: maar het hangt ook van ons af. Laat ons Zijn Goddelijke Barmhartigheid op ons neerkomen en de aandacht van de Heer niet weghouden met onze onverschilligheid. Laat ons bidden, veel bidden, zodat het kwade dat door de mens is begaan en dat zich nu tegen de mensheid zelf keert, wordt verzacht met onze radicale bekering. We moeten voordeel halen uit de periode van vrede om het goede zoveel als mogelijk opnieuw te doen bloeien in de wereld. Maar onze Lieve Moeder kent de zwakheden van de mensen: Zij weet, en zo zei Ze het in de laatste verschijning, dat de mensheid, na de periode van barmhartigheid, God de rug zal toekeren en beschaamd zal zijn voor God. Dit zal onaangename gebeurtenissen veroorzaken, welke iedereen aangaan, niet op een algemene wijze, maar op een afzonderlijke wijze. Hier voegde de Heilige Maagd aan toe: "de Kerk zal veel te lijden hebben."

Vertaling: Chris De Bodt

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 56]

Hoofdstuk 3: Terug naar Taizé

De ‘Kinderstad’

De streek was pas bevrijd en de gevechten lieten puinhopen achter. Wezen en verlaten kinderen waren talrijk. Al vroeg nam de Gemeenschap een jongen op: een klein, mager ondervoed lichaam, te zwak en te verlaten om te lopen. In de eerste nacht wiegde Broeder Roger hem in slaap met sprookjes. Maar de volgende dagen moesten zijn drie medebroeders en hij elkaar aflossen om de jongen te dragen. Na twee weken was hij eindelijk wat opgeknapt en verdween het trauma van verlatenheid, zodat hij weer kon lopen.

Andere kinderen werden opgevangen of door de overheid toevertrouwd. Deze was overspoeld met ontelbare problemen om zich enkel tot erkende instellingen te wenden. Het boek van Roger maakt gewag van de door hem genoemde ‘Kinderstad’, gevestigd ‘dichtbij, op tweehonderd meter van het gemeenschapshuis’ en die hij beschrijft als een model van opvoeding: "Geen eentonigheid, schrijft Roger Schutz, geen grote eetzaal overbevolkt met kinderen, maar groepen met een eigen woonkamer, een eigen leider door hen verkozen en die hen bijbrengt door een voorbeeld te zijn."

De Gemeenschap ving ook een twintigtal jongens van alle leeftijd op, in een naburig huis bij het ‘Château’ dat ‘Manoir’ werd genoemd. Meerdere zussen van Roger Schutz en leden van de Grote Gemeenschap vestigden zich in Taizé om met de jongens bezig te zijn. Eerst kwamen Lily Schutz en haar man Roger Duckert en bewoonden een huis in het dorp in de herfst van 1944. Roger Duckert was doctor in de wetenschappen en werd later dominee. Daarna vroeg Roger Schutz aan zijn zus Geneviève om hem terug te vervoegen. "Dag na dag," zei hij, "ontdekte ze dat ze die kinderen niet meer kon verlaten en haar leven aan hen moest wijden." De kinderen noemden haar ‘Mama’ Vanaf 1948 kwam Denise Perrot, tante Denise genoemd, haar helpen bij de opvang.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 28]

Woordenboek: Letter A

Archelaüs

De oudste zoon van Herodes de Grote met zijn Samaritaanse vrouw Malthace, was Herodes Archelaüs, de voornaamste opvolger van zijn vader. Hij regeerde over Judea, Idumea en Samaria van 4 v. J.C. tot 6 na J.C. In zijn laatste testament stelde Herodes hem aan als zijn erfgenaam met de titel van koning. Archelaüs trok meteen naar Rome om de instemming van keizer Augustus te krijgen. Van zijn kant deed zijn broer Antipas hetzelfde om de late ommekeer van Herodes tegen te spreken: in een voorgaand testament was hij de voornaamste begunstigde. Andere familieleden van Herodes kantten zich tegen Archelaüs en mengden zich met andere Joodse prominenten in de zaak. Alle Herodianen werden over dezelfde kam gescheerd en men eiste de rechtstreekse heerschappij van Rome.

De keizerlijke beslissing had vertraging vanwege verschillende opstanden in Judea en Galilea die het uitzenden van Varus, Romeins gouverneur van Syrië, eiste om onderdrukt te worden. Tenslotte bekwam het pleidooi van de eerste minister van Herodes, de beroemde Nicolaas van Damascus, een gedeeltelijke overwinning in het voordeel van Archelaüs. De keizer gaf hem Judea, Samaria en Idumea met de titel van etnarch waarmee hij tevreden moest zijn want de koninklijke waardigheid was hem geweigerd. De wilsbeschikkingen van Herodes ten voordele van zijn twee andere zonen Herodes Antipas en Herodes Filippus werden goedgekeurd. Antipas werd tetrarch van Galilea en Perea. Filippus werd tetrarch van Batanea, Trachonitis en Auranitis, Gaulanitis en Iturea. Hun tante Salomé, die het meest amok had veroorzaakt tijdens Herodes' leven, erfde een mooi fortuin in geld [500.000 zilverlingen], alsook de steden Jamnia, Azotus, Phasaëlis [bij Jericho] en het koninklijk paleis van Ashkelon [ook Askelon]. Haar erfgebied komt grotendeels overeen met de huidige Gaza.

Zoals zijn vader, gedroeg Herodes Archelaüs zich met machtwellust en wreedheid. Zijn huwelijk met Glaphyra, de weduwe van zijn halfbroer Alexander [van wie ze zonen had] en tegenstrijdig met de wet van Mozes [haar tweede man en Archelaüs eigen vrouw waren nog in leven] ergerde zijn orthodoxe onderdanen. Hij probeerde de architecturale prestaties van zijn vader na te doen dor het koninklijk paleis van Jericho te restaureren en door een nieuwe stad in dezelfde streek te bouwen die hij Archelaüs noemde ter ere van zijn eigen persoon. Archelaüs behaagde noch de Joden, noch de Samaritanen, in zoverre dat beide groepen zich tot Augustus wendden om het willekeurige beleid van hun etnarch aan te klagen. De keizer ontbood Archelaüs in Rome, luisterde aandachtig naar de klachten van zijn aanklagers om hem daarna het woord te geven. Archelaüs pleidooi overtuigde Augustus niet die hem afzette, naar Vienna [een stad in Frankrijk] in Gallië verbande en al zijn bezittingen aansloeg.

">Er staat een zinspeling op Archelaüs in het evangelie van Mattheus [2,22]. Zijn macht in Judea wordt voorgesteld als de reden waarom Jozef, Maria en Jezus naar Galilea trekken in plaats van naar Bethlehem. Per vergissing geeft de evangelist de titel van koning aan Archelaüs die maar etnarch was.


Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 32]

Het wonder van Olmouc, Tsjechoslawakije [1242]

Op het feest van de Heilige Johannes de Doper, ging Jaroslas nederig biechten en ontving hij de Heilige Eucharistie. Naar zijn voorbeeld volgden de andere soldaten ook in het ontvangen van deze Heilige Sacramenten, ter voorbereiding op het gevecht wat ze hadden gepland voor die avond.

Sommige soldaten bleven achter om de stad Olomouc te beschermen, de anderen verzamelden zich, vlak na middernacht, buiten de poorten van de stad, om het gevecht te kunnen beginnen. Opnieuw deden de soldaten weer precies wat hun leider ook deed: hij stapte van zijn paard af en knielde in de stof naast zijn paard. Toen alle soldaten waren geknield bad Jaroslas een gebed tot de Moeder van God en beloofde Haar om een kerk te bouwen ter ere van Haar als hun gevecht goed zou aflopen. Luidkeels riepen ze het Ave Maria, en de soldaten bestegen hun rijdieren weer en bestormden de vijand.

Niet alleen reden ze onder de bescherming van de Moeder van God, maar ze werden ook gesterkt door de werkelijke aanwezigheid van Jezus in de Eucharistie. Na de communie van de soldaten die dag daarvoor waren er nog vijf hosties over. Jaroslas heeft deze hosties in een ciborie laten plaatsen en deze werd door een priester ter paard meegedragen naar het gevecht. Jaroslas zag dit gevecht als dit van het Oude Testament toen, op bevel van God, de Ark van het Verbond werd gedragen door de Israëlieten [Josua 6].

10. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 23

Ik zag ook de Heilige Paulus op aarde neerdalen. Op Gods bevel doorkruist hij de aarde en ketent hij de duivels vast om ze voor de heilige Petrus te brengen. Hij beval hen terug te keren naar de hel, vanwaar ze gekomen waren.

Vertaling: Henk

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 13

De Heilige Moeder vertelde me nog vele andere dingen. Het doet mij pijn om ze te berichten. Ze zei dat, indien er ook maar één priester was die waardig het onbloedige offer kon brengen, met dezelfde instelling als de apostelen, dat hij alle komende rampen zou kunnen vermijden. Volgens mij zagen de mensen in de kerk de verschijning niet, maar waren ze in beroering door iets bovennatuurlijks, want van zodra de Heilige Maagd had gezegd dat ze tot God moesten bidden met uitgestrekte armen, gingen al hun armen omhoog. Dit waren allemaal goede en vrome mensen en ze wisten niet waar ze hulp en begeleiding moesten zoeken. Er bevonden zich geen verraders, noch vijanden onder hen en toch hadden ze schrik van elkaar. Hierdoor kan men zich inbeelden hoe ernstig de situatie was.

Vertaling: Chris De Bodt

12. Heiligen uit recentere tijden [aflevering 9]

Elisabeth Leseur, Frankrijk. Dienares van God [1866-1914]

Nadat hij alles wat zijn echtgenote geschreven had gelezen had, begreep Felix "de hemelse schoonheid van haar ziel, en dat ze al haar lijden had aanvaard en het opofferde [en zelfs zichzelf opofferde] voornamelijk voor mijn bekering." Geleidelijk aan maakte Felix’ voormalige vijandigheid tegenover de religie plaats voor een verlangen naar het Katholicisme. Nadat hij een paar boeken uit Elisabeths bibliotheek had gelezen, zag hij de schraalheid van zijn vroeger standpunt, en realiseerde hij zich dat hij zich moest verzoenen met de Kerk, hetgeen gebeurde in 1915. "Elisabeth had me naar de waarheid geleid, en in mijn diepste binnenste blijf ik haar leiding voelen naar een volmaaktere verbintenis met God."

Hij schreef: "Ik had al snel het idee om het Dagboek, dat me met goddelijke genade zo krachtig geleid had, te publiceren. Het werd mijn dagelijkse lectuur; ik haalde er zo veel steun, liefde, en zekerheid uit, dat ik vond dat het evengoed ten goede kon komen aan andere zielen zoals aan mezelf..." Het Dagboek werd uiteindelijk in het Frans gepubliceerd in 1917, en werd al vlug een fenomenaal succes toen het vertaald werd in alle belangrijke Europese talen. De geschriften van Elisabeth zijn nu beschikbaar bij Sophia Institute Press onder de titel "My Spirit Rejoices, The Diary of a Christian Soul in an Age of Unbelief."

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

13. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [4/9]

Jaarlijks wordt deze ontmoeting herdacht op de tweede zondag van februari en ter herinnering aan dit voorval is ten zuiden van het dorp een "Monument de la Rencontre" opgericht.

Ars was een vervallen dorp van zo'n 200 inwoners, met een dorpskerk, vier cafés en een herenhuis. In dat 'kasteel' woonde de gravin van Ars, een vrome dame die dagelijks uit haar brevier bad. Zij zou Jeans steun en toeverlaat worden. Zij bleek voor nieuw meubilair in de pastorie gezorgd te hebben, maar dat ontdekte de pastoor pas toen hij na lang bidden uit de verwaarloosde dorpskerk terugkeerde. De volgende dag ging hij meteen naar het kasteel om zich voor te stellen en de inboedel terug te bezorgen. De gravin oordeelde: "De bisschop heeft ons een goede en ijverige priester gestuurd: hij wil niets voor zichzelf, maar alles voor zijn kerk en de Heiland".

14. Tieners: geef hen nooit op, zelfs als uw tiener u haat [4/4]

Wat jouw situatie ook is, je moet weten dat God er voor je is. Hij heeft je niet opgegeven. Als er verwarring en duisternis is, dan is God daar nog. Hij belooft om jouw "as in schoonheid," "verdriet in vreugde," en "rouw in dans" te veranderen. Er bestaan geen loze beloften. Er zijn waarheden over God die Zijn kracht weerspiegelen en zij onthullen Zijn bekwaamheid om degene te helpen die het moeilijk hebben. Ze zijn er voor ouders van tieners die moeilijkheden doorspartelen waarvan ze niet dachten dat zij dat konden.

De relatie met jouw tiener gedurende verschillende jaren totnogtoe en voor de rest van hun leven zal wellicht beïnvloed worden door jouw manier van hoe je de moeilijkheden nu aanpakt ... dus geef het niet op, en blaas je relatie of liefde niet op voor hen, hoe ze ook reageren. Vraag Gods hulp, blijf in Zijn aanwezigheid, en opnieuw, geef het nooit maar dan ook nooit op. En als je er toch toe verleid wordt om het op te geven, zal ik je er door heen helpen.

Vertaling: Henk

17-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.17 februari 2010: Aswoensdag
17 februari 2010: Aswoensdag

1. Medjugorje: Retraitekasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
[8/10]

Het gebouw is nog niet voltooid

Het bouwen van het kasteel is nog niet volledig voltooid. Het startte 15 jaar geleden en Patrick en Nancy Latta weten eigenlijk niet wanneer het af zal zijn. "Indien we hadden geweten dat het project zo enorm en duur zou worden, zouden we er nooit mee zijn begonnen. Het zou veel gemakkelijker geweest zijn om de boodschappen van Onze Lieve Vrouw na te leven op een catamaran van 20 meter in Hawaii, maar dat lag blijkbaar niet in Haar plannen. Het project is bekostigd door de verkoop van Patricks activa in Canada. Om alles af te werken, als dat Gods wens is, nog tijdens ons leven, plaatsen we al ons vertrouwen in de Goddelijke Voorzienigheid van het Meest Heilig Hart van Jezus," zegt Nancy.

"Maar wat nu belangrijker is, na 17 jaar wonen in Medjugorje en zoveel jaar bouwwerken, is dat er stromen bedevaarders van over de hele wereld naar het Retraitekasteel komen van Onze Lieve Vrouw om Haar te vereren." In de omgeving, achter de muren van het kasteel liggen de gebouwen van een andere gemeenschap in Medjugorje, Oase van Vrede, [thans gesloten] waar priesters komen om zich te herbronnen. "Zoveel jaren van vurig gebed, voorbereiding, nauwgezette bouwwerken, tranen, smart en onzekerheid ... het was het allemaal waard. Zij, voor wie het kasteel van het Heilig Hart van Onze Lieve Vrouw uiteindelijk was bedoeld, was hier. Het was geen misverstand. Vader Slavko Barbaric had gelijk," zegt Nancy, terwijl zij in tranen uitbarst van geluk.

Vertaling: Chris De Bodt

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 102]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Het rechthuis van Caïphas

En Caïphas, als een door de hel vervoerde, greep zijn prachtmantel vast aan de zoom, zette er het mes in en reet hem in stukken: dof ruiste de stof bij het scheuren, terwijl de hogepriester luid gilde: "Hij heeft God gelasterd! Wat hebben wij nog getuigen nodig? Gij hoort zelf de godslastering, wat denkt u thans? Toen stonden allen op die daar waren gebleven en schreeuwden met vervaarlijke stem: "Hij is schuldig tot de doodstraf! Hij is tot de dood schuldig!"

Onder dit geschreeuw bereikte de woede der hel, die zo vreselijk in dit huis tekeer ging, haar hoogtepunt. Jezus’ vijanden waren als in dronken duivelse bezetenheid, en evenzo hun vleiers en hondse knechten. Het was alsof de duisternis haar triomf uitriep over het licht. Allen in wie nog iets goeds woonde, overviel het met zulke gruwel, dat velen zich het hoofd bedekten en naar buiten slopen. Ook de voornamen onder de getuigen verlieten nu met een slecht geweten het rechthuis, waar men hen niet langer nodig had. De geringen liepen of stonden om het vuur heen, in het atrium. Zij kregen hun loon uitbetaald, aten en zopen.

De hogepriester richtte zich nu tot de beulsknechten en sprak: "Ik lever deze koning aan u over. Bewijs de godlasteraar de eer die hem toekomt," en hij verdween met zijn raadslieden in de ronde zaal achter de tribune, waar men van hieruit niet kon binnenkijken.

Johannes, in zijn grote smart, dacht nu aan de Moeder van Jezus. Hij vreesde dat het verschrikkelijke nieuws haar zou gemeld worden door een of andere vijand, wat haar nog dieper zou verwonden. Hij wierp de heiligste der heiligen een blik toe, in stilte zeggend: "Meester, gij weet waarom ik ga" en snelde dan, alsof Jezus hem gezonden had, van het rechthuis naar de Heilige Maagd. Petrus echter, geheel ontsteld door angst en treurnis en daarbij nog eens uiterst vermoeid, zodat hij scherper de koelte voelde van de naderende ochtend, verborg zijn bitter leed zo goed als hij kon en naderde schuchter de vuurkuil in het atrium, waaromheen allerlei schelmen en deugnieten zich aan het warmen waren. Hij wist niet wat hij deed, maar kon niet weg van zijn Meester.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 102]

Preken: Inleiding

De oorspronkelijke manuscripten van de heilige worden bewaard in het generalaat van de Kanunniken van de Onbevlekte Ontvangenis te Rome [Via Frederico Torre 21, Monteverde]. Daar bevinden zich dus alle cahiers die van de vernietiging gespaard zijn gebleven, op vier na: één werd er in 1905 aangeboden aan paus Pius X in een reliekschrijn van kristal en verguld brons, één aan kardinaal Couillié, aartsbisschop van Lyon, eveneens in een reliekschrijn, maar minder kostbaar dan het eerste, één wordt er bewaard in de schatkamer van Ars, in een lijst van verguld brons met dubbel kristal en één tenslotte ligt er in de archieven van het moederhuis der Kanunniken van de Onbevlekte Ontvangenis.

De meeste cahiers van de Pastoor van Ars bestaan uit drie of viel vellen goed papier. Deze zijn in tweeën gevouwen en aaneengenaaid. Ieder cahier bevat dus zes of acht bladzijden van 20 bij 25 of 26 centimeter. De tekst van de preken, in een opeengedrongen handschrijft, beslaat zowel de voor- als de achterkant van elk blad. Aan de linkerzijde is een zeer smalle marge opengelaten.

Het papier verkeert over het geheel genomen nog in goede staat, ofschoon het hier en daar roodachtige vlekken vertoont. Vaak echter is de inkt door het papier heengetrokken, zodat verschillende passages moeilijk leesbaar zijn. Sommige preken, die de pastoor waarschijnlijk tijdens de winter heeft geschreven met halfbevroren inkt en trillende vingers, zijn bijna niet te ontcijferen. Toch is er uiteindelijk, zoals we gezien hebben, geen enkel fragment niet ontcijferd gebleven.

Alle cahiers [behalve de vier bovengenoemde] zijn bijeengebracht in een schrijn van verguld brons met een kristallen vitrine.

De verschijning van "Les Sermons du vénérable serviteur de Dieu Jean-Baptiste-Marie Vianney, Curé d’Ars," wekte onder het katholieke publiek en vooral onder de priesters een zekere verrassing. Men wist niet dat de arme Pastoor van Ars zo’n aanzienlijk oratorisch oeuvre had nagelaten. Nog meer verwonderde men zich erover dat zijn manuscripten, die een halve eeuw vergeten onder het stof hadden gelegen, waardig gekeurd werden om in de boekhandel te verschijnen. Dat Jean-Marie Vianney, door de Kerk reeds eerbiedwaardig verklaard, een groot heilige moest zijn, daar twijfelde niemand aan, maar dat hij tevens als een goed auteur en een predikant van opmerkelijke welsprekendheid beschouwd diende te worden, was een andere kwestie! Nogmaals bleek de dienaar Gods het slachtoffer van de onwetendheid, ja, de domheid die sommigen hem tijdens zijn leven hadden willen aanwrijven.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 102]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: Maria, u bent overtuigend!
Maria: En Moeder Theresa verkoos ook dat de mensen de communie knielend en op de tong ontvingen, en daarom is deze wijze de enige die is toegelaten binnen haar Gemeenschappen. Ziet u? Communie in de hand wordt, vanuit het standpunt van de Kerk, enkel getolereerd, maar het is niet dat wat de Kerk werkelijk wenst.

Nicky: Wanneer priesters uit het Vagevuur tot u zijn gekomen, wie doet dan de gebeden of wat er anders ook nodig is om hen te bevrijden?
Maria: Priesters moeten dan zorg dragen voor de gebeden die ze nodig hebben, maar als er iets anders is, dan neem ik dat voor mijn rekening.

Nicky: Hoe dikwijls moet een priester de Heilige Mis opdragen?
Maria: Niet minder dan één keer dagelijks en het grootste aantal Missen dat door de Kerk wordt toegelaten is twee, als de tweede een begrafenis of een huwelijksmis is. Maar God begrijpt zeker uitzonderlijke omstandigheden die priesters ertoe dwingen om meerdere Missen te vieren, bijvoorbeeld, wanneer een andere priester niet ter beschikking is. Dit is zo omdat het vieren van de Mis de kern van hun werk is. Het is hun grootste plicht en zou hun grootste liefde moeten worden tegenover God voor wie zij hun gelofte hebben afgelegd.

Nicky: Mogen wij aannemen dat er ook Zusters naar het Vagevuur gaan?
Maria: En voor hen is dit meestal zo uit gebrek aan nederigheid, zedigheid en gehoorzaamheid.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [5/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


5. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 24: Waar duivels beefden [Aflevering 153]

De vrouw gaf haar de sleutel en toen ze dan aan Catharina vroeg om haar te volgen ging Catharina met haar naar de top van de berg. De vrouw vroeg haar om een put te graven en bijna onmiddellijk vond Catharina een bron met kristalhelder water. "Ga nu en vertel de mensen in je dorp dat ze hier een remedie voor al hun zwakheden zullen vinden," zei de vrouw, die eigenlijk Maria was.

Catharina deed zoals haar gevraagd werd en hoewel de bisschop, D. Pedro de Castillo geneigd was om het verhaal te negeren, veranderde hij van mening toen een blinde man z’n ogen in de bron waste en terug kon zien.

In dezelfde buurt en rond dezelfde tijd werd er een derde wonder vastgesteld terwijl een ridder met de naam Nuno op weg was naar het gehucht Aljubarrota. In wat vandaag het graafschap Ourem is, zag hij een kleine kerk, toegewijd aan de H. Moeder. Nuno ging de kerk binnen en knielde voor het altaar neer en bad nog een laatste keer tot Maria alvorens hij verder ging om te vechten in de strijd tussen Portugal en het Castilliaanse leger, dat groter was dan zijn troepen. Toen hij z’n gebeden had beëindigd trok de ridder ten strijde. Hij passeerde door het dorpje Fatima toen hij en z’n mannen een hemelse aanwezigheid voelden en hun paarden leken neer te knielen. Er was inderdaad een hemelse aanwezigheid. De ridders zweren dat ze in de lucht engelen zagen, waaronder de Aartsengel Michaël, net zoals men Michaël in Rome had gezien aan het einde van de grote plaag. De ridders baden tot hem en voltooiden hun missie en behaalden de overwinning op 15 augustus, het feest van Maria’s Hemelvaart.

Dit waren cruciale tekenen. Dit waren belangrijke definities van wie Maria was en hoe ze werkte. Haar band met Michaël beklemtoonde haar rol als duiveljager. Zij die vreesden dat ze zelf een "duivel" was, waren zoals zij die dachten dat Christus duivels uitdreef in de naam van Beëlzebub [Matteüs 12:24]. Haar beeltenis deed duivels beven, vluchten en sidderen, schreeuwen van pijn. Er zou spoedig een geval zijn nabij Riardo, Italië, waar een mooi schilderij, gekend als de Madonna van de Ster, gevonden werd in een vergeten ondergrondse kapel. Het schilderij, samen met een schilderij van Michaël, werd gebruikt om een vrouw uit Versano te genezen die leed aan periodieke aanvallen van bezetenheid. Naarmate de vrouw een schrijn langs de kant van de weg naderde, jammerde ze met vreemde angst: "Nee, nee, nee! Ik wil niet naar de Madonna van de Ster gaan!" Maar op dat moment verliet de demon haar en de vrouw was genezen.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

6. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 63)

Verslagen van Rosario Toscono

Eerste verslag: 11 mei 1991

Het is voor de vrede dat Zij ons nog steeds vraagt om de Biecht, de Communie en het bidden van de Heilige Rozenkrans, op elke eerste zaterdag van de maand, om te zetten in de praktijk. Er zijn machtige middelen nodig om het kwade dat in onze harten en dat van de anderen aanwezig is, te verslaan. En wanneer Onze Lieve Vrouw deze vrome praktijk vraagt, zegt Zij steeds op het einde van Haar boodschappen: "Gebed, boete en opoffering."

Dit houdt in dat wij de wensen van Maria niet ongeïnspireerd kunnen vervullen. Zijn nodigt ons uit om Haar onze harten te schenken, zodat Zij ze kan meenemen naar God. Wij moeten ons onderdompelen in een innig, vertrouwelijk en oprecht gebed. Wij moeten begrijpen dat, alvorens wij zondaars bekeren, wij onszelf moeten bekeren door boete, opoffering en versterving, die wij elke dag schenken tot eerherstel van de zonden die het Hart van onze Meest Heilige Moeder doorboren.

Laat ons niet de Christenen vergeten die aan liefdadigheidswerk doen, die onze naaste liefhebben, die hen troosten en alles, alles schenken aan de anderen. Laat ons de wrevel vergeten, de veroordelen en laat ons niet met onverschilligheid en minachting kijken naar andere zondaars en naar de ongelovigen. In de ogen van God zijn wij allen gelijk, zijn wij allen Zijn kinderen, zijn we allen broers en zussen. Laten wij ons niet opsluiten in ons eigen egoïsme: om dit te overwinnen moeten wij naar het Hart van onze meest liefhebbende Moeder kijken. Haar Zoon, die Zij zo diep liefhad, werd voor ons gekruisigd, en toch houdt zij nog steeds van ons op dezelfde wijze. Zij houdt van ons alsof ieder van ons Haar eigen kind is. En zo moet ieder van ons deze opdracht elke dag van zijn leven aanvatten, met de gedachte dat wij ons hebben voorgenomen om Christenen te zijn die werken door liefdadigheid. Maar we mogen ook niet denken dat dit alles ons is opgelegd als een verplichting. Het is een levenswijze in overeenstemming met onze God en Zijn schepselen.

Vertaling: Chris De Bodt

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 55]

Hoofdstuk 3: Terug naar Taizé

De inleiding tot het gemeenschapsleven

De leider van de Gemeenschap is geen ‘rector’ meer, zoals in 1942, maar een ‘directeur’. Deze verandering tornde niet aan zijn invloed die, volgens Roger Schutz, van charismatische aard is: "Op grond van welk voorrecht komt iemand tussen in een Gemeenschap? Door het gezag van het Woord van God. [...] Als hij directeur is komt dat omdat God door hem bestuurt, omdat de Heer van de Kerk hem met een bijzonder gezag bekleedt vanwege zijn eigen charisma. Hij is directeur in naam van God."

Roger Schutz had graag dat ‘enkele vrienden’ een voorwoord schreven voor zijn eerste boek. Buiten de al aangehaalde teksten van de ‘metaalbewerkers’ en vakbondsman Lucien Tronchet, was er ook een pagina van de getrouwe dominee Jean de Saussure die, met ‘opluchting’, ‘vreugde’ en ‘hoop’, ‘het ontstaan van een eerste gemeenschap van intellectuelen in de hervormde wereld begroette’.

De uitdrukking ‘gemeenschap van intellectuelen’ die Roger Schutz zelf gebruikt in zijn geschriften van 1941 en 1942 was voorbijgestreefd. In zijn boek gaf Roger Schutz er een andere beschrijving van: "Er zijn twee vooraanstaande doelstellingen van de Gemeenschap, inwonende of niet: Missionaris zijn, een innerlijk leven in de Kerk koesteren." In feite kwam er een dimensie bij: openstaan voor de maatschappelijke noden.

Roger Schutz had die thema’s vastgelegd voor ‘de activiteiten en het onderzoek’ van de Grote Gemeenschap toen hij nog in Genève verbleef. Een daarvan ging over de toen genaamde ‘Kinderstad’, een ambitieus project dat Daniel de Montmollin moest voorbereiden. De ‘Kleine Scholen’ van Port-Royal waren een van inspiratiebronnen. In Taizé werd het uitgebouwd onder de vorm van een weeshuis.

Vertaling: Broeder Joseph

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 28]

Woordenboek: Letter A

Antipater

Antipater, de vader van Herodes de Grote, was een Palestijns staatsman die belangrijk werd onder het bewind van de Hasmonische hogepriesters Aristobulus II en Hyrcanus II. Volgens Josephus was hij van Idumese oorsprong [edomiet], maar de Griekse historicus Nicolaas van Damascus, de kroniekschrijver van het bewind van Herodes, stelt voorop dat Herodes afstamt van Joden die uit Babylon terugkeerden tegen het einde van de VIe eeuw v. J.C.

Julius Africanus [rond 200 na J.C.] brengt een sterk verschillende versie: volgens hem diende de vader van Herodes de Grote [ook wel Antipas genoemd] in de tempel van Apollo in Ascalon en de Idumeërs zouden zijn zoon gekidnapt hebben voor adoptie. Maar voor Flavius Josephus maakte de vader van Antipater, die dezelfde naam droeg, deel uit van de Idumese adel. Alexander Jannee zou hem legergouverneur van het land benoemd hebben en de zoon zou daarna de functie geërfd hebben.

In 67 v. J.C. bij het uitbreken van de burgeroorlog tussen Aristobulus II en Hyrcanus II schaarde de lepe Antipater, die betere perspectieven tot promotie rook onder de zwakke Hyrcanus, aan zijn kant en overtuigde koning Aretas III van de Nabateeërs ervan om op te staan tegen Aristobulus. Hun krachten bundelend verdreven Hyrcanus, Antipater en Aretas Aristobulus die moest schuilen in Jeruzalem.

Toen Pompeius in 63 v. J.C. Judea veroverde bood Antipater hem zijn diensten aan en later, na zijn dood in 48 v. J.C., schaarden Hyrcanus en hijzelf zich achter Julius Caesar. Deze kende het Romeinse burgerschap toe aan Antipater en benoemde hem tot procurator van Judea. Ook gaf hem het recht om de wallen van Jeruzalem weer op te trekken.

Onder Romeins toezicht breidde de macht van Antipater zonder ophouden uit, zodat hij zijn twee zonen, Phasaël en Herodes, kon aanstellen als legergouverneurs van Jeruzalem en Galilea. Na de moord op Caesar in 44 v. J.C. trachtten Antipater en Herodes om Cassius te benaderen, één van de moordenaars van Caesar die Syrië veroverd had. In 42 v. J.C., daar Brutus en Cassius verslagen werden in Philippes door Marcus Antonius en Octavius, de latere Augustus, zochten de zonen van Antipater de gunst van Antonius op.

Na veel gesjoemel en de toekomst van zijn zoon Herodes te hebben verzekerd eindigde Antipater als slachtoffer van de politieke intrige. Vergiftigd door de hofmeester tijdens een banket in het paleis van hogepriester Hyrcanus II, stierf hij in 43 v. J.C. Nadat hij door de Romeinen tot koning was benoemd gaf Herodes een gebaar van vroomheid en erkenning voor zijn vader: hij stichtte een nieuwe stad ten noordoosten van Jaffa en die hij Antipatris noemde. Sint Paulus hield er halt een nacht toen hij als gevangene onder Romeinse begeleiding van Jeruzalem naar Caesarea ging om te verschijnen voor Antonius Felix, gouverneur van Judea.


Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 31]

Het wonder van Olmouc, Tsjechoslawakije [1242]

In de dertiende eeuw toen de Tataren in vele landen macht hadden en hun kwaadaardigheid en vernieling brachten, was Jaroslas van Sternberg belast met de bescherming voor het koninkrijk Moravië, dat werd bedreigd met aanvallen. Hij verzamelde achtduizend man uit Bohemen en vierduizend inwoners van Moravië en bracht naar de vestingstad Olomouc.

De vijandige troepen kwamen al snel het land binnen en begonnen direct met het verbranden van dorpen en het uitmoorden van allen die hen dwars lagen. Ook het klooster van Gradie bleef niet gespaard. Na het onthoofden van de kloosterlingen brandden de Tartaren alle gebouwen van het klooster tot de grond toe af. Toen bonden ze de losse hoofden van de kloosterlingen aan hun paarden en gingen zo op weg naar de stad, waar ze verbleven voor de poorten van Olomouc.

Walgend van wat ze zagen wilden de mannen van Jaroslas meteen overgaan tot de aanval, maar hun leider hield hen tegen omdat hij vond dat het beter was om af te wachten. De Tartaren dachten dat hun tegenstanders laf waren en lieten daardoor hun waakzaamheid zakken.

10. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 22

Na deze vreselijke straf zag ik de hemel open gaan en de heilige Petrus kwam weer naar beneden op de aarde, hij was gekleed in zijn pauselijke gewaden en omringd door een groot aantal engelen die ter ere van hem hymnen zongen, en ze hem aanriepen als de vorst van de aarde.

Vertaling: Henk

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 12

Toen zag ik een verschijning van de Moeder Gods en Zij zei dat de beproevingen heel groot zouden zijn. Zij voegde er aan toe dat deze mensen vurig moesten bidden, met uitgestrekte handen, lang genoeg om drie Onze Vaders te bidden. Dit was de wijze waarop Haar Zoon voor ons bad aan het Kruis. Om 12 uur middernacht moesten ze opstaan en op deze wijze bidden. Ze moeten ook naar de kerk blijven komen. Ze moeten boven alles bidden opdat de kerk der duisternis Rome zou verlaten.

Vertaling: Chris De Bodt

16. Heiligen uit recentere tijden [aflevering 8]

Elisabeth Leseur, Frankrijk. Dienares van God
[1866-1914]

Men moet opmerken dat Elisabeths Dagboek geen dagboek is in de echte betekenis van het woord, vermits ze op onregelmatige tijdstippen schreef, soms met lange tussenpozen tussen twee notities. Er staat weinig geschreven over haar leven, maar zoals Felix schreef: "het is de geschiedenis van een ziel, met de hoofdfases van haar evolutie, een soort gewetensonderzoek dat op bepaalde momenten werd neergeschreven. Ze schreef haar gedachten neer zoals ze bij haar opkwamen, zo snel als ze kon schrijven, vloeiend, en voegde achteraf niets toe of schrapte nauwelijks een woord, zonder teken van inspanning, maar enkel gedreven door de geest."

Felix wist niet van het bestaan van het Dagboek af, tot na Elisabeths dood toen haar zus erover sprak. Ze vertelde Felix dat Elisabeth, in al haar bescheidenheid, het wilde vernietigen maar dat zij haar telkens tegenhield. Elisabeth ging er uiteindelijk mee akkoord het te bewaren en zei: "Je hebt gelijk. Wanneer ik dood ben zal mijn lieftallige echtgenoot het lezen, en het zal hem veel zaken verklaren."

Het Dagboek, "Book of Resolutions and The Daily Thoughts," onthult haar zelfverloochening, objectiviteit, vrijwillige armoede, afkeer van de wereld, opofferingen, aanvaarding van lijden, overgave aan Gods wil, en haar liefde voor God en de medemens.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

15. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [3/10]

In 1812 deed hij toelatingsexamen voor het grootseminarie. Hij was zo slecht in Latijn, dat hij (na eerst afgewezen te zijn) dank zij tussenkomst van pastoor Balley de lessen filosofie in het Frans mocht volgen. In augustus 1815 werd hij in Grenoble tot priester gewijd. Hij werd kapelaan bij zijn mentor en voorbeeld in Écully, tot deze in 1817 overleed.

Toen werd hij benoemd tot pastoor in Ars-sur-Formans, bij Villefranche-sur-Saône, ten noorden van Lyon. Op 9 februari 1818 ging hij op weg naar zijn nieuwe standplaats, met een bescheiden inboedel en de bibliotheek van pastoor Balley, zijn grote voorbeeld, die zijn leven geriskeerd had in de uitoefening van zijn priesterambt. Hij raakte in de nevel en modder de weg kwijt, tot hij een paar kinderen hoorde die op de hoogvlakte schapen hoedden. Een van hen (Antoine Givre) wees hem de weg naar Ars, waarop Jean hem toevoegde: "Jij hebt mij de weg naar Ars gewezen; ik zal jou de weg naar de hemel wijzen."

16. Tieners: geef hen nooit op, zelfs als uw tiener u haat [3/4]

Misschien beleef je momenteel moeilijke momenten met jouw kind en tracht je de betekenis te vinden van "wat er juist gebeurd is?" Of vraag je je af of je er ooit wel uit zult geraken. Of misschien zie je iets opkomen en wil je je daarop voorbereiden. In alles wat er gebeurt zeg ik: "geef niet op!"
  • Geef het niet op ... als jouw inspanningen om in te grijpen in de vreselijke keuzes van je tiener falen.
  • Geef het niet op ... als familietijd verdwijnt, en jouw tiener jou de rug toekeert.
  • Geef het niet op ... als jouw tiener wegblijft zonder jouw toelating en je geen enkel idee hebt waar hij is of wat hij zal doen
  • Geef het niet op ... wanneer je de grens trekt en zegt: 'lieveling, zo kunnen we niet verder leven."
  • Geef het niet op ... als je de gevolgen van ongepast gedrag oplegt en jouw tiener daardoor razend is.
  • Geef het niet op ... als jouw tiener zegt dat hij je haat en ermee dreigt weg te lopen.
Wat bedoel ik met "geef het niet op?" Ik bedoel dat je je ouderlijke rol niet mag opgeven. Tracht niet me jouw tiener bevriend te geraken i.p.v. jouw ouderlijke taak uit te voeren en ga niet in op hun onrespectvolle of zelfvernietigende gedragingen. Het is moeilijk om de ouderlijke rol te vertolken maar dat is juist datgene wat je moet doen, want in de afwezigheid van leidersschap bestaat er anarchie.

In het midden van jouw duisternis zal God in het licht van de tijd komen met een belofte van Zijn aanwezigheid en gezelschap.

Vertaling: Henk

16-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.16 februari 2010
16 februari 2010

1. Medjugorje: Retraitekasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart
[7/10]

Mirjam van Abbelin

Mirjam van Abellin of Mirjam of Mariam Baouardy, leefde van 1846 tot 1878 in het huidige Israel. Haar ouders stierven toen ze nog maar twee jaar oud werd en ze werd vanaf haar achtste opgevoed in Egypte. Op haar dertiende weigerde ze een gearrangeerd huwelijk en wenste een religieus leven te leiden. Een moslimbediende wilde haar van haar geloof afbrengen en sneed haar keel door haar toen ze weigerde. Voor dood achtergelaten in een steeg, genas haar wond door een verschijning van Maria en ze verliet het huis van haar oom.

In 1860 trad Mirjam in bij de Zusters van St. Jozef en al spoedig gebeurden er wonderen om haar heen. In 1867 verhuisde ze naar de Karmelietenzusters, waar ze haar kloosternaam Maria van de Gekruisigde Jezus aannam. Ze ontving de stigmata na gevechten met demonen, kon in de toekomst zien. Ze was medestichteres van de Missionaire Karmel in Mangalore, India en bouwde een karmelietenklooster in 1875 in Bethlehem. Daar stierf ze in 1878. In 1983 is Mirjam zalig verklaard.

Ze wordt wel de Kleine Arabier genoemd en is door paus Johannes Paulus II uitgeroepen tot patroon van de vrede voor het Midden-Oosten. Haar gedachtenis valt op 26 augustus.

Vertaling: Chris De Bodt

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 101]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Het rechthuis van Caïphas

Onder Caïphas echter zag ik de hel geopend: een trieste, vurige poel vol gruwelgedaanten. En ik zag de hogepriester, als werd hij slechts door een dun floers gescheiden van deze poel. Ik zag hem geheel doordrongen van de haat der hel. Gans het huis, van beneden tot boven, kwam mij thans voor als een woelige hellepoel. Toen de Heer plechtig had uitgesproken dat Hij de Christus, de Zoon Gods was, leek het alsof de hel voor Hel opschrok, en dan ineens al haar haat tegen Hem in dit huis losliet.

Terwijl alles mij getoond wordt in vormen en beelden [in een "taal" die mij, omwille van haar echtheid, kortheid en duidelijkheid, veel dierbaarder is dan elk ander middel tot verklaring van iets, omdat de mens toch ook een tastbare figuur is, en niet zomaar een manier van spreken] kreeg ik de angst en de woede van de hel te zien in talloze gruwelijke gestalten die, als het ware uit de grond naar boven drongen. Ik herinner mij onder meer hele scharen kleine, donkere wezens met korte poten, maar lange klauwen. Zij bewogen zich voort zoals honden die op hun achterpoten lopen, doch wat voor soort boosheid zij moest uitbeelden, kan ik thans niet dadelijk bepalen. Ik heb het toen geweten en weet nu alleen nog hoe zij er uitzagen. Dergelijke "schimmen" zag ik in de meest aanwezige varen, zag ik zitten op het hoofd en de schouders van velen binnen dit huis. Het was er vol van, en de woede steeg hoog bij alle bozen. Ook zag ik in dat ogenblik afschuwelijke spoken uit graven kruipen aan de overkant van Sion. Dat waren, naar ik meen, kwade geesten. Nabij de tempel ontwaarde ik andere spookachtige gedaanten. Zij kwamen uit de grond en verschenen mij, voor een groot deel als gevangenen die hun ketens meesleepten. Ik weet nier meer of het eveneens allemaal kwade geesten waren, dan wel zielen die zolang op aardse plaatsen verbannen hadden gezeten en nu misschien heentrokken naar het voorgeborchte, dat de Heer hen door Zijn doodvonnis ontsloot.

Men kan zulke dingen niet volkomen verwoorden en wil trouwens diegenen die er onkundig van zijn, geen ergernis geven. Zelf toch ervaart men, wanneer men deze dingen ziet, hun werkelijkheid zo fel, dat de haren omhoog rijzen. Het was iets afgrijselijks op dat ogenblik. Ik geloof dat ook Johannes het gezien heeft, want nadien heb ik hem daarover horen spreken. Al wie nog niet geheel verloren was, voelde het ontzettende van dat moment met een diep gruwen aan. De bozen, integendeel, voelden hoe het de haat die zij koesterden, wild deed opflakkeren.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 101]

Preken: Inleiding

Omstreeks 1880 werden de preken naar Rome gezonden. In maart 1866 benoemde paus Pius IX kardinaal Patrizzi tot promotor des geloofs in de zaak Ars en machtigde hem "censors aan te wijzen om de geschriften van de vrome pastoor te onderzoeken." Maar men schrok voor deze taak terug, omdat zij vreesden om bij de ontcijfering van dit haastige en zenuwachtige schrift fouten te zullen begaan. De arme cahiers werden teruggestuurd naar de bisschop van Belley, die ze moest laten overschrijven.

Mgr. Soubiranne vertrouwde ze toe aan enkele geestelijken in Lyon, speciaal aan kanunnik Etienne Delaroche, evenals zijn broer Augustin, een vriend van abbé Colomb. Etienne Delaroche, een doctor in de theologie, was aartspriester van de oud kerk van Ainat te Lyon. Zijn broer Augustin had zich intussen aangesloten bij dom Gréa, die in 1866 te Saint-Claude (Jura) het Instituut van de reguliere Kanunniken van de Onbevlekte Ontvangenis had gesticht. Dank zij hun ijver bezat Rome al spoedig de authentieke en volledige tekst van Jean-Marie Vianney’s preken.

Maar ook in Frankrijk wilde men ze leren kennen. Reeds in november 1882 gaven Etienne en Augustin Delaroche bij Vitte et Perrussel te Lyon vier delen in duodecimo uit, getuiteld "Les Sermons du vénérable serviteur de Dieu Jean-Baptiste-Marie Vianney, Curé d’Ars," welke door Libraire Beauchesne herdrukt werden, doch sinds lang onvindbaar zijn.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 101]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: Ja, wat kan dat zijn. En alstublieft Maria, laat me hierover al het mogelijke weten, want er zijn zo vele goede mensen die zoeken naar het juiste antwoord hierover.
Maria: In verschijningsplaatsen zoals te Medjugorje, Schio, Garabandal en de anderen waar Onze Lieve Vrouw verkoos om te verschijnen, deed ze dit dikwijls buiten. Neem Medjugorje louter als voorbeeld. Daar verscheen Zij en verschijnt Zij nog op één van de twee bergen. Op deze plaatsen vindt u wel altijd iemand, tot een handvol mensen in het diepste van de winter, tot zelfs vijfduizend mensen op grote feestdagen tijdens de warmere seizoenen. Zonder de minste aarzeling, en ongeacht het weer, wringen de mensen zich naar omhoog om, samengepropt en tussen de doornstruiken te knielen, terwijl Zij bij de zieners is. Dit gebeurt heel natuurlijk en dit moet ook zo zijn, maar twee of drie uur daarvoor in de Kerk, terwijl Jezus zelf tijdens de Communie wordt ontvangen, staat iedereen daar bijna zo fier als een soldaat! Is het dat wat Onze Lieve Vrouw van ons verlangt? Om voor haar te knielen en niet voor haar Goddelijke Zoon? Neen, het is niet dat!

Alstublieft, de goede mensen moeten eveneens naar hun eigen geweten luisteren en niet enkel dingen doen omdat anderen dit ook doen.

Ja, hier is een andere bevestiging voor u over deze aangelegenheid. En het kan schokkend zijn, net als het vorige verhaal over de handen die zwart werden, maar het is eveneens overtuigend en het doet geen kwaad als we het gewoon als een prettige ervaring beschouwen.

Ik persoonlijk ken een heel goede vrouw die veel bidt en die hierover ook problemen had. Zij bad hier eenvoudig weg voor en vroeg dan aan Jezus zelf om haar spoedig een teken te zenden om de zaken eindelijk duidelijk te maken voor haar. Hij deed dit! De eerstvolgende keer dat ze de Communie ontving, legde de priester, zoals hij tot dan toe deed, de hostie in haar handpalm. Van zodra hij deze daar haar gelegd, steeg deze op vanuit haar handpalm en verdween deze in de ijle lucht. Van dit kleine mirakel waren diverse mensen getuige.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [4/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


5. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 24: Waar duivels beefden [Aflevering 152]

Nieuwsgierig om wat er in de kist zou zitten, ging een aantal van de zeelui de kist achterna. De kist dreef naar de Golf van Cagliari, maar ze konden ze uiteindelijk inhalen toen ze aan land spoelde nabij een kerk van Mercedariërs aan de voet van een heuvel met de naam Bonaria.

De zeelui gingen de kist oppikken maar ze was zo zwaar dat ze er geen beweging in kregen. Een menigte toeschouwers zagen hoe de zeelui met de kist worstelden. Toen ging een jongen de priesters halen, die geen probleem hadden om de kist naar hun kerk te dragen (waar Maria blijkbaar wou dat de inhoud van de kist in een schrijn gezet werd). Bij het openen zagen ze een prachtig beeld van Maria in blauwe mantel, karmozijnrood kleed, en lang onderkleed.

Nog meer wonderen werden gemeld nabij Fatima, in het gezalfde gebied waar het brood en de miraculeuze bron werden onthuld aan het hongerige meisje uit Reguengo do Fetal en waar rond 1380 nog een bron in de buurt van Aljubarrota in verband werd gebracht met een arme vrouw, Catharina Anes. Volgens Charles Broschart ging Catharina op een dag naar het bos op een berg die de Vale de Deus heette om brandhout te zoeken. Terwijl ze stukjes hout verzamelde verscheen er een dame die zei: "Catharina, wil je dat ik je help met je werk?"

Catharina wees het aanbod af omdat ze de vrouw niet kende, maar toen ze klaar was om te vertrekken deed de dame haar een ander aanbod om Catharina door het bos te leiden.

Catharina wees het aanbod opnieuw af. Ze kende de weg. Maar de vrouw bleef verschijnen, en op een dag was de H. Martha bij haar, wiens kluizenaarshut dichtbij was geweest en waarvoor Catharina speciale toewijding had. "Catharina, volg me!" zei de vrouw. Catharina luisterde niet. "Kom hier, Catharina, want ik wil je een sleutel geven die je verloren bent."

Dat trok Catharina’s aandacht. Ze had inderdaad een sleutel verloren. "Hoe kan jij me die nu geven?" vroeg ze.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

6. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 62)

Verslagen van Rosario Toscono

Eerste verslag: 11 mei 1991

Mijn lieve pelgrims, het naderen van dit bewind is de periode van vrede, die Maria heeft beloofd en die nog moet komen. Om deze reden dringt de Koningin van de Vrede erop aan dat de verering van Haar Onbevlekte Hart meer en meer bekend wordt. Niet op een wijze van een eenvoudige kennis van deze verering, maar als een belofte die wij, als ware Christenen, moeten maken in verband hiermee.

Deze belofte bestaat uit het opbouwen van dit tijdperk van vrede, beloofd door Maria. In feite wachten we op het naderen van deze periode van vrede, zonder de sterke bedoeling om er met ijver aan te werken. Hier begaan wij een grote fout. En zo zal dit rijk nooit kunnen worden verwezenlijkt, als we beweren het te kunnen opbouwen met onze eenvoudige en beperkte krachten, zonder te vertrouwen op God, de schepper van al het goede, en de spiritualiteit er rond weg te nemen.

Deze vrede is een belofte, een plan dat God heeft toevertrouwd aan Maria. Daarom kan niemand vrede bekomen zonder Haar tussenkomst. Dit is de opdracht waartoe wij vandaag worden opgeroepen.

Het is onmogelijk om te vragen dat er vrede zou heersen zonder onze bekering. Wij mogen geen aandacht schenken aan de groten en de machtigen der aarde, die de Heer "waardeloos" acht, maar wij moeten met onze goede daden de genade van God aantrekken, met volle eerbied voor Zijn geboden. Laat ons daarom, als ware kinderen, de moederlijke raad die de Heilige Maagd ons heeft gegeven in Haar boodschappen, ontvangen.

Vertaling: Chris De Bodt

7. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 54]

Hoofdstuk 3: Terug naar Taizé

De inleiding tot het gemeenschapsleven

"Geen statuut. Geen reglement," maar de basisformulering van de Gemeenschap zoals vastgelegd sinds 1941: de spreuk Ora et labora ut regnet, de drie ‘wetten van de spirituele begeleiding’ en de ‘geloofsbelijdenis’ die bij de verbintenis werd uitgesproken, dit alles uitvoerig beschreven in de vijf laatste hoofdstukken.

Deze Introduction hield meerdere vernieuwingen in. Eerst een lang citaat uit De votis monasticis door Luther in 1521 gepubliceerd maar in die tijd nog niet vertaald.

In de aangehaalde passage vroeg Luther om de ‘colleges en abdijen’ te handhaven, waar mannen zich wijden aan God en studie en de jeugd opleiden door ‘geestelijke oefeningen’ en een ‘liturgische pedagogie’. Maar hij duidde: "Ze moeten niet belast of weerhouden worden met geloften, met gevaar voor hun geweten."

Toen volgde de stichter van Taizé Luthers aanbeveling op. Hij benadrukt de ‘vreugdevolle armoede’ en de ‘gemeenschap van goederen’ (drie hoofdstukken zijn daaraan gewijd). Een hoofdstuk gaat over het celibaat van het inwonende gemeenschapslid: celibaat en huwelijk zijn ‘twee gelijkwaardige en even heilige roepingen’. Het celibaat is niet onherroepelijk: "Indien de eenzaamheid doorweegt vanwege de prikkelingen van het vlees zouden ze trouwen. [...] Ze willen niet de engel uithangen uit vrees dat het beest zich ontketent. Elk jaar moeten ze hun bestaan opnieuw onderzoeken; Ze weigeren eeuwige geloften af te leggen."

Een monnik in de abdij van Clervaux (Luxemburg) schreef in een lange welwillende boekbespreking dat de ‘clunisiens’ nog steeds ‘bang zijn van de regel’. Hij zal ook verbaasd zijn dat de jonge gemeenschap ‘zelfs niet dacht om het vasten en de onthoudingen van het primitieve monachisme over te nemen.’

8. Jezus' tijdgenoten [aflevering 28]

Woordenboek: Letter A

Antipas

Antipas of Herodes Antipas was de tweede zoon van Herodes de Grote met Malthace, zijn Samaritaanse echtgenote. Als tetrarch regeerde hij over Galilea en Perea in Transjordanië [Oostelijke Jordaanoever] van 4 v. J.C. tot 39 na J.C. Op zijn muntstukken staat gewoon ’Herodes’. Geen enkele andere Herodiaanse leider is zo nauw betrokken met de belangrijke personaliteiten uit het Nieuwe Testament. Zijn naam komt ongeveer vijfentwintig maal voor in de Synoptische Evangelieën [Deze van Mattheüs, Marcus en Lucas] en de Handelingen der Apostelen.

De huwelijksperikelen van Antipas drukten zwaar op zijn loopbaan. Zijn eerste huwelijk ging hij aan met de dochter van Aretas IV, de koning van de Nabateeërs (9 v. J.C.-40 na J.C.). Op politiek vlak beschermde deze unie Perea, het Transjordaans grondgebied van Antipas, tegen de stroperij van de Arabische zwervers. Enkele jaren later keerde het tij toen Antipas besloot om van haar te scheiden: hij werd smoorverliefd in Rome. Deze femme fatale was zijn eigen nicht Herodias, dochter van Aristobulus IV, de zoon van de geliefde vrouw van Herodes de Grote, Mariamne I. Herodias had een dochter van haar eerste man, Salomé genaamd en die later de vrouw van Herodes Filippus werd, halfbroer van Antipas. Herodes Filippus was dus de schoonbroer van Herodias en niet haar echtgenoot in tegenstelling met wat het Evangelie doet veronderstellen. Het Herodiaanse hof, tuk op roddels, schiep het gerucht over de trouwplannen van Antipas die zijn vrouw te horen kreeg. De sluwe prinses bekwam van haar naïeve echtegenoot de toestemming om Galilea te verlaten en het fort van Machareus te bezoeken in zuidelijk Transjordanië, en vandaar gemakkelijk de grens over te steken om terug te keren naar Petra, de hoofdstad van de Nabateeërs. Nu zijn verworpen en vernederde dochter weer veilig in zijn paleis verbleef kon Aretas naar hartenlust zijn wraakoorlog tegen Antipas voorbereiden.

Machareus was ook de plek waar Antipas Johannes de Doper had opgesloten. Flavius Josephus beschrijft Johannes als een ‘brave man’ die de Joden aanmoedigde tot ‘rechtvaardigheid’ en ‘vroomheid’ en zich te verzoenen door het ‘doopsel’. De populariteit en de welsprekendheid van Johannes wekten argwaan op bij Antipas wat zijn val veroorzaakte. Het verhaal van Flavius Josephus verschilt met de versie van de Evangeliën.

Volgens de historicus bracht de vrees voor politieke strubbelingen, door de prediking van Johannes veroorzaakt, de tetrarch van Galilea ertoe haastige voorzorgmaatregelen te nemen: hij liet Johannes de Doper aanhouden en terechtstellen. De nederlaag van Antipas leger tegen de Nabateeërs in 36 na J.C. werd aanzien door de Joden als een goddelijke straf voor Antipas vanwege de moord op Johannes. De jaloersheid van zijn dominante vrouw Herodias veroorzaakte de ondergang van Antipas. Toen de nieuwe keizer Gaius Caligula in 37 na J.C. de overdracht beval van de grondgebieden beheerd door de overleden tetrarch Filippus [Batanea, Gaulanitis, Auranitis, Trachonitis en Iturea] aan Agrippa I, broer van Herodias en hem tegelijk de titel van koning toekende, oefende de eerzuchtige Herodias druk uit op haar man opdat hij bij de Keizer een gelijkaardige promotie zou afdwingen. Grove vergissing! Om Antipas te schaden beschuldigde een gezant van Agrippa hem van hoogverraad. Caligula, overtuigd, zond de ongelukkige tetrarch weg als banneling naar Lyon (Lugdunum) in Gallië. Daar Herodias de zus was van Agrippa, de lieveling van de keizer, werd ze niet verbannen, maar ze wees fier het voorrecht van Caligula van de hand: "De trouw aan mijn man verbiedt me uw liefdevol geschenk te aanvaarden," antwoordde ze bij haar vertrek naar Gallië. Antipas stierf in ballingschap, waarschijnlijk gedood op bevel van de keizer die de gewoonte had zich van de groten der aarde te ontdoen nadat hij ze verbannen had.

Zoals zijn vader Herodes de Grote hield Antipas van grootse bouwprojecten. Het was hem niet genoeg de stad Sepphoris te restaureren die Publius Quinctilius Varus, Romeins gouverneur van Syrië met de grond had gelijk maakt tijdens zijn campagne tegen de Joodse rebellen na de dood van Herodes de Grote in 4 v. J.C., hij bouwde op de oevers van het meer van Galilea een prachtige hoofdstad die hij Tiberias noemde ter ere van Tiberius. Daar er oude graven geschonden werden door de werklui van de nieuwe stad, weigerden de Joden om er te gaan wonen. Tiberias werd dus opgetrokken en beheerd volgens het model van de Griekse steden. Beheerd door een raad van zeshonderd prominenten beschikte de stad over een stadion, een koninklijk paleis versierd met dierenvoorstellingen, alsook een grote synagoog. Om de Joden niet ongunstig te stemmen vermeed Antipas muntstukken te slaan met menselijke beeltenis, van de keizer of de zijne. Volgens Lucas (23,7) zou hij op bedevaart naar Jeruzalem zijn geweest voor het paasfeest.

In het Nieuwe Testament zijn de referenties naar Herodes Antipas, meestal Herodes de tetrarch genoemd, verbonden met Johannes de Doper en Jezus van Nazareth. Het begin van het openbaar leven van Johannes dateert uit de tijd dat Herodes tetrarch van Galilea was, juister nog tijdens het vijftiende jaar van Tiberius bewind, in 29 na J.C. (Lk 3,1). De evangelische versie over de dood van Johannes verschilt met deze van Josephus. Volgens Marcus en Mattheus werd hij terechtgesteld omdat hij het huwelijk van Antipas met Herodias afkeurde. Ondanks het verschil met Josephus is de uitleg van het evangelie geloofwaardig. Het is waarschijnlijk dat Johannes het hertrouwen van Antipas heeft veroordeeld, vooral omdat de Thora een huwelijk tussen een man en zijn schoonzuster verbiedt zolang de broer nog leeft.

Het commentaar van Johannes moest Herodias zeker niet hebben aangestaan en ze heeft zich willen wreken. Daardoor kwam het dat ze tijdens het verjaardagsfeest van haar man haar dochter Salomé de raad gaf, nadat haar dans Antipas verleid had, het hoofd van Johannes te eisen. Daar hij plechtig in het openbaar beloofd had het meisje te geven wat ze zou vragen moest de zwakke Antipas met tegenzin zijn belofte houden en, ondanks de vrees voor de heilige man, gaf hij de beul bevel zijn snode daad te volbrengen in de naburige gevangenis. De evangeliën halen de juiste plek van het gebeuren niet aan. Machereus, dat Josephus vermeldt, komt er niet in voor.

Het Marcus evangelie spreekt van ‘prominenten uit Galilea’ die op het verjaardagsfeest waren, wat kan betekenen dat het in die provincie doorging. De versie van Josephus is niet onverenigbaar met deze van de Evangeliën. Inderdaad is het begrijpelijk dat Antipas Johannes wou doen verdwijnen vanwege het gevaar van zijn welsprekendheid bij opstanden. De kuiperijen van Herodias tijdens het verjaardagsfeest konden een signaal zijn om in actie te treden. Nochtans moesten de kuiperijen van Herodias openbaar bekend zijn geweest, want aan het Herodiaanse hof bleef een geheim slecht bewaard. Steeds goed ingelicht zou Flavius Josephus op de hoogte zijn geweest. Hij was tuk op dergelijke anekdoten die hij wat graag doorvertelde. Tenslotte en alles wel beschouwd is de politieke motivatie de meest aanvaardbare uitleg voor Johannes terechtstelling.
BR>Wat Jezus betreft stemmen de vier evangeliën overeen om aan Antipas de bijgelovige terreur toe te schrijven dat Jezus de reïncarnatie van Johannes zou zijn. Lukas getuigt op dat vlak van twee tegenstrijdige houdingen: Volgens hem wou Antipas kennis maken met Jezus (Lk 9,9), maar hij wou hem ook doden. Daarover op de hoogte gebracht reageerde Jezus fel door Herodes als ‘vos’ te bestempelen (Lk 13, 31)32).

Lukas vertelt nog een andere episode. Tijdens Jezus proces, toen Pilatus hoorde dat hij een Galileër was, stuurde hij hem naar Antipas daar hij meende dat de Joodse leider van Galilea, die in Jeruzalem was voor het paasfeest, meer bevoegd was om een van zijn onderdanen te beoordelen. Verheugd hem te zien vroeg Antipas hem een wonder te doen. Jezus weigerde. Boos en nadat hij zijn soldatenbenden toeliet met de veroordeelde te spotten, stuurde Antipas hem terug naar Pilatus en naar de Romeinse foltering van de kruisdood.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 30]

Het wonder van Daroca, Spanje [1239]

Omdat de Mis gevierd was in het veld, buiten Valencia, waren er drie steden ... Teruel, Catalayud en Daroca ... die beweerden dat het Wonder binnen hun grenzen had plaatsgevonden. Alle drie wilden ze de Heilige Corporalen zelf krijgen en bewaren. Dit probleem werd uitvoerig besproken en uiteindelijk werd besloten om het lot te laten beslissen. De Corporalen werden geplaatst op de rug van een muilezel, die vrij mocht lopen naar welke stad hij wilde. De muilezel liep naar de poort van Daroca.

Een kerk werd toen gebouwd in Daroca om de bebloede Heilige Corporalen in te bewaren. Deze kerk is vergroot in de vijftiende en zestiende eeuw en draagt nu de naam: De Gemeenschappelijk Kerk van de Heilige Maria (de Colegiata). Langs de muren van de Kapel van de Heilige Relieken zijn afbeeldingen van het wonder zichtbaar naast albasten beelden in middeleeuwse houding. De schrijn bevat nog steeds de Corporalen waarin de bloedvlekken duidelijk zichtbaar zijn.

Het wonder was zeer bekend in die dagen en het wonder word genoemd in vele officiële documenten, met name in documenten uit 1340. Het wonder was het onderwerp voor vele documenten in de vijftiende eeuw en het verhaal van het wonder is geschreven door verschillende beroemde mensen.

Voor meer dan zeven eeuwen zijn de Sagrados Corporales het kostbaarste en dierbaarste bezit van Daroca.

10. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 21

Die boze geesten zullen elke plaats waar God wordt veracht en gelasterd, plunderen. De gebouwen die ze hebben ontheiligd zullen worden afgebroken en vernietigd en niets anders dan ruïnes zullen van er van overblijven.

Vertaling: Henk

11. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 11

Ik weet niet op welke manier ik de voorbije nacht naar Rome ben gebracht, maar ik bevond mezelf nabij de basiliek Santa Maria Maggiore te Rome, en ik zag vele mensen in ellende en verwarring, omdat de Paus nergens te vinden was, alsmede door de verslagen uit de rusteloze stad. Deze mensen leken niet te verwachten dat de kerkpoorten zich zouden openen, ze wensten enkel buiten te bidden. Een innerlijke drang had hen elk individueel naar hier geleid. Maar ik was in de kerk en ik opende de deuren. Ze kwamen verrast en verschrikt binnen omdat de deuren zich hadden geopend. Het leek me alsof ik mij achter de deur bevond en dat ze mij niet konden zien. Er werd geen dienst gehouden in de kerk, maar de lampen naast het hoogaltaar brandden. De mensen baden in tamelijke rust.

Vertaling: Chris De Bodt

16. Recente Heiligenlevens [aflevering 7]

Elisabeth Leseur, Frankrijk. Dienares van God [1866-1914]

Haar rouwende echtgenoot schreef na haar dood: "ik aanschouwde de onsterfelijke schoonheid die ze toonde op haar sterfbed, die in mij de diepste emoties teweegbracht. Haar gezicht dat nu vredig was na haar laatste lijden, toonde de rust van een andere wereld. Men kon er zaligheid in onderscheiden, en ik voelde ... vaag, omdat ik nog altijd ongelovig was ... maar op één of andere manier met zekerheid, de waarheid van de tekst in het Voorwoord van de Mis der Doden: ‘Het leven word veranderd, niet weggenomen’."

Voorafgaand aan haar dood, was er een ononderbroken processie van mensen die haar aan haar bed kwamen bezoeken, en die oprecht en aandoenlijk rouwden. Hoewel haar rouwende echtgenoot dit niet wist, waren het niet alleen haar vrienden, maar ook zij die baat hadden gehad van haar liefdadigheden en goedheden. De begrafenis werd door een massa mensen bijgewoond, in die mate zelfs, dat de geestelijken verbaasd waren. Bovendien werd Felix er van op de hoogte gesteld dat velen gevraagd hadden: "Wie was deze vrouw? We hebben nog nooit zo’n begrafenis gezien."

Veel van de mensen naar wie Elisabeth brieven had geschreven, onthulden achteraf de inhoud ervan aan Felix. Het was dan dat hij ten volle de schoonheid van de ziel van z’n vrouw apprecieerde. Felix schreef dat er honderden brieven waren, en "bewonderenswaardig waren, zowel naar vorm als inhoud." Het bleek dat, ondanks haar veelvuldige ziektes, ze op één of andere manier in staat was om naar mensen met alle soorten levenswijzen te schrijven, met raadgevingen en spiritueel advies. Ze was, in feite, een leider van zielen geworden, wat bevestigd werd door haar briefwisseling. Felix kwam uiteindelijk ook te weten dat er genaden waren verleend door haar tussenkomst.

Men kan Elisabeths spirituele erfenis terugvinden in haar Dagboek, dat ze begon op 11 september 1899 tijdens de eerste ziekte wanneer men, twee maanden na haar huwelijk, vaststelde dat ze een darminfectie had. Het Dagboek eindigde tijdelijk in 1906, maar ze schreef verder in een boekje met de titel "A Book of Resolutions," dat de leegte opvulde waar het Dagboek eindigde, tot ze het hervatte in 1911. Het ging door tot 1914, toen ze stierf aan haar laatste ziekte. Een deel van haar geschriften staan ook in "The Daily Thoughts": dit zijn losstaande fragmenten die ze schreef tengevolge van haar bezinning of gebed.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

15. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [2/10]

Vanaf 1795 werd de onderdrukking wat minder, maar de kerken bleven gesloten. Jean deed zijn eerste communie in 1799 thuis, in het geheim daarop voorbereid door twee nonnen.

Nadat in 1802 de Kerk weer wat meer vrijheid gekregen had, opende pastoor Balley van Écully een seminarie. Hij wilde Jean graag onderwijs geven om hem voor te bereiden op het priesterschap. In die tijd voegde Jean "Baptiste" aan zijn naam toe, uit bewondering voor Johannes de Doper die hij als patroonheilige gekozen had bij het vormsel. De inmiddels 19-jarige jongeman, die tot dan toe boerenknecht en herder geweest was, mocht in het naburige plaatsje gaan studeren. Tussen zijn klasgenootjes, die een jaar of twaalf waren, had hij het moeilijk, vooral met Latijn. Dank zij zijn onmiskenbare roeping en het geduld van de dorpspastoor hield hij de studie vol.

Maar in 1808 werd hij onder de wapens geroepen vanwege de oorlog in Spanje: gebrek aan rekruten bracht Napoleon ertoe de vrijstelling van dienstplicht voor seminaristen op te heffen. Tevergeefs zocht zijn vader een vervanger voor hem. Op de dag van vertrek ging Jean naar de kerk om te bidden en vervolgens bleek zijn regiment al afgemarcheerd te zijn. Hij werd erachteraan gestuurd, maar een gids leidde hem naar een kamp van deserteurs in de Alpen. Daar woonde hij ruim een jaar in een koestal, gedoogd door de burgemeester, en onder de naam Jerôme Vincent leidde hij een dorpsschool. Pas in 1810 kon hij na een keizerlijk pardon voor deserteurs terugkeren naar Écully.

16. Tieners: geef hen nooit op, zelfs als uw tiener u haat [2/4]

De meeste kinderen die bij ons komen leven of hier bij "Heartlight" raadgevingen ontvangen, waren afkomstig van grote christelijke huizen, met liefhebbende en bekommerde ouders. Sommigen zijn van families van bekende christelijke leiders. Ze waren net zoals jij geschokt omdat hun kinderen zich verwijderden van jou, van God en van al wat hun dierbaar was.

Dus is het een vergissing te geloven dat christelijke families veilig zijn. Christelijke kinderen zijn even vatbaar als om het even wie. Maar ik kan je garanderen dat God jouw familie even graag ziet als jij dat doet, en zelfs nog liever ... en er is hoop. Er is een weg doorheen de moeilijke tienerjaren, en er zijn werkmiddelen die we ontwikkeld hebben om met moeilijke tieners om te gaan. Nochtans kan het hard werk zijn, maar het is de moeite waard.

Vertaling: Henk

15-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 februari 2010
15 februari 2010

1. Medjugorje: Retraitekasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart [6/10]

Waarom een kasteel volgens de Bijbel?

De architecturale structuur van her retraitehuis was een ingeving van de Heilig Theresa van Avila, een grote hervormster van de Karmelietenorde die kloosters vestigde voor de blootvoetse Karmelietenzusters uit de zestiende eeuw. Het centrale onderdeel van de brug is een bezieling van de Heilige Catherina van Siena’s Dialoog. De bedoeling ervan is om na te denken, als over een icon, over het "Nieuwe Jeruzalem, de stad van God." Elk onderdeel van het ontwerp is gebaseerd op de Bijbel. Zo vertegenwoordigen de vier torens, de vier Evangeliën. De centrale toren geeft vorm aan de "ark," met als bedoeling Maria te vertegenwoordigen, die de "Ark van het Nieuwe Verbond" is. "Vanaf het prille begin werden de bouwdetails toevertrouwd aan de voorzichtige zorg van de Heilige Jozef, de geliefde echtgenoot van Onze Lieve Vrouw," legt Nancy uit.


Bidkapel in het retraitekasteel

Toen ze het verhaal hoorden van de zalige Mirjam van Abbelin, [zie haar levensverhaal morgen] die leefde tijdens de negentiende eeuw en eveneens patrones is voor de architectuur, baden ze voor haar tussenkomt. "Kort daarop, vernamen we van de ingenieurs dat het centrale bouwwerk van het kasteel zo’n drie meter hoger moest zijn dan gepland, omdat het over een aardbevingszone gaat. Ook moest elke verdiepingsvloer gebouwd worden in gewapend beton. Patrick zei bij zichzelf: "Onze Lieve Vrouw is klein en nederig. Dit kan niet zijn."

Uiteindelijk werd het bouwwerk groter dan we ons hadden kunnen voorstellen en we vonden geen troost toen het dakwerk uiteindelijk voltooid was, tot we van Florian, de verantwoordelijke, te horen kregen dat het bouwwerk precies achttien meter hoog was. En dit was precies dezelfde hoogte van het klooster van de Karmelietessen, dat rond 1875 is gesticht door de Zalige Mariam Baouardy. Het was Jezus zelf die haar de plannen had doorgegeven voor het klooster van de Berg Carmel. Toch was dit slechts een halve troost, ook toen we ons verdriet uitdrukten aan Vader Jozo over de grootte van het bouwwerk en hij ons trachten op te beuren door te zeggen dat op een dag het bouwwerk te klein zou worden.

Vertaling: Chris De Bodt

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 100]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Het rechthuis van Caïphas

Caïphas, geheel buiten zichzelf gebracht door de beschamende tegenstrijdigheden in de uitlatingen van de laatste twee getuigen, verhief zich van zijn zetel en daalde een paar treden af en riep tot Jezus: "Antwoordt gij niets op deze aanklacht?" Het ergerde hem vreselijk dat Jezus niet eens omhoog keek. Toen vatten de beulsknechten Onze Heer bij de haren, rukten Zijn hoofd achteruit en sloegen met hun vuisten onder Zijn kin. Jezus echter hield de blik naar beneden gericht. Caïphas stak nu met een heftig gebaar zijn armen in de hoogte, en toornig klonk zijn stem, terwijl hij riep: "Ik bezweer u, in de naam van de levende God, dat Gij ons zeggen zoudt, of gij de Christus zijt, de Messias, de Zoon van de Allerhoogste."

Het rumoer hield op. In de grote stilte die daarna kwam, sprak Jezus, door God gesterkt, met een onvergelijkbare, waardige en diep schokkende stem, met de stem van Eeuwige Woord: "Ik ben het, gij hebt het gezegd en ik zeg tot u, lieden, dat ge weldra de Mensenzoon zult zien zitten aan de rechterhand van de Majesteit en Hem zien verschijnen op de wolken uit de hemel!"

Terwijl Jezus die woorden sprak, zag ik Hem als doorstraald van licht, en boven Hem de hemel geopend. En in de hemel zag ik een onuitsprekelijke, wezenheid: God Almachtig, ik zag de engelen en het gebed der rechtvaardigen, als baden zij schreiend voor Jezus. Maar was het, of ik zag de godheid van Jezus uit de Vader die uit Zichzelf het volgende sprak: "Indien ik lijden kon, zou ik willen lijden. In mijn barmhartigheid ben Ik vlees geworden in de Zoon, opdat de Mensenzoon lijden zou, want ik ben gerechtigheid en zie, Hij draagt de zonden van de hele wereld."

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 100]

Preken: Inleiding

Jaren verliepen. De preken van de Pastoor van Ars werden vergeten. Men herinnerde zich alleen zijn befaamde catechismuslessen. Tenslotte wist men zelfs niet meer dat er van de dienaar Gods nog manuscripten bestonden.

Zij zouden misschien nooit ontdekt zijn, als hun bezitter zich niet bij toeval verraden had. Abbé Colomb maakte namelijk eens een wandeling met abbé Valansio, een priester van het bisdom Belley, die bij de zaligverklaring van de Pastoor van Ars als "advocaat van de duivel" optrad. In de loop van het gesprek merkte abbé Valansio op dat men van Jean-Marie Vianney jammer genoeg maar enkele door hemzelf geschreven stukken bezat.

"En zijn preken dan?" vroeg de ander.
"Zijn preken ...? Die zou ik wel eens in willen kijken."
"Dat kan. Ik heb ze."

Enkele dagen later werd abbé Colomb officieel verzocht om zijn manuscripten te overhandigen aan de bisschop van Belley. Toen de abbé daartoe niet bereid bleek te zijn, kwam kardinaal Caverot, de aartsbisschop van Lyon, persoonlijk tussenbeide. Maar zelfs de kardinaal meest eerst met interdict en andere kerkelijke straffen dreigen, voor abbé Colomb zijn cahiers wou afstaan.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 100]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: Was het een arme ziel?
Maria: Hoogstwaarschijnlijk wel en sommigen onder ons begonnen voor haar te bidden.

Nicky: Sommige mensen zeggen dat dit geen kwaad kan omdat Jezus het brood verspreidde in de handen van Zijn leerlingen bij het Laatste Avondmaal. Ze zeggen dat de priesters enkel maar hetzelfde doen. Wat zegt u hierop?
Maria: Niet waar! Zowel aan Catharina Emmerich als Therese Neumann, mogelijks de twee grootste Duitse mystica ooit, werd het toegelaten om het Laatste Avondmaal te mogen zien en in beide gevallen legde Christus het brood op de tong van Zijn Apostelen.

En begrijp en vertrouw op dit alstublieft. Ik ben verre van de enige die dit zegt. Uitgerekend dit onderwerp, samen met andere hieraan verbonden onderwerpen, worden vandaag op het hoogste niveau binnen de Kerk bespreken en ik weet dat Jezus ook hier zal overwinnen ondanks hoe chaotisch de dingen thans zijn geworden.

Nicky: Sta me toe, wanneer u zegt dat aan Catharina Emmerich in een visioen is onthuld dat ...
Maria: Ja, het is zo, en elke keer in de geschiedenis is het door private onthullingen dat God de dingen op orde heeft gesteld. En wat iedereen onder ons kan bevestigen is dat onderzoek naar de goedgekende feiten uit de geschiedenis, de vruchten ervan enorm waren, met een groot aantal bekeringen. Kijk maar alleen naar Rue de Bac, Lourdes en Fatima, of Therese Neumann, om de miljoen bekeringen niet te vernoemen die de laatste vijftien jaar zijn geschied rond de gebeurtenissen in dat onbetekenende dorpje in met midden van het meest explosieve gedeelte van Europa. Hier bedoel ik uiteraard Medjugorje.

Nu dat ik opnieuw aan Medjugorje denk, hier is een andere kijk betreffende Communie in de hand...

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [3/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 24: Waar duivels beefden [Aflevering 151]

Dat waren de verschrikkingen. Dat was de verbijstering. Het leek alsof het licht van de hemel was uitgedoofd, dat verwarring heerste, maar nu stond Maria klaar om terug op de voorgrond te treden en nog grotere rampspoed te voorkomen. Ze was gezegd geweest om uit het zicht te verdwijnen maar ze stond op het punt om terug te keren en haar kinderen te redden. Ze kwam wanneer haar volk haar vroeg om te komen, en dat is wat de eenzame nonnen en monniken, de eenzame en trouwe godsvruchtigen, de eenzame priesters die niet waren bezweken voor schandalen, deden. Ze baden vurig nieuwe gebeden. Te midden van verdorvenheid, waren zij eilanden van heiligheid. De paus had op 13 oktober 1318 een voorloper van het Angelus officieel goedgekeurd en in de jaren 1360 groepeerde een Kartuizer met de naam Henry van Kalkar de 150 in tientjes en zette voor elk tientje een Onze Vader, waardoor hij dichter bij de uiteindelijke versie van de Rozenkrans kwam.

Als, in overeenstemming met de goddelijke Wil, haar bescherming beperkingen had, dan was haar genade er in ieder geval niet minder op geworden. Haar aanwezigheid groeide zelfs. Het eindspel was bezig. Ze wist dat de laatste Antichrist nog niet leefde, maar ze wist ook wat Johannes had gezegd i.v.m. de geest van de Antichrist [1 Johannes 2:18]. Ze wilde dat hij herkend werd als het uitschot dat hij was. Daar tegenover stond, in sterk contrast, haar Onbevlekte Ontvangenis die sinds de zevende eeuw onofficieel werd gevierd en net voor de omwenteling in het laatste gedeelte van de jaren 1200 volledig verklaard was geweest door een Franciscanentheoloog, Duns Scotus.

Maria was terug, en dat was zichtbaar in de stijging van de miraculeuze berichten. In Italië verscheen ze op dezelfde nacht aan drie mensen op verschillende plaatsen en vroeg om een kerk te bouwen in Pozzuoli, en ze was de H. Vincent Ferrer ter hulp gekomen toen Satan hem toefluisterde en hem probeerde te verleiden om uit het kloosterleven te stappen. In het Franse Chartres kwam Maria tussen op maandag 13 april 1360, toen Koning Edward III van Engeland de vrome stad wou aanvallen en het gebied wou overnemen. Het koninklijk leger had net buiten de stad de tenten opgeslagen en was bezig Chartres te bestormen toen het plots getroffen werd door een hagelstorm die zo hevig was dat men het beschreef als een cycloon. De storm velde zowel de mannen als de paarden. Edward besefte dat het een voorteken was en viel op z’n knieën en met z’n armen uitgestrekt in de richting van de augustijnenkerk beloofde hij Maria dat hij de aanval zou stoppen en vrede sluiten als ze hem wilde sparen. Zelfs lekenberichten rapporteren dat de storm onmiddellijk ging liggen. Binnen de maand was er in Brétigny een verdrag dat de eerste fase beëindigde van een oorlog die al twee decennia duurde. Edward had opgegeven in het aanschijn van Maria.

Tien jaar later, op 25 maart 1370 was er een andere storm en een ander mirakel. Een schip dat van Spanje naar Italië voer werd voor de kust van Sardinië geteisterd door een orkaan. Het schip liep gevaar te zinken en de zeelui begonnen vracht overboord te gooien. Het laatste stuk was een kist. Zodra het in de zee werd geworpen werden de golven kalmer en ging de storm liggen.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 3, Aflevering 60)

Verslagen van Rosario Toscano

Eerste verslag: 11 mei 1991

Mijn beste pelgrims, geen andere dag is meer geschikt dan deze elfde mei, de vijfde verjaardag van de eerste verschijning van de Heilige Moeder aan deze rots, om u en uw broers, die niet aanwezig zijn op de moederlijke uitnodiging van de Koningin van de Vrede, deze boodschap over te maken.

In het licht van de woorden die de Heilige Maagd mij vertelde tijdens Haar laatste verschijning op 1 mei 1988 ["Mijn Onbevlekte Hart zal steeds bij U zijn"], ben ik er meer dan ooit van overtuigd om volledig op de wensen van de Heilige Maagd in te gaan. Daarom vraag ik u, als individueel, om diepgaande aandacht te willen schenken aan wat ik u moet vertellen.

Op 18 juni 1986 vertelde de Heilige Moeder mij: "Ik ben de Koningin van de Vrede en Ik wens dat u Mijn liefde aan de wereld bekend maakt. Mijn Hart is in diep lijden." Zo weet men hoe het Onbevlekte Hart van de Koningin van de Vrede kan gebruik maken van uw hulp.

Vandaag wens ik deze opdracht, die niet alleen voor mij is bedoeld, maar voor iedereen, duidelijk en volledig te omschrijven voor al diegenen die zichzelf wensen ten dienste te stellen van de Heilige Maagd. Iedereen heeft kennis van de toewijding tot het Onbevlekte Hart van Maria, maar niemand heeft ook diep nagedacht over de enorme betekenis van de opdracht die God heeft toevertrouwd aan deze verheven verering: vrede.

De Heilige Louis-Marie Grignion de Montfort zei: "als, zoals zeker is, de kennis en het Koninkrijk van Jezus Christus tot de wereld zal komen, zal er een noodzakelijk gevolg zijn voor de kennis van het Koninkrijk van de Meest Heilige Maagd Maria."

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 53]

Hoofdstuk 3: Terug naar Taizé

De inleiding tot het gemeenschapsleven

Enkele weken na zijn vaste intrek in Taizé in oktober 1944 publiceerde Roger Schutz zijn eerste echte boek, Je sers, dat hij uitgaf samen met de meest befaamde protestantse uitgever van Genève, Labor et Fides, en een uitgeverij in Parijs, gesticht voor de oorlog door Denis de Rougemont. Beide uitgevers waren vooral actief in litteraire uitgaven maar wel duidelijk protestants getint. Dit boek was het begin van ‘Collection Communauté de Cluny’ (CCC). Ondanks de kritiek bleef Roger Schutz achter de benaming van Cluny staan, met volgende uitleg: "Cluny. Deze naam komt van de streek, de Clusinois, waar het eerste huis werd geopend en doelt niet, zoals sommigen beweren, op een omzetting van het benedictijns leven naar de hervormde kerken."

Dominee Schutz schreef een groot gedeelte van het werk toen hij nog in Zwitserland was, maar sommige passages [o.a. over de ‘ Kinderstad’, waarover later meer] tonen aan dat het herlezen en aangevuld werd in Taizé.

Dit boek ontwikkelt de kleine Notes explicatives van 1941 en brengt bewerkte delen uit zijn eindschrift van 1943. Het gedachtegoed van de stichter van Taizé is aangevuld met het gemeenschapsleven dat hij al enkele jaren beleeft. In zeventien korte hoofdstukken omschrijft het boek duidelijk wat de Gemeenschap van Cluny nastreeft.

In het ‘hoofddeel Cluny’, naar de uitdrukking van Roger Schutz, zijn steeds twee ‘soorten ministeries’ te onderscheiden. Deze van elke Gemeenschap en deze van de inwonende Gemeenschap, verenigd in eenzelfde roeping: ‘Levenslang mensen verenigen die samen Christus volgen, mensen die in hun belijdenis niet gespleten worden maar zich geheel aan hun roeping wijden.'

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 28]

Woordenboek: Letter A

Antigonus

Antigonus, de zoon van Aristobulus II, was de laatste hogepriester uit het Joodse koningsgeslacht van de Hasmonische dynastie [40-37 v. J.C.]. Zijn Hebreeuwse naam was Mattatias, maar hij is onder zijn Griekse naam de geschiedenis ingegaan. Toch werden zijn muntstukken geslagen met de Hebreeuwse naam ‘Hogepriester Mattathias’ en de Griekse naam ‘Koning Antigonus’.

Sinds 63 vóór Christus was Judea een vazalstaat van de Romeinen geworden en was het koningschap van Aristobulus II [de laatste Hasmoneese koning] een einde gekomen. Antigonus erfde van zijn vader echter het verlangen naar een herstel van de onafhankelijke Hasmoneese staat. In 56 vóór Christus vergezelde hij zijn vader in een poging een staatsgreep te plegen, maar de poging mislukte. Beide werden gevangen genomen en naar Rome gezonden.

De periode van gevangenschap duurde tot 49 vóór Chr., toen Julius Caesar, in een poging om Pompeius dwars te zitten,vAristobulus en Antigonus vrij liet en hen vroeg Judea op Pompeius te veroveren. Ook deze poging tot herstel van de Hasmoneese staat mislukte echter. Pompeius had lucht gekregen van de plannen en liet Aristobulus vergiftigen nog voor hij Rome verlaten had. Antigonus bleef echter op vrije voeten en zinde op mogelijkheden de droom van zijn vader alsnog te verwezenlijken.

Een paar jaar later zag hij zijn kans schoon. In 43 v. Chr. werd Antipater, de procurator van Judea, vermoord toen hij probeerde belastingen te innen voor de Romeinen. Antigonus probeerde te profiteren van het anti-Romeinse sentiment en probeerde de macht te grijpen. Hij werd echter verslagen door Antipaters zoon Herodes. Hij liet zich echter niet uit het veld slaan en zocht steun bij de Parthen.
Met hulp van de Parthische troepen, onder aanvoering van Pacorus I, nam Antigonus in 40 v. Chr. Jeruzalem in. Pacorus en Antigonus namen de oom van deze laatste, Hyrcanus II gevangen, die op dat moment hogepriester en ethnarch was en de hoogste gezagsdrager in de Romeinse vazalstaat was.  Aldus maakte hij zich onrechtmatig meester van de politieke en godsdienstige functies van zijn oom Hyrcanus II. Nadat hem de oren werden afgesneden, waardoor hij voorgoed ongeschikt werd voor het hogepriesterschap, werd hij naar Babymonië in Parthië gezonden om daar in ballingschap te verblijven. Pacorus en Antigonus namen ook Herodes' broer Phasaël gevangen. Deze wachtte de loop der gebeurtenissen echter niet af en pleegde zelfmoord. Herodes zelf wist Judea op tijd te verlaten en reisde naar Rome.

In Jeruzalem liet Antigonus zich naar het voorbeeld van de eerdere Hasmoneese heersers uitroepen tot koning en hogepriester. Hij liet daarbij ook zijn eigen munten slaan, wat in de Oudheid als politiek statement gezien werd. Antigonus bracht een groot deel van zijn driejarig bewind door met Herodes te bekampen.

Lang duurde Antigonus' koningschap niet. Met hulp van Romeinse troepen maakte Herodes in 37 v. Chr. een einde aan Antigonus' heerschappij. De Parthen konden Antigonus niet te hulp komen, omdat zij zelf inmiddels door Publius Ventibus Bassus, een veldheer van Marcus Antonius, teruggedreven waren over de Eufraat. Gesteund door de legioenen van Gaius Sosius, gouverneur van Syrië, veroverde Herodes leger Jeruzalem. Antigonus gaf zich over aan Sosius die hem bespotte door de vrouwelijke vorm van zijn naam te gebruiken. Overgebracht naar Antiochië werd Antigonus onthoofd op bevel van Marcus Antonius. Om deze laatste aan te zetten zich van zijn rivaal te ontdoen had Herodes hem smeergeld aangeboden. Zo eindigde in mineur een eeuw heerschappij van de Hasmoneese priesters met de eerste terechtstelling van een regerende koning. Herodes zelf kreeg als dank voor zijn ingrijpen van de Romeinse Senaat het koningschap over het Joodse land.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 29]

Het wonder van Daroca, Spanje [1239]

Direct na het uitdelen van de Heilige Communie vielen de Saracenen aan in een onverwachte aanval. De priester was geschokt en bevreesd door de plotselinge en heftige strijd. In plaats van het nuttigen van de overgebleven zes Hosties, plaatste hij deze Hosties veilig in twee corporalen. Om de veiligheid nog verder te garanderen verborg hij ze onder stenen niet ver bij het altaar vandaan.

Na het gevecht, dat de Saracenen in schande verloren hadden, keerden de Katholieke soldaten terug en knielden voor het altaar om God te bedanken die hen deze overwinning had geschonken. De priester was in de tussentijd op zoek naar de Hosties die hij verborgen had. Hij had grote moeite deze plaats te vinden totdat hij door goddelijke ingeving de plaats wist te vinden. Na het terugvinden van de corporalen was hij verbaasd dat de zes Hosties waren verdwenen en ze zes bloedvlekken hadden achtergelaten. De priester vroeg zich af waarom God dit wonderlijke gebeuren liet plaatsvinden. Hij zag het als een teken van God’s bescherming en liefde voor de katholieke soldaten. De priester bracht toen de bebloede corporalen bij de soldaten voor hun inspectie en erkenning.

11. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 20

Gelukkig zullen de echte en goede katholieken worden! Zij zullen de krachtige bescherming van de heilige Apostelen Petrus en Paulus ervaren, die erover zullen waken dat zij niet zullen worden gekwetst in hun persoon noch in hun eigendom.

Vertaling: Henk

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 11

Ik weet niet op welke manier ik de voorbije nacht naar Rome ben gebracht, maar ik bevond mezelf nabij de basiliek Santa Maria Maggiore te Rome, en ik zag vele mensen in ellende en verwarring, omdat de Paus nergens te vinden was, alsmede door de verslagen uit de rusteloze stad. Deze mensen leken niet te verwachten dat de kerkpoorten zich zouden openen, ze wensten enkel buiten te bidden. Een innerlijke drang had hen elk individueel naar hier geleid. Maar ik was ik de kerk en ik opende de deuren. Ze kwamen verrast en verschrikt binnen omdat de deuren zich hadden geopend. Het leek me alsof ik mij achter de deur bevond en dat ze mij niet konden zien. Er werd geen dienst gehouden in de kerk, maar de lampen naast het hoogaltaar brandden. De mensen baden in tamelijke rust.

Vertaling: Chris De Bodt

13. 365 dagen met mijn engelbewaarder

15 februari

Bid voor de mensen vóór ge ze ontmoet. Zend mij naar hun engelbewaarder. Elke ontmoeting dient voor de andere een lichtsignaal te zijn; hij voele zich beter en gelukkiger. Zo moet het zijn met de ontmoeting van een volgeling van Christus.

16 februari

Heb voor uw lamp steeds een voorraad olie. Dan kunt ge ze ontsteken als de bruidegom verschijnt. Gelijk op de wijze maagden van de parabel van Jezus (Mt 25,1-13). Ge kent dag noch uur van zijn komst in het eeuwige Rijk van de Hemelse Vader.

17 februari

Wees een levend deeltje van de gist die de Heer in de mensendeeg mengt om de bloem te doen rijzen. Indien Hij genoeg werkzame leerlingen had, dan zou de deeg vlug rijzen en zo de wederkomst van de Meester van de oogst verhaasten. Als die deeg zo langzaam rijst, soms zelfs invalt, is het omdat het aantal ware volgelingen niet voldoende is, dramatisch ontoereikend.

18 februari

Over de Tempel en zijn luister heeft Jezus aan zijn leerlingen voorspeld dat er geen steen op de andere gelaten zal worden (Mt 24,1-2). Twintig eeuwen later is zijn verwoesting nog altijd even volledig; er is niet de minste hoop hem terug op te bouwen. God heeft hem door levende tempels vervangen. Gij zijt er één van. Bekleed hem met luister. Versier hem met edelstenen. Elke vervoering, elke daad van echte liefde is een parel die uw levende tempel siert. Wat verheug ik er mij om, hem op die levende manier mooier te zien worden.

19 februari

"De Vredevorst" (Jes 9,5) heeft een tuchtvol leger nodig waarvan de leden begonnen zijn met de verovering van zichzelf. Hij kan niets doen met ikzuchtige strijders met een verdord hart. Wat zijn er veel christenen met zo ’n hart! Werk de littekens weg van hoogmoed die uw ziel misvormt. Indien ge de zielen kon zien, wat zoudt ge verbaasd zijn! Verleidelijke gezichten verbergen soms afzichtelijke inwendige lelijkheid. Tracht uw ziel steeds mooier te maken, meer aantrekkelijk voor de goddelijke Gast die er verblijft. Is uw ziel geen koninklijk paleis? Schrijf in uw hart in gouden letters de woorden van Jezus:"Als iemand Mij liefheeft, zal hij mijn woorden onderhouden; mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en verblijf bij hem nemen" (Joh 14,23). Geeft ge u rekenschap van dit goddelijk voorrecht? Alleen mensen genieten daarvan.

20 februari

Ge voelt u soms opzij gezet of miskend door anderen. Dat is een teken dat ge niet van deze wereld zijt. Zij die u verwerpen spreken de taal van de wereld, ze worden gedreven door zijn principes, ze regelen hun leven in overeenstemming met zijn doel. Dat gebeure nooit met u. Beklaag hen die zo handelen, bid voor hen.

21 februari

Innerlijke groei is een wet van het Rijk der Hemelen. Een voortdurende en onbeperkte groei. Hoe lang uw leven ook duurt, het is helemaal niet te lang. Let er op die groei nooit tegen te houden.

Bron: René Lejeune

Henk

14. Recente heiligenlevens

Elisabeth Leseur, Frankrijk. Dienares van God [1866-1914] [6/10]

In 1911 ontwikkelde er zich een ernstige toestand, toen men bij haar een kankerachtig gezwel in de borst vaststelde en waarvoor ze een chirurgische ingreep moest ondergaan. In 1912, toen ze hersteld was, reisde ze met haar echtgenoot naar Lourdes waar ze de Heilige Maagd dankte voor de succesvolle medische ingreep, en voor de genezing van haar zus en jong neefje.

Felix schreef dat een eerder bezoek dat hij aan Lourdes had gebracht, hem een "verfoeilijke indruk" had gegeven. Maar de reis samen met Elisabeth maakte echter een andere indruk op hem. "Ik keerde terug uit Lourdes, gekweld door wat ik gezien en gevoeld had in het land van mirakels." Jammer genoeg ontwikkelden er zich, als gevolg van de medische ingreep, pijnlijke complicaties waardoor Elisabeth tegen 1913 regelmatig uitgeput was. Met uitzondering van bezoekjes van vrienden, en nu en dan een ritje met de wagen, bleef ze in bed. Felix merkte op dat Elisabeth nooit klaagde, maar zelfs tijdens de hevigste kwellingen bleef lachen, en zelfs de mensen rond haar troostte. Men zegt dat ze haar kracht ontleende aan de Heilige Eucharistie, het gebed, en zelfopoffering. Men hoorde haar vaak zeggen: "Lijden dat men aanvaard" en opoffert, is het beste gebed."

Bovenop haar fysieke lijden, kreeg ze ook te kampen met grote psychische ellende door de dood van haar jongere zus, vervolgens haar vader, en Roger, de zevenjarige zoon van haar broer, een kind waar ze heel erg van hield. Vervolgens stierf haar tweede zus, die amper tweeëndertig jaar oud was en tevens haar vertrouwelinge. Elisabeth kreeg nog meer te lijden door de dood van een aantal goede vrienden, de ernstige ziekte van haar laatste zus, en de steeds ernstig wordende gezondheidsproblemen van haar moeder.

In het begin van juli 1913 kreeg ze haar laatste ziekte, toen men wijdverspreide kanker vaststelde. Tien maanden lang doorstond ze gruwelijke pijnen, met slechts korte verzachtingen. Dat was haar Calvarieberg, tot ze op achtenveertige jarige leeftijd stierf, op 3 mei 1914.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

15. Ongeschonden Lichamen: Jean-Marie Vianney [1/9]

"Onze Heer is ons voorbeeld, laten wij ons kruis opnemen en Hem volgen. Laten wij doen als de soldaten van Napoleon. Zij moesten een brug over onder een regen van kanonskogels; niemand durfde. Napoleon pakte het vaandel, ging voorop en allen volgden. Laten wij hetzelfde doen: onze Heer volgen, die ons is voorgegaan."

Jean (Baptiste) Marie Vianney werd op 8 mei 1786 geboren in Dardilly, thans een westelijke voorstad van Lyon (aan de N6), als derde van zes kinderen. Een oudere zus, met wie hij samen schapen hoedde, leerde hem lezen en schrijven. Zijn ouders waren vrome boeren, die altijd klaar stonden voor de armen; ze gaven bijvoorbeeld onderdak aan Benedict Labre op zijn pelgrimstocht naar Rome.

Maar de officiële Kerk in Frankrijk had zich zozeer vereenzelvigd met de monarchie en de wereldlijke macht, dat ze na de Franse Revolutie (1789) vervolgd werd: kerken werden gesloten, godsdienstoefeningen verboden en priesters opgepakt. Met levensgevaar moesten zij hun werk voortzetten: heimelijk 's nachts in huizen en schuren de mis opdragen en sacramenten toedienen. De vrome Jean beschouwde priesters als helden. Zelf wilde hij ook priester worden.

16. Tieners: geef hen nooit op, zelfs als uw tiener u haat [1/4]

Ik heb verschillende ouders gezien die zich af vroegen wat er allemaal in hun famlies gebeurt. Klaarblijkelijk stonden zij ’s morgens op met een tiener die volledig veranderd was tijdens de nacht. Hun lieftalling, braaf en begripvol kind is nu een persoon die ze niet langer meer herkennen. Het is gemakkelijk voor hen om te zeggen dat ze op zo iets niet voorbereid zijn maar ... wie is dat wel?


Hoe goed je ook als ouder bent, in onze cultuur zijn er altijd krachten aan het werk die jouw kind in een richting trachten te duwen die je je nooit kon voorstellen. De tienercultuur wordt soms verbogen waardoor het de waarden ondermijnt die je ten alle prijze met jouw kind wou meegeven.

Zou je je erover verwonderen dat de moeilijkheden van jouw tiener iets te maken hebben met datgene wat je al dan niet deed als ouder, herinner deze waarheid: Er bestaan geen garanties of perfecte formules in de opvoedkunde van een kind. Elke ouder worstelt met een adolescent. En als dat nog niet gebeurd is, dan waarschijnlijk wel in de toekomst.

Vertaling: Henk

12-02-2010
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.12 februari 2010
12 februari 2010

1. Medjugorje: Retraitekasteel Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart [5/10]

De verbouwing van een oud huis was slechts een eerste stap

Aanvankelijk hadden ze er geen enkel idee van waar ze gingen intrekken. "Toen we het eerste huis begonnen te herbouwen, verwondde Patrick zijn rug en gedurende negen maanden werd hij gekweld door ondraaglijke pijnen: hij kon niet blijven zitten, staan of slapen. Het duurde meer dan een jaar om het eerste huis te verbouwen," vervolgt Nancy, wiens voorouders afkomstig zijn uit Kroatië. Samen met haar ouders vertrok zij op tweejarige leeftijd naar Canada. Thans spreekt ze niet alleen vloeiend Engels, maar eveneens Frans en Kroatisch.

In die tijd hadden ze er nog geen benul van dat zij zouden volharden en dat hun opzet zou uitgroeien tot een groot stenen kasteel. "De nacht dat we uiteindelijk toegaven aan Patricks gemeenschapsgevoel met steenblokken en cement, had Patrick een droom. Daarin werd het hem duidelijk dat Maria steenblokken wenste, ondanks de grote kost en alle hindernissen. In grote nederigheid zei Patrick: Moet ik niet naar de wensen van Onze Lieve Vrouw luisteren zoals Sint Jozef luisterde naar een engel? En tot onze verrassing, werden er ons korte tijd daarop, vijf tientonners, vol geladen met stenen van het oorspronkelijke verblijf van de Bisschop uit Mostar [O, ironie!], afgeleverd. Deze zouden dienen voor het nieuwe bouwwerk."

Vertaling: Chris De Bodt

2. A.C. Emmerich: Het bitter lijden van Onze Heer Jezus Christus. [Aflevering 99]

Hoofdstuk 3. Annas en Caïphas

Het rechthuis van Caïphas

Van de vele schandelijke leugenaars en woordverdraaiers, traden er tenslotte nog twee getuigen op, die vertelden dat Jezus had gezegd: "Ik wil de tempel afbreken, die de mensenhanden hebben gebouwd, en in drie dagen een nieuwe bouwen, waar geen mensenhanden aan te pas komen." Doch ook deze getuigen begonnen onder elkaar te wedijveren. De eerste zei dat Jezus wel degelijk de oude tempel wou afbreken, ten einde een nieuwe tempel te vestigen, en sprak in verband daarmee over het gebouw waarin Onze Heer het Paasmaal op een ongewone wijze gehouden had. De tweede weerlegde die verklaring en zei dat het cenakelgebouw nooit de nieuwe tempel kon zijn die Jezus had bedoeld, vermits het eveneens door mensenhanden was gebouwd.

Caïphas was nu mateloos kwaad en bitter, want de mishandeling van Jezus, de tegenspraak in de getuigenissen en het onbegrijpelijke geduld van de zwijgende beschuldigde, maakten op verschillende aanwezigen een verkeerde indruk. Enkele malen werden de getuigen zelfs uitgelachen. Het zwijgen van Onze Heer bezorgde menigeen een bang geweten en een stuk of tien krijgsknechten werden er zo diep door gegrepen, dat zij ongesteldheid voorwenden en de zaal verlieten.

Toen zij Petrus en Johannes voorbijgingen, zeiden zij tot hen: "Dit zwijgen van Jezus de Galileër, onder zo’n schandelijke behandeling, is hartverscheurend. Men krijgt het gevoel alsof men in de grond gaat zinken. Maar zegt ons, waarheen wij ons moeten wenden." De apostelen echter die de soldaten niet wensten te vertrouwen en vreesden om door hen als discipelen van Jezus te worden verraden, of als zodanig door de omstanders te worden herkend, keken treurig voor zich heen en gaven slechts dit vage antwoord: "Indien de Waarheid u roept, volgt Haar dan. De rest vindt gij vanzelf." Daarop begaven deze mannen zich buiten het atrium en schreden de stad in, waar zij andere volgelingen van Jezus ontmoetten, die hen aanraadden om de weg te nemen naar de grotten, ten zuiden van Jeruzalem, aan de andere zijde van de berg Sion. Hier vonden zij verscheidene apostelen, die eerst schrokken toen zij hen zagen, en dan, na te hebben vernomen hoe het met Jezus stond, en dat er ook gevaar was voor Zijn leerlingen, op stap gingen naar nieuwe schuiloorden.

3. Biografie Heilige Jean-Marie Vianney [Aflevering 99]

Preken: Inleiding

Maar hoe zijn Marie Ricotier en de Broeders van de Heilige Familie er toe gekomen hun kostbare cahiers af te staan aan een vreemde priester uit het bisdom Belley, een zekere abbé Colomb? Het kan wel niet anders of dit is op verzoek van Jean-Marie Vianney zelf gebeurd. Abbé Colomb, stichter van de Zusterorder der Vijf Wonden (Rue de l’Enfance, Lyon), kende de Pastoor van Ars. Hij had hem tot biechtvader gekozen en volgde zijn richtlijnen. Op een zekere dag trachtte hij er de heilige van te overtuigen dat diens preken, die vroeger al zoveel vruchten hadden afgeworpen, nog vruchtbaarder zouden worden, als ze gedrukt waren. Jean-Marie Vianney schijnt niet veel tegenstand te hebben geboden aan de voorstellen van de priester, die hij hoogschatte en liefhad.

Abbé Claude Rougemont, een geestelijke van het bisdom Belley, die in 1871 tot kapelaan van Ars benoemd werd, getuigde tijdens het proces van de zaligverklaring (zitting van 5 maart 1886) "van Catharina Lassagne en broeder Athanasius, directeur van de school, gehoord te hebben dat de dienaar Gods abbé Colomb verboden had om zijn manuscripten te drukken, voor ze door de Kerk waren goedgekeurd."

Wij weten niet wat abbé Colomb met de preken van zijn confrater gedaan heeft. In ieder geval dacht hij er blijkbaar niet aan om ze uit te geven, maar hij bewaarde ze zorgvuldig en beschouwde ze als zijn eigendom. Overigens sprak hij zo goed als nooit over dit bezit, zelfs niet met zijn beste vriend, abbé Augustin Delaroche, zijn toegewijde medewerker bij de leiding van de Zusters der Vijf Wonden.

Vertaling: Chris De Bodt

4. Nicky Eltz en Maria Simma: Get us out of here!! [Aflevering 99]

Hoofdstuk 12. Priesters en zusters

Nicky: Bevinden er zich priesters in het Vagevuur en wat brengt hen daar over het algemeen?
Maria: Ja, vele priesters bevinden zich daar. Natuurlijk kan ik u het juiste percentage niet vertellen of de graad van voorkomen van bepaalde zonden, maar wat het vlugst in mijn geest opkomt is de ongehoorzaamheid aan de Heilige Vader, het gebrek aan liefde voor de Heilige Mis, het gebrek aan liefde voor het vasten en het gebed, het niet lezen van hun gebedenboek en opnieuw, de Communie in de hand.

Nicky: U weet waarschijnlijk beter dan ik dat het onderwerp van de Communie in de hand bijzonder controversieel is. Waarom?
Maria: Men heeft de mensen hier rond niet het volledige verhaal verteld en ze moeten zichzelf hierover informeren. De Regel van de Kerk is dat er een gedeelte van de Communiebank moet blijven staan voor hen die de Communie knielend en op de tong wensen te ontvangen. Dit waren de woorden van Paus Paulus VI. Elke kerk die dit niet doet is dus ongehoorzaam. De Arme Zielen hebben mij verteld dat niet één paus tot op vandaag voorstander van de Communie in de hand is geweest, maar dat de regel er politiek is doorgekregen door een groep bisschoppen en kardinalen. De oudere priesters en bisschoppen weten dit en hebben grotendeels de mensen hierover niet geïnformeerd en daarom zijn zij het die hiervoor de grootste verantwoordelijkheid dragen. Alle Pausen daarentegen, weten heel goed dat de Communie in de hand tegen de eerbiedwaardigheid was van het Heiligste van het Heiligste en de huidige Paus deelt geen Communie uit in de hand.

Uiteraard, onder deze omstandigheden, is het voor deze die ter Communie gaat geen zonde om de hostie in de hand te ontvangen, maar ik smeek de mensen om te luisteren naar onze Pausen. Ook heeft dit meer ontheiligingen tot gevolg gehad. Wees er u alstublieft van bewust dat heksen heel wat geld betalen om Jezus direct te kwetsen met de gewijde Hosties die dikwijls uit de Kerken worden gehaald. We moeten ophouden met hen zo gemakkelijk toegang te verlenen tot het Heiligste van het Heiligste. Dit is een heel ernstige aangelegenheid. Indien alle priesters zouden bidden tot de Heilige Geest en de Rozenkrans zouden bidden, dan zou niemand onder hen verdwaald raken over deze zaak, zoals ze zo dikwijls doen vandaag.

Als de ouders bisschoppen en priesters al hun parochieleden tijdens die jaren hadden gevraagd of ze verkozen om de Heilige Communie knielend te ontvangen, dan zouden dit, uit liefde en respect voor hun broeders en zusters, moeten toegegeven hebben dat de grote meerderheid dit zou hebben verkozen.

Niemand kan zeggen dat er twee generaties geleden minder werd gebeden dan nu, want het tegenovergestelde is waar. En door terug te keren naar meer nederigheid en gebed, zullen de jonge mensen vlug de waarde van de nederige, boetvaardige houding voor het Heiligste van het Heiligste begrijpen. Ik zelf heb reeds gezien dat knielende mensen werden overgeslagen bij de Communie, gewoonweg omdat ze knielden. Ook heb ik gezien dat de kinderen die hun Eerste Communie moesten doen, verteld werden de Heilige Communie staande te ontvangen, ook al leden de ouders en grootouders hieronder. Dit is allemaal satans werk en het maakt me diep bedroefd. En als de mensen zeggen dat ze deel willen uitmaken van de massa uit broederlijke liefde, dan zeg ik neen, omdat wanneer de broederlijke liefde tegengesteld is aan onze nederige eerbied tegenover het Heiligste van het Heilige en de Goddelijke Liefde van God, dan komt deze zwakke toegeeflijkheid niet van God.

Ik herinner me ook nog hoe de Duitse bisschoppen meewerkten om dit erdoor te krijgen. Het waren de Amerikanen die in het begin zegden dat ze niet akkoord zouden gaan omdat het tegen de wensen van de Paus was. Maar kijk wat er nu is gebeurd? En hoeveel priesters hadden we niet lief omdat hun geweten dit niet kon dragen? Veel.

Over dit onderwerp van de Communie in de hand, gebeurde er iets eigenaardigs toen ik een tijdje terug in München werd uitgenodigd om te praten. Toen ik bij dit onderwerp kwam, noteerde ik plots dat hier een aantal mensen hierdoor geprikkeld waren. Drie mensen probeerden mij praktisch tegelijkertijd tegen te spreken. Ik vroeg God in stilte om hulp. Toen het begon luidruchtig te worden in de zaal, kwam er een mooi uitziende vrouw van rond de veertig jaar naar de zijkant van de zaal. Zij droeg een lang zwart kleed en had een grote vriendelijkheid over zich, maar tegelijkertijd ook een zeker gezag. Zij maande de mensen in de zaal aan en binnen de twee minuten werd iedereen opnieuw kalm. Ik was onder de indruk van haar kennis en ook over de manier hoe ze dit in de grootste vriendelijkheid overbracht.

Toen de toespraak gedaan was, ging ik naar de inrichters om hen te vragen of ik de dame in kwestie kon spreken om haar te bedanken. Ik dacht dat ze deel uitmaakte van de groep die mij had uitgenodigd om over het Vagevuur te komen spreken. Maar de inrichters dachten dat het een kennis van mij was die ik had meegebracht. We waren beiden mis. Ze kon niet weergevonden worden en we gingen zelfs tot achteraan de deur om het aan de mensen, die daar de hele tijd rechtstonden te vragen, omdat de praatavond enkel op uitnodiging was. Zij vertelden mij dat ze dergelijk iemand niet hadden zien binnenkomen of buitengaan en de zaal had geen andere ingang. Ze was weg.

Bron: Nicky Eltz

Vertaling: Chris De Bodt

5. Film: Don Bosco [2/21]

Don Giovanni Bosco [Castelnuovo Don Bosco, 16 augustus 1815 - Turijn, 31 januari 1888] was een Italiaanse priester. Hij werd geboren als zoon van een arme boer die met hard werken zijn kost verdiende. In 1817 stierf zijn vader. Op tienjarige leeftijd had hij in een droom "de jeugd" als werkterrein gezien. Die droom is verschillende keren teruggekeerd. De jeugdjaren van Don Bosco waren niet gemakkelijk. Toch kon hij in 1841 na zijn studie priester worden. Tijdens zijn priesterschap leerde Don Bosco de trieste levensomstandigheden van de jongens kennen in de voorsteden van Turijn. Jonge mensen doolden door de straten, werkloos, verloren, tot het ergste bereid. Don Bosco wou een eind te maken aan die sociale wantoestanden. Het begon met een ontmoeting met een ontmoedigde jongen. De jongen bracht na een goed gesprek vrienden mee. Zo groeide een centrum waar de jongens terecht konden. Don Bosco probeerde goede arbeidsovereenkomsten af te sluiten tussen werkgevers, de jongens en hemzelf. Hij bouwde huizen, waar arme jongens konden uitgroeien tot geschoolde werkkrachten, eerlijke mensen en goede christenen. Don Bosco liet zich niet meeslepen in de politieke en sociale twistpunten van die dagen. Hij streefde naar het onmiddellijk haalbare. Daarvoor had hij de steun en de medewerking van iedereen nodig. Dankzij de hulpmiddelen van velen heeft hij de armen goed gedaan. Op aanraden van minister Rattazzi en Paus Pius IX stichtte hij de Salesianen van Don Bosco en de Zusters van Don Bosco. Zo groeide het werk van Don Bosco voor jongeren wereldwijd.

In Vlaanderen kan men onderwijs volgen bij een twintigtal Don Bosco-instellingen waarvan er enkele aan de studenten slaapgelegenheid bieden. Men verblijft er op het internaat. In Volendam (Nederland) staat het Don Bosco College, een scholengemeenschap die naar Giovanni Bosco is vernoemd. In Amsterdam is de Don Bosco-buurt, een gedeelte van de wijk Watergraafsmeer. Dat gedeelte is genoemd naar een speeltuin die van de oprichters en buurtbewoners de naam Don Bosco kreeg. In 1934 werd Giovanni Bosco heilig verklaard. Zijn sterfdag, 31 januari, is tevens zijn feestdag.

Dit drama uit 2004 staat onder regie van Lodovico Gasparini. Acteurs zijn onder meer Flavio Insina, Lina Sastri, Charles Dance, Daniel Tschirey, Fabrizio Brucci, Lewis Crutch en Brock Everitt-Elwick.


6. Het Laatste Geheim. Hoofdstuk 23: Naschok [Aflevering 150]

We hadden hetzelfde gezien in voorgaande eeuwen, maar nu was de vurigheid overweldigend. Dit waren geen profetieën van de Heilige Moeder, maar eerder van onafhankelijke ontcijferingen van de Bijbel. Zoals bij de oude Montanisten waren er duizendjarige verwachtingen. Vele geloofden dat er een periode van vrede zou zijn voordat de Antichrist kwam, een rustperiode om te bekomen van de verschrikkingen. Anderen verspreidden een scenario dat rampen zoals de Zwarte Dood zagen uitmonden in de heerschappij van de Antichrist en dan de overwinning van Jezus, die gevolgd zou worden door een millennium of duizendjarige periode van aardse perfectie. Tijdens deze periode zouden zwaarden omgesmeed worden tot ploegscharen, en een nooit geziene rechtvaardigheid, vrede en spiritualiteit zouden heersen tot aan een laatste uitbarsting van het kwaad en het einde van de wereld in 2370.

Ondertussen zou er nog meer onrust en dood zijn. De duivel zou vlees worden. Dergelijke voorspellingen deden de ronde op pamfletten van Ierland tot Neder-Oostenrijk.

Tegenspoed. Kastijding. Onder de onheilspellers bevonden zich groepen fanatieke Christenen die gekend waren als "flagellanten" [of "geselbroeders"], die in formaties van twee rijen van stad tot stad zwierven en over boetedoening en het millennium predikten. Ze deden boete voor de zonden van de wereld door zichzelf te geselen.

Als flagellanten de stad binnenkwamen om de Christenen te "redden" werden de klokken geluid.

Hoewel de boodschap van gebed en boetedoening goed was en de flagellanten voor veel bekeringen zorgden, leidden hun hevigheid en extremen ertoe dat Paus Clementius VI, die er eerst gunstig tegenover stond, een veroordeling uitsprak.

Er waren gevallen waar flagellanten zichzelf boven de plaatselijke geestelijken plaatsten en hun altaren en preekstoelen overnamen. Ze gebruikten zwepen met ijzeren punten om te tuchtigen en sommigen staken nagels in hun lichaam. Zorgwekkender was het feit dat een aantal flagellanten, die ervan overtuigd waren dat Joden Christelijke kinderen ontvoerden en ook verantwoordelijk waren voor de pest, deelnamen aan de afslachtingen.

Bron: Michael Brown

Vertaling: Mario Lossie

7. Onze Lieve Vrouw van Belpasso (Deel 2, Aflevering 59)

Dagboek van Rosario Toscano

Verschijning 33

25 maart 1999 [Feest van de aankondiging van de Heer]

Verzoek tot de bijzondere toewijding van de families, de parochies en de bisdommen, aan het Onbevlekte Hart van de Koningin van de Vrede, en door dit, tot het Heilig Hart van Jezus.

In de nacht van 24 op 25 maart 1999 was ik ongelukkig omdat er in Europa een nieuwe oorlog was uitgebroken, te Kosovo. Ik was aan het bidden in mijn kamer om Onze Heer te smeken voor de vrede in de wereld, door de tussenkomst van onze Heilige Moeder. Na een aantal uren viel ik op mijn bed in slaap. Toen ik bij het eerste daglicht ontwaakte, opstond uit mijn bed en rondkeek, bevond ik mezelf op de top van een berg vanwaar ik de wereld kon waarnemen. Het was daar dat ik de Heilige Maagd van Belpasso met Haar Onbevlekte Hart waarnam, de Rozenkrans in de rechterhand en deze keer, een kleine olijftak [die was samengesteld uit twee soorten] in Haar linkerhand.

De Heilige Maagd zei: "Het ogenblik is aangebroken om aan de Heilige Vader te vragen om, met de hulp van alle Bisschoppen, een bijzonder toewijding van de families tot het Onbevlekte Hart, en door dit, tot het Heilig Hart van Jezus, te promoten aan alle parochies en bisdommen van de wereld, en dit volgens de wil van God. Vele zielen nemen een pad dat hen ver wegleidt van God, maar Hij, in Zijn oneindige barmhartigheid, wil hen redden door hen het geneesmiddel van Mijn Onbevlekte Hart toe te vertrouwen. In het begin zullen er hindernissen zijn om dit verzoek te kunnen inwilligen, maar daarna zal het worden erkend als een bolwerk van verdediging en zullen er vele zielen gered worden. En u moet veel bidden en boete doen voor dit."

Ik vroeg wat ik moest doen en de Heilige Maagd antwoordde: "Schrijf neer wat onze Heer u heeft verteld en licht uw Aartsbisschop en de bevolking erover in, maar zeg niet tot deze laatste groep dat u dit van de Heer hebt gehoord." Er volgde een moment van stilte, waarna de Heilige Maagd, bij het tonen van de olijftak, verder ging: "Hier is het teken van de verzoening en de eenheid: het is voor de hele mensheid dat, verzoend met de Vader door de verdiensten van Jezus Christus, opnieuw de banden met God zal vinden voor de vrede en de liefde." Daarna vervolgde Zij, bij het tonen van de Rozenkrans: "Hier is het teken van het gebed: het is voor alle mensen die, door het openen van hun harten voor God en na te denken over Zijn woorden over het eeuwige leven, aan liefdadigheidswerk zullen doen." Op het einde wees Zij naar Hart en zei: "Hier is het teken van hoe men zichzelf aan God geeft: het is voor alle mensen die, verenigd in het Eucharistisch Offer van Christus’ lijden, de Heilige Harten van Jezus en Maria troosten en eerherstel aanbieden ten gunste van de bekering van zij die door de zonde worden gekweld."

Het was bij deze worden dat ik het Heilig Hart van de gekruisigde Jezus zag en, zwevend ter hoogte van dit Hart, een kelk, omgeven door een hostie. Een immens licht met een ontelbaar aantal kleine vlammen straalde vanuit de top en vulde de ruimte eromheen. De figuur van Jezus werd geprojecteerd in de kelk, en de hostie scheidde druppels bloed en water af, die de kelk eerst vulden en daarna deden overstromen, waarbij de druppels op de wereld vielen terwijl er bovenuit een krachtig stem zei: "Redding en Heiligheid!" Hierop zei de Heilige Maagd: "Hou dit geheim. Na het Jubileum [waarbij Zij verwees naar het jubileumjaar 2000], zal het voor u en voor uw biechtvader, tot wie u zult spreken, duidelijk zijn. Dan zal u de weg worden getoond die u moet begaan."

Vertaling: Chris De Bodt

8. Taizé: Frère Roger Schutz, biografie [Aflevering 51]

Hoofdstuk 2: Ontstaan van een gemeenschap

Dialoog met vakbondsmensen

Het gemeenschapsleven ging nog enkele maanden door in Genève. De vier - Roger, Max, Pierre en Daniel -, wanneer ieders activiteiten het toelieten, gingen iedere morgen naar de kathedraal voor het gebed, aten samen en ontvingen ’s avonds studenten, jonge werklui of vakbondsmensen. De gesprekken aan tafel duurden lang.

De aanwezigheid van vakbondsmensen bij het begin van deze religieuze gemeenschap is eigen aan Taizé: veel belangstelling voor maatschappelijke problematiek en de wil om in contact te komen met het werkvolk. Al vlug herkenden sommige werklui die in het appartement in Geneve door de ‘clunisiens’ ontvangen werden: "Onze weerstand en ook onze onverschilligheid tegenover een ingeburgerde Kerk deden ons het contact met christenen vrezen. Onze eerste ontmoetingen met de Gemeenschap van Cluny waren vol van nieuwsgierigheid en twijfel. Maar tijdens de maaltijden en de gesprekken die we regelmatig meemaakten konden we uitmaken dat er christenen bestonden die alles wilden delen. Daardoor vielen onze twijfels weg. We kwamen ook dichter naar elkaar toe door samen te ontdekken dat grondige sociale en economische hervormingen zich opdrongen. Slechts veel later vroeger we om ingewijd te worden in de waarheden van het geloof en begrepen dat die ook voor golden." Roger en zijn metgezellen stelden voor hen een vereenvoudigde catechismus op.

In 1944 was het onderwerp voor de jaarlijkse bijeenkomst van de ‘Grote Gemeenschap’: ‘Gemeenschappelijk realisme en christelijk communisme’, een gedurfd thema.

Roger Schutz stond ook in contact met een beroemde vakbondsafgevaardigde: Lucien Tronchet, voorzitter van de FOBB (Fédération Ouvrière du Bois et du Bâtiment), een verbond dat bij de vrijzinnigen aanleunde. Lucien Tronchet had meerder malen gevangen gezeten voor zijn activisme in de vakbond en omdat hij in 1940 zijn inlijving in het Zwitserse leger geweigerd had. Hij schreef mede het voorwoord van het boek dat Roger Schutz einde 1944 uitgaf. In zijn tekst eist Lucien Tronchet daden en ‘feiten’: "Zo lang christenen in hun Kerken niet dagelijks streven, in hun verhoudingen tussen werkgevers en loontrekkende, naar een eerlijke verdeling van de door gezamenlijk werk voortgebrachte rijkdom, is het overbodig een lans te breken voor de herkerstening van de werkende klasse." Zonder de Gemeenschap van Cluny te vernoemen die hij had leren kennen op het appartement van Puits-Saint-Pierre wettigde hij: "Het samenwerken of de actie van kleine gemeenschappen is de juiste weg om de moderne instanties te beïnvloeden en leiden." Maar hij waarschuwde ook: "Maar deze kleine gemeenschappen moeten durven nadenken om te beweren waarheden voor te houden aan hun tijdgenoten en te tonen dat ze genoeg geloven om ze toe te passen."

"Onder deze waarheden is er één van groot belang voor het heil van de wereld: het afschaffen van allerlei eigenaarsvoorrechten die toelaten dat sommigen de medemens uitbuiten." De stichter van Taizé was nooit zo radicaal, maar zijn sociale inzet zal nooit wijken.

Vertaling: Broeder Joseph

9. Jezus' tijdgenoten [aflevering 28]

Woordenboek: Letter A

Annas, zoon van Seth

Annas, of Hannas (in het Hebreeuws Hanan of Hanin), zoon van Seth (of Sethi), was de meest invloedrijke hogepriester van de Ie eeuw van ons tijdperk alsook de patriarch van een pontificale dynastie. Van 16 tot 66 na J.C. vervulden vijf van zijn zonen, zijn schoonbroer Jozef Caïphas, en één van zijn kleinzoons om beurt de functie van hogepriester. In 6 na J.C. werd de eerste Annas hogepriester benoemd door Quirinus, Romeins gouverneur van Syrië die pas Joazar, zoon van Boethos had afgezet omdat hij zich liet beïnvloeden door het gepeupel. Hij bekleedde het ambt negen jaar tot aan de komst van Valerius Gratus, Romeins prefect van Judea (15-26 na J.C.). Eens teruggetrokken bleef Annas een actief en invloedrijk leider van de Joodse natie. Volgens Lukas (3, 2) deelden Annas en Caïphas het hogepriesterschap bij het begin van het openbaar leven van Johannes de Doper. Nochtans herkende de Joodse wetgeving het gezag van maar één hogepriester. Waarschijnlijk is de verkeerde versie van Lukas te wijten aan het feit dat onder Caïphas zijn schoonvader Annas of Ananus, de voormalige hogepriester, de touwtjes in handen had. Volgens het Johannes evangelie waarin geen sprake is van een proces, zou Jezus eerst voor Annas gedaagd zijn voor ondervraging (Jn 18, 13-24). Na een voorafgaand onderzoek zou Annas Jezus naar Caïphas gestuurd hebben. Weer verschijnt Annas naast Caïphas en alle leden van de priesterlijke familie tijdens het onderzoek rond de apostelen Petrus en Paulus ontwikkeld door het Sanhedrin van Jeruzalem (Ac 4,6). De voorgaande hogepriesters speelden vaak een belangrijke rol in het Joodse leven van de Ie eeuw uit ons tijdperk. Daarom is de tussenkomst van Annas in de geschiedenis van Jezus en leiders van de primitieve Kerk niet uitzonderlijk. In de opvolging van Annas benoemde Valerius Gratus in snel tempo drie hogepriesters. Josephus zegt er niets over. Een treurzang uit de rabbijnse literatuur heeft kritiek op het huis van de eerste, Ismaël, zoon van Phiabi (15-16 na J.C.), vanwege het geweld van haar leden (tenminste als het niet Ismaël zoon van Phiabi II betrof die hogepriester was van 59 tot 61 na J.C.). Eleazar, zoon van Annas (16-17 na J.C.), staat ook niet voluit in het licht, ofwel is hij het doelwit van de beschuldiging voor lastertaal tegen het huis van Hanin in dezelfde rabbijnse tekst. Aangaande de derde, Simon, zoon van Kamithos (17-18 na J.C.), hebben de Talmoed en de Midrach iets te vertellen over zijn diskrediet om de liturgische dienst van de Grote Verzoening voor te gaan ingevolge een levitische onzuiverheid opgelopen bij contact met het spuugsel van een Arabier. Valerius Gratus maakt een einde aan die labiele pontificale situatie door Jozef Caïphas te benoemen die een record vestigt door achttien jaar als hogepriester aan te blijven, van 18 tot 36 na J.C.

Vertaling: Broeder Joseph

10. Eucharistische Mirakelen [Aflevering 28]

Het wonder van Daroca, Spanje [1239]

In de stad Daroca, in het noordoosten van Spanje, zijn ze erg trots op de historische geschiedenis en op het belang van hun stad in de tijd van de Romeinen, toen het de negende post was op de Romeinse Militaire route van Laminium, wat tegenwoordig Fuenllana heet, (in een district dat toen Carpetania werd genoemd) naar Caesaraugusta, wat tegenwoordig Zaragoza heet. Buiten de stad werden de Romeinse consul Quintus Cecilius Metelus en zijn legioenen verdreven in het jaar 143 voor Christus. Voorbij de stad is de rivier de Jiloca, langs wiens banken de dappere ridder, El Cid, in victorie liep met zijn troepen na een campagne tegen de Moren.

De geschiedenis van de stad lijkt nog steeds in leven in haar Romeinse, Moorse en middeleeuwse muren, kastelen, torens, pleinen en straten. In de kerken en musea kunnen kostbare kunstwerken gevonden worden met Romeinse en Gotische invloeden, of invloeden van de Renaissance.

Van alle oude gebouwen en kostbare schatten ligt de grootste trots van Daroco in de reliek van de Sagrados Corporales, de Heilige Corporalen, wat teruggaat naar het jaar 1239, het jaar van het Wonder.

In dat jaar, toen Valencia onder de heerschappij viel van de katholieke koning Don Jaime, besloot de Saraceense koning Zaen Moro om de stad opnieuw in te nemen met nieuwe manschappen die hij vergaart had in de noordelijke staten van Afrika. De Katholieke koning kwam hier achter en liet, wetende dat hij veel minder troepen had, buiten een Mis opdragen zodat alle soldaten en hun leiders de Eucharistie konden ontvangen. Koning Jaime bevestigde de soldaten dat als ze op deze manier gesterkt de strijd zouden aangaan, ze konden vechten zonder vrees en met puurheid op hun lippen.

11. Elizabeth Canori Mora [1774-1825]: Profetieën

Profetie 18

God zal de duivels toelaten om de goddelozen met de dood te treffen omdat ze zichzelf overgaven aan helse krachten en een pact hadden gevormd tegen de katholieke kerk.

Vertaling: Henk

12. A.C. Emmerich: Nog dertig profetieën

De zalige A.C. Emmerich was een Augustijner kloosterzuster. Ze werd in Duitsland geboren in 1774 en had een leven vol lijden. Zij droeg de stigmata van de Heer en overleed in het jaar 1824.

Profetie 9

10 augustus 1820. Ik zie de Heilige Vader in groot lijden. Hij leeft in een ander paleis dan voorheen en laat enkel een beperkt aantal vrienden toe bij hem. Ik vrees dat de Heilige Vader nog vele beproevingen zal moeten ondergaan vooraleer hij sterft. Ik zie dat de valse kerk der duisternis groeit en ik zie de vreselijke invloed die ze heeft op het volk. De Heilige Vader en zijn Kerk zijn waarlijk in zo een grote verwarring, dat men waarlijk dag en nacht God moet aanroepen.

Vertaling: Chris De Bodt

13. Heiligen uit recentere tijden [aflevering 5]

Elisabeth Leseur, Frankrijk. Dienares van God [1866-1914]

Het was vanuit deze stoel dat ze haar grootste invloed uitoefende op diegenen die haar kwamen bezoeken. In haar kamer gaf de ze vaak morele en spirituele begeleiding aan de gezonde bezoekers.

Tussen haar diverse ziektes door, deed Elisabeth liefdadigheidswerken. Ze spendeerde in overvloed geld, tijd en energie aan de mensen rond haar, en voerde goede werken uit, zoals het oprichten van een plaats waar alleenstaande, werkende meisjes in de beste en goedkoopste omstandigheden konden leven. Ze maakte ook deel uit van de Katholieke Actie, die zich ontfermde over arme gezinnen. Toen Elisabeth te ziek werd om de behoeftigen te bezoeken, nam ze de taken op van secretaresse, die ze heel nauwkeurig uitvoerde tot eind 1913, wanneer ze getroffen werd door haar laatste ziekte. Er waren ook nog andere daden van liefdadigheid, waaronder de materiële en morele hulp aan de hulpbehoevenden.

Men beweerde dat Elisabeth een heel fijngevoelig begrip had voor zielen, dat ze het grootste respect toonde voor hun zienswijzen, en dat ze zichzelf of anderen nooit toeliet hen te bekritiseren. Ze verafschuwde grove oordelen, huiverde van vijandige kritieken, laster, verklikkers, en salonroddels, en verdedigde hen die in haar aanwezigheid belasterd werden.

Bron: Joan Carroll Cruz

Vertaling: Mario Lossie

14. Schatrijke zakenman geeft alles weg: "geld maakt niet gelukkig"

De schatrijke Oostenrijkse zakenman Karl Rabeder (47) schenkt drie miljoen euro aan de armen en wil het voortaan zelf rooien met amper 888 euro per maand. "Mijn fortuin heeft me nooit gelukkig gemaakt", geeft hij als verklaring voor zijn plotse gulheid. "Ik wil finaal niks meer overhouden, helemaal niks", zei hij aan de Daily Telegraph. "Geld werkt contraproductief, het houdt geluk tegen."

Rabeder verkoopt zijn villa van 1,6 miljoen euro. Het optrekje is gelegen aan een meer, heeft een sauna en een spectaculair uitzicht op de Alpen. Ook zijn boerderij in de Provence in Frankrijk doet hij van de hand.

Zijn collectie van zes zweefvliegtuigjes, zijn luxewagen, zijn dure meubels én zijn zaak -  samen goed voor een fortuin drie miljoen euro - werden al verkocht. Het geld gaat naar weeshuizen en andere liefdadigheidsprojecten in Zuid-Amerika.

"Ik kwam op dat idee een paar jaar terug, op vakantie in Hawaii. Ik kan niet wachten tot ik echt van al mijn bezittingen af ben. Ik heb er tot nu over gedaan om te beseffen dat ik geen geld nodig heb. Sinds ik mijn bedrijf verkocht in 2004, heb ik al heel wat projecten met weeskindjes gesteund in Centraal- en Zuid-Amerika.

Rabeder woont intussen in een kleine flat met twee kamers in Innsbruck. Hij is gescheiden en leeft van 888 euro per maand. "Het ergste dat mij zou kunnen overkomen, is dat ik er ergens een kleine job moet bijpakken om rond te komen."


Foto




Weetjes over Medjugorje

Geografie

Kroatië

Bosnië en Herzegovina

Godsdienst

Wetenschap

Portret van de zieners

Maria's uiterlijk

De 5 pijlers van het geloof

Vragen en antwoorden

Standpunt van het Vaticaan

Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

1e onderzoekscommissie

2e onderzoekscommissie

3e onderzoekscommissie

4e onderzoekscommissie

De kwestie Herzegovina 1

De kwestie Herzegovina 2

De kwestie Herzegovina 3

Profetieën nemen hun tijd

Mirjana meer en meer op de voorgrond

Bestemming van de ziel

De Podbrdo [Verschijningsberg]

De Krizevac [Kruisberg]

Het Votiefkruis

Parochiekerk Jacobus de Meerdere

Uitbreiding biechtgelegenheid

Kapel der Twee Harten

Oasi delle Pace

Verrezen Christus

Cumunità Cenacolo

Mother's Village

Vr. Slavko Barbaric

Vr. Jozo Zovko

Vr. Pétar Ljubicic

Ratko Perics toorn

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Vr. Amorthe betreurt apathie

Siroki Brijeg

Retraîtekasteel

Zr. Emmanuel Maillard

Ivans gebedsgroep

Nedjo Brecic

Christoph Schönborn

St. Stephansdom, Wenen 2012

Scalambra & Casale Monferetto

Madonna van Civitavecchia

Little Audrey Santo

Maria's verjaardag

Medjugorje en Moederdag

De IIPG [1]

De IIPG [2]

De IIPG [3]

De IIPG [4]

De IIPG [5]

De weide van Gumno

De priester die verdween

Nieuwe taksen op logies

Mirakel van de Maan

Documentaire 1983

BBC Documentaire 2010

Documentaire Mary TV

The Miracle of Medjugorje


Interviews Medjugorje

Mirjana Dragicevic [2008]

Mirjana Dragicevic [1998]

Mirjana Dragicevic [1983]

Mirjana Dragicevic [1989]

Mirjana Dragicevic [1]

Mirjana Dragicevic [2]

Mirjana Dragicevic [2009]

Vicka Ivankovic [2008]

Vicka Ivankovic [1983]

Vicka Ivankovic [2007]

Vicka Ivankovic [1988]

Vicka Ivankovic

Ivan Dragicevic [2003]

Ivan Dragicevic [2004]

Ivan Dragicevic

Ivanka Ivankovic [1983]

Ivanka Ivankovic [1989]

Ivanka Ivankovic

Pétar Ljubicic [2004]

Pétar Ljubicic [2006]

Pétar Ljubicic [2008]

Slavko Barbaric [1987]

Gabriele Amorth [2002]

Jakov Colo

Jakov Colo

Jakov Colo [2007]

Marija Pavlovic [2008]

Marija Pavlovic [1989]

Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

Damir Coric [1983]

Marica Kvesic [1983]

John en Andja Setka [1983]

Jelena Vasilj [2002]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Zlatko Zudac [1999]

Bisschop Hnilica [2004]





Overige Weetjes

Bestemming van de Ziel

Theresia van Lisieux
over het Vagevuur

Maria Simma

De invloedrijkste vrouw

Engelen

Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

Twaalf fabels over het Katholieke geloof

Pater Pio en Karol Woijtyla

San Nicolàs de los Arroyos

La Madonna del Ghisallo

O.L.V. Van den Oudenberg

Fatima:
Reeds eeuwen Mirakels

Jacinto Marto uit Fatima
door Fr. Robert J. Fox

Profetieën nemen hun tijd

Jacinto Marto uit Fatima
door Zr. Lucia Dos Santos

Ingrid Betancourt

Dikwijls gewichtige feiten
nà verschijningen

satans opzet

De Graal van Valencia

Notre-Dâme du Laus

Kibeho, Rwanda

Esther en Mordechai

Monte Cassino

Gods adres

Jezus' geboortekerk [1]

Jezus' geboortekerk [2]

De Komeet Lulin

De Komeet Elenin

De Komeet Honda

Samuel Alexander Armas

De Geur van Regen

Jaar van de Priesters

Dr. Gloria Polo's terugkeer

Ian McCormack: Een blik
in de eeuwigheid

Middel tegen komende pandemie

Kim Phuc

Michael Anderson

Zeven kenmerken
van een goede vader

O.L.V. van Las Lajas

Vaders Liefdesbrief

O.L.V. van Ocatlàn

Elena Desserich

Rom Houben

Overlijden Mari-Loli Mazon

Advent

Gered door een engel?

Kerst in de loopgraven

Mgr. Peter Savelbergh

Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

De Heilige Mis

Petrus Lombardus

Oscar, de kat

Tieners, geef hen nooit op!

Ontdekking te Nazareth

Efeze: Maria's Huis

Wonderdadige Medaille

De rivier Kwai

De Exodus

Valentino Mora

Het vijfde Maria Dogma

Elizabeth Kindelmann

H. Louis de Montfort

H. Clelia Barbieri's
miraculeuze stem

Steven en Djaingo

Het wonder van San José

Aalst, België's 9/11

Het getal 11

Maria en het getal 101

Sterven op 33

Is dit St. Jozef's graf?

Het Kerstverhaal
en Koning Herodes

De Kardinale Climax

Winterzonnewende 2010

En de maan werd rood

Schoonheid van Wijwater

De dag die ontbrak

Het celibaat

De vierde ruiter van de Apocalyps

De maagdelijke geboorte

Jordanië claimt oudste christelijke vondst

Colton Burpo versus Stephen Hawking

H. Gelaat van Manoppello

Padre Pio: under investigation

Grace

Michael Browns retreat

7 niveau's van het liegen

De dood van Sint Jozef

De dood van Maria

Betekenis van Maria's naam

Het Aramees in opmars

De Bosnische pyramiden

Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

Wonder te Skopje


Diverse Profetieën
Miscellanous Prophecies

Profetieën nemen hun tijd

Is dit de tijd waarover ze spraken?

Garabandal [1961-65]

Israël en Bijbelse Profetie

Pinksterprofetieën 1975

Quito [17de eeuw]

Kenmerken v/d antichrist

A.C. Emmerich [1]

A.C. Emmerich [2]

De Kremna Profetieën

Hildegard van Bingen

Belpasso [1986-88]

2 Noorse profetieën

La Salette [1846]

Anna Maria Taigi

Diversen

Heilige Mechtildis

Non van Tours

Heilige Nilus

Bernardine Von Busto

Non van Bellay

Kloosterling Hilarion

Don Giovanni Bosco

Elizabeth Canori Mora

Judah Ben Samuel

Jeanne Le Royer

Giacchino di Fiore

Bartholomeüs Holzhauser

Madeleine Porsat

De profeet Daniël

Kibeho, Rwanda

Ida Peerdeman

H. Ireneüs van Lyon

Methodius van Olympus

H. Hippolytus van Rome

Firmanus Lactantius

De Berkenboomprofetieën

Dr. Arnold Fruchtenbaum

H. Ephraïm de Syriër

H. Cesarius van Arles

Columba van Ierland

Elena Aiello

Beda, de eerbiedwaardige

Odilia van de Elzas

Johannes Damascenus

Adso, de Monnik

Anselmus van Canterbury

H. Vincent Ferrer

Joachim van Fiore

Johannes Friede

Thomas van Aquino

John of the Cleft Rock

Franciscus van Paola

H. Birgitta van Zweden

Robertus Ballarminus

Dionysus van Luxemburg




















Het Laatste Geheim

1. Een enorm mysterie

2. Sterk en zedig

3. Dagen van duisternis

4. Moeder van de Heer

5. Boven de zon

6. Gog en Magog?

7. Door de straten van de stad

8. Vanop de hoogste bergen

9. Kleine geheimen

10. Klokslag twaalf

11. Lichten, geluiden, graven

12. De klokken luiden

13. Donderslag in de verte

14. Geheime aanwezigheid

15. Vuurzuil

16. Geheimen van de Rozenkrans

17. Het voorteken

18. De zeven

19. Het voorgevoel

20. Signalen en vloeken

21. Afschuwelijke wonderen

22. De kastijding

23. Naschok

24. Waar duivels beefden

25. Geheime Martelaren

26. Geheim van de gehoorzaamheid

27. Geheim van het vertrouwen

28. Ik wacht op u

29. De geest van opstand

30. Genade en rechtvaardigheid

31. De Profetie

32. Voorbij de grenzen
van de kennis

33. Geheimen in
Amerika en Europa

34. Geboren in de hel

35. Cathérina's geheim

36. Geleende tijd

37. Ik zal uw Moeder zijn

38. Het grote Teken

39. Koningin van de Eeuwigheid











Thomas à Kempis
De navolging van Christus

Boek 1.1

Boek 1.2

Boek 2

Boek 3.1

Boek 3.2

Boek 3.3

Boek 4.1

Boek 4.2



Novenen

Maria Onbevlekte Ontvangenis

OLV van Lourdes

OLV Van Fatima

OLV Van Banneux

OLV van de Berg Carmel

OLV Hemelvaart

H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

Maria Lichtmis

Don Bosco

Maria Boodschap

Sint Jozef

Heilige Familie

Goddelijke Barmhartigheid

Heilige Geest

Kindje Jezus

Engelbewaarder

Aartsengel Michaël

Aartsengel Gabriël

Franciscus van Assisi

Antonius van Padua

Pater Pio

Heilige Benedictus

Heilig Hart van Jezus

Heilige Rita

Sint Valentijn

OLV van Altijddurende Bijstand

Jean Marie Vianney

Theresia van Lisieux

Maria, die de knopen ontwart

OLV van de Bezoeking

Zielen in het Vagevuur

Kracht van het Kruis
tegen het kwade

H. Gelaat van Jezus

Hart van Jezus en Maria

Kindje Jezus van Praag

OLV van Genezing

Miraculeuze Maagd

Pater Damiaan

Heilige Anna

H. Maria Goretti

Heilige Peregrinus

Heilige Expeditus

Sint Joris

H. Margareta van Cordoba



Films

Padre Pio

The Miracle of Our Lady of Fatima

The 13th Day

Het Lied van Bernadette

One Night with the King

Faustina

Docu: Faustina Kowalska

Docu: Mariaverschijningen

Docu: OLV van Guadalupe

Vincentius a Paolo

Sint Paulus

Sint Petrus

Docu: Pater Damiaan

Passion de Jeanne d'Arc

Story of Father Damien

Docu: Garabandal

Exorcism of Emily Rose

The Nativity Story

Don Johannes Bosco

The Passion of The Christ

King David

Romero

Jean de Florette

Manon des Sources

Abraham

Mozes

Solomon

Jacob

Francesco

A man for all seasons

The Apocalypse

Docu: H. Maria Goretti

Docu: The birth of Israël

Docu: The six-day war

Docu: Ghosts of Rwanda

Becket

Gospel of Luke

Gospel of Matthew

Gospel of John

Acts

Unsolved mysteries

Joseph

Samson and Delilah

H. Rita van Cascia

Thérèse de Lisieux

Isaak, Jacob & Esau

Fray Martin de Porres

Lourdes [2000]

Clara & Francisco

Maria Goretti

Mother Theresa




Astronomische verschijnselen

28/11/2011



Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

 

Real Time Web Analytics

Page Content

Page Content