Redactie
Medjugorje België en Nederland
Chris De Bodt
(1958 - 2012)

medjugorjebn@gmail.com

Patty De Vos
Kasteelstraat 81
9180 Temse
België
patty.de.vos@hotmail.com

Dr. Guy Claes
Platanendreef 40
8790 Waregem
België
gclaes@scarlet.be

Henk
Twan Vereecken
Geertrui Schonken
Veerle De Caluwé
Anne Van Der Sloten
p. Alfons J. Smet
Broeder Joseph
Zoeken in blog

Medjugorje 2015 Medjugorje 2014 Medjugorje 2013 Medjugorje 2012 Medjugorje 2011 Medjugorje 2010

 

Voorlopig worden enkel de boodschappen gepubliceerd.
18-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interview van Jelena en Marijana Vasilj [de waarnemers van stemmen] door Janice T. Connell [2]
Interview van Jelena en Marijana Vasilj [de waarnemers van stemmen] door Janice T. Connell [2]

Als God het gras van het veld in zo ’n pracht en praal kan kleden, dat vandaag bloeit en dat morgen in het vuur wordt geworpen,
zal Hij dan niet meer voor U doen, O zwakken in geloof!

Tekenen en kastijdingen

Janice: Jelena, weet u waarom de Gezegende Moeder hier naar Medjugorje gekomen is?
Jelena: Ze is hier als de moeder van alle mensen op aarde. Ze zegt:"Vrede zal niet regeren in de wereld tenzij de mensen Jezus aanvaarden, tenzij ze leven volgens Zijn woorden, het evangelie." Ze zegt:" Lieve kinderen, dit is de reden voor mijn aanwezigheid tussen u gedurende deze lange periode, om u te leiden naar het pad van Jezus. Ik wil dat u gered wordt, en dat door u de ganse wereld wordt gered."

Janice: Veel mensen leven nu zonder geloof. Sommigen willen zelfs Jezus’ woorden niet horen, maar ze willen wel vrede en voldoening.
Jelena: Het gebed en het vasten zijn de enige weg naar de vrede.

Janice: Jelena, elk schepsel eert God. Alleen de mensen tussen Zijn schepselen hebben de vrijheid om voor God te kiezen of hem te ontkennen. Spreekt Onze Lieve Vrouw hierover?
Jelena: Ja. De enige manier om God in de wereld te erkennen is door het hart. Een hart gevuld met liefde erkent God in alles. Het is daarom dat de Gezegende Moeder ons vraagt om te bidden, te vasten en boete te doen. Op die manier kunnen we God kennen. Als we God kennen dan hebben we het leven en zijn we met zijn allen één met alle leven.

Janice: Jelena, wat doet u tijdens de ontmoetingen met uw gebedsgroep?
Jelena: We zingen psalmen, we bidden. Marijana [Jelena’s vriendin] en ik hebben dikwijls locuties, die we met de groep delen.

Janice: Wat is het verschil tussen deze inwendige locuties die u hoort en profetieën?
Jelena: Ik ontvang deze locuties omdat Jezus de gebedsgroepen gidst door deze locuties. Ik ben enkel een boodschapper.

Janice: Hoe doet de Gezegende Moeder hieraan mee?
Jelena: Waar Jezus ook is, daar is Zijn moeder ook. Ze is onze moeder, de moeder van ons eeuwig leven. Ze leert ons deze dingen die wij nodig hebben om op Jezus te gelijken.

Janice: Vroeg de Gezegende Moeder u om met deze gebedsgroepen te starten?
Jelena: Ja. Ze wil dat iedereen op aarde in een gebedsgroep is.

Janice: Waarom?
Jelena: Dit zijn moeilijke tijden. Er is zoveel kwaad in de wereld. Het is door de gebedsgroepen dat mensen veilig zijn en zullen zijn.

Janice:Is dit alleen voor christenen?
Jelena: Neen. De gebedsgroepen zijn voor alle mensen op aarde.

Janice: Wat hebben mensen nodig om een gebedsgroep te vormen?
Jelena: Onze Gezegende Moeder heeft terdege gezegd dat de eerste voorwaarde voor om het even welke gebedsgroep is om alle angst voor altijd uit uw hart te bannen.

Janice: Dat is moeilijk om te realiseren. Er bestaat momenteel zoveel angst in de wereld.
Jelena: Angst komt niet van God. God is liefde.

Janice: En wat over de genade van de Heilige Geest, die vrees is voor God. En ook, is “angst niet het begin van de wijsheid?"
Jelena: Vrees voor God is de bewondering van een schepsel voor zijn Schepper. Het schiet wortel in liefde. God ondersteunt en voedt Zijn kinderen als ze Hem dat toestaan.

Janice: Hoe beletten we dat God ons steunt en voedt?
Jelena: Door af te dwalen van Zijn wil voor ons.

Janice: Jelena, op 25 mei 1983 vertelde de Gezegende Moeder u over haar hevig verlangen om een gebedsgroep op te richten die zich volledig verlaat op Jezus. Is het echt waar dat Zijzelf de regels voor deze groep heeft gedicteerd?
Jelena: De Gezegende Moeder heeft een sterk verlangen opdat al haar kinderen op aarde richtlijnen voor een gelukkig en succesvol leven hier op aarde en voor altijd in de hemel zouden waarnemen en ernaar zouden leven.

Janice: Kunt u deze richtlijnen beschrijven?
Jelena: Ja. De leider van de gebedsgroep is belangrijk, maar niet op de wijze van de wereld.

Janice: Jelena, vertel ons over de kwaliteiten die u helpen om een effectieve leider van uw gebedsgroep te zijn.
Jelena: Een leider van een gebedsgroep heeft niet noodzakelijk dezelfde eigenschappen als een leider in de wereld. Voor de leider van de gebedsgroep is het noodzakelijk om te bidden en Gods keuze te onderkennen. Die persoon zou nederig moeten zijn, en zich volledig verlaten op de geest van God. Momenteel is het de Heer zelf die de ware leider is, dus degene die de boodschapper zal zijn moet zo transparant mogelijk zijn zodat de geest van God door die persoon kan vloeien.

Janice: En wat met de niet-christenen, Jelena?
Jelena: De Gezegende Moeder heeft gezegd: Vertel aan iedereen dat het jullie zijn die over de aarde verdeeld zijn. De moslims en de orthodoxen en de katholieken zijn gelijkwaardig voor mijn Zoon en Mij. Jullie zijn allemaal mijn kinderen. Vanzelfsprekend zijn niet alle godsdiensten gelijk: iedereen is gelijk voor God. Het volstaat niet om tot de katholieke kerk te behoren om gered te worden. Het is noodzakelijk om de geboden van God te respecteren en deze na te leven volgens ieders geweten. Zij die niet katholiek zijn, zijn geen minderwaardige schepselen, gemaakt volgens het beeld van God en zijn uiteindelijk voorbestemd om in het huis van God, onze Vader te leven. De redding is zonder uitzondering voor iedereen beschikbaar. Mijn zoon Jezus koopt iedereen op aarde vrij. Alleen degene die vrijwillig God weigeren zijn veroordeeld door hun eigen keuze. Aan degene aan wie weinig gegeven wordt, zal weinig gevraagd worden. Van degene aan wie veel werd gegeven [katholieken, christenen, die weten] zal veel vereist worden. Het is God alleen in zijn oneindige Rechtvaardigheid, die de graad van verantwoordelijkheid bepaalt en het gepaste oordeel velt.

Bijgewerkt tot en met 10 oktober 2012

Vertaling: Henk


16-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kindheiligen: Eerbiedwaardige Anne de Guigné
Kindheiligen: Eerbiedwaardige Anne de Guigné


Anne de Guigné 1911-1922

In de levens van menig heilige kan men zien dat hun kinderjaren onderscheiden werden door duidelijke aanduidingen van toekomstige heiligheid, maar dat kan men niet zeggen over Anne de Guigné. Ze was ontstuimig, moest steeds haar eigen wil doordrijven zelfs bij oudere speelkameraadjes, was bazig naar haar jongere broer en twee zustjes toe, en was heel jaloers wanneer haar moeder aandacht schonk aan haar broertje, die net na haar was geboren. Een bepaalde biograaf noemt Anne zelfs een tiran.

Anne was een bevoorrecht kind. Haar vader Jacques was Graaf de Guigné, die zich inzette voor vele liefdadigheidswerken in de streek en haar moeder was Antionette de Charette, een dame met aanzien. Anne werd geboren in het statige Chateau de la Cour, dat een uitzicht biedt op het Meer van Annecy. Na Anne kwam Jacques, die men soms Jojo noemde; een zusje Madeleine die men Leleine noemde, en Maria Antoinette wiens naam werd afgekort tot Marinette. Het ontbrak hen aan niets en genoten van alles wat hun status in het leven te bieden had waardoor ze een gelukkige thuis hadden, behalve wanneer Anne humeur hen parten speelde!


Anna [achteraan rechts, maar haar broertje en haar zusjes]

Toen bleek dat Frankrijk in een oorlog zou betrokken worden, vervoegde Jacques de Guigné zijn oude regiment en werd hij gewond. Terwijl hij thuis herstelde, nam Anne de taak op zich om voor haar vader te zorgen wanneer haar moeder of de verpleegsters er niet waren. Ze bracht hem boeken, bracht hem wat hij wilde, en speelde verpleegstertje. Toen hij de tweede keer gewond werd werd hij naar een ziekenhuis gebracht, waar Mevrouw de Guigné en Anne bij hem op bezoek kwamen. Bij het zien van die rijen, vol bedden met arme mannen die voor hun land leden, maakte dit een grote indruk op Anne.

De derde wonde van vader Jacques zou zijn laatste worden. Toen het gezin vernam dat hij was overleden, was Mevrouw de Guigné kapot van verdriet. Na de ervaring van het zien van de zieke mannen in het ziekenhuis, en het verdriet van haar moeder om haar verlies, was de bijna vijfjarige Anne niet meer dezelfde. Ze besefte dat geluk in dit leven vluchtig is en dat zorgen en lijden vaak op bezoek komen, en dus besloot ze dat de hemel en de gelukzaligheid de ultieme bestemming was van de goedhartigen en eugdzamen.

Ze wist dat men goed moest zijn om in de hemel te komen, dus besloot ze dat zij goed kon zijn door haar moeder te gehoorzamen en vriendelijk te zijn tegen allen met wie ze in contact kwam. Vermits zij de oudste was, deed Anne er na haar vaders dood alles aan om de andere kinderen rustig te houden zodat hun moeder kon rusten, en ze hielp haar moeder om haar verdriet te verzachten.

De nieuwe gouvernante, die in 1916 arriveerde, was verbaasd toen ze vernam dat Anne, die nu zo lief en zachtaardig was, amper vijf maanden voordien een probleemkind was geweest. De gouvernante schreeft ooit: "Ik was heel gecharmeerd door haar elegante manieren. Men kon niet anders dan van haar houden. Hoewel ze nog zo klein was, had ze iets dat zelfs toen al respect afdwingde. Ze was ook heel gevoelig en ze had zo'n lief, klein hartje. Ik was nog maar pas aangekomen en ze leidde me al rond in de tuin en zei: Pluk alle bloemen die je mooi vindt en stuur ze naar je moeder om haar te troosten. De volgende morgen hoorde ik een zachte klop op mijn deur. Het lieve kind kwam kijken of ik goed had geslapen..."

Bijna een jaar eerder was Anne beginnen spreken over haar eerste Heilige Communie, hoewel ze nog helemaal niet de juiste leeftijd had hiervoor. Maar toch werd ze ingeschreven in de Catechese. Haar lerares, Moeder St. Raymond schreef over haar: "Ik merkte al gauw dat Anne een zeer begaafd kind was, maar wat me het meest opviel was dit: de anderen waren nooit jaloers op haar, hoewel ze de jongste en de verstandigste was van allemaal.. Iedereen hield van haar en bewonderde haar. Ik denk dat de reden hierachter is dat ze nooit probeerde om op te scheppen of beter te zijn dan iemand anders. Ze was even vriendelijk met nogal verwende kinderen als met diegene die zich goed gedroegen. Ik denk niet dat ik haar ooit slecht gehumeurd of kwaad heb gezien ... ze plaagde de andere kinderen zelfs nooit en daarvoor moet ze heel wat zelfbeheersing gehad hebben vermits ze van nature zo rad van tong was."

Hoewel ze het moeilijk had om lessen te onthouden, kon ze in verbazend heldere en precieze woorden de betekenis van elke les uitleggen. Toen Moeder St. Raymond aan de bisschop toelating vroeg om Anne het Sacrament op zo'n jonge leeftijd te laten ontvangen, stelde de bisschop de overste van de Jezuïeten aan om haar geschiktheid in vraag te stellen. In het begin dreef de priester er de spot mee dat dit kleine meisje klaar zou zijn, en stelde haar tal van vragen in andere bewoordingen dan wat ze in de Catechismus had geleerd. Tot verbazing van de priester wist Anne op alle vragen te antwoorden. Toen hij vond dat Anne voldoende voorbereid was verliet hij de kamer en zei tegen Moeder St. Raymond: "Ik had gewenst dat u en ik net zo goed voorbereid waren om Onze Heer te ontvangen als dit kleine meisje."

Bij de eerste retraite voor de Eerste Communie, volgde Anne haar motto: Gehoorzaamheid is de heiligheid van kinderen. Na de ontvangst van het Sacrament hoorde men Anne zeggen: "Oh, nu ben ik heel, heel gelukkig. Vanaf nu draag ik mijn offers op aan Maria zodat ze ze aan Jezus kan geven."

Toen men haar vroeg wat ze tijdens het gebed tegen Jezus zei, antwoordde Anne: "Ik zeg Hem dat ik van Hem houd."

Diegenen die Anne de Heilige Communie hadden zien ontvangen zullen nooit vergeten wat ze zagen. Eén persoon zei: "Ze zag eruit als een levend ostensorium. Haar gezicht straalde."

Zelfs op haar jonge leeftijd schreef ze eenvoudige, korte gedichten en lofliederen die ze tijdens de Heilige Communie opzegde. Met betrekking tot de ontvangst van het boetescrament, vroeg een vrouw op een keer aan de priester de identiteit van het kleine meisje die net de biechtstoel had verlaten. Toen de priester vroeg waarom ze dat wilde weten, antwoordde ze: "Wel, eerwaarde, omdat ze op positieve wijze getransfigureerd was toen ze buitenkwam."

Zelfs haar gouvernante zei: "Ik heb nooit geweten dat Anne een offer weigerde. Slechts een aantal keren twijfelde ze over een daad van gehoorzaamheid of een offer, maar soms was er een subtiel teken van de harde strijd die ze doorstond."

Tijdens een koortsaanval, toen mosterdverbanden op haar borst moesten gelegd worden, doorstond ze het vervelende proces zonder klagen, en zei constant: "Jezus, ik draag het op aan U."

Toen ze paratyfus kreeg moest ze maanden in bed blijven. Het gewoonlijke eten dat een patiënt tijdens zijn ziekte kreeg was flauwe soep. Anne toonde haar liefde voor God en bereidheid om zichzelf te offeren, door alles te eten wat men haar gaf, zonder een woord te klagen.

Naarmate ze ouder werd zorgde ze niet alleen voor de anderen, maar gunde ze hen ook pleziertjes door hen haar desserts en snoepjes te geven. Ze was zo succesvol in het verbergen van wat ze graag en niet graag had, dat de ouderen compleet vergaten dat die er waren. Als de andere kinderen spelletjes wilden spelen die ze niet leuk vond, deed ze toch mee. Als ze iets van haar speelgoed wilden [een bepaald kruiwagentje bijvoorbeeld] stond ze het met plezier af en zei: “Het is ok, ik vind het niet erg dat ze het willen”. Met de glimlach liet ze geen enkele kans op zelfverloochening voorbij gaan, en men hoorde haar ooit zeggen: “Ja, is het mooiste woord dat we tegen Jezus kunnen zeggen.”

Anne hoorde ooit vertellen dat een brand in het dorp het huis van een arme weduwe met vier kinderen had vernield. Ze was hier zo van aangedaan dat ze een manier vond om te helpen: zij en de andere kinderen zouden een rommelmarkt houden. Anne kon natuurlijk haar moeder om geld gevraagd hebben, maar de kinderen wilden dit op eigen houtje doen. Ze spaarden hun dessertjes en snoepjes, en verzamelden allerlei bessen en noten in het bos. Alles werd keurig uitgestald in versierde kraampjes. Ze plukten bloemen uit de tuin en verkochten ze; alsook handgemaakte spullen waaronder piepkleine kribben gemaakt uit eikels, mandjes gemaakt uit wilde kastanjes, rieten mandjes, en andere kleine hebbedingetjes. De mensen uit het dorp stroomden toe, en er werd een aanzienlijke som geld vergaard door deze achtjarige, die ze met plezier aan de arme weduwe schonk.

Anne, die omringd was met comfort en rijkdom, had opmerkelijk genoeg een groot respect en grote bezorgdheid voor de armen. Ze vroeg ooit aan haar moeder hoe de armen zich in de winter warm hielden. Toen ze hoorde dat velen het zelfs niet warm hadden was Anne overstuur. Haar moeder stelde voor dat ze leerde naaien zodat ze warme kledij voor hen kon maken. Anne begon onmiddellijk met eenvoudige naailessen en maakte sjaals en andere kleinde dingen voor de armen.

Anne voerde dan het gebruik in van het bidden voor zondaars en vroeg aan de nonnen op school voor wie ze konden bidden. Ze was nooit tevreden tenzij ze voor een speciale ziel kon bidden. Toen Anne tien jaar oud was, maakte ze deze geloften na een retraite:

Mijn ziel is bestemd voor de Hemel. We maken ons zorgen over het kleden van onze lichamen, maar denken weinig na over onze zielen…. Er zou moeten zijn: Ten eerste, zuiverheid (van ziel), wat betekent het vermijden van zonde. Ten tweede, gepast schutsel, dat betekent onze plicht doen. Ten derde, versiering, dit zijn de goede daden die we uit vrije wil doen… Het hangt van mij af. Moeder kan het werk niet in mijn plaats doen.

Ze schreef ook: "Dit zijn mijn tekortkomingen: Ik ben geneigd trots en lui te zijn, daarom is een dagelijkse strijd noodzakelijk voor mij." Het kind was vastberaden om te evolueren op het pad naar de perfectie.

Anne voerde dan het gebruik in van het bidden voor zondaars en vroeg aan de nonnen op school voor wie ze konden bidden. Ze was nooit tevreden tenzij ze voor een speciale ziel kon bidden. Toen Anne tien jaar oud was, maakte ze deze geloften na een retraite: "Mijn ziel is bestemd voor de Hemel. We maken ons zorgen over het kleden van onze lichamen, maar denken weinig na over onze zielen…. Er zou moeten zijn: Ten eerste, zuiverheid (van ziel), wat betekent het vermijden van zonde. Ten tweede, gepast schutsel, dat betekent onze plicht doen. Ten derde, versiering, dit zijn de goede daden die we uit vrije wil doen… Het hangt van mij af. Moeder kan het werk niet in mijn plaats doen."

Ze schreef ook: “Dit zijn mijn tekortkomingen: Ik ben geneigd trots en lui te zijn, daarom is een dagelijkse strijd noodzakelijk voor mij.” Het kind was vastberaden om te evolueren op het pad naar de perfectie.

Het leek wel dat Anne een voorgevoel had van haar eigen dood toen ze haar elfde verjaardag naderde. Ze begon over de hemel te praten alsof het een plaats was die ze spoedig zou bezoeken, en ze leek uit te kijken naar de dag dat ze er zou zijn. Jaren voordien had ze haar moeder tijdens het gebed verteld: "Ik zeg tegen Jezus dat ik van Hem houd, en dan praat ik over jou en vraag ik Hem om de anderen goedaardig te maken. Ik vraag Hem vele dingen en ik bid voor de zondaars ook ... en Ik zeg Hem dat Ik Hem wil zien." Toen Moeder St. Jozef, de biologische zus van Madame de Guigne, gevraagd werd om Anne te leren bidden, zei ze: "Wat voor goeds kan ik doen? Ik zou enkel haar eenvoudigheid bederven. God is de leraar van dat kind." En God zou haar spoedig tot Hem roepen.

Hoewel Anne hoofdzakelijk een gezond kind was, kreeg ze twee pijnlijke ziekten te verduren en leed ze aan hevige hoofdpijnen. Na één van die hoofdpijnen zei Anne: "We hebben hier op aarde heel wat vreugde, maar het blijft niet duren. De enige vreugde die blijft duren is het maken van een offer."

Toen ze op school betrapt werd op pijnlijke grimassen, gehoorzaamde Moeder St. Raymond het bevel van de dokter door Anne plat op een plank te doen liggen. Anne deed het zonder aarzeling. Moeder St. Raymond noteerde later: "Ik heb me al dikwijls vragen gesteld over haar geduld. Heel weinig kinderen zouden zo op een plank gelegen hebben zonder te klagen, en voor zo’n lange tijd. Haar wilskracht heerste over al haar handelingen zodat er een perfecte balans was in haar leven. Het was heel treffend zo’n moedige wilskracht in zo’n fragiel, klein lichaam te zien."

Toen Anne op een avond naar beneden ging voor het avondeten, werd de pijn in haar hoofd zo ernstig dat het arme kind terug naar bed moest. Drie dagen later, toen de dokter kwam, dacht haar moeder dat Anne sliep, maar de dokter stelde vast dat ze in coma lag. De diagnose was hersenvliesontsteking. Een tijdje later was ze bij bewustzijn, maar haar gezicht verraadde de pijn die ze doorstond, zodat het pijnlijk was om haar aan te kijken.

Op de vraag of ze de H. Communie wilde ontvangen van een bezoekende priester zei ze, met zo’n enthousiasme "ja," dat de priester later noteerde: "Ik zal dat woord nooit vergeten. Heel het verlangen van haar ziel lag erin."

Twee dagen later ontving ze het Ziekensacrament, terwijl ze heel goed besefte wat het inhield. Dan werden haar borstspieren verlamd, waardoor ze pijnlijke aanvallen van verstikking kreeg die urenlang konden aanhouden; Anne doorstond ze met bewonderenswaardig geduld.

Na één van haar afschuwelijke aanvallen fluisterde Madame de Guigne tot haar dochter: "Je bent moedig geweest lieveling. Dit zal het Hart van Onze Heer vertroosten en een paar van je zondaars redden."

Anne riep het uit van vreugde: "O moeder, ik ben zo tevreden. Als dat gebeurt, zal ik veel meer doorstaan."

Ook al leed ze enorm, ze klaagde nooit. Haar gezicht was vaak verwrongen van pijn. Op een keer, na een korte betere periode, kreeg Anne bezoek van één van de zusters. De non verliet de kamer in tranen, en zei: "Ik dank God dat Hij mij dit kind heeft laten zien. Ze is waarlijk een heilige. Haar gezicht lijkt gewoon engelachtig."

Anne’s geboorte in de hemel was op 14 januari 1922. Ze staarde naar een afbeelding van de Heilige Moeder en bad woord voor woord het "Hail Holy Queen." Dan, na een laatste keer naar haar aardse moeder gekeken te hebben, overleed ze.

Een paar dagen later werd haar lichaam naar Annecy-le-Vieux gebracht en bijgezet in de familiekelder. Toen heel wat genezingen en gunsten aan het kleine slachtoffer van de liefde werden toegewezen, opende de bisschop van Annecy, Mgr. Du Bois de la Villerabel, in 1932 het Kerkelijk onderzoek naar Anne’s leven en deugden. Haar lichaam werd opgegraven onder aanwezigheid van de bisschop, dokters, priesters, haar moeder, en andere familieleden. Toen de kist geopend werd zag men dat het lichaam perfect bewaard was gebleven. Zij die Anne hadden gekend zagen haar zoals ze tijdens haar leven was geweest. Meer dan 300 mensen kwamen langs de kist na lang wachten in de koude regen en ijselijke wind.

Op 3 maart 1990 keurde Paus Johannes Paulus II een decreet goed waarbij hij de heldhaftige deugden van dit elfjarig kind erkende, door haar de titel te verlenen van Eerbiedwaardige. Voor kleine Anne wachten nu nog de zalig- en heiligverklaring.



Vertaling: Mario Lossie


15-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maagd Maria is zich bewust van de economische crisis in Europa
Marija Pavlovic uit Medjugorje zegt dat de Maagd Maria zich bewust is van de economische crisis in Europa

Sterrett, Alabama,VS. Marija Pavlovic-Lunetti, een van zes kinderen die Maria zien sinds de verschijningen in Medjugorje, vooormalig Joegoslavië begonnen in 1981, zegt dat de Moeder van Jezus zich bewust is van de economische crisis in Europa.

"Zij is zich meer dan anderen bewust van spirituele dingen,” zegt Lunetti. “Waar er een spirituele crisis heerst, is er eveneens een economische crisis.”

Lunetti sprak in een kort interview over de economische crisis in Europa, maar ook over de ondraaglijke warmte, alvorens ze haar dagelijkse verschijning had op zondagavond 1 juli 2012 bij de gemeenschap van Caritas in Shelby County. Tijdens de verschijning verscheen Maria aan haar en bad Zij voor de bedevaarders, ook al kunnen deze het visioen niet waarnemen.

Vorige week verbleef ze in het huis van Terry Colafrancesco, de stichter van Caritas of Birmingham, een gemeenschap die veel publiciteit maakt en Medjugorje promoot met vele uitgaven. Colafrancesco keerde net terug met een groep uit Medjugorje, wat nu gelegen is in Bosnië-Herzegovina. Maria Pavlovic kwam aterdagavond, 30 juni 2012, aan in Alabama. Zij is gehuwd, heeft vijf kinderen en verblijft de meeste tijd van het jaar in de streek rond Milaan, in Noord-Italië.

Haar verschijning zou normaal plaatsgevonden hebben op haar vliegtuigreis naar Alabama, maar in plaats daarvan kreeg Maria haar verschijning op vrijdagavond, na acht uur, eenmaal ze aangekomen was in het huis van Terry Colafrancesco.

Bij haar eerste bezoek aan Alabama, in 1988, toen Lunetti kwam om er een nier af te staan aan haar broer, Andrija Pavlovic, in het UAB Hospital, kreeg zijn verschijningen in de hospitaalkamer. Soms kreeg ze verschijningen op vliegtuigen, maar de tijdslijn verandert dikwijls als ze naar Alabama reist, aldus Colafrancesco.

Zij kreeg vrijdag en zaterdag haar verschijningen, respectievelijk om 20.00 uur en om 18.40 uur in Colafrancesco’s huis. Een andere verschijning wordt vanavond, 1 juli 2012, verwacht op hetzelfde uur.

“Wij beschouwen dit als een bijzondere zegen voor ons,” zegt Colafrancesco. “Bij vorige verschijningen tijdens de week van 4 juli, de onafhankelijkheidsdag in de Verenigde Staten, kreeg Lunetti haar verschijningen op 3 en 4 juli op 22 uur en 22.30 uur, met een massa volk die buiten samenkwam rond het beeld van de Maagd Maria. Caritas versiert het beeld met witte, blauwe en rode kaarsen er rond.

Terwijl de economische en politieke toestand in de wereld meer en meer dreigend wordt, nemen de mensen de visioenen van Medjugorje en de oproepen tot berouw, steeds ernstiger,” zegt Colafrancesco. “De belangrijkheid ervan wordt steeds groter en groter,” zegt hij.

Lunetti zegt dat de oplossingen voor de wereldwijde economische crisis spiritueel en niet politiek van aard zijn. In Haar verschijningen roept de Maagd Maria de mensen op om de weg van de zonde te verlaten en Haar Zoon Jezus te volgen.

“God kent heel goed onze noden,” zegt Lunetti, 47 jaar, die dagelijkse verschijningen krijgt sedert haar zestiende.

Duizenden mensen waren bijeengekomen om in het veld, onder een pijnboom van de gemeenschap van Caritas of Birmingham, Shelby County, nabij Chelsea, rond 18 uur de Rozenkrans te bidden in de aanloop naar de verschijningen.

Lange rijen auto’s met nummerplaten uit Louisiana,Texas, Californië, Florida en andere staten, stonden langs beide zijden van de weg.

Het Vaticaan heeft een Commissie opgericht die de geldigheid van de visioenen te Medjugorje onderzoekt. Tot dusver heeft de Rooms-Katholieke Kerk de verschijningen noch veroordeeld, noch aanvaard. In andere gevallen van Mariaverschijningen, zoals in 1858 te Lourdes, Frankrijk en in 1917 in Fatima, Portugal, heeft de Kerk steeds gewacht tot de verschijningen waren beëindigd, om ze als geldig te verklaren.

Een officiële aanvaarding van het Vaticaan wordt niet direct verwacht en dit tot zolang de visioenen blijven plaatsvinden. Deze terughoudendheid is normaal, omwille van het risico op dubieuze uitspraken. De meeste van de boodschappen zijn eenvoudige oproepen tot gebed en bekering. Colafrancesco verwacht dat de visioenen te Medjugorje op een dag als “echt” zullen worden verklaard. “Het Vaticaan zal alle terughoudendheid laten vallen en de verschijningen laten bloeien,” voorspelt hij.

Bron: Spirit Daily

Vertaling: Chris De Bodt


14-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Archeologen vinden 3.000 jaar oud zegel in Bethlehem
Archeologen vinden 3.000 jaar oud zegel in Bethlehem


Israëlische archeologen hebben een bijna 3.000 jaar oud zegel met het woord 'Bethlehem' erop uitgegraven. Dat is het oudst bekende bewijs buiten de Bijbel voor het bestaan van de latere geboortestad van Jezus, zei archeoloog Eli Shukron. Het zegel is gemaakt uit klei en heeft een doorsnee van 1,5 centimeter. Het dateert uit de zevende of achtste eeuw van voor onze tijdrekening en daarmee uit de periode van de eerste joodse tempels in Jeruzalem.



Het zegel werd gevonden tijdens opgravingen op een belangrijke archeologische site net buiten de oude stadswallen van Jeruzalem. Aangenomen wordt dat koning David er zijn paleis bouwde en zijn hoofdstad er vestigde. Vermoedelijk werd het zegel, een zogenaamde "bulla", gebruikt om voorwerpen of documenten te verzegelen.



Vermoedelijk verzegelde het een koffer belastingen die vanuit Bethlehem naar de koning in Jeruzalem werd gestuurd. Bij dit soort taksen kon het gaan om zilver of ook natuurproducten zoals wijn of graan. Een deel van de inscriptie verwijst naar het zevende jaar van een regentschap. Het is evenwel niet duidelijk om welke joodse koning het gaat.


13-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Venusovergang op 6 juni 2012
Venusovergang op 6 juni 2012

Voor 6 juni van dit jaar staat een bijzonder hemelverschijnsel op het programma: vanaf de aarde gezien zal de planeet Venus dan precies voor de zon langs bewegen. We noemen dit een Venusovergang. Venus steekt dan als een zwart schijfje af tegen de heldere zonneschijf. Vanuit België en Nederland is alleen het eind van deze "minizonsverduistering" te zien. Het schijfje van Venus is groot genoeg om met het blote oog zichtbaar te zijn, maar daarvoor moet je wel een zogeheten eclipsbrilletje opzetten.

Zeldzaam

Venusovergangen zijn zeldzaam en vertonen een merkwaardige regelmaat. De vorige Venusovergangen die door mensen zijn waargenomen, vonden plaats in december 1639, juni 1761, juni 1769, december 1874, december 1882 en juni 2004. Ze treden altijd op in juni of december, omdat alleen dan de aarde het baanvlak van Venus kruist. Bovendien moet Venus zich op de juiste plek in haar baan bevinden.

Doorgaans treden Venusovergangen op in paren die acht jaar uiteen liggen. Ook nu is dat het geval: de vorige overgang was op 8 juni 2004. Na de komende Venusovergang van 6 juni duurt het 105,5 jaar tot het eerstvolgende decemberpaar zich aandient (2117 en 2125). Het volgende junipaar volgt nog eens 121,5 jaar later (2247 en 2255). Dat de periode tussen de paren niet even lang is, komt doordat de baan van Venus geen exacte cirkel is maar een ellips. Veel minder zeldzaam zijn overgangen van Mercurius. Deze treden ongeveer eens in de zeven jaar op.

Tijdschema

Voor een waarnemer in Nederland of België begint de komende Venusovergang eigenlijk pas wanneer de zon opkomt. Maar ruim vóór die tijd, om 0.10 uur, raakt Venus al de buitenrand van de zon. Om 0.28 uur bevindt het Venusschijfje zich helemaal binnen de zonneschijf, en om 3.30 uur is de planeet halverwege haar overgang. Als je dit allemaal wilt zien, zul je wel op reis moeten naar een plek waar de zon al veel eerder is opgekomen. Alleen in grote delen van Azië en de Stille Oceaan is de hele Venusovergang te volgen. Waarnemers in Noord- en Midden-Amerika zien alleen het begin, omdat de zon daar ondergaat voordat de overgang voorbij is.

Wat kun je zien?

Op de zon zijn vaak donkere vlekken te zien. Het Venusschijfje lijkt wel wat op zo'n zonnevlek, maar het verplaatst zich veel sneller, is volmaakt rond en bovendien pikzwart. Echte zonnevlekken zijn lang zo zwart niet.



Vooral rond het moment dat Venus de zonneschijf verlaat kunnen er enkele opmerkelijke verschijnselen optreden. Door afbuiging van het zonlicht ontstaat een heldere aureool rond de donkere planeetschijf. Ook als Venus zich geheel voor de zon bevindt, kan die aureool, die iets helderder is dan het zonsoppervlak zelf, te zien zijn. Tijdens de uittrede van Venus is de aureool duidelijk waarneembaar als een heldere cirkel om het deel van de planeet dat al buiten de zonneschijf steekt.

Kort voordat de zwarte stip van Venus de zonsrand nadert, is mogelijk ook het zogeheten "zwarte druppeleffect" te zien: een donkere uitstulping tussen het Venusschijfje en de zonsrand. Gebruik hiervoor een telescoop met redelijke vergroting. Vroeger werd wel gedacht dat dit verschijnsel wordt veroorzaakt door de atmosfeer van Venus, maar ook bij overgangen van Mercurius, die geen atmosfeer heeft, is het waargenomen. Het effect wordt primair veroorzaakt door afbuiging van licht in de aardatmosfeer. Maar ook de waarneemomstandigheden en de kwaliteit van de gebruikte telescoop spelen een rol.

Bron: Sterren en planeten 2012


12-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zon vormt Ring van vuur op 20/21 mei 2012
Zon vormt "Ring van Vuur" op 20/21 mei 2012


Gisteren en vandaag, op 20/21 mei 2012, is er een ringvormige zonsverduistering te zien vanuit China, Japan, de Stille Oceaan, en het westen van de Verenigde Staten. Bij een ringvormige zonsverduistering blijft er rond de maan nog een smalle ring van de zon te zien, waardoor de indrukwekkende corona niet zichtbaar wordt. Maar zo'n dunne ring aan de hemel is ook een opmerkelijk gezicht.


Om 21 mei, 1.47 uur onze tijd, is het Nieuwe Maan. De maan gaat bijna door de dalende knoop van haar baan. Dat betekent dat er een zonsverduistering zal plaatsvinden. Omdat de maan nabij het apogeum van haar baan staat, of zich op haar verste punt bevindt ten overstaan van de aarde, zal deze zonsverduistering ringvormig zijn. De eclips is vanuit Europa overigens niet te zien. In de westen van de Verenigde Staten, waar de eclips wel te zien is, is het dan nog 20 mei.

De centrale lijn begint tijdens zonsopkomst [20 mei, 22.09 uur UT] nabij de Chinese stad Beihai, op 109° oosterlengte en 21° noorderbreedte. De lijn loopt over het zuiden van China en van Japan, het noorden van de Stille Oceaan en over de Verenigde Staten. De centrale lijn eindigt om 1.36 uur UT in Texas, op 101° westerlengte en 33° noorderbreedte. Op de centrale lijn is de langste duur van de ringvormige fase 5 minuten en 46 seconden.

De breedte van de strook van de ringvormige fase is aan het begin 325 km, bereikt nabij de datumgrens (lengte 180°) een minimum van 236 km, en neemt naar het einde weer toe tot 323 km.


De figuur hierboven toont het zichtbaarheidsgebied van de verduistering. De lange, smalle strook in het midden is het gebied waarin de eclips ringvormig is. Aan weerszijden ligt een veel breder gebied waar een gedeeltelijke verduistering te zien is. De streepjeslijnen verbinden de punten waar de grootte van de eclips respectievelijk tachtig, zestig, veertig en twintig procent bedraagt [vertrekkend van de centrale lijn, noordwaarts en zuidwaarts ervan]. Bijvoorbeeld, op de streepjeslijn die over Korea loopt, is de grootte 80%.

In het gebied dat eruit ziet als een vervormd cijfer 8 is slechts een deel van de zonsverduistering te zien. In het linkerdeel van deze "8" ziet men het einde van de eclips maar niet het begin: de zon komt er pas op als de zonsverduistering al is begonnen. In het rechterdeel van de "8" is wel het begin te zien maar niet het einde. Hier gaat de zon tijdens de verduistering onder. De lijn die het linkerdeel van de "8" in twee vrijwel gelijke helften verdeelt, is de curve "maximum bij zonsopkomst": op die lijn gebeurt het maximum van de verduistering precies op het moment waarop de zon opkomt. De lijn die het rechterdeel van de "8" in twee vrijwel gelijke helften verdeelt, is de curve "maximum bij zonsondergang".

De meridianen en de breedtecirkels zijn op de kaart om de tien graden getekend. De equator en de meridiaan met lengte 180° zijn als dikkere lijnen getekend.




Ringvormige zonsverduistering 20/21 mei 2012


Bron: Sterrengids 2012


11-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Madonna roept om te bidden voor de wereldleiders
De Madonna roept om te bidden voor de wereldleiders

Om haar oproep tot gebed voor de wereldvrede in Turijn, op 16 september 2012, kracht bij te zetten, vroeg de Maagd Maria deze keer om te bidden voor de leiders in de wereld. Ziener Ivan Dragicevic ontving deze hernieuwde oproep in het bijzijn van 2.000 aanwezigen in Villa D’adige, Rovigo, Italië. Vele gelovigen kwamen uit de aardbevingsgebieden.


"De leiders in de wereld hebben nood aan de gebeden om zo hun macht te kunnen gebruiken ten dienste van de vrede," gaf de Maagd Maria door aan Ivan Dragicevic: “Lieve kinderen, vandaag vraag ik u op een bijzondere wijze om te bidden voor de heersers, opdat ze de vrede zouden promoten en voor het goede van de mensen zouden werken met de macht die God hen heeft geschonken. Ik wens, lieve kinderen, dat ook zij een werktuig in mijn handen zouden worden. Lieve kinderen, bid in het bijzonder voor het leven. Dank u, lieve kinderen, omdat u ook vandaag gehoor hebt gegeven aan mijn oproep,” was de boodschap van de Maagd Maria.

Deze oproep kwam er drie dagen nadat de Maagd Maria had opgeroepen om voor de vrede te bidden in een ongewoon krachtige boodschap aan Ivan op 16 september 2012 in Turijn. De boodschap ging geheel over het gebed voor de vrede, een oproep die Zij vijfmaal herhaalde.

Een aantal aanwezigen in Villa d’Adige was zichtbaar bewogen bij het aanschouwen van de verschijning aan Ivan, die ongeveer zes minuten duurde, volgens de plaatselijke krant Rovigo Oggi.


Velen onder hen kwam uit de regio die onlangs werd getroffen door een aardbeving: Bologna, Ferrara, Emilia Mirandola en San Felice sul Panaro, voegde het plaatselijke dagblad Il Gazzettino hieraan toe.

Ivan sprak in Villa D’Adige met de goedkeuring van Bisschop Giuseppe Zenti van Verona. Hij voegde zich hiermee bij het groeiende aantal van Italiaanse bisschoppen die getuigenissen en openbare verschijningen van Medjugorje verwelkomen in hun bisdom.

Bron: Jakob Marschner, www.medjugorje.today.tv

Vertaling: Chris De Bodt


10-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Marija Pavlovic waarschuwt tegen het materialisme
Marija Pavlovic waarschuwt tegen het materialisme

Meer dan 4.000 gelovigen hoorden Marija Pavlovic-Lunetti, op 22 september 2012, waarschuwen tegen het consumentise, het materialisme en het atheïsme, toen de zienster te gast was in het Noord-Italiaanse Cassola. Terwijl de priesters de biecht hoorden, stonden de politie en de burgerlijke bescherming in voor de bewaking van Marija.

“Materialisme en consumentisme zijn vruchten van het atheïsme en deze moeten worden vervangen door God op de eerste plaats te stellen bij het actief en dagelijks beleven van het Christelijk geloof,” vertelde de zienster uit Medjugorje aan meer dan 4.000 gelovigen, bij een gebedontmoeting in Cassola, Italië, op zaterdag.




"De Madonna vraagt ons om uit de cirkel van het materialisme, consumentisme en atheïsme te raken waar de hedendaagse wereld voor staat," aldus Marija aan het publiek in het plaatstelijke voetbalstadium, volgens het plaatselijke nieuwsportaal Bassano Net.

De gebedsontmoeting werd, op eigen initiatief, georganiseerd door de plaatselijke burgemeester, Silvia Pasinato, en trok zo’n vierduizend gelovigen aan uit de gehele Venoto-regio en zelfs verder. Voordat Marija aan het woord kwam, getuigden er mensen of hun ervaringen te Medjugorje en werd de Rozenkrans gebeden.


Tijdens de aanbidding van het Sacrament, dewelke de verschijning voorafging, werd Marija geflankeerd door priesters. Voor de aanvang van de mis hoorden zij de biecht aan beide zijden van het stadium. Vrijwilligers van de politie en de burgerlijke bescherming hielden toezicht op Marija.

De Maagd Maria gaf geen bijzondere boodschap, lichtte Marija toe, toen was verschijning voorbij was.

“Vandaag bleef de Madonna zwijgzaam. Maar de Moeder van Jezus was in ons midden en ook vandaag keek Zij iedereen aan en zegende u,” zei de zienster.

Marija herhaalde dat woorden de schoonheid van Marija niet kunnen beschrijven: “De Madonna is als een prinses, een koningin. De figuur die ik vandaag zag leek op het beeld van Onze Lieve Vrouw van Fatima, maar dit beeld benadert haar schoonheid niet. Zij zegt: “Ik ben mooi omdat ik liefheb,” en elke dag nodigt Zij ons uit tot bekering en vrede en vraagt Zij ons om God op de eerste plaats te stellen in onze levens.”

Bron: Jakob Marscher, www.medjugorjetoday.tv

Vertaling: Chris De Bodt



09-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Amerika's veroordeling door God?
Amerika's veroordeling door God?


08-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Extreme supermaan op 6 mei 2012
Extreme supermaan op 6 mei 2012

Op 6 mei 2012 zullen we het dichtste maanperigeum van het jaar kennen, die bovendien zal samenvallen met een volle maan, gekend als de "extreme supermaan." Wat is een supermaan?" zult u zich afvragen. Dit gebeurt wanneer de maan tot haar dichtste punt bij de aarde komt en samenvalt met een syzygie binnen 90 graden of meer van haar gemiddelde perifocus.

Met een syzygie wordt in de astronomie een typische configuratie van drie hemellichamen bedoeld, waarbij deze zich in een rechte lijn ten opzichte van elkaar bevinden. Meer in het bijzonder wordt deze term gebruikt met betrekking tot enerzijds de Zon en de Aarde en anderzijds de Maan of een andere planeet binnen ons zonnestelsel op dezelfde ecliptische lengte. Laatstgenoemde hemellichamen bevinden zich in dit geval in conjunctie of juist in oppositie.

Het optreden van een syzygie gaat, indien de Maan erbij betrokken is, gepaard met een van de volgende verschijnselen: een zonsverduistering, een maansverduistering, nieuwe maan of volle maan. Wanneer een andere planeet een rol speelt, spreekt men meer in het algemeen van een astronomische transit [doorgang] of occultatie.

Om dit te berekenen, dient men gebruik te maken van een aantal getallen, ofwel deze van dit jaar of nog gemakkelijker is gebruik te maken van de gemiddelde doorsnee perifocus en apofocus afstanden. Waarom?

Door gebruik te maken van de Maan Perifocus en de Apofocus berekening website, zien we dat de dichtste perifocus 356.953 kilometer zal zijn op 6 mei. De verste apofocus valt dertien dagen later, op 19 mei. Als we de afstanden van elkaar aftrekken komen we op 49.497 kilometer. 90% daarvan is 44.547 kilometer. Elke syzygie die dichter is dan 406.450–44.457 of 361.903 kilometer krijgt de definitie supermaan mee.


Bij 100% [de dichtste benadering van het jaar] spreken we dus van een “extreme supermaan.” Het woord “extreem” wordt in deze betekenis dikwijls verkeerd gebruikt op het internet, omdat de mensen denken dat dit slechts éénmaal om de zeventien jaar gebeurt, wat onjuist is. Dit gebeurt elk jaar bij de dichtste supermaan van het jaar. Het zijn enkel de afstanden die van jaar tot jaar kunnen verschillen. Zo lag de afstand van de extreme supermaan vorig jaar nog 400 kilometer dichter bij de aarde.

Wat deze gebeurtenis zo opvallend maakt is niet de afstand, maar eerder de timing. Op 3.34 uur UTC [gecoördineerde wereldtijd], bijna gelijk aan Greenwich Mean Time [GMT] zal de maan zich op volle maan syzygie bevinden. Amper twee minuten later, om 3:36 UTC, zal de Maan op haar dichtste punt staan en kan ze niet dichter komen tijdens deze timing.

Wat zal dit ons brengen? Zoals uw weet treden de getijden in hoofdzaak op als gevolg van de zwaartekracht van de maan en haar afstand en positie zijn van invloed op de grote van eb en vloed.

Wat we op 6 mei zullen meemaken is wat we een “perifocus springtij” noemen. Het springtij is de periode van het getij waarin het verschil tussen hoog- en laagwater het grootst is. Niet alleen het hoogwater is dan hoger dan gemiddeld, ook het laagwater is lager dan gemiddeld. Springtij is het tegenovergestelde van doodtij. De watersnood in Zuidwest Nederland op 1 februari 1953 werd veroorzaakt door een stormvloed als gevolg van een zware noordwesterstorm, in combinatie met springtij. Door de hogere waterstand bij springtij kunnen de golven bij geschikte wind over de dijk slaan.

Springtij treedt eens in de ongeveer 14 dagen op en volgt op het moment dat de getijkrachten van de maan en die van de zon dezelfde richting hebben en elkaar maximaal versterken. Dat is het geval wanneer zon, maan en aarde in een rechte lijn staan, dus tijdens nieuwe maan en volle maan. Springtij komt daarom tweemaal per synodische maand voor. Springtij valt niet samen met volle maan en nieuwe maan maar gemiddeld ruim twee etmalen later.

Wanneer dit samenvalt met een “extreme supermaan”, krijgen we dus een perifocus spingtij, waarbij de getijden gedurende deze periode gemiddeld kunnen toenemen met 25 procent. Dit betekent heel wat verplaatsing van water op een dag.


Supermaan van 6 mei boven het beeld van Christus de Verlosser, Rio De Janeiro


Chris De Bodt




07-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Komeet ISON
ISON of de helderste komeet van deze eeuw komt eraan

Wetenschappers hebben een nieuwe komeet ontdekt: C/2012 S1 [ISON]. En we gaan ongetwijfeld nog veel van deze komeet zien: tussen eind november 2013 en januari 2014 bevindt deze zich zo dicht bij de aarde dat de komeet waarschijnlijk zelfs met het blote oog te zien is.

De komeet bevindt zich op dit moment op iets meer dan 934 mljoen kilometer van de zon en werd door Russische onderzoekers ontdekt. Op dit moment is de komeet zo slecht zichtbaar dat dit object minder helder is dan de dwergplaneet Pluto. Maar dat gaat het komende jaar veranderen…


Eind november 2013 wordt de afstand tussen de komeet en de zon aanzienlijk kleiner: zo’n 1,8 miljoen kilometer. In januari 2014 is de afstand tot de aarde ietsje groter, maar nog steeds vrij klein: zo’n 60 miljoen kilometer.

Op basis van de waarnemingen denken de onderzoekers niet alleen de afstand van de komeet tot de zon, maar ook de helderheid van de komeet te kunnen voorspellen. En die voorspellingen liegen er niet om. De onderzoekers verwachten dat de komeet eind november een magnitude van zo’n -10 tot -13 heeft. Ter vergelijking: de volle maan heeft op een heldere avond een magnitude van -12,5. Als de komeet dus de voorspelde magnitude van -13 haalt, is deze helderder dan de volle maan!


En het is al lang geleden dat er zo’n heldere komeet vanaf aarde te zien was. Sterker nog: het is de helderste komeet die we sinds het begin van de 21e eeuw hebben mogen verwelkomen. Maar: laten we nog even een slag om de arm houden. Onderzoekers benadrukken dat de magnitudes op dit moment nog indicatief zijn: meer waarnemingen moeten erop wijzen of de voorspellingen kloppen.

06-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Houd uw kinderen rondom u
Medjugorje: Houd uw kinderen rondom u

Met de boodschap van de Maagd Maria, doorgegeven via Radio Maria, op 25 april 2012, leidde zienster Marija Pavlovic haar beschouwingen in over het aanleren van het gebed aan kinderen. Ze verhaalde hoe ze dit zelf deed en gaf praktisch advies om er een heel bijzondere Meimaand, eveneens de Maand van de Heilige Maagd Maria, van te maken.

Sedert de aanvang van Haar verschijningen in Medjugorje heeft de Maagd Maria de families aangemoedigd om samen de Rozenkrans te bidden, hoe er de tijd voor de vinden, hoe ermee te beginnen en hoe de kinderen het bidden bij te brengen.

Marija Pavlovic, zienster uit Medjugorje, bracht deze en nog onderwerpen onder de aandacht in haar telefoongesprek met Radio Maria en gaf daarna de boodschap door van Maria voor 25 april 2012, die luidt als volgt: "Lieve kinderen! Ook vandaag roep Ik u op tot gebed en dat uw hart, kleine kinderen, zich mag openen naar God zoals een bloem zich opent naar de warmte van de zon. Ik ben met u en kom voor u allen tussen. Dank om gehoor te hebben gegeven aan Mijn oproep."

"Vele moeders vragen mij: wat de Rozenkrans betreft, wat moeten we doen met onze kinderen?" Met deze vraag begon de stichter van Radio Maria, Vr. Livio Fanzaga, zijn kort gesprek met de zienster.

Vr. Livio Fanzaga, Radio Maria

Marija Pavlovic: Ik heb gezien dat het belangrijkste is om uw kinderen dicht bij u te houden. Dan leren ze dit vanzelf aan, omdat u hen, door uw familiegebed, het voorbeeld geeft. Een moeder met kleine kinderen kan van haar kinderen niet verlangen dat ze de volledige Rozenkrans moeten bidden. Op een bepaald ogenblik zult u zeggen: 'laat ons tien mysteries van de Rozenkrans bidden,' maar later zult u zelf ondervinden dat dit niet meer nodig is. Het begint deel uit te maken van uw leven. Als ze nog kleintjes zijn, kunt u bijvoorbeeld zeggen: 'het is tijd om te bidden," en wat speelgoed kan nodig zijn om hen erbij te houden. Dat is de wijze waarop ik het hen heb aangeleerd.

Houd speelgoed bij de hand voor de kleintjes

De zienster uit Medjugorje, een moeder van vier zonen, adviseerde op deze wijze een speelse benadering om de kinderen het geloof en het gebed bij te brengen: "Ik herinner me een vriend, die monnik was, en die mij een Evangelieboek voor kinderen mee had gebracht. Mijn vier kinderen lazen dit handboek met een grote vreugde. Een boek, een gekleurde Rozenkrans en het vertellen van verhalen is voor hen erg attractief. Dit kan een tip zijn voor de moeders," vervolgde Marija op Radio Maria.

Vr. Livio: Maria vraagt om samen met de hele familie de Rozenkrans te bidden, kinderen met ouders en ouders met kinderen?

Marija Pavlovic: Ja, Onze-Lieve-Vrouw verlangt dit van ons allen. Vele keren zeggen mijn kinderen: "laten we twee Rozenkransen bidden." Daarop zeg ik dan tegen mijzelf met een Italiaanse gezegde: "Men krijgt eetlust door te eten." We mogen vooral niet in de gewoonte vervallen. Begin en voeg er dan gedachten aan toe over hoeveel u liefhebt, een beetje als mensen die verliefd zijn op elkaar. Het bidden kan met 'Weesgegroetjes,' maar er zijn duizenden andere wijzen om te bidden.

Een van de wijzen kan zijn door het dagelijkse gebed in te lassen bij de dagelijkse bezigheden. De zienster zei verder: "zo kan ik de Rozenkrans bidden terwijl ik aan het koken ben of wanneer ik met de auto rijd," hierbij doelend op het feit dat we onze bezigheden kunnen combineren met het bidden. Toch blijft het aangewezen om een bijzondere plaats in te richten, eventueel met een klein altaar erbij."

In de beginjaren vroeg de Maagd Maria aan onze parochianen om de Bijbel op een zichtbare plaats te leggen, maar ook een kleine kapel of nis in te richten in een hoek van de kamer, om tot rust te komen. In vele gezinnen staat de televisie centraal, maar als u in plaats daarvan een klein altaar centraal plaatst, zal dit het gebed stimuleren," voegde Marija hieraan toe, "en met de maand mei, de Mariamaand, in het vooruitzicht, spreken er velen over de grote genaden die ze ontvangen en neemt eveneens het verlangen naar Maria toe."

Marija met echtgenoot Paolo en hun oudste zoon Michele Maria

Vr. Livio: Marija, vertel ons, hoe kunnen we het beste halen uit de maand Mei? Vele jaren zijn voorbijgegaan, maar misschien herinnert u zich dat de Meimaand eveneens de maand was om goede daden te verrichten en ons niet enkel te concentreren op de Rozenkrans.
Marija Pavlovic: En ook kleine opofferingen.

Vr. Livio: Dan hebben goede daden en kleine opofferingen een belangrijke waarde vandaag?
Marija Pavlovic: Ja. En vele malen bedankt Onze-Lieve-Vrouw ons hiervoor. Zij zegt ook dat ze deze goede daden en kleine opofferingen voorlegt aan Haar Zoon. Ook zegt Zij dat, als we bidden, onze harten openen, en dat ze bij God kan tussenkomen voor ons.

Vr. Livio: Ze beveelt dus onze kleine opofferingen en onze gebeden aan God aan?
Marija Pavlovic: Ja, en ze worden ten zeerste gewaardeerd. Ik zou u willen uitnodigen om tijdens deze bloemenmaand een bloem te schenken aan Onze Lieve Vrouw, samen met een gebed of een extra gebed. Iets dat Zij zou waarderen, en u krijgt dit alles honderdmaal terug, omdat Zij weet hoe het hart van Jezus te benaderen.

Bron: Antonio Miraldi

Vertaling: Chris De Bodt


05-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Christendom gaat niet over het ontzeggen van enig vermaak
Medjugorje: het Christendom gaat niet over het ontzeggen van enig vermaak


"Vele jongeren hebben schrik om Jezus te volgen omdat ze denken dat het hen zal weghouden van alle vermaak. Maar is enkel wat u schaadt dat verboden is," vertelde Mirjana Dragicevic aan 5.000 gelovigen in een afgeladen sporthal. Mensen kwamen vanuit geheel centraal Italië om haar te horen tijdens een lezing in Ancona.

Er hoeft in Italië geen verschijning bij te zijn om een sport arena vol te krijgen. Een voordracht van één der zieners heeft net hetzelfde resultaat als men Mirjana samen ziet met 5.000 mensen in Osimo, nabij Ancona, op 25 april jongstleden.



Mirjana op het grote scherm in de sporthal "Pala Baldinelli"

Mirjana nam van de gelegenheid gebruik om een onjuist concept van het begrip "christelijk geloof" recht te zetten, een onjuist denken dat vooral heerst onder de jongeren, volgens het plaatselijke dagblad Fato Diritto.

"Vele jonge mensen hebben schrik om Jezus te volgen omdat ze denken dat Jezus hen alle vermaak zou ontzeggen, maar ik zeg steeds dat dit onjuist is, dat niets is verboden, behalve dat wat u en anderen schade kan toebrengen," zei Mirjana, verwijzend naar het begrip "zonde."

De parkeerplaats en de straten rond de sporthal "Pala Baldinelli," waren allen volzet, schrijft een andere plaatselijke krant Cronache Anconetane.

Mirjana was er samen met de Franciscaanse priester Vr. Ljubo Kurtovic, een graaggeziene priester die in Medjugorje verbleef rond de eeuwwisseling. Hij mediteerde over de Rozenkrans en gaf er onderricht.

%
Vr. Ljubo Kurtovic

"De burgemeester van Osimo begroette eveneens alle aanwezig," schrijft Cronache Ancontane verder.

Bron: Jacob Marschner, Medjugorje Today

Vertaling: Chris De Bodt


04-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze Vrouwe van Caysasay
Onze Vrouwe van Caysasay

In 1603 vond een visser, genaamd Juan Maningkad in zijn net in de Pansipit rivier in Taal, Batangas een 30 cm grote afbeelding van Onze Vrouwe van Caysasay, die met een Hemelse Glans straalde. Toen Juan, een gelovig man, deze afbeelding zag, knielde hij neer en aanbad het, waarna hij de afbeelding naar huis droeg. Al heel snel werd het in het hele dorp deze op opmerkelijke vangst van hem bekend. De stedelijke autoriteiten en de Vicaris, die de Koning vertegenwoordigde gingen naar het huis van Juan, om het verhaal te verifiëren.


De afbeelding van OLV van Caysasay


De afbeelding werd later geplaatst onder de hoede van Donna Maria Espiritu, de weduwe van de rechter van de stad, die een speciale urn liet maken om het veilig in te bewaren. En toen begonnen er vreemde dingen te gebeuren. Donna Maria vond op zekere dag de urn leeg, maar de volgende dag was de afbeelding weer in de urn. Dit voorval gebeurde een aantal maal, dus bracht Donna Maria verslag uit bij de parochie priester. Om het mysterieuze komen en gaan van de afbeelding te onderzoeken, besloot de priester vrijwilligers van de parochie naast der urn te plaatsen om te waken. Met gretige harten zaten zij te wachten en te bidden en zagen de urn uit zichzelf open gaan en zagen zij met hun eigen ogen de afbeelding weggaan en weer terugkomen.


De kerk van OLV van Caysasay


Daarna besloot de priester dat de dorpelingen moesten komen met brandende kaarsen en de afbeelding te volgen als het weer vertrok. Toen het tenslotte weer gebeurde, leidde de afbeelding hen naar Caysasay, naar de plaats waar het voor het eerst was gevonden. Toen de afbeelding weer terugging naar de urn, besloot de priester het te verplaatsen van het huis van Donna Maria Espiritu naar de kerk van de stad om het veilig te stellen. Maar hetzelfde bleef gebeuren, tot de afbeelding volledig verdween en nergens meer te vinden was.

Na een aantal jaren, in 1611, waren 2 vrouwen: Maria Bagohin en Maria Talain, sprokkelhout aan het verzamelen dicht bij de plaats waar de afbeelding was gevonden. Ze zagen de afbeelding gereflecteerd in het water van die bron die ontsproten was op deze plek. Ze keken omhoog en zagen de afbeelding bovenop een tak van een lange sampagastruik met 2 aangestoken kaarsen aan beide kanten, tussen ijsvogels die casaycasay werden genoemd, wat door de Spanjaarden uitgesproken werd als caysasay. Zij haastten zich terug naar de stad en brachten verslag uit bij de priester. De mensen en de parochie priester concludeerden uiteindelijk, dat het de wens van de Maagd was om in Caysasay te blijven, zodat ze besloten op de plek, waar de afbeelding gevonden was, een kapel te bouwen.


Binnenin de kerk van OLV van Caysasay


Eveneens in 1611 werd de eerste verschijning bij een bijna blind inlands meisje en ongeveer 30 vrouwen opgetekend door de kerk klerk. Dit was de eerst vastgelegde verschijning van Maria in het land. Vanaf dat haar ogen wonderbaarlijk genazen tijdens de verschijning, werd het bronwater, bekend als Balon ng Santa Lucia, en de stroom, die ermee verbonden is en bekend als Banal na Tubig, wonderbare, genezende eigenschappen toegedicht, tot de dag van vandaag. Een boog met fronton werd na 1611 opgericht over de bron, dat zo ongeveer de plaats van de verschijningen markeert en wordt vandaag de dag genoemd: Banal na Pook.

Vertaling: Hilde Knijn


03-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Onze Lieve Vrouw van Genazzano
Onze Lieve Vrouw van Genazzano

Een paar mijl van de stad Rome ligt Genazzano, een stad met een rijke geschiedenis en gezegend met de aanwezigheid van een wonderbaarlijk schilderij van de gezegende Maagd en met een verbazingwekkend verhaal.



Panoramofoto van Genazzano


De oorsprong van Genazzano gaat terug tot de tijd van de Romeinse Keizers. Vanwege dat het in de nabijheid van Rome ligt werd het door veel patriciërs en keizerlijke koeriers verkozen als een plek voor hun landhuizen. De enorme tuinen rondom deze villa's dienden vaak als decor voor perverse feesten, heidense spelen en rituelen ter ere van de Goden aan wie de Romeinen de vruchtbaarheid van hun velden toeschreven.

Een van deze vieringen werd iedere 25ste april gehouden ter ere van de Godin Flora of Venus. Voor deze gebeurtenis verzamelden zich mensen van alle klassen: Vrije mensen en slaven, patriciërs en plebeërs voor een groot feest. Dit gebruik verdween geleidelijk en de tempels vervielen tot ruïnes vanaf dat de levengevende Adem van het Christendom de mensen van Europa regenereerden.

Een paar mijl van de stad Rome ligt Genazzano, een stad met een rijke geschiedenis en gezegend met de aanwezigheid van een wonderbaarlijk schilderij van de gezegende Maagd en met een verbazingwekkend verhaal.


Schilderij van de Heilige Maagd van Goede Raad

De oorsprong van Genazzano gaat terug tot de tijd van de Romeinse Keizers. Vanwege dat het in de nabijheid van Rome ligt werd het door veel patriciërs en keizerlijke koeriers verkozen als een plek voor hun landhuizen. De enorme tuinen rondom deze villa's dienden vaak als decor voor perverse feesten, heidense spelen en rituelen ter ere van de Goden aan wie de Romeinen de vruchtbaarheid van hun velden toeschreven.

Een van deze vieringen werd iedere 25ste april gehouden ter ere van de Godin Flora of Venus. Voor deze gebeurtenis verzamelden zich mensen van alle klassen: Vrije mensen en slaven, patriciërs en plebeërs voor een groot feest. Dit gebruik verdween geleidelijk en de tempels vervielen tot ruïnes vanaf dat de levengevende Adem van het Christendom de mensen van Europa regenereerden.

In de 3e eeuw werd er een bevel gegeven op de ruïnes van de Romeinse tempels een heiligdom te bouwen opgedragen aan de Moeder van God onder het zacht aanroepen van de “Moeder van Goede Raad.” Naarmate de jaren verstreken werd de stad meer bevolkt en groeide het heiligdom in faam. Tijdens de Middeleeuwen stichten de Franciscanen en de Augustijnen kloosters in de nabijheid. Met het verstrijken der jaren begon de primitieve tempel ter ere van De Moeder van Goede Raad tekenen van verval te vertonen. Sterker nog, omdat het Heiligdom klein was, bouwden de gelovigen grotere en rijkere kerken voor hun plechtige functies.

In 1356, ongeveer een eeuw voor het verschijnen van het miraculeuze schilderij, dat Genazzano in de annalen van de wonderen zou bijschrijven, stelde Prins Pietro Giordano Collona, wiens familie de Heerlijke Rechten over de stad hadden verworven, de Heremieten van St. Augustinus aan als beheerders van de oeroude kerk en haar parochie. Daardoor hadden de gelovigen de nodige pastorale bijstand en konden er reparaties uitgevoerd worden aan de kerk. Hoewel de gebeden van de gelovigen krachtiger werden, zorgden financiële problemen ervoor dat de broodnodige en urgente reparaties aan de oeroude tempel niet uitgevoerd konden worden. Maar de Moeder die onder iedere omstandigheid wijze raad verschaft, en aandachtig voor de noodzakelijkheden van de Mens zorgt, koos een Derde Orde Augustijn, Petruccio de Nocera uit om een bovennatuurlijk wonder uit te voeren, dat de zeer gewenste reparatie zou veroorzaken.


De gezegende Petruccio de Nocera

Petruccia had een bescheiden fortuin geërfd na de dood van haar echtgenoot in 1436. Ze leefde alleen en wijdde de meeste tijd aan gebed en vrijwilligerswerk in de kerk van de Moeder van Goede Raad. Het griefde haar de betreurenswaardige staat van het Heilige terrein te zien, en ze bad fervent dat het gerestaureerd zou worden. Uiteindelijk besloot ze het initiatief te nemen. Na toestemming van de monniken te hebben gekregen, doneerde ze haar bezittingen om de restauratie te beginnen in de hoop, dat anderen zouden helpen het af te maken als het een keer aangevangen was. Er werd een bouwplan gemaakt voor een magnifieke kerk. Maar toen de zware onderneming begonnen was, kwam Petruccia, die al 80 jaar oud was, erachter dat haar vrijgevige gave nauwelijks genoeg was om de beginfase van de nieuwe constructie uit te voeren. Om het erger te maken, er kwam niemand naar voren om te helpen. Verslagen stelde ze vast, nadat het gebouw pas 75 cm hoogte had, dat de bouw stopte omdat er geen middelen meer waren.

Haar vrienden en buren begonnen haar belachelijk te maken en tegenstanders beschuldigden haar van onvoorzichtigheid. Anderen gaven haar publiekelijk strenge vermaningen. Tegen allen zou ze zeggen: “Mijn lieve kinderen, maak dit schijnbare ongeluk niet te belangrijk, ik verzeker jullie dat voor mijn dood de Gezegende Maagd en onze Heilige Augustinus de kerk zullen afmaken, die ik begonnen ben”.

Op 25 april 1467, de feestdag van de patroonheilige van de stad, Sint Markus, begon men een plechtige viering met een Heilige Mis. Het was zaterdag en de menigte begon te verzamelen voor de kerk van de Moeder van Goede Raad. Het enige verstorende element in de viering was de onafgewerkte bouw van Petruccia. Om ongeveer 4 uur 's middags hoorde iedereen de klanken van een mooie melodie die uit de hemel scheen te komen. De mensen keken omhoog naar de torens van de kerken en zagen een witte wolk, die met wel duizend lichtende stralen scheen. Deze kwam geleidelijk op de verstomde menigte af op het geluid van een uitzonderlijk mooie melodie. De wolk daalde neer over de kerk van de Moeder van Goede Raad, en stopte boven de muur van de onafgemaakte kapel van Sint Biagio, die door Petruccia begonnen was.

Plotseling begonnen de klokken van de oude toren uit zichzelf te luiden en de andere klokken luiden wonderbaarlijk in harmonie. De stralen die van de kleine wolk afkomstig waren vervaagden en de wolk zelf verdween geleidelijk en onthulde een zeer mooi object voor de betoverde blik van de toeschouwers. Het was een schilderij van Onze Lieve Vrouwe die teder haar Goddelijke Zoon in de armen hield. Bijna onmiddellijk begon de Maagd Maria de zieken te genezen en schonk ontelbare vertroostingen, waarvan de herinnering voor het nageslacht werd opgetekend door de plaatselijke kerkelijke autoriteiten. Het nieuws van het schilderij en zijn wonderen werd verspreid door de gehele provincie en daarbuiten, daarbij grote menigtes aantrekkend.

Sommige steden vormden enthousiast processies om het schilderij te zien, dat door de mensen Madonna van het Paradijs werd genoemd, vanwege zijn hemelse afdaling in de stad. Ontelbare aalmoezen werden gegeven als antwoord op het onwrikbaar vertrouwen dat Onze Vrouwe in Petruccia had opgewekt. Temidden van het algemene enthousiasme, veroorzaakt door het schilderij, wenste Onze Vrouwe de oorspronkelijke bron van het geweldige fresco bekend te maken aan haar aanbidders. Twee buitenlanders, Giorgio en De Sclavis kwamen de stad binnen met een groep pelgrims die uit Rome waren gekomen. Zij droegen vreemde kleding en spraken een vreemde taal en zeiden dat ze eerder in het jaar in Rome waren gekomen vanuit Albanië. Terwijl de meeste mensen hadden geweigerd hun verhaal te geloven, had dit een speciale betekenis voor de inwoners van Genazzano.

Januari 1467 zag de dood van de laatste grote Albanese leider, George Castriota, beter bekend als Scanderbeg. Door een Albanees Stamhoofd opgevoed, werd hij aan het hoofd van zijn eigen mensen geplaatst. Vervolgens veroorzaakte hij verbluffende nederlagen onder het Turkse leger en bezette forten in geheel Albanië. Na de dood van Scanderbeg, stroomde het Turkse leger, eindelijk bevrijd van de fulminerende oorlogsleeuw en bezette alle forten, steden en provincies behalve Scutari, in het noorden van het land.


George Castriota of Scanderberg

Maar het vermogen van de stad om weerstand te bieden was beperkt en de inname werd ieder moment verwacht. Met zijn val zou heel Christelijk Albanië verslagen zijn. Met dit in het vooruitzicht begonnen zij, die hun geloof wensten te belijden in Christelijke landen aan een droeve uittocht. Giorgio en De Sclavis bestudeerden ook de mogelijkheid om te vluchten, maar iets hield hen in Scutari, waar een kleine kerk was die beschouwd werd als het heiligdom van het hele Albanese koninkrijk.

In deze kerk aanbaden de gelovigen een afbeelding van onze Vrouwe, die op wonderbare wijze 200 jaar daarvoor uit de hemel was neergedaald. Volgens de traditie was die uit het Oosten gekomen. Omdat er ontelbare Genaden over de gehele bevolking waren uitgestort werd zijn kerk het eerste en voornaamste centrum van bedevaart in Albanië. Scanderbeg zelf had meer dan eens het heiligdom bezocht om vurig voor een overwinning te bidden. Nu werd het heiligdom bedreigd met aanstaande vernietiging en ontheiliging. De twee Albaniërs werden verscheurd bij het idee de grote schat van Albanië achter te laten in de handen van de vijand om voor de Turkse terreur te vluchten.

In hun ontreddering gingen zij naar de oude kerk om de Gezegende Moeder om goede raad te vragen, die zij zo nodig hadden. Die nacht werden beiden in hun slaap door de Troosteres der Getroffenen bezocht. Ze beval hen voorbereidingen te treffen om het land te verlaten, dat ze nooit zouden weerzien. Ze voegde er aan toe, dat het wonderbare fresco eveneens Scutari zou verruilen voor een ander land, om ontheiliging te voorkomen door de handen van de Turken. Tot slot droeg zij hen op het schilderij overal te volgen waar het verscheen. De volgende morgen gingen de twee vrienden naar het heiligdom.

Op een bepaald moment zagen zij, hoe het schilderij zich van de muur losmaakte waaraan het twee eeuwen gehangen had. Het verliet de nis, bleef een moment hangen en werd toen plotseling omhuld door een witte wolk, waar doorheen de afbeelding steeds zichtbaar bleef. Het pelgrims-schilderij verdween uit de kerk en de omgeving van Scutari. Het reisde langzaam door de lucht op een behoorlijke hoogte en ging voort in de richting van de Adriatische zee met een snelheid, waardoor de twee reizigers het konden volgen. Nadat ze ongeveer 24 mijlen hadden afgelegd bereikten ze de kust.


Tocht van het schilderij naar Genazzano


Zonder te stoppen, verliet het schilderij het land en ging voort over de wateren terwijl de gelovige Giorgio en De Sclavis doorgingen het te volgen, over de golven wandelend zoals hun Goddelijke Meester ook had gedaan op het meer van Genesareth. Als de nacht viel ging de mysterieuze wolk, die hen gedurende de dag had beschermd met zijn schaduw tegen de hitte van de zon, als een gids voor hen uit met licht, zoals de kolom van vuur de Joden in de woestijn had geleid tijdens de exodus uit Egypte.

Ze reisden dag en nacht tot ze de Italiaanse kust bereikten. Daar bleven ze het miraculeuze schilderij volgen, bergen beklimmend, rivieren doorwadend, en dalen passerend. Eindelijk bereikten ze het weidse vlakte van Lazio vanwaar de de torens en koepels van Rome konden zien. Op het moment dat ze de poorten van Rome bereikten verdween het schilderij voor hun teleurgestelde ogen. Giorgio en De Sclavis doorzochten de stad, gingen van kerk tot kerk en vroegen of het schilderij daar was neergedaald. Al hun pogingen om het schilderij te vinden mislukten en de Romeinen bekeken ongelovig de twee buitenlanders en hun vreemde verhaal.


Giorgio en De Sclavis en de aankomst van het schilderij in Genazzano


Vlak daarna kwam er verbazend nieuws naar Rome: een afbeelding van Onze Vrouwe was verschenen in de lucht boven Genazzano op het geluid van mooie muziek en kwam tot rust boven de muur van een kerk die herbouwd werd. De twee Albanezen haasten zich de geliefde schat van hun land te vinden, dat in de lucht hing naast de muur van de kapel waar het verblijft tot de dag van vandaag. Hoewel sommige inwoners het verhaal van de vreemdelingen moeilijk konden geloven, bewees zorgvuldig onderzoek later, dat de twee de waarheid spraken en dat de afbeelding inderdaad dezelfde was als deze die het Heiligdom in Scutari sierde.

Zodoende, met de nederige hulp van een diep gelovige Derde Orde Augustijn aan de ene kant van de Adriatische zee en twee gelovige Albanezen aan de andere kant, heeft de Zeer Heilige Maria haar mysterieuze fresco van het ongelukkige en onfortuinlijke Albanië naar een kleine stad zeer dichtbij het hart van het Christendom gebracht.


Interieur van het Heiligdom van Genazzano


Haar historische reis beginnend in dat kleine Albanese Heiligdom, dat ze niet zomaar gekozen had, reisde ze over de zee om over de wereld een nieuwe stroom van Genaden uit te storten, onder de aanroeping van de Moeder van Goede Raad.

Vertaling: Hilde Knijn

02-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Maria tenhemelopneming: een ongewoon fenomeen
Maria tenhemelopneming: een ongewoon fenomeen

Op de eerste november 1950 verklaarde Paus Pius XII als onwrikbare waarheid of dogma dat alle gedoopte Katholieken moesten geloven dat de Gezegende Maagd Maria, Moeder van Jesus Christus met Ziel en Lichaam werd opgenomen in de Hemel toen zij stierf.

Op die dag meldde de Roman Press een ongewoon fenomeen aan de hemel. Soortgelijke fenomenen werden waargenomen op dezelfde dag in Cagayan de Oro, hetgeen Bisschop James T.G. Hayes, SJ beschreef in een brief aan vrienden en vertrouwelingen. Hij gaf er geen verklaring aan en verklaarde het niet tot waarheid, want zijn brief was meer een verslag van wat hij had gezien.

Om het Heilig Jaar en ook de proclamatie van het Dogma van de opname in de Hemel van de Gezegende Maagd te vieren, besloot hij een speciale Novena van Dankbaarheid te houden in alle kerken van het Diocees van Cagayan (oktober 23 -31). Op het feest van Allerheiligen op 1 november, op de dag dat de Paus het Dogma officieel zou afkondigen, zou een speciale Heilige Misviering worden gehouden met het plechtig zingen van de traditionele dankhymne: het Te Deum.


Maria Tenhemelopneming [Pieter Paul Rubens]

Een flinke menigte woonde alle dagen van de Novena bij, die gehouden werd onder het patronaat van Onze Vrouwe Middelaarster van alle Genaden. 's Morgens werd de Heilige Mis opgedragen alsmede een heilig uur in de middag. Oktober was normaal een stormachtige maand met krachtige stormen en regen. Het weersbureau waarschuwde dat een storm Samar zou raken. Als de weersvoorspelling correct was zou de Novena niet zoveel gelovigen hebben getrokken, omdat Cagayan de Oro in de buurt van Samar lag. De traditionele, uitsluitend mannenprocessie, op het feest van Christus Koning zou dan ook geannuleerd zijn. In tegenstelling tot hun sombere voorspellingen zwenkte de storm af.

Maar om ongeveer 5 uur 's middags, aan de vooravond van het feest van Allerheiligen op 31 oktober, aan het begin van het heilig uur van de Novena in de Kathedraal, kwam een van de assistenten van de Bisschop naar hem toegerend toen hij bezig was de Rozenkrans te bidden op de veranda van zijn verblijfplaats. Hij vroeg de Bisschop naar de zon te kijken, die aan het dansen was, dat wil zeggen, verplaatste zich van links naar rechts en van rechts naar links. Het enige wat men zien kon was beweging en kleur, iets nogal bedwelmends: de zon achter een wolk die scheen te verkleuren van groen naar rood naar blauw naar grijs, met witte flitsen alsof de zon scheen te ontsnappen achter de gekleurde wolk. Hoewel de Bisschop geneigd was sceptisch te zijn, voegde de bisschop toe, dat hij dit vreemde fenomeen zag.

De volgende dag, op het feest van Allerheiligen, zouden de Heilige Mis en het Heilige uur zoals gepland gehouden worden. Toen hij terugkeerde naar de veranda om 7 uur 's morgens keek de bisschop weer naar de zon. Tot zijn verbazing zag hij de wolk van kleur veranderen zoals de vorige dag, terwijl hij de zon bedekte. Die middag, toe de Heilige Vader het Dogma van de Ten Hemel Opneming zou uitspreken, zag de bisschop voor de derde keer hetzelfde fenomeen, tot het achter de heuvels ten westen van zijn huis zonk.

Na het vieren van het Heilig Misoffer die morgen keerde bisschop Hayes terug naar zijn residentie om de zon te bestuderen. Het scheen er normaal uit te zien. Al wat hij zag was een schitterende schijf van licht, zonder enige verkleuring of beweging.

Sommige priesters, Zusters en Katholieke leken brachten verslag uit dat ook zij het vreemde fenomeen hadden gezien op de avond voor en op de dag zelf van het feest van Allerheiligen.

Zo was de zeer ongewone gebeurtenis, concludeerde bisschop Hayes, boven Cagayan de Oro stad. “Wij zouden voorzichtig moeten zijn, maar niet noodzakelijk sceptisch” adviseerde hij. “We moeten toegeven dat wij een zeer uitzonderlijk en vreemd fenomeen hebben waargenomen dat hier op het feest van Allerheiligen plaatsvond. We geven geen oordeel, maar we willen graag geloven dat zelfs de Natuur zich verblijdde toen onze Heilige Vader als Dogma verklaarde, dat Onze Vrouwe was opgenomen, met Lichaam en Ziel, in de Hemel om te heersen als Koningin over Engelen en Heiligen”.

Blijkbaar was dit niet het enige ongewone voorval in ons land. We kennen het verhaal van onze Vrouwe op het terrein van het Karmelietenklooster in Lipa. Maar dat is een ander verhaal.

Bron: José S. Arcilla S.J.

Vertaling: Hilde Knijn

01-01-1981
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Medjugorje: Kapel van Cerno
Medjugorje: Kapel van Cerno

Dinsdag 30 juni 1981: eerste verschijning buiten Medjuorje

Op de zevende dag van de verschijningen werden de kinderen doelbewust meegenomen naar Chink, Poetelj, Caplijana en de Kravica watervallen door twee “sociale medewerksters.” Ze kregen allerlei snoepgoed en waren uiteraard gefascineerd door de mooie wonderen der natuur, die ze nooit eerder hadden gezien.

Na een poos werden de kinderen echter achterdochtig en begonnen de ware bedoelingen van deze hartelijkheid in te zien en zo bevonden ze zich nog steeds in de wagen om 18.30 uur, toen het uur der verschijning naderde. Ze vroegen om uit te stappen. Later bleek dat ze zich op dat ogenblik in Cerno bevonden, aan de andere zijde van de Crnica [de Podbrdo maakt deel uit van de Crnica], terwijl duizenden mensen op hen stonden te wachten op de heuvel in Bijakovici.

De twee jonge vrouwelijke “medewerksters” waren weerspannig om de auto te doen stoppen, maar toen de zienertjes duidelijk maakten dat ze desnoods uit de wagen zouden springen, stopten ze met tegenzin en vond de verschijning plaats. Bij de verschijning in Cerno, de eerste verschijning buiten de parochie van Medjugorje, ontstond er de volgende dialoog:

Mirjana: Bent U boos omdat we niet op de heuvel waren?
Gospa: Dat is van geen belang.

Mirjana: Zou U kwaad zijn als wij niet langer naar de heuvel zouden gaan, maar in de kerk zullen wachten?
Gospa: Telkens op hetzelfde tijdstip. Ga in de vrede van God.

Nadat de kinderen naar het dorp waren teruggekeerd, nam Vr. Jozo een interview met de kinderen af. Aanvankelijk was hij er zich niet van bewust dat de verschijning zich had afgespeeld in Cerno, maar dat deze normaal was doorgegaan op de Podbrdo.

Vr. Jozo: Ivanka, vertel ons wat er is gebeurd?
Ivanka: Eerst baden we onze gebruikelijke gebeden. Toen, onbewust over wat ik aan het doen was, keek ik op naar de heuvel en zag ik een licht dat naar ons toe kwam. Op de heuvelrand, waar de mensen stonden te wachten, was alles omgeven door licht. Zelfs de twee dames, die ons hadden “ontvoerd” zagen het licht.

Ik zei: Zien jullie het licht.
Ze antwoordden: We zien het licht.

Ik keek de hele tijd naar het licht en we knielden en zongen.

Vr. Jozo: Mirjana, waarover had u het met Onze Lieve Vrouw?
Mirjana: Ik vroeg Haar of Zij ontzet was omdat we de heuvel hadden verlaten en naar een andere plaats waren gegaan, maar Zij antwoordde dat Zij daar niet om gaf.

Vr. Jozo: Waar gingen jullie heen?
Mirjana: Naar Cerno. We lieten een merkteken achter waar we ons bevonden. Toen vroegen we Haar of Zij er niet om gaf dat we niet langer naar de heuvel zouden gaan, maar in plaats daarvan, naar de Kerk. Op de een of andere wijze leek Zij onbeslist toen we haar dit vroegen, maar onmiddellijk daarop zei Zij dat ze er niet om gaf.
Ivanka: De verschijning zal er op hetzelfde uur plaatsvinden.


De Kapel van Cerno staat nu op de plaats waar de kinderen een merkteken acherlieten

Vr. Jozo: Hebt u deze vragen gesteld? [een verwijzing naar een aantal vragen die op voorhand waren opgeschreven]
Mirjana: Neen, we hadden de vragen op dat moment niet bij ons. We waren aan het eten toen Vicka ons vertelde dat er politie inspecteurs zouden komen om ons naar een andere plaats mee te nemen, om zo te weten te komen of de Heilige Maagd aan ons zou verschijnen op een andere plaats. Zo kleedden we ons haastig aan en bleven de opgeschreven vragen achter in onze andere kledij. We waren gehaast. We liepen naar de wagen en vertrokken vlug.
Ivanka: We vroegen haar of ze een of ander teken zou achterlaten. Toen verdween de Gospa langzaam en opnieuw zagen we het lichtverschijnsel op de heuvel, waar de mensen op ons wachtten.
Mirjana: En Zij zei: "Ga in Gods vrede."
Jakov: Ze zei eveneens: "Mijn engelen." Toen we Haar vroegen of Zij er niet zou om geven als Zij aan ons in de kerk zou verschijnen, antwoordde Zij: "Neen, Mijn engelen."
Mirjana: Voor een lange tijd keek ze ons aan, als ...

Vr. Jozo: Wel, wat hebt u dan gezegd aan de mensen op de heuvel?
Allen: We waren niet op de heuvel.
Ivanka: We waren in Cerno, dicht bij Ljubiski. We konden van daaruit de heuvel zien.

Vr. Jozo: Jullie waren in Cerno?
Allen: Ja, in Cerno!

Vr. Jozo: Wat deden jullie ginds, terwijl de mensen hier waren?
Vicka: Omdat de "inspecteurs" ons hadden meegenomen naar een andere plaats, om te zien of Zij ook daar zou verschijnen.

Vr. Jozo: Wanneer vond dit onderzoek plaats? Jullie waren hier en toch hebben jullie hierover niets gezegd.
Allen: Vandaag, rond 14 uur.

Vr. Jozo: Is de andere plaats een goede plaats? Lijkt het zoals hier?
Ivanka: Ja, het is hetzelfde!

Vr. Jozo: Waren er andere mensen bij jullie?
Vicka: Niemand. We waren alleen, met deze twee dames. Zij zagen ook het licht schitteren op de heuvel.

Uit deze discussie ontstond er een nieuw lastig vraagstuk, nl. of de kinderen naar de heuvel zouden gaan, waar de mensen aan het wachten waren voor de volgende verschijning. Samen bespraken ze toen of ze aan de mensen al dan niet zouden vertellen dat het visioen aan de andere zijde van de heuvel had plaatsgevonden en of ze zouden mededelen wat Onze Lieve Vrouw had gezegd. Het vraagstuk loste zich min of meer zelf op, want ondertussen was de massa volk zo groot geworden, dat de kinderen werd verzocht om zich niet in het openbaar te vertonen die dag.

Vr. Jozo: Mirjana, wat kan u zeggen tegen tot de mensen? Zij wachten nog steeds op de heuvel.
Mirjana: Iets verlangt van mij dat ik naar de heuvel ga. Iets fluistert in me in dat ik het volgende moet zeggen: “Onze Lieve Vrouw is op een andere plaats verschenen. Ze heeft ons verteld dat we naar de kerk moeten gaan voor de verschijningen.” We moeten zeggen dat alle echte Christenen naar de kerk moeten gaan.

Vr. Jozo: Ga dan en zegt het aan de mensen.
Vicka: Vader, doe dat niet. Zij [de politie inspecteurs] hebben ons verteld om niet naar ginds te gaan tot de mensen vertrekken, rond 21 uur. Ze hebben ons gezegd: “Als u naar de kerk wil gaan en u belachelijk maken, zult u niet toelaten om ook het volk belachelijk te maken dat u naar ginds zal volgen. Blijf uit het zicht. De mensen laten hun werk. Niemand wil iets doen. Iedereen wil slechts aan u denken.”

Vr. Jozo: Maar als Onze Lieve Vrouw heeft gezegd van het volk op de hoogte te stellen, waarom zou u dat dan weigeren als Zij werkelijk Onze Lieve Vrouw is?
Vicka: Ik wil niet oneerlijk zijn tegenover iemand. Ik zal het de mensen vertellen. Ik weet dat de mensen zullen terug keren en dat het woord zal worden verspreid. Ik zal dit tegen iedereen vertellen die ik zie.
Ivanka: Laat iemand anders tot het volk spreken.

Vr. Jozo: we mogen hierin niet betrokken raken, omdat we niets hebben gezien.
Vicka: U hebt me niet begrepen, Vader. We hebben gisterenavond tot het volk gesproken vanop Marinko’s terras. We hebben alles herhaald wat Onze Lieve Vrouw heeft gezegd en we konden niet gelukkiger zijn. Wij zijn altijd gelukkig. De mensen zijn daar gebleven tot elf uur ’s avonds. We hebben hen alles gezegd wat we wisten, maar niets is genoeg.

Vr. Jozo: Kunnen jullie er akkoord mee gaan dat de mensen naar de kerk zouden komen morgen?
Allen: Jazeker.

Vr. Jozo: En wat als de mensen niet naar de kerk zouden komen?
Vicka: Dat geeft niet. Het zou beter zijn voor ons zessen dat we alleen zouden zijn. We zouden liever hebben dat er niemand komt, Vader. Het zou beter zijn voor ons, geloof me.

Vr. Jozo: Komt Onze Lieve Vrouw omwille van jullie of omwille van het volk.
Ivanka: Omwille van ons. Waarom zou Zij ons gekozen hebben?
Marija: Ik denk zowel omwille van ons, als omwille van het volk.
Mirjana: Ik denk ook omwille van ons en omwille van het volk, om het geloof van het volk sterker te maken. Zij zei: “Verzoen het volk!” Ik heb een grote sympathie voor het volk. Ze zijn niet naar ginds gegaan om er hun tijd te gaan verliezen.
Vicka: Als we naar het volk zouden gaan en tot proberen te praten, zouden ze denken … wie weet wat ze zullen denken? Zij zullen zeggen: “Waar waren ze, terwijl ze hier hadden moeten zijn?” Wie weet wat ze zullen zeggen! Zij die in God geloven weten wat van God komt en zullen alles aanleren wat ze moeten weten. Wat ze dachten over de eerste verschijning, zullen ze opnieuw hetzelfde denken. Iedereen die gelooft zal opnieuw komen. En we weten heel goed waarom de ongelovigen komen: om Onze Lieve Vrouw belachelijk te maken en Haar te vervloeken, of om de boel op stelten te zetten, zodat niemand een woord kan horen. Hier ben ik van overtuigd.

Een andere belangrijk en controversieel aspect van deze dag was, volgens wat de zieners hadden begrepen en tegen Vader Jozo hadden gezegd, dat Onze Lieve Vrouw nog slechts drie dagen zou blijven komen, tot vrijdag 3 juli 1981.

In een interview met Vr. Jozo van 11 augustus 1983, vroeg Vr. Svet hem of hij deze verklaring, die later onjuist leek te zijn, wat meer kon toelichten. Vr. Jozo zei dat hij de kinderen had gevraagd, tot verdieping van hun geloof, om de Bijbel te lezen. Hij gaf hen ook een boek mee over de verschijningen te Lourdes, dat door sommigen van hen werd gelezen. Uit het aantal verschijningen te Lourdes, achttien in totaal, maakten de zieners, of sommigen onder hen uit dat ze hetzelfde aantal verschijningen zouden krijgen en tot hen was gekomen om te zeggen dat vrijdag de laatste dag van de verschijningen zou zijn. Ze hadden het aantal verschijningen bijgehouden, soms meerdere keren per dag.

Een andere verklaring die naar voor gebracht werd was, dat de kinderen dit hadden verklaard om het volk weg te houden. Hoe dan ook, Onze Lieve Vrouw bleef verder verschijnen aan de kinderen. ’s Zaterdags waren de kinderen niet bijeen gekomen. Ivan bevond zich thuis, Vicka was bloemen gaan plukken en Marija was ook thuis gebleven.

Vicka: Toen de tijd daar was, waren mijn handen verstijfd. Ik viel op mijn knieën.
Marija: Ik was thuis en dacht dat Onze Lieve Vrouw niet zou komen. Ik kwam mijn kamer binnen en zag Onze Lieve Vrouw. Ik viel op mijn knieën en Ante, die achter mij kwam, rende weg. Ik bleef daar alleen, biddend. Later vertelde ik aan de anderen dat Onze Lieve Vrouw mij om mijn kamer was komen bezoeken, maar allen zeiden dat ze Haar ook hadden gezien. En zo kwamen we op zondag opnieuw bij elkaar en verscheen Zij. We maakten voor ons het besluit dat dit “niet was zoals Lourdes.”

Op de avond van de zevende dag, volgens het verslag van die dag, keerden de kinderen terug naar Bijakovici, waar ze vernamen dat Marinko Ivankovic was meegenomen naar het politiekantoor, voor een verhoor. Ook al was het toen al rond 10 uur ’s avonds, besloten de kinderen om naar de politie te gaan om te getuigen dat Marinko de verschijningen niet had opgezet en van niets kon worden beschuldigd.

Vertaling: Chris De Bodt



31-12-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Kwestie Herzegovina: Hoofdstuk 1
De kwestie Herzegovina
DE WAARHEID
OVER DE 'KWESTIE HERZEGOVINA’

De geschiedenis van het tragisch conflict
tussen de bisschoppen en de franciscanen
in Bosnië-Herzegovina

door: Dr. Viktor Nuiæ, OFM
uitgegeven door: K. KREŠIMIR, Zagreb, 1998

Inleiding

Opmerking vooraf:

Dit kort overzicht van de geschiedenis van het tragisch conflict tussen de franciscanen van Bosnië Herzegovina en de bisschoppen, vanaf het begin [1881] tot augustus 1996, met een bijzondere nadruk op de conflicten tussen de franciscanen en de drie laatste bisschoppen van Herzegovina, beter gekend als de “kwestie Herzegovina,” is geschreven als een populaire uitgave. Het bevat geen wetenschappelijk noten met gegevens over de gebruikte literaire bronnen. Dit is weggelegd voor een toekomstige, allesomvattende wetenschappelijke uitgave. Niettemin is deze tekst gebaseerd op de geciteerde documenten [bronnen] en enkele werken die ik gepubliceerd heb of die nog wachten op publicatie. Andere bronnen omvatten de notities en het geheugen van de auteur als een directe deelnemer aan al de onderhandelingen die werden gehouden van mei 1968 tot einde 1979, met uitsluiting van de onderhandelingen met de Congregatie voor de Evangelisatie van de Volkeren, gehouden te Rome op 20 februari 1974. De auteur heeft niet deelgenomen aan dit congres aangezien zijn paspoort werd geweigerd. De gebruikte literatuur omvat: ‘The Schematism of the Herzegovinian Franciscan Province’ [1977]; het boek ‘Lucema Lucens’ van fr. Ignatius Gavra, [1978] en een artikel door dezelfde auteur ‘Law against Justice’, gepubliceerd in St. Anthony’s Calender [1996], pp. 71-82.

Ik besef dat velen dit boek met verbazing en met een veelheid van vragen zullen ontvangen: waarom deze binnenkerkelijke conflicten publiek maken? Misschien hebben ze gelijk, maar aangezien dit conflict tussen de bisschoppen en de franciscanen sinds eeuwen publiekelijk duurt en het een gespreksonderwerp vormt op vele plaatsen, zijn we van mening dat het van meer respect betuigt om de zaak openlijk te benaderen met de volle waarheid bij de hand. Stilte, geheimhouding, het toedekken en een eenzijdige uitleg van de waarheid vormen voedsel voor roddels en leugens, dewelke we, tenminste diegene die welwillend zijn, zeker kunnen missen. Het zou oneervol zijn om zodanig over iemand te spreken zodat hij zichzelf niet kan verdedigen, d.w.z. achter zijn rug, tot een onwetend publiek zonder enige vorm van bewijs.

We zullen niet spreken over individuele personen, behalve wanneer dit onvermijdelijk is, maar meer over de feiten, acties en houdingen. We zullen niemand van de ene zijde afschilderen als goed en van de andere zijde als kwaad. We geloven dat dit een bruikbare methode is om zich te houden aan het motto van Aleksandr Solzjenitsyn dat hij gebruikte in het tweede volume van "De Goelag Archipel": "De lijn, die goed en kwaad van elkaar scheidt, loopt niet tussen klassen noch partijen, maar doorheen elk menselijk hart. Deze lijn is mobiel en veranderlijk tijdens de jaren. Zelfs in het hart dat door het kwaad is overgenomen, blijft er een bruggenhoofd naar het goede. Zelfs in de besten onder ons, blijft er een onoverwinnelijke schuilplaats van het kwaad."

De directe inspiratie om deze tekst te publiceren is het laatste conflict tussen de bisschoppelijke ordinarius in Mostar en het provincialaat van de Herzegovijnse franciscanen, waar de bisschop tijdens de hevige strijd tussen de Kroaten en de Bosnische moslims de franciscanen met macht heeft weggestuurd. In 1996 zijn ze feitelijk weggedreven uit Mostar, en later uit Capljina. Ze werden weggedreven in de letterlijke betekenis van het woord omdat hij niet wou dat ze zich zouden bevinden ergens in de wijde omtrek van Capljina, de plaats waar ze gedurende eeuwen de geestelijke dienaren van waren. Hij wil ze niet laten blijven, zelfs niet als een gemeenschap van een clerus zonder parochie!

Desalniettemin, o de essentie van het probleem te doorgronden en voor het goed van de waarheid, is het nodig in het kort de geschiedenis van het conflict op te roepen. Vooreerst in Bosnië en later in Herzegovina.

Hoofdstuk 1: Bosna Srebrena

1. De vestiging van Bosnisch-franciscaans Vicariaat

Het Bosnisch Vicariaat werd gevestigd onmiddellijk volgend op de komst van de generaal van de franciscanen, pater Gerald Odnonis,in Bosnië, toen hij in 1339 de Bosnische banneling Stjepan Kotromani kwam bezoeken. Het was de eerste taak van de franciscanen om de ketterij van Bogomiel, die Bosnië had overspoeld, terug te dringen en te weerstaan. Uit verschillende delen van Europa [Italië, Duitsland, Engeland, Spanje en Polen]kwamen franciscaanse missionarissen om deze taak te volbrengen. Ze waren zeer succesvol: leerden vrij snel de taal, namen de mentaliteit van de plaatselijke bevolking over, rekruteerden kandidaten uit het volk, en werden zelf beschouwd als bewoners van het land. Verschillende pauselijke documenten verwijzen naar de moeilijke taak die de franciscanen wachtte. Het meest uitgebreide daarvan is de pauselijke bul Super gregem Dominicum, van paus Eugenius IV, d.d. 23 januari 1445. Omdat bekering echter nood heeft aan geloofsondersteuning, begonnen de franciscanen een curie [bestuur] te organiseren waarvoor ze de exclusieve rechten van de paus hadden bekomen. Als bijvoorbeeld een edelman zijn eigen kapel en een eigen seculiere priester verlangde, had hij daarvoor eerst toestemming nodig van de franciscanen.

Wanneer de Turken Bosnië binnenvielen, bleven de franciscanen hun werk verder zetten maar, naarmate de tijd vorderde, vielen ze wel ten prooi aan steeds zwaardere beproevingen. Het werd bijzonder moeilijk wanneer aan het einde van de zeventiende eeuw tot in de achttiende en negentiende eeuw Oostenrijk en nog enkele andere Europese landen de Turken succesvol afweerden en hen verdrongen uit Hongarije, Slavonië en Dalmatia.

Regelmatig werden de franciscanen door de Turken vernederd, geslagen, aangehouden en vermoord. Ondanks de grote druk en ondanks het feit dat een groot deel van de katholieke bevolking rampspoed onderging en wegvluchtte, bleef een deel van de bevolking in Bosnië en sloeg ze erin het katholicisme als een constituerende factor van de regio te behouden. Het meeste van de verdienste voor het behoud van de katholicisme gaat naar de franciscanen.

Zelfs bisschop Stadler [wiens inauguratie het begin markeert van het conflict] zei: “Waarschijnlijk is er nergens een land in de wereld als Bosnië-Herzegovina dat zoveel te danken heeft aan de franciscanen. De zonen van Sint Franciscus, die zo veel lijden, slachtoffers en verbanning onder ogen hebben gezien, sloegen erin de het katholiek geloof in Bosnië te bewaren. Ze leefden en stierven voor Bosnië tot er uiteindelijk betere dagen voor dit land kwamen, ook dankzij hen.”

De Bosnisch-Herzegovijnse franciscanen hebben niet enkel de verdienste het geloof onder het volk te bewaren maar ook het nationaal bewustzijn als Kroaten en de culturele verheffing tijdens de donkere periode van ons verleden.

Laten we gewoon melding maken van de lijst van Bosnische franciscaanse schrijvers zoals Matija Divković [negentiende eeuw], eindigend met Juki, Marti, Kneevi en Josi.

2. Het invoeren van een nieuwe kerkelijke hiërachie

Oostenrijk was een dubbele monarchie: het kwam niet tegemoet in het delen van het beleid met de Hongaren en terzelfder tijd hield ze het Slavische volk, wanneer ze maar kon, als ondergeschikt en als verdeeld. Na de inval in Bosnië-Herzegovina, was de monarchie geen voorstander van het idee dat de Slaven, en meer bepaald de Kroaten, sterk en één zouden zijn. Dat lag aan de oorsprong van een Bosnische natie als zodanig en begon de Bosnische taal te neigen naar de moslims.

Dat was eigen aan koloniale politiek zodat zelfs na dertig jaar heerschappij Bosnië nog steeds het lijfeigenschap kende en 85% van de kinderen verstoken bleef van een basisopvoeding. Deze politiek werd door de Bosnisch-Herzegovijnse franciscanen, die steeds hun toebehoren tot de Kroaten beklemtoonden, bestreden. Hierdoor was Oostenrijk vastbesloten de instroom van franciscanen te verminderen door hun financiële steun af te snijden, hun parochies te ontnemen en ze volledig uit het publieke leven weg te duwen.

Als voorbereiding hierop besloot de Oostenrijkse diplomatie in 1875 een pauselijke visitator naar Bosnië te sturen om de mogelijkheid te onderzoeken een nieuwe kerkelijke structuur in die regio te vestigen. Omwille van de Revolutie had deze visitatie pas plaats in 1878, en eindigde toen met een negatief besluit: "de visitator, Dr. Kazimir Forlani, de apostolische vicaris Vuji en de Bosnisch-Herzegovijnse franciscanen ondertekenden te Kraljeva Sutjeska een verklaring waarin staat “dat er nu geen behoefte was aan verandering in Bosnië."

Toch was onmiddellijk na de bezetting de Oostenrijkse diplomatie, door hun gezant Paara en andere contacten in Rome, vastbesloten te slagen in hun opzet: de franciscanen hun parochies te ontnemen en seculiere priesters, geleid door een gewone hiërarchie [diocesane bisschop], in Bosnië te introduceren. Alzo leidde de Heilige Stoel door de pauselijke bul Ex hac augusta [d.d. 5 juli 1881] van paus Leo XIII, Bosnië binnen in de gewone hiërarchie.

Het erkende het recht van de Oostenrijkse keizer om de aartsbisschop en de bisschoppen van Bosnië-Herzegovina te benoemen, de eerste kanunnik van het kapittel van Sarajevo [die de andere drie dan zelf ging nomineren] aan te bevelen bij de paus.

Oostenrijk sloeg niet in haar opzet de franciscanen volledig uit Bosnië te verwijderen. Het maakte gebruikte van andere veelal oneerbare middelen: het verzaakte aan gedane beloftes aan de franciscanen, ze werden beschuldig en belasterd als zijnde ongeschoold en ongeordend, ze dreigden met administratieve maatregelen tegen hen en trachten constant hun vragen aan de Heilige Stoel te ridiculiseren.

3. Het tijdperk van aartsbisschop Stadler

Enkele maanden na de afkondiging van vermelde pauselijke bul werd Dr. Josip Stadler aangesteld als eerste aartsbisschop van Vrhbosna. De franciscanen verwelkomde de nieuwe bisschop hartelijk en met goede bedoelingen. Voor hij een voet zette op Bosnische grond gingen verschillende franciscanen naar Slavonski Brod om hem daar bij zijn aankomst te ontmoeten. Langs heel de weg tot Sarajevo werd hij door de franciscanen en de bevolking begroet.

Het valt niet te ontkennen dat aartsbisschop Stadler een gewetensvol en ijverig man was. Zijn ijver en plichtsgevoel [en nog andere kwaliteiten] werden dikwijls benadrukt en onderstreept door verschillende franciscaanse provinciaals. Zijn vorming had een solide basis, binnen het kader van het negentiende eeuwse theologisch denken, zijn achtergrond, zijn visie op mens en maatschappij en de rol van wetenschap en geloof, relatie tussen staat en geloof, natie en geloof. Hij was zeker een bekwaam organisator.

Zijn tijdgenoten benadrukten de grote bouwconstructies die de bisschop ondernam: de kathedraal [1884-1889], voorzieningen voor opleiding in Travnik en Sarajevo, de parochiekerk in Novo Sarajevo, het aartsbisschoppelijk paleis met zijn kapel, het toevluchtsoord Bethlehem voor vrouwen en Egipat voor mannen in Sarajevo, en Dolorosa, een kerk en klooster voor de zusters te Ardak bij Gradaac. Hij hielp ook bij de bouw van andere kerken en parochiebesturen.

Niettemin had Stadler enkele minder goede kanten en manieren die leidde tot het diepe conflict met de Bosnische franciscanen. Na de aankomst van aartsbisschop Stadler, en later onder de leiding van Šari, kwamen er drie algemene problemen naar boven:

  • de onteigening van parochies
  • de secularisatie van de franciscanen
  • het wegduwen van de franciscanen uit het publieke leven.

De onteigening van parochies

Op 10 december 1881 besloot de Congregatie voor Buitengewone Kerkelijke Zaken dat al de parochies ter beschikking staan van de bisschoppen indien de franciscanen hun rechten erop niet kunnen opeisen, uitgezonderd de parochies die reeds aan een franciscaans klooster toebehoren. De parochies moesten aan de bisschop overgedragen worden als vacant. Terzelfder tijd werd er een moratorium voor een Pericode van één jaar ingesteld waarin parochiepriesters niet werden benoemd. Dit met de bedoeling de franciscanen voldoende tijd te gunnen hun dossier met betrekking tot hun bijzondere rechten over deze parochies, als deze rechten tenminste bestonden, aan de Heilige Stoel voor te dragen.

In de laatste clausule van het decreet betuigden de franciscanen hun dankbaarheid tot de Heilige Stoel. Ze dienden een bijzonder verzoek in als bewijs van hun rechten. Er werd zelfs speciaal een boek daarover gepubliceerd. Volgens de kerkelijke wet van die tijd kon een parochie terecht regulier [= afhangend van een klooster] worden op vier manieren:

  • omdat de monniken een parochie oprichtte waar er tot dan toe geen was
  • omdat ze er een toelage voor kregen
  • omdat zij de parochie beheerden voor een zekere Pericode [tussen 30 en 40 jaar], in welk geval er naar wordt verwezen als voorschrift of wet van verjaring
  • omdat de parochies aan hun leiding en zorg zijn overhandigd door de passende kerkelijke autoriteiten of de Heilige Stoel. De Bosnische franciscanen verwierven het recht op hun eigen parochies via deze vier manieren.

Ze drukten niettemin hun bereidheid uit om zich terug te trekken uit 16 parochies in het bisdom Vrhbosna en uit 8 parochies in het bisdom Banja Luka. Maar de bisschop beschouwde dit aantal veel te weinig. De franciscanen boden dan 8 bijkomende parochies aan boven de reeds 24 oorspronkelijke. Maar nu weigerde de aartsbisschop dit aanbod en eiste dat naast de 24 oorspronkelijke, er nog eens 20 worden overhandigd. De franciscanen richtten dan een verzoek tot de Heilige Stoel. Dat verzoek werd naar Rome gebracht door broeder Ilija avarovi alwaar hij de hele situatie in persoon voorlegde aan de Heilige Stoel. Terzelfder tijd is de aartsbisschop ook naar Rome gegaan om daar zijn wensen uit te drukken. Paus Leo XIII gaf opdracht aan de Congregatie voor Buitengewone Kerkelijke Zaken de zaak te onderzoeken. Het onderzoek werd afgesloten met een decreet uitgevaardigd op 14 maart 1883 door de Heilige Vader. Het besluit gaf een bevel aan de franciscanen om 35 parochies over te dragen aan de aartsbisschop terwijl de rest als reguliere parochies in bezit bleven van de franciscanen.

In eerste instantie aanvaarde aartsbisschop Stadler het decreet van 1883 als definitief. In het tijdschrift The Sacred Heart of Christ, nr. 4 ,1883, werd het decreet gepubliceerd als officieel nummer 290 met als titel "Het parochieprobleem opgelost." Later echter heeft Stadler voortdurend geprobeerd de geldigheidsduur van dat besluit te ontkennen.

De secularisatie van de franciscanen

In onze context is het woord ‘secularisatie’ te verstaan als de overgang van een monastieke naar een wereldlijke [seculiere] clerus. Omwille van Stadler’s pogingen de franciscanen gedwongen over te stappen naar een seculiere clerus, werd hun vertrouwen in de aartsbisschop geruïneerd en werden de fundamenten van de ‘Bosna Srebrena’ provincie door elkaar geschud.

Zelfs voor zijn aankomst in Bosnië, had Stadler een ngatief oordeel over de franciscanen. In zijn homilieën herhaalde hij voortdurend dat een seculiere clerus meer succesvol zou zijn in de pastorale zorg. Soms zei hij: “Als de franciscanen seculiere clerus zouden worden, dan zouden ze goede priesters zijn!” Het is algemeen geweten dat secularisatie niet gegrond is op hogere motieven, maar eerder gebaseerd is op menselijke zwakheid en besluitloosheid. Als resultaat van Stadler’s acties waren de franciscanen, tenminste als ze het overleefden, bestemd om tot enkele tientallen kloosters te worden beperkt.

In 1883 benaderde hij de provinciaal Avarovi met een voorstel om tot een overeenkomst te komen betreffende de secularisatie van de franciscanen. Dit zou hetzelfde zijn om een vader voor te stellen welke de beste manier is om zijn familie te vernietigen. Deze pogingen werden herhaald in 1896 toen hij provinciaal Iak voorstelde dat de franciscanen gewoon werden toegelaten de orde te verlaten. In 1898 zond hij via hun Provinciaal zijn Proclamatie tot de franciscanen om seculiere clerus te worden.

In het begin van 1898 waren er slechts 11 seculiere priesters. Stadler hoopte dat als hij meer priesters ter beschikking had, hij alle parochies zou verkrijgen. Hij geloofde dat vele franciscanen hun nieuwe constituties [hij verwees ernaar als "hervormingen"] zouden weigeren en ze bijgevolg een secularisatie zouden aanvragen. In eigen persoon ging hij naar hen toen om hen te overtuigen deze stap te nemen. Terzelfdertijd [rond 11 februari 1898] stuurde hij een brief naar de Heilige Vader waarin hij vroeg dat al de Bosnische parochies aan hem werden toegewezen. Als rechtvaardiging van zijn verzoek vermelde hij dat de meerderheid van de Bosnische franciscanen ernaar verlangden te worden geseculariseerd en dat hij had voorgesteld dat te aanvaarden. Ook verzocht hij de Heilige Stoel hem de macht te geven deze franciscanen tot zijn eigen clerus te aanvaarden zonder de nodige pauselijke goedkeuring.

Niettemin, ondanks de eisen vermeld in bovengenoemde brief van de aartsbisschop, deden slechts enkele franciscanen hun aanvraag tot secularisatie. Alzo verscheen op 25 maart 1898, het feest van de Aankondiging, zijn Proclamatie waarin de franciscanen openlijk en publiekelijk werden opgeroepen afstand te doen van hun orde en zich aan te sluiten bij de seculiere clerus. Deze Proclamatie werd met het referentienummer 322 verzonden naar persoonlijke adressen en het werd ook gepubliceerd in de officiële nieuwsbrief Vrhbosna.

Het wegduwen van de franciscanen uit het publieke leven

Het wegduwen van de franciscanen uit het publieke leven was het duidelijkst tijdens Stadler’s Pericode. Binnen de overheidsinstanties verminderde hij hun goede naam en positie in de maatschappij en trachtte hen volledig uit gerenommeerde en winstgevende diensten uit te sluiten. Dit omvatte o.a. benoemingen als catechist in Sarajevo en andere grote steden. Het blijkt dat Stadler het als ondenkbaar achtte dat een Bosnische franciscaan lid zou worden van het bisschoppelijk Kapittel.

De pogingen het aantal franciscanen te verminderen gingen verder door te voorkomen dat ze zouden deelnemen aan het politieke leven. Tijdens de verkiezingen voor het Bosnische Parlement wist tegenstanders van de franciscanen Rome ervan te overtuigen dat de Bosnische en Herzegovijnse franciscanen hun recht op ‘passief stemmen’ zouden verliezen. Dit betekende dat ze niet als vertegenwoordigers van het Parlement gekozen konden worden. Als burgers en in overeenstemming met de grondwet, hadden zij dit recht en nu zou de ‘Kerk’ hen dit recht moeten ontnemen. In zekere zin zou dit zelfs positief zijn, waarom immers zouden priesters politici moeten kunnen worden, daar dat hun spirituele missie in twijfel kan brengen? Als dat inderdaad zo is, waarom werd voor die kwestie dat recht van de seculiere geestelijken in Bosnië en elders dan niet ontnomen? Het werd nog niet eens als een mogelijkheid in beschouwing genomen. Het bracht niet alleen schade toe aan de Bosnische en Herzegovijnse franciscanen, maar ook in zekere zin aan de hele nationale kwestie. Toen er tijdens die Pericode er nog te weinig seculiere intelligentsia en participatie van de priesters was, met inbegrip van de franciscanen, was het meer dan nodig te worden betrokken bij de verdediging van de nationale belangen. Een Herzegovijnse franciscaan, broeder Didak Bunit, was heel hard in zijn reactie op deze acties en hij stuurde een brief aan de provinciaal van de Bosnische franciscanen en de latere bisschop van Mostar, fr. Alojzije Miši, “Dankzij dit verbod, worden we zeker weggeworpen als afval. Het is bijna alsof ze zeggen, ‘Scheer je weg frater! Uit onze parochie! Scheer je weg uit het openbare leven frater! Terug naar uw klooster, frater!’, m.a.w. ‘Ga weg uit deze wereld,frater!’”

De fundamentele reden achter dit wegduwen van de franciscanen uit het publieke leven, was het ‘ideaal’ van de bisschoppelijke macht over de Bosnische bisschoppen. Stadler had dat ideaal vanuit Oostenrijk meegebracht waar er in die tijd nog een feodale geest heerste. Dit bleek volkomen natuurlijk voor Stadler en was gebaseerd op zijn geloof in het almachtige Goddelijk recht.

De Bosnische franciscanen stonden echter tot dan toe ter beschikking van bisschoppen die geen bisschop waren in het belang van hun eigen macht en faam, maar eerder in het belang van de priesters en het volk. Het waren bisschoppen zoals fr. Mario Dobreti, fr. Augustine Mileit, fr. Marijan Šunji, fr. Paškal Vujii en anderen. De franciscanen hadden een minder diepe achting voor de wereldlijke lof van het gezag en de praalzucht van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders, als ze hadden voor de echte waarden van deugd en heiligheid.

Omwille van de houdingen en inspanningen van de aartsbisschop kwamen zelfs de meest nederige franciscanen, zoals Avarovi, de Uri’s , Miši, Ubeli, enz. tegen hem in opstand. Ze waren zeer teleurgesteld met de acties van de leider van de kerk en waren er vast van overtuigd dat zijn acties niet zo zeer schadelijk waren voor hen als franciscanen als wel voor het katholicisme in Bosnië.

Op termijn had de ordinarius van de aartsbisschop zijn "eigen" clerus samengesteld en verdrievoudigde hij praktisch vrijwel het aantal parochies ter zijner beschikking. Hij bood een grote deel van de buitenlandse en later binnenlands inkomensten van de Kerk aan ten gunste van zijn priesters. Tot slot verdedigde hij persoonlijk de clerus naast de al te liberale rechten dewelke zij genoten krachtens de canonieke wet. Deze werden dan zijn ‘jaloerse’ successen gedurende deze politieke eeuw. Deze successen bleken hem later echter veel te duur komen te staan.

4. De ontwikkeling van "Bosna Srebrena"

Ondanks alle moeilijkheden die aartsbisschop Stadler en zijn ordinarius veroorzaakte, bleven de Franciscanen hun provincie verder ontwikkelen. Eén tak was de snelle ontplooiing van bouwactiviteiten [de bouw van onderwijscentra in Visoko en Sarajevo niet meegerekend]. Onder het bewind van Stadler bestonden er bouwwerven op vele fronten. De franciscanen bouwden vijf compleet nieuwe kloosters: Kraljeva Sutjeska, Petrievac, Sarajevo en Rama. Ze bouwden ook 26 franciscaanse parochiekerken. Sommige kerken werden gerenoveerd, je zou zelfs kunnen zeggen dat ze vrijwel bijna als nieuw werden herbouwd. Deze bevinden zich in Vareš, Vidoši, Ljubunica en Gorica [Livno]. De franciscanen bouwden ook een groot aantal kerken in de diocesane parochies. Tijdens de Pericode van Stadler bouwden ze ook 31 parochiebesturen waarvan er 17 werden gevestigd in diocesane parochies. Ook andere openbare instellingen en gebouwen, die ik hier niet vernoem, werden gebouwd.

We willen graag benadrukken dat de aanleg van deze gebouwen [die vaak veel groter en talrijker waren dan dewelke door de ordinarius van de aartsbisschop werden gebouwd] uitsluitend door de franciscanen en hun gemeenschappen werden gefinancierd. Slechts zelden bood de overheid hiervoor steun aan.

Al het geld dat de christelijke wereld verzamelde en verzond naar de aartsbisschop ten behoeve van de arme Bosnische katholieken [voor zover het de franciscanen aanbelangde] kwam vrijwel niet terecht in Bosnië. Daardoor kwamen de franciscanen in een veel slechtere toestand dan ze tijdens de Turkse invasies waren. Tijdens de Turkse overheersing werd er hulp gezonden vanuit Frankrijk en Duitsland als steun voor de bouw van kerken en als voorziening van kerkelijke gewaden. Deze bron stond nu droog. "Hoe hard de franciscanen nu ook klopten, het antwoord was telkens: "Ze hebben hun eigen regering om nu te zorgen voor hen, laat die regering hen dan helpen!" Zelfs als ze nu gingen kloppen op deuren waar ze nog nooit eerder waren geweigerd, was hun kloppen vruchteloos.

5. Het tijdperk van aartsbisschop Šari

Na de lange pericode van Stadler’s bewind die een volle 37 jaar duurde [1881-1918], kenmerkte een veel kortere pericode van twintig jaar het tijdperk van Šari [1919-1945]. Dit was de pericode tussen de twee wereldoorlogen en in een nieuwe staat bekend als het Koninkrijk van de Serviërs, Slovenen en Kroaten [SHS], beter gezegd, het Koninkrijk Joegoslavië.

In vergelijking met Josip Stadler, werd Ivan Šari [1871-1960] geboren in Bosnië. Hij leerde de Bosnische fraters onmiddellijk kennen. Soms toonde hij zelf gevoelens van sympathie en begrip voor hen. Tijdens zijn opleiding in Travnik en Sarajevo werd hij echter sterk beïnvloed. Ten aanzien van de monastieke clerus nam hij daar de visie van de Jezuïeten over. Ten slotte werd hij ook beïnvloed door het gemeenschappelijke leven dat hij met aartsbisschop Stadler deelde. Vrijwel onmiddellijk na zijn afstuderen, slechts 25 jaar oud, werd Šari kanunnik in Sarajevo. Hij bleef bij Stadler tot aan zijn dood. Het lijkt erop dat hij vrijwel alles zonder enige kritiek aanvaarde wat Stadler te zeggen had over de franciscanen, evenals diens visie over het gezag alsook met betrekking over zijn taak als aartsbisschop van Vrhbosna. Als zodanig nam Šari de doelstellingen van Stadler over. Hij wou gewoon Stadler imiteren.

We hebben weet van drie klachten of liever aanvragen die door Šari zijn doorgestuurd waarin hij eist dat de franciscanen worden ontheven van hun parochies: in 1928, 1931 en 1936. Feitelijk kan er worden gezegd dat zijn verzoeken tot het confisqueren van deze parochies ceterum censeo [vooraf bepaalde eisen] waren, zoals ook zijn andere correspondentie naar Rome in zake de franciscanen, zelfs als dit niet altijd duidelijk en direct zo was uitgedrukt.

Volgens aartsbisschop Šari behoorden deze franciscaanse parochies niet tot de franciscanen omdat de pastorijen en de kerken niet aan hen behoorden omdat ze door het volk werden gebouwd! Zelfs als het waar is dat het volk deze kerken hebben gebouwd dan is daarmee niet bewezen dat de parochies niet rechtmatig aan de franciscanen behoorden. De rechten [titel] op een parochie kan slechts op één manier worden verkregen terwijl het eigendom van een parochie en pastorij een totaal andere zaak is. In het kerkelijk recht staat er niet dat in kloosterparochies de kerk en de pastorij ook eigendom zijn van de monastieke gemeenschap waartoe de parochie behoort. In dit licht is de aanspraak van de aartsbisschop in naam van het ‘volk’ van geen enkele waarde. De monniken hadden veel verdiend met hun eigen zwoegen en werken en met hun inkomsten hadden ze deze huizen gebouwd of gekocht. Wettelijke documenten bestaan er om dit te bewijzen. Inderdaad, het volk heeft vaak vrijwillig geholpen bij het bouwen van deze kerken, maar uiteindelijk werden deze franciscaanse kerken gebouwd ten dienste van het volk.

Aartsbisschop Šari was van mening dat de franciscanen alles hadden gekregen van het volk en de weldoeners omdat toen ze voor het eerst in Bosnië aankwamen ze niets hadden. Daarom concludeerde hij dat ze niets in eigendom hadden. De mensen hadden voor de kerk gegeven en niet voor de franciscanen zelf. Niettemin, het is niet belangrijk wie gekregen heeft van wie maar om welke reden er iets werd gegeven en het uiteindelijk heeft gekregen. Als er iemand bij beloont en betaald voor mijn werk dan is het mijn inkomen en behoort het aan mij. Kan het zijn dat in hun 600-jarig bestaan in Bosnië, de franciscanen helemaal niets hebben verdiend of verkregen?

Sancties uitgevaardigd door aartsbisschop Šari tijdens zijn bewind waren niet zeldzaam. Nochtans zullen we daar nu niet over spreken. Het bovenvermelde is helaas slechts een klein detail van de ellende door aartsbisschop Šari bedreven, die het Kroatische volk en de kerk in Bosnië trof. Al die tegenspoed werd vooral gevoeld door de gewone man, de gelovige, die ondanks het feit of een priester nu een franciscaan of diocesane priester is, een goede priester steeds als een ideaal en leider voor zijn broeders diende.

Vertaling: Chris De Bodt


30-12-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Kwestie Herzegovina: Hoofdstuk 2
De kwestie Herzegovina

Hoofdstuk 2: Franciscaans Herzegovina

Herzegovina was ooit de bestuursprovincie van de Bosnische koningen. Aan Stjepan Kosača, een edelman die het beheer had over zuidelijke en oostelijke gebieden van het Bosnische koninkrijk, werd de titel “Herzog” of “de Hertog van de Heilige Sava,” de stichter van de Servisch-orthodoxe Kerk, verleend. Dit is hoe het gebied destijds de naam Herzegovina of de Hertogdom van de Heilige Sava verkreeg.

De pastorale activiteiten in Herzegovina werden eerst geleid door de Franciscanen van de provincies van Slavonië en Dalmatië en later van het Bosnische vicariaat. Voor de Turken in 1482 Herzegovina bezetten, waren en minstens drie kloosters in Herzegovina: te Konijc, Mostar en Ljubuški. Deze werden in de zestiende eeuw door de Turken vernietigd, zodat er in het volledige gebied van Herzegovina geen enkel klooster meer was. Niettemin gingen de Franciscanen door met hun pastorale zorg. Zij werden uitgestuurd door de dichtst bij de grens van Herzegovina gelegen kloosters.

Na de verwoesting van het klooster van Ljubuški vestigden de Franciscanen zich te Zaostrog dat tot het Bosnische vicariaat behoorde. Van daaruit vervolgden ze hun geestelijke zorg aan hun vroegere parochies die onder de hoede stonden van het klooster van Ljubuški. Na de vernietiging van het klooster uit Mostar vestigden de Franciscanen zich buiten de grenzen van Herzegovina om op hun beurt van daaruit hun voormalige parochies verder te bedienen. Ze vestigden zich in verschillende steden tot ze uiteindelijk een klooster bouwden in Ivogoše, van waaruit ze de gelovigen in Herzegovina geestelijke bijstand verleenden. Deze toestand hield aan tot de vrijheidsoorlogen: de Candiaanse Oorlog [1645-1669] en de Venetiaanse Oorlog [1683-1699].

Tijdens deze oorlogen was het er heel gevaarlijk en later stonden de Turken geen Franciscanen toe uit andere [vijandige] landen om naar Herzegovina te komen om de Katholieken bij te staan die vroeger onder hun jurisdictie stonden. Vanaf toen waren de Franciscanen uit het klooster van Kreševo in Bosnië in essentie verantwoordelijk voor de herderlijke zorg van het volledige gebied van Herzegovina. Enkel Duvno werd bediend vanuit het klooster van Fojnica, terwijl Roško Polje bediend werd door het klooster uit Kraljeva Sutjeska. Deze beide kloosters bevonden zich in Bosnië. Deze toestand hield aan tot de negentiende eeuw.

1. De onafhankelijkheid van de Franciscanen uit Herzegovina

In het begin van de negentiende eeuw begonnen de Franciscanen uit de Bosnische provincie, die in Herzegovina waren geboren, ernstig te overwegen om een nieuw klooster te bouwen in Herzogovina. Hun motivatie hiertoe kwam er voornamelijk door het feit dat Herzegovina, dat vroeger een Bosnische sanjak [een administratief gebied] was en tijdens de Turkse bezetting de status verkreeg van een afgescheiden “pashaluk,” een regio bestuurd door een pasha. Een pascha was een hoge rang binnen het Ottomaanse politieke systeem die voorbehouden was aan gouverneurs, generaals en andere hoogwaardigheidsbekleders.

Het klooster van Siroki Brijeg

En inderdaad, zo geschiedde dat acht Franciscanen, van geboorte afkomstig uit Herzegovina elkaar op 8 juli 1843 ontmoetten in Posušje.

Zij maakten allen deel uit van de Bosnische Srebrena provincie. Na hun samenkomst stuurden ze aan de Heilige Congregatie voor de Verspreiding van het Geloof een brief, waarin ze verzochten om hun goedkeuring voor de bouw van een klooster in hun geboorteland en die met als doel om hun gelovigen beter en gemakkelijker te kunnen dienen. Er werd hen hiertoe goedkeuring verleend door de apostolische vicaris van Bosnië, in een brief van 26 september 1843. In een brief van 30 september ging het hoofd van de Franciscaanse Orde eveneens akkoord met dit intiatief.

Bovenop de ontvangst van de vermelde brief, nam de Congregatie voor de Verspreiding van het Geloof op 6 februari de beslissing en vaardigde de Congregratie een decreet uit met de opdracht van het bouwen van een nieuw Franciscaans klooster in Herzegovina. Nadat de goedkeuring werd verleend en na langdradige discussies, werd de eerste steen gelegd door de Turkse Sultan op 23 juli 1846, voor een nieuw klooster te Siroki Brieg.

Een apostolisch vicariaat voor Herzegovina

Echter, van zodra de Franciscanen begonnen met de bouw van een klooster in hun land, kwam er tegenstand van de voorgangers Bosnische Srebrena provincie. Zij dachten dat dit voor wanorde zou zorgen in de provincie en de waarde van de klooster van Kreševo zou doen afnemen. De gemoederen liepen zodanig hoog op tussen het apostolisch vicariaat van Bosnië-Herzegovina dat de vrede enkel kon standhouden door, wat de kerkelijke aangelegenheden betreft, Bosnië van Herzegovina te scheiden.

De Vicaris voor Bosnië-Herzegovina, Bisschop Rafo Bariši [Broeder], deed op 24 maart 1846 afstand van het Bosnische vicariaat en bleef bevoegd voor Herzegovina. Deze beslissing werd aangevaard door de Congregatie voor de verspreiding van het geloof en goedgekeurd per decreet, uitgevaardigd op 29 augustus 1847, dat een maand later, op 24 september 1847, werd goedgekeurd door Paus Paulus IX.

En zo werd het voormalig verenigd vicariaat voor Bosnië en Herzegvina, opgeslitst in twee vicariaten: één voor Bosnië en één voor Herzegovina.

Een Franciscaanse voogdij voor Herzegovina

Bisschop Rafo Bariši [Broeder] werd aangesteld als Apostolische Vicaris voor Herzegovina. Hij was een Franciscaan voor de Bosna Srebrena provincie. Als Apstolische Vicaris en Visitator was hij tegelijkertijd de kerkelijke hoogste gezagsdrager van de Orde. Dit duurde echter niet lang, omdat de Franciscanen langs de ene kant hun levens wensten te schikken volgens de Regels van de Orde en langs de andere kant lieten de omstandigheden, zoals ze nu waren, hen niet toe om nieuwelingen op te nemen. Van zodra ze gevestigd waren in Široki Brijeg, verzochten ze de Congregatie voor de Verspreiding van het Geloof en aan het Hoofd van hun Orde om een Voogdij in Herzegovina, onder rechtstreeks toezicht van het Hoofd van hun Orde. De zaken gingen echter niet zo vlug als ze wensten en pas op 3 oktober 1852 werd er een decreet uitgevaardigd dat de oprichting van een Voogdij instelde.

De nieuw opgerichte Voogdij had slechts één klooster en toen de Voogdij werd ingesteld, was het klooster zelfs nog niet volledig afgewerkt. Het klooster had nu een eigen zorg, noviciaat en een Franciscaanse school. Het klooster was vevoegd voor die tien Franciscaanse parochies in westelijk Herzegovina: Seonica, Grabovica, Roško Polje, Mokronoge, Posušje, Ruii, Veljaci, Brotnjo or Gradnii, Gradac, Mostar, Blato [Široki Brijeg] en de plaatselijke kapellen van Gorica and Zaslivlje.

Het klooster in Humac

Van zodra het klooster in Široki Brijeg voltooid was, besloten de Franciscanen om een nieuw klooster en college op te richten. Ze kwamen overeen dat de plaats van het nieuwe klooster Humac zou zijn, onmiddellijk grenzend aan de pastorij van de pas opgerichte parochie Humac-Ljubuški. Na het bekomen van alle nodige goedkeuringen, legde de apostolische vicaris, broeder Anea Kraljevi, de eerste steen van het nieuwe klooster op 4 april 1867. De bouw van het klooster duurde zo’n tien jaar. In 1876 werd het noviciaat, alsmede de school van Široki Brijeg overgebracht naar het nieuwe klooster.

Het klooster in Mostar

Na de Oostenrijks-Hongaarse bezetting van Bosnië-Herzegovina in 1878, werd na vier eeuwen het christelijke gezag opnieuw ingesteld in deze streken en werd de nood aan een nieuw klooster nog meer gevoeld. Mostar was praktisch de enige stad in Herzegovina. In 1866 geschiedde de eerste steenlegging, terwijl er in 1873 een verblijfplaats werd gebouwd naast de kerk. Het duurde echter tot in 1880 eer de verblijfplaats werd gebruikt. In 1890 kwam er de beslissing voor de bouw van een klooster en op 10 november 1894 werd het bouwwerk officiëel afgekondigd als klooster.

De Franciscaanse provincie in Herzegovina

De Herzegovinische Franciscaanse voogdij zag zichzelf bestendig groeien tijdens haar veertigjarig bestaan. In 1892 beschikte men reeds over twee kloosters, 31 parochies, 65 priesters, 19 hulppriesters en 5 achtenswaardige broerders. Dit was voldoende om een regelmatige, geordende voortzetting van de orde te verzekeren. Na goedkeuring te hebben verkregen van de Congregatie voor de Verspreiding van het Geloof, op 27 april 1892, stelde generaal Alojzije uit Parma een nieuwe Herzegovinische, Franciscaanse provincie.

2. De problemen waarmee de parochies in Herzegovina te kampen hadden

De beslissing van de Heilige Stoel van 1899

Op dat moment zocht de franciscaanse Herzegovinische provincie reeds een oplossing voor het probleem dat de parochies verzochten om te worden erkend met de vereiste decreten. De eerste diocesaanse bisschop in Herzegovina was een Herzegovinische franciscaan, broeder Paškal Buconji, die heel erg trouw bleef. Nog meer: hij was hun grootste weldoener en vormde geen enkele bedreiging. Echter, de nieuwe Oostenrijks-Hongaarse “Katholieke” gezaghebbers poogden, via de Aartsbisschop van VrhBosna om Rome te beïnvloeden en de Franciscanen uit hun parochies te verdrijven en hen uit het publieke leven te weren. Aldus werden de franciscanen gedwongen om meerdere parochies af te staan aan de seculiere geestelijken, die onder het bevel van het bisdom stonden, een bisdom dat nog niet eens bestond in het gebied!

Reeds in 1885 werd er een overeenkomst bereikt met de Bisschop voor de parochies langs de rechterover van de Neretva rivier [westelijke Herzegovina]. Deze overeenkomst werd echter nooit door de Heilige Congregatie goedgekeurd. Desondanks gaven ze twaalf bestaande parochies in westelijk Herzegovina ter beschikking van het Ordinarium en de seculiere clerus. De overeenkomst werd goedgekeurd op 17 juli 1899. De Provincie telde nu noch 25 parochies. Wat zich rechts van de Neretva rivier bevond bleef onder de hoede van de franciscanen en de parochies op de linkeroever werd overgedragen aan de seculiere geestelijken.

De beslissing van de Heilige Stoel van 1923

Tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw blonk de Herzegovinische Franciscaanse provincie uit met zichtbare verbeteringen. Er waren talrijke roepingen en er was eveneens een goed georganiseerd stie-programma, vooral in het klassiek gymnasium van Široki Brijeg, dat vanaf 1918 voor elk kind openstond.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog [1914-1918] zond de Herzegovinische Franciscaanse provincie meerdere van haar priesters naar de Verenigde Staten die daar instonden voor de geestelijke begeleiding van de Kroatische werklieden. In 1926 vestigden de Kroatische Franciskanen in de Verenigde Staten het Heilige Familie Commissariaat, dat in 1931 werd toegevoegd aan de Herzegovinische Franciscaanse Provincie. Later werd het Commissariaat opgewaardeerd tot Voogdij. Vandaag bestaat deze Voogdij uit een klooster [in Chicago] en vijftien parochies en miessies in de Verenigde Staten en Canada.

Ook dan waren de broeders meestal bezig met de pastorale zorg van de gelovigen. In het Bisdom Mostar-Duvno, aan de rechteroever van de Neretva, vielen er van de 43 bestaande parochies 40 onder de verantwoordelijkheid van de Franciscanen. Bovenop de 25 parochies die in 1899 onder de zorg bleven van de Provincie, dienden de Franciscanen nog eens in 15 overige parochies, die nochtans vrij te beschikking stonden van de plaatselijke Bisschop.

In een poging om hun pastorale zorg zo goed mogelijk te leiden en om priesters voor te bereiden voor de pastorale zorg, kwam het tot een overeenkomst tussen de overheid van de Provincie en de Bisschoppen. Broeder Alojzije Miši, een Franciscaan uit Bosnië werd ondertussen bisschop van Mostar-Duvno en stond hen bij decreet de 15 reeds opgerichte parochies af, met daarbovenop nog eens 12 parochies die in de nabije toekomst dienden te worden opgericht. De overeenkomst werd, op 25 juni 1923, goedgekeurd door de Raad van de Heilige Congregatie.

De rampspoed onder de franciscanen tijdens de Tweede Wereldoorlog

De franciscaanse Herzegovinische provincie werd bijna volledig vernietigd tijdens de Tweede Wereldoorlog [1941-1945]. De communisten hebben 67 Franciscaanse broeders uit Herzegovina vermoord. Een groot aantal van hen zochten een schuilplaats of vluchtten weg om zo hun leven te redden. Volgend op de oorlog, werden nog een 70-tal Franciscanen aangehouden en opgesloten in de kerkers van de Communisten. Ook onder de gelovigen was er maar één derde van hen achtergebleven in Herzegovina, na de oorlog. De communisten verboden alle opvoedkundige faciliteiten die aan de provincie werden verleend: De middelbare school in Široki Brijeg, het noviciaat in Humac en het seminarium in Mostar.

Gedurende de gehele tijd van de Communistische onderdrukking, werd het deze instellingen verboden om hun deuren te heropenen. De autoriteiten legden beslag op de meerderheid, indien niet alle kloosters te Herzogovina, de pastorijen en de overige verblijfplaatsen onder Franciscaanse hoede. In 1949 werd er een decreet uitgevaardigd om de Herzegovinische Franciscaanse provincie af te schaffen en aan de Franciscaan werd een bevel gegeven om hun klooster te Mostar te ontruimen. Gelukkiglijk werd dit bevel nog ingetrokken alvorens dit het daglicht zag.

Ondanks alle tegenslagen slaagde de provincie er opnieuw in om te heropleven, zich verder te ontwikkelen en te versterken. Het bloed van hun martelaren waren waarachtig het zaad voor de nieuwe franciscanen die werden opgeleid. Zij werden opgenomen in de opvoedkundige instellingen die in overige Franciscaanse provincies waren ingericht, alsook in andere kloostergemeenschappen en bisdommen, maar voor het merendeel in Bosna Srebrena.

De herroeping van de beslissing van de Heilige Stoel van 1923

Was er de afgelopen jaren externe rampspoed gekomen, dan stonden de franciscanen vanaf 1942 enorme interne kerkelijke spanningen te wachten. Inderdaad de huidige conflicten tussen de bevoegde bisschoppen uit Mostar en de Franciscanen, bestaan nu ongeveer 70 jaar.

In 1942 werd namelijk de nieuwe Bisschop te Mostar, Dr. Pétar Ule, een niet-Franciscaan, benoemd en dit dankzij de wensen, de keuze en de kuiperijen van de Aartsbisschop van Vrhbosna, Šari,en die zich, vanaf het begin van zijn aanstelling, begon te mengen en op te dringen in de politiek die Aartsbisschop Stadler voerde tegenover de Franciscanen in Herzegovina en hun parochies. Reeds in 1943 had hij een officieel bezoek [ad limina] te Rome en dwong hij bij de Congregatie een onderzoek af naar een beslissing over de parochies. In werkelijkheid poogde hij aan te tonen dat de overeenkomst tussen de provincie en bisschop Miši "ob vitium subriptionis et obreptionis" [omwille van de onthulling van de waarheid en belichting van de leugens] ongeldig was. Hij verkreeg echter niet het antwoord dat hij verwachtte. In 1958, na zijn ontslag uit de gevangenis, ging hij opnieuw naar Rome, waarbij hij hetzelfde onderwerp naar voor bracht.

Dit vond allemaal plaats achter de rug en zonder medeweten van de franciscanen die de zaken eerder negeerden. Toen er in 1962, iemand informeel de franciscanen inlichtte over de werkelijke bedoeling van Ule’s voornemen, verzocht de provinciale afgevaardigde, Dr. Jerko Milhaljevi, bisschop Ule schriftelijk om de zaak toe te lichten. De bisschop antwoordde op 31 maart 1962: "Met alle eerbied, maar is het noodzakelijk om onszelf voor de Heilige Stoel onnodig te beschamen door deze aangelegenheden toe te lichten? We zouden onmiddellijk moeten beschikken over zo’n honderd bijkomende priesters en dan nog in overweging nemend dat er een aantal priesters ziek en oud zijn. Als we er bovendien in slagen om godsdienstlessen te geven in de scholen, zouden wij onmiddellijk zo’n 150 priesters nodig hebben. Die is een aantal dat we zelfs in ons grootste optimisme nooit kunnen bereiken in de komende dertig jaar, in overweging nemende dat vele van onze priesters tegen die tijd niet meer in leven zullen zijn. Omwille van deze redenen kunnen wij deze nieuwe standpunten niet in overweging nemen, maar moeten we nu integendeel de bestaande toestand invullen en aanhouden. Laat ons dit probleem overlaten aan een nieuwe generatie die ons zal opvolgen, éénmaal we onszelf in ons graf zullen bevinden."

Hierop ging bisschop Ule naar Rome om de zitting van de Synode bij te wonen en opnieuw, zonder medeweten van de franciscanen, gaf hij de aanzet omtrent de parochies met de bevestiging dat hij moeilijk overal de priesters kon plaatsen, ook al waren er op dat ogenblik reeds voldoende seculiere priesters om de parochies de bedienen die hij reeds ter beschikking had gesteld voor hen en die in feite toegezegd waren aan de franciscanen.

Het ganse verhaal werd openbaar gemaakt in de herfst van 1964, toen de Heilige Stoel een apostolische onderzoeker naar Herzegovina zond. Deze onderzoeker was niemand minder dan aartbisschop Bukata van Belgrado, die werd aangesteld om de redelijkheid en juistheid van het verzoek van Bisschop Ule te onderzoeken.

Uiteraard voelden de franciscanen dit aan als een verraad. Zij verloren hun geloofwaardigheid in bisschop Ule. Conservator Mihaljevi schreef later nog: “Deze verklaring hoeft geen uitleg. Het spreekt voor zichzelf. Indien we het zouden in verband brengen met zijn ware naam, zouden we niet anders dan gechoqueerd zijn!”

De Apostolische Onderzoeker Bukato kwam naar Herzegovina, verbleef een aantal dagen in de residentie van bisschop Ule, bezocht een aantal parochies en ondernam ook een kort bezoek aan de provincie-overste van de Herzegovinische franciscanen, broeder Zlatko Ori. Hierop legde hij zijn verslag voor aan de Heilige Stoel. We weten niet wat dit verslag inhoudt, noch wat zijn aanbevelingen waren. We kunnen het enkel raden aan de hand van de respons: een decreet door de Heilige Congregatie voor de Verspreiding van het geloof van 18 maart 1965, dat de ondertekende overeenkomst van 1923 herriep en dat bisschop Ule en de Provincie-overste Ori beval om in de herfst van datzelfde jaar naar Rome te komen voor de Congregatie, waar beslist werd over een nieuwe indeling van de parochies.

Deze ontmoeting vond hoe dan ook plaats, maar er werd geen overeenkomst bereikt over een nieuwe indeling van de parochies. De onderhandelingen gingen daarop verder door in Herzegovina, maar ook hier bleef een overeenkomst zonder voorwerp. In werkelijkheid kon er geen akkoord worden afgesloten omdat bisschop Ule beweerde dat de intrekking van de Overeenkomst van 1923 ipso facto inhield dat al de parochies bijkomend bij de 25 hem toekwamen door de Beslissing van de Heilige Stoel van 1899, evenwel nog steeds onder de hoede van de franciscanen. Aan de andere kant beweerden de franciscanen dat de intrekking van de Beslissing van 1923, op zichzelf niet betekende dat de parochies nu de bisschop toebehoorden maar dat dit eerder betekende dat er een nieuwe indeling vereist was, wat ook geschreven stond in de Overeenkomst zelf.

De beslissing van de Heilige Stoel om vijf parochies over te dragen

Ook al kwamen de franciscanen voortdurend over de brug met voorstellen voor een nieuwe indeling van de parochies, bleef bisschop Ule hun voorstellen weigeren en rekende hij op de Heilige Stoel op een uiteindelijke beslissing, waar hij zat op de wachten. Op 24 april 1967 vaardigde de Heilige Congregatie voor de Verspreiding van het Geloof een decreet uit waarbij ze de franciscanen verzochten om vijf parochies ter beschikking te stellen van de bisschop, met name Crna, Gradac-Blizanci, Grljevii, Grude en Mostarski Gradac.

De franciscanen gingen hiertegen in beroep en verzochten om een beslissende overeenkomst met betrekking tot de verdeling der parochies. Pas daarna zouden parochies kunnen worden overgedragen. Ondanks dit beroep vaardigde de apostolische gezant van het voormalige Joegoslavië, Cagna, op 13 november 1967 een decreet uit met het bevel om de eerder genoemde parochies binnen de zes maanden over de dragen, dus uiterlijk tegen 13 mei 1968.

De nutteloze overeenkomst van 1968

De beslissing veroorzaakte een groot ongenoegen onder de franciscanen en hun gelovigen, die ondertussen over de Overeenkomst hadden gehoord. Zich bewust van het gevaar van de onberekenbare reactie van de franciscanen, zowel als van de gelovigen, begon Dr. Rufin Šili, aangesteld door zijn overheid tot Provincaal Overste in mei van 1967, nieuwe onderhandelingen met Bisschop Ule. Hij wou een definitieve overeenkomst bereiken over een nieuwe verdeling van de parochies dat ook voor de franciscanen aanvaardbaar zou zijn tegen de uiterste datum, zoals eerder gezegd 13 mei 1968. Hij dacht dat hij zijn medebroeders zou kunnen bedaren en zou hierop een uitstel vragen van de op handen zijnde uitvoering tot de franciscanen de tijd hadden om hun gelovigen voor te bereiden op de overdracht.

Maar Bisschop Ule voelde aan dat hij sterker stond en zo stelde hij de voorwaarden. Hij herinnerde zich de 25 parochies die waren toegezegd aan de franciscanen door de Beslissing van de Heilige Stoel van 1899, samen met de parochies die volgens het Decreet van de Heilig Stoel uit 1965 dienden te worden herschikt. De Bisschop had een val klaargemaakt. Met name in het voorontwerp wou Bisschop Ule de procedure over het eigenaarsrecht niet verduidelijken aan de provincie van die parochies die door de franciscanen zouden verlaten worden, zelfs niet van de 25 parochies die rechtsgeldig zouden verenigd worden met de provincie, net als de overige 25 parochies, voortvloeiend uit de Beslissing van 1899, en of ze anderzijds allemaal, deze 25 inbegrepen, tijdelijk of permanent onder hun hoede zouden vallen. Volgens hem was de beste oplossing om de beslissing over te laten aan de Heilige Stoel om aan te duiden welke parochies nu onder de bevoegdheid van de Franciscanen zouden blijven. Uiteraard rekende hij hierbij op de steun van de Heilige Stoel om alles in zijn voordeel te beslechten. Op deze wijze wou hij het eigenaarschap van de 25 parochies, die tot dan ondubbelzinnig tot de franciscanen behoorden en rechtgeldig verenigd waren met hun provincie, in vraag stellen.

In een poging om een nog groter kwaad te vermijden pleegde de provincieoverste Šili overleg met een gewettigde adviseur te Rome. De onderhandelingen werden in het geheim verdergezet. Op het einde kwamen Šili en Ule tot een beslissing inzake de herverdeling van alle parochies in Herzegovina. Het had er alle schijn naar dat het gevaar geweken was. Toen de secretaris van Bisschop Ule op een avond het definitieve voorontwerp van tekst ter ondertekening voorlegde, vroeg de provincieoverste Šili of de tekst volledig in overeenstemming was met wat eerder was overeengekomen. Toen de Bisschop dit bevestigde, ondertekende hij de tekst zonder deze zelfs te lezen. Maar Šili’s eigen secretariaat nam de tekst later die avond door en kwam er op uit dat Bisschop Ule er op het laatste moment een clausule had bijgevoegd waarbij de provincieoverste zijn eigen verblijf en parochie in Capljina kon verliezen. Nadat men Šili over deze clausule had gewaarschuwd, herriep hij zijn handtekening nog diezelfde nacht, omdat hij in 1967 de bevoegdheid had om over alle parochies te spreken die door de Beslissing van de Heilige Stoel van Heilige Stoel van 1965 in aanmerking kwamen voor een herverdeling, met uitzondering van twee parochies die waren samengevoegd met de franciscaanse residenties, de parochies Capljina en Citluk.

Het uitbartsen van de Herzegovinische kwestie

De provincie-overste Šili was diep teleurgesteld en bezorgd. Wreedheid was onvermijdelijk. Dit vond namelijk juist voor de deadline plaats die de vijf parochies moest overdragen als een teken van goede wil. Hij riep een vergadering bij elkaar van de oudere franciscanen en nam de leiding over alle geschreven formaliteiten inzake de overdracht/inname van de vijf parochies en gaf advies aan al wie erom vroeg, de huidige parochiepriester en de priesters van overige parochies, over Bisschop Ule, de franciscaanse gezagsdragers in Rome en over de Heilige Stoel.

Toen de Franciscaanse priesters, op 12 mei 1968, hun parochies verlieten en met pijn in hun hart afscheid namen van hun parochianen, liet het volk in drie parochies [Crna, Grude and Mostarski Gradac] hun nieuwe seculiere priesters niet binnen in de pastorij of de Kerk.

En zo ontstond de pijnlijke “Herzegovinische Kwestie.” En vanaf dan bleef het vuur smeulen met af en toe een heropflakkering. Er zijn gevallen bekend van kerkingangen die werden opgebroken, van seculiere priesters die werden verdreven en van benoemingen van vijandig gezinde priesters die dan hun plaats moesten komen innemen. De gelovigen hielden massale protestbetogingen en dikwijls moest de politie van het communistische regime worden opgeroepen om de bisschop te beschermen bij het opdragen van zijn missen. In 1995 liep een protest in Mostar uit op vuurwerk. Er vielen gewelddadige incidenten plaats tussen sommige individuelen tegen de bisschop. Iedereen met een beetje liefde voor de Kerk moet spijt hebben gehad over wat er was gebeurd. Geweld tegen iedereen en in het bijzonder tegen de hoogste vertegenwoordigers van de Kerk, moet worden veroordeeld, ook al kan de bitterheid van de gelovigen worden begrepen.

Langdurige onderhandelingen

Ondanks deze voorvallen, hielden de onderhandelingen niet op. Er vonden onderhandelingen plaats in Herzegovina en in Zagreb [de residentie van de aartsbisschop en tijdens bisschoppelijke conferenties], tot zelfs in Rome, tijdens de Congregatie voor de Evangelisatie van de Volkeren en op het Vaticaanse Staatssecretariaat.

Onmiddellijk na het uitbreken van de “Herzegovinische Kwestie,” in 1968, werden er commissies samengesteld, die zowel uit franciscanen en bisschoppelijke [seculiere] priesters bestonden, om onderhandelingen te voeren. Maar zelfs na verschillende jaren van onderhandelen, werd er geen overeenkomst bereikt omdat de standpunten van de beide partijen lijnrecht tegenover elkaar stonden.

De franciscanen steunden de idee dat het eerst en vooral noodzakelijk was om tot een algemeen overeenkomst te komen over de parochies, die voor hen aanvaardbaar zou zijn. Op deze wijze zouden de Franciscanen de gelegenheid krijgen om hun gelovigen degelijk voor te bereiden voor de op handen zijnde overgang naar seculiere priesters, wat dus eveneens inhoud dat de gelovigen voldoende tijd zouden krijgen om de veranderingen in alle kalmte en vrede te aanvaarden.

De zijde van Bisschop eiste een voorafgaande voorwaarde aan volgende onderhandelingen: de eerder vermelde drie parochies dienden eerst te worden overgedragen of de eerder vermelde drie parochies die ter beschikking van de Bisschop werden gesteld op 12 mei 1968, maar waar de plaatselijke bevolking hen niet binnenliet. Wat de overige parochies betreft, die stonden vermeld in het Decreet van de Heilige Stoel van 1965 om onder het gezag van de bisschop te worden ondergebracht, diende dit volgens de laatste partij automatisch te gebeuren wegen het feit dat het decreet er was en de enige vraag nog was hoe de overdraging zou geschieden. Bovendien vond de bisschoppelijke zijde zich erg “inschikkelijk” door te overwegen om één of twee parochies over te laten aan de franciscanen. De franciscanen voorzagen dat dit een verraderlijke wijze was die hun provincie dermate schade zou toebrengen dat ze er psychologisch niet op voorbereid waren en hun gelovigen te overtuigen en de parochies zomaar in handen te geven van seculiere priesters.

Niets veranderde er in Herzegovina, zelfs niet na de aankomst van de assistent-bisschop Zanic, die werd aangesteld om met de franciscanen te onderhandelen langs bisschoppelijke zijde. Van bij de aanvang hield hij vast aan het harde standpunt van de bisschop. Op het einde van de allereerste ontmoeting eiste hij zelfs dat de franciscanen de volgende vermelding zouden ondertekenen: “Gezien de omstandigheden dat we niet tot een overeenkomst zijn kunnen komen, hebben we besloten dat de Heilige Stoel dit verder zou beslissen en dat we hun beslissing, ongeacht welke ze ook moge zijn, door ons zou worden aanvaard.” Uiteraard werd die niet aanvaard door de franciscanen en nog opmerkelijker is dat alle vergaderingen die met Bisschop Zanic nog zouden volgen met dezelfde tegengestelde visie zou eindigen. Uiteraard rekende hij er op dat de heilige Stoel deze zaak in zijn voordeel zou beslechten. Later liep hij er overal met te koop dat dit voor hem het doel was om Rome, bij meer dan 70 aangelegenheden, te bezoeken.

Het decreet "Romanis Pontificibus van de Heilige Stoel uit 1975

Het was logisch dat de Heilige Stoel wou dat er een overeenkomst zou worden bereikt en net zoals in 1972, werd er een apostolische onderzoeker naar Herzegovina gezonden. De bisschop van Burgenland, Mgr. Stefan Laszlo werd de taak toevertrouwd om de verdere onderhandelingen te leiden. Hij toonde enigszins meer begrip tegenover de franciscanen, maar was eveneens bezorgd om de onbuigzame en onveranderlijke houding van bisschoppelijke zijde. Dit is de reden waarom de onderhandelingen, die door hem werden geleid [in Mostar, Zagreb en uiteindelijk Rome] eindigden met een decreet van de Congregatie voor de Evangelisering van de Volkeren of voor de Verspreiding van het Geloof dat gekend staat als de "Romanis Pontificibus," en dateerde van 6 juni 1975.

Het decreet voldeed aan alle vragen van de kant van het bisdom en die waren voorgelegd tijdens de onderhandelingsronde met de Congregatie van de Evangelisatie van de Volkeren, en sloot de vraag van de bisschop uit om een parochie te kunnen vestigen in Ljubuški en Radiši, dat overduidelijk zou hebben als gevolg zou hebben gehad dat de toen grootste parochies zouden verdwijnen, en ook de grootste franciscaanse kloosterparochie in Herzegovina, Humac, gelegen naast Ljubuški. Hier was de voorafgaande toestemming van de Heilige Stoel vereist.

Het ongenoegen dat door de franciscanen werd gevoeld met dit, in hun ogen, op onwaarheden, onrechtvaardigheid en schadetoebrengend decreet, kon zelf niet worden ongedaan gemaakt de apostolische onderzoeker, Bisschop Laszlo, die daarop en nog datzelfde jaar, alle vertegenwoordigers opnieuw samenriep in Zagreb.

De franciscaanse weigering om actief deel te nemen aan de inplanting van het decreet

Tijdens de zomer van 1976 werden er nieuwe bestuursverkiezingen gehouden voor de provincie. De principiaal Šili kon niet meer worden verkozen, daar hij reeds voor twee termijnen verkozen was. De Heilige Stoel stelde de verkiezingen uit en vroeg aan de huidige provinciaal bestuur dat ze “formeel en onvoorwaardelijk” en binnen de twinting dagen, een verklaring zouden overmaken over de aanvaarding van de beslissing die door de Heilige Stoel werd voorgesteld.

Na het houden van een onderzoek onder de leden van de provincie, zond de Provinciale administratie op 10 mei 1976 een brief, rechtstreeks gericht aan Paus Paulus VI, waarin onder meer de volgende dingen werden verklaard: “Wij, broeders van generaal kapittel van de genoemde franciscaanse province […] bezorgd om het goede en de vrede binnen de Kerk en onder het volk van God in Herzegovina, en ons volledig bewust van de mogelijke onaangename gevolgen, verklaren plechtig dat we bereid zijn om voor ons geloof, de Bijbel, de Kerk en de Heilige Vader, indien nodig, ons eigen bloed te geven zoals zo velen van onze broeders doorheen de geschiedenis en in recentere tijden. Alleen reeds in een zeer recent verleden, gaven 70 broeders van deze Franciscaanse provincie hun leven of zaten een gezamenlijke straf uit van meer dan tweehonderd jaar gevangenschap, als dienaars en getuigen van God, en wat niet kan worden weerlegd, net zoals hun geloof en liefde tegenover hun godsdienst, de Bijbel, de Kerk en de Heilige Vader.

De franciscaanse weigering om actief deel te nemen aan de inplanting van het decreet

Niettemin, terwijl we ons geloof, onze trouw, en bovenal onze loyauteit herkennen en uitdrukken, zijn we er ons tegelijkertijd van bewust om met volle verantwoordelijkheid ten behoeve van onze kloosterprovincie die we leiden en voor Gods volk, dat aan de pastorale zorg van onze broeders in dezelfde kloosterprovincie is toevertrouwd, verklaren wij voor Christus’ Kerk en voor U, Heilige Vader, dat het decreet “Romanis Pontificibus” overduidelijk de waarheid geweld aandoet, de normale gerechtigheid beledigd en rechtstreeks goede zielen tot verzet leidt en de reputatie van de Kerk aantast.

Het spreekt de waarheid tegen omdat het veronderstelt en bij vier van elkaar gescheiden aangelegenheden verwijst naar een niet bestaande onderlinge overeenkomst tussen beide partijen en gebaseerd is op woorden die duidelijk uit hun context zijn genomen en geciteerd staan. Meer nog voelen we ons beledigd omdat het Decreet ons weerhoudt van wat de Heilige Stoel, door zijn Apostolische Onderzoeker, de zeer Eerwaarde Stefan Laszlo ons heeft verzekerd als een conditio sine que non.

Het druist tegen de normale gerechtigheid in, omdat het Decreet, zonder enige uitleg, onze Kloosterprovincie veroordeelt tot een geleidelijk ten onder gaan. Tegelijkertijd moeten wij, de Franciscanen onze huizen en kerken verlaten zonder enige garantie voor onze toekomst.

Het druist eveneens onmiddellijk in tegen de goedheid van onze zielen, omdat een poging om het decreet ten allen koste te willen opleggen tegen de wil van Gods volgelingen en een grote schade zou aanrichten tegenover de redding der zielen in het volk van God in Herzegovina, een daad die onomkeerbare gevolgen zal hebben.

Het schaadt de reputatie van de Kerk, omdat het zich doorheen de volledige inhoud beroept op de autoriteit van de Kerk, de Heilige Stoel en Zijne Heiligheid, omdat het, hoewel zonder succes, een poging is om als dekmantel te dienen voor niet-evangelische motieven achter deze aangelegenheid en door haar handelingen de reputatie van de Kerk, de Heilige Stoel en de Heilige Vader.

Aldus voelen wij ons door ons geweten gebonden om een daad te uit te voeren dat we niet kunnen, noch willen. Neen, wij kunnen geen verantwoordelijkheid nemen voor de onaangename gevolgen die zeker zullen volgen als we het Decreet zouden goedkeuren, aanvaarden en invoeren en dit om alle hierboven aangehaalde redenen….

Heilige Vader! Ook al kunnen we het genoemde decreet niet invoeren, zoals het nu gesteld is, geloven we vastbesloten dat we goed doen voor het algemeen wezen van deze specifieke Kerk. Onze afkeuring, ons niet aanvaarden en onze weigering om het decreet uit te voeren, betekent geenszins een alternatief, maar eerder een noodzakelijke voorwaarde tegenover ons geloof en onze liefde voor onze godsdienst, de Bijbel, de Kerk en de Heilige Vader…

Heilige Vader! Andermaal zoeken we vertroosting bij Zijne Heiligheid [ook al zijn we niet zeker dat deze brief zelfs in uw handen zal terechtkomen, omdat we nooit enige bevestiging hebben gekregen dat Zijne Heiligheid een van onze vorige brieven heeft ontvangen] en richten we desalniettemin een heel nederige oproep tot U, Vader van alle Christenen en de Herder van Gods Kudde, om dit decreet, geschreven door mensen die denken dat ze belangrijker zijn dat het belang van de goede zielen van God volk in Herzegovina of het lot van deze gekwelde Kloosterprovincie, te weerhouden van enige implementering."

Sancties

Wij zijn er ons niet van bewust dat deze brief ooit Zijne Heiligheid heeft bereikt. Niettemin is het antwoord van Rome op de brief welgekend. De scherpste sancties werden ons opgelegd: de provinciale administratie werd verwijderd terwijl de Algemene Overste van de Orde der Franciscanen in Rome werd opgelegd om rechtstreeks de provincie te beheren, ofwel via zijn gedelegeerde of gevolmachtigde en raadgevers. Het veto tegen de verkiezingen is behouden tot op vandaag. Het werd verboden om nieuwelingen tot het noviciaat toe te laten en ook mochten de franciscanen er hun eeuwige geloften niet meer afleggen. Daarenboven had Bisschop Ule zijn eigen sancties: enkel nog door hem gemachtigde kanunieke opdrachten vielen nog onder de bevoegdheid van de Franciscanen binnen het bisdom en tegelijkertijd werden juridische bevoegdheden, als ze er al hadden, onttrokken van alle Franciscanen binnen het bisdom, wat eveneens gold voor de afgevaardigde of de gedelegeerde overste die de Provincie leidde. Hij verklaarde dat hij er niet zeker van was dat er nog enige kanunieke bevoegdheden aan een franciscaan zou worden toegekend.

Datzelfde jaar, in 1976, werd de nieuwe apostolische visitator, een Jezuiët uit Zagreb en geboren in Herzegovina, Vr. Vlaši, belast met de taak om alle franciscanen in Herzegovina te bezoeken, in een poging om franciscanen te vinden die het decreet wel wilden aanvaarden, zodat deze zouden kunnen worden benoemd als de nieuwe bestuurders van de provincie en met de opdracht om het decreet in te voeren. Hij bezocht alle leden van de provincie en sprak met ieder van hen. Hij schreef zelfs een verslag over het niet aanvaarden van het decreet. Daarop zond hij een rapport naar Rome, waarin hij verklaarde dat de franciscanen er net zo over dachten als hun afgezette bestuur: om dezelfde reden die hun bestuur reeds had gezegd, konden ze het Decreet niet aanvaarden en er zich ook niet toe te bewegen om het te in te voeren. Dit gold voor alle franciscanen, behalve voor één, die niet zo goed bij zijn verstand was.

Het resultaat was dat de Heilige Stoel de sancties nog uitbreidde en verder verkiezingen verbood voor het Provinciale bestuur. De Provincie werd nog steeds bestuurd door de Algemene Overste van de Orde, via zijn gedelegeerden in Rome, en afgevaardigd gedelegeerden in Herzegovina. Het uitvoeren van het Decreet werd daarop onttrokken aan de bevoegdheid van de afgevaardigd gedelegeerde en zijn adviseurs voor de Herzegovinische Franciscanen en persoonlijk onder de bevoegdheid gebracht van de Algemene Overste van de Orde en zijn raad.

De zaak Mostar

Niets veranderde met de komst van Bisschop Pavao Zanic aan het roer in september 1980 die, onmiddellijk na zijn inhuldiging in de franciscaanse kloosterkerk van Mostar, afkondigde dat hij een bisschoppelijke parochie van Mostar zou maken en dat hij de franciscaanse kloosterparochie zou opdelen zodat 4/5 van de gelovigen tot zijn bisschoppelijke parochie zouden toebehoren. Zin uitleg voor dit alles was dat "de franciscanen hiermee akkoord gingen. Dit lokte onmiddellijk een negatieve reactie uit onder de gelovigen. Toen de parochiepriester van de franciscaanse kloosterparochie er bisschop er op wees dat zijn uitleg over "het franciscaanse akkoord" een leugen was, ontnam de bisschop alle bevoegdheden en kanunieke opdrachten van de parochiepriester voor wat betreft het volledige bisdom.

Wat was het ware onderwerp hier? Doorheen de volledige tijd van de onderhandelingen sedert 1965, toen de Overeenkomst van 1923 werd herroepen en een herverdeling van de parochies werd bevolen tot 1975, toen het decreet van de Heilige Stoel "Romanis Pontificibus" over de definitieve beslissing over het conflict over de parochies van Mostar-Duvno werd afgekondigd, hadden de franciscanen steeds hun voorstel voor de voor de herverdeling van de parochies naar voor geschoven: ze noemden de namen van de parochies, die ze hadden opgericht en die ze tot dan hadden bediend, van dewelke ze bereid waren om deze over te dragen, onder de voorwaarde echter dat de overige parochies onder hun bevoegdheid zouden blijven. In verband hiermee werden er dikwijls parochies opgesomd die niet eens bestonden, of nog moesten worden opgericht. De franciscanen geloofden dat het voor de Bisschop eenvoudiger zou zijn om nieuwe parochies op te richten, eerder dan beslag te leggen op de bestaande Franciscaanse parochies.

Hierop beweerde het bisschoppelijke hof steeds dat de franciscanen waren overeengekomen om een aantal parochies op te geven, zodat ze nieuwe bisschoppelijke parochies zouden worden, maar het hof verwees nooit naar de eerdere vereiste dat de overige parochies voor altijd tot de franciscanen zou toebehoren. Deze voorstelling van de feiten werd ook gebruikt om de Heilige Stoel in 1975 verkeerd in te lichten, om ook deze onder de hoede van de bisschop te plaatsen. Het Decreet “Romanis Pontificibus” verwees in vier verschillende aangelegenheden naar deze “onderlinge overeenkomst tussen de beide partijen,” in haar bevel dat bepaalde franciscaanse parochies ter beschikking moesten worden gesteld van de Bisschop.

Dit overeenkomst heeft echter nooit bestaan. Het was enkel een voorstel dat door de franciscanen werd naar voor gebracht, maar deze bevatte vereisten. Toch werd dit aan de Heilige Stoel voorgelegd als een goedkeuring van de franciscanen, onder het voorwendsel dat de Orde deze eisen nog nooit had opgesomd.

Dit argument werd door de Heilige Stoel aanvaard, dat het bevel gaf aan de franciscanen om deze parochies over te dragen zonder dat het bisschoppelijke hof verplicht was aan enige vereisten te voldoen. Dit is zowat hetzelfde als dat u met een derde partij zou overeenkomen om uw huis voor een miljoen euro te verkopen, zonder aan enige betaling te voldoen. Daarop zond het provinciale bestuur in 1976 een brief naar de Paus, met de opmerking dat het Decreet“Romanis Pontificibus” tegengesteld was aan de waarheid.

Hetzelfde gebeurde toen de bisschoppelijke parochie werd gesticht te Mostar. Op een bepaald ogenblik stelden de franciscanen voor dat de Bisschop het grootste gedeelte van hun kloosterparochie zou overnemen, onder de voorwaarde dat de meerderheid van de parochies onder hun bevoegdheid zou blijven. De bisschop heeft dit voorstel nooit aanvaard. Niettemin legde Bisschop Pavao Zanic beslag op 4/5 van hun kloosterparochie met als uitleg dat de franciscanen hiermee akkoord gingen, maar hij heeft nooit melding gemaakt van de voorafgaande voorwaarden die ze hadden gesteld, maar legde het anders uit: dat de parochies die ze vroegen als een voorafgaande voorwaarde aan het akkoord permanent aan het bisdom zouden worden overgemaakt. In feite beschouwde hij deze parochies als zijn eigen parochies!

De gelovigen uit Mostar en de franciscanen aanvaardden deze verdeling van de Franciscaanse parochie in Mostar niet en Bisschop Zanic slaagde er niet in om deze herverdeling waar te maken, zelfs niet tot aan het einde van zijn mandaat als Bisschop. Dit was de aanvang van de Kwestie Mostar, die tot op vandaag voortduurt.

De onopgeloste situatie in Mostar kwam nu in handen van de nieuwe Bisschop, Dr. Ratko Peric, die, na het mandaat van Pavao Zanic, het bisdom overnam in 1993. Tijdens de moeizame en bloedige strijd voor de overleving van de Kroaten in Mostar, richtte hij vier seculiere parochies in binnen de bedoelde bisschoppelijke parochie. Toen de oorlog op zijn hevigst werd, met de vernieling van het Franciscaanse klooster, en toen het praktisch onmogelijk werd om het klooster te bereiken, zochten meerdere ranciscanen onderdak in de buitenwijk Cim, zodat ze de mensen konden van dienst zijn. Bisschop Peric echter, verbood hen om daar onderdak te zoeken, omdat het zich bevond binnen het gebied van een seculiere parochie. Na dreiging met de scherpste sancties vanuit Rome en toen de kalmte in 1995 zowat terugkeerde in Mostar, keerden de franciscanen terug naar het vernielde klooster en reageerden de gelovigen uit Mostar scherp tegen de Bisschop. Op een bepaald moment was er zelfs sprake van geweld tegen hem. Een groot gedeelte van Mostar bleef achter zonder enige regelmatige pastorale zorg. In feite kon men de toestand spiegelen aan de opkomst tijdens de komende verkiezingen in Mostar, toen in het meeste Kroatische gedeelte van de buitenwijken Ilii en Cim, als teken van protest de opkomst van de kiezers minder dan 40 procent was.

En zo werden de franciscanen teruggedreven tot in de uiterste buitenwijken van Mostar. Maar Bisschop Peric stopte nog niet. Hij vroeg de onmiddellijke terugtrekking van de franciscanen uit Apljina. Hij dreigde hierbij met de hardste sancties via Rome [op dezelfde wijze dat de internationale gemeenschap Kroatië tijdens de oorlog met sancties had bedreigd als ze de voorwaarden niet zouden aanvaarden].

Uiteindelijk droeg de Algemene Overste van de Franciscaanse Orde formeel en rechtsgeldig de parochie over aan de Bisschop, in april 1996. De franciscanen werd bevolen om hun residentie en kerk over te dragen aan de nieuw benoemde seculier priester op 12 mei 1996 en Apljina te verlaten. Op die dag blokkeerden de gelovigen het pad naar de kerk en de franciscaanse residentie. Zij ontzegden de toegang aan de nieuw benoemde seculiere parochiepriester, noch de bisschoppelijke vicaris-generaal uit Mostar. Ook de Franciscaanse gedelegeerde afgevaardigde uit Rome, noch vertegenwoordigers van de franciscaanse Provincie in Mostar konden naar binnen en de Aplina Franciscanen konden niet naar buiten.

Daarop schorste Bisschop Peric het Sacrament van het Vormsel, dat normaal op 30 juni 1996 in Caljina zou doorgaan.

Na ernstige druk en bedreigingen met de zwaarste sancties uit Rome, op zondag 14 juli 1996, namen de franciscanen afscheid van de gelovigen op het feest van de Heilige Elia op de twintigste van dezelfde maand en verlieten ze Capljina. Ze werden door meerdere duizenden gelovigen begroet en begeleid. Sinds dan zijn de kerkklokken stil gebleven, is de opening van de kerkdeur dichtgemetseld en "zal deze slechts opnieuw opengaan wanneer zij, die de kerk hebben gebouwd, de broeders, zullen terugkeren." Dit staat geschreven boven de hoofdingang van de kerk en de gelovigen komen enkel samen op het terrein van de kerk, wanneer er een mis is gepland, of bidden er de Rozenkrans.

De gematigde invoering van het Decreet van 1975

De incidenten rond Mostar en Apljina waren een goed uitgangspunt om tot een positieve oplossing te komen in het conflict rond de franciscanen en de seculiere priesters over de herverdeling van de parochies in Herzegovina.

Zelfs nadat het decreet “Romanis Pontificibus” in 1975 werd uitgevaardigd, hielden de franciscanen niet op met onderhandelen en hun gesprekken. Apostolische visitators, alsook afgevaardigden van de franciscaanse generaal uit Rome, bleven Herzegovina bezoeken. Ze probeerden de franciscanen ervan te overtuigen dat het onrealistisch was te verwachten dat de Heilige Stoel het decreet zou intrekken. Nochtans waren ze, tegelijkertijd met de invoering ervan, bereid om bepaalde punten uit het Decreet af te zwakken ten gunste van de franciscanen. Door hun slechte ervaringen uit het verleden als resultaat van “beloften,” stonden de franciscanen sceptisch tegenover dit voorstel en wachtten ze af hoe deze matiging zou worden aangevoeld bij de eerste gedeelte invoering van het Decreet.

De eerste fase van de gedeeltelijke invoering van het Decreet was de verdeling van de kloosterparochies in Mostar. De bisschop tachtig procent afgescheiden en vier nieuwe parochies, allemaal geleid door de seculiere priester. De “gematigde” invoering kon er bijvoorbeeld uit bestaan dat de bisschop één of twee parochies terug zou geven aan de franciscanen, maar hij wou deze mogelijkheid zelfs niet in overweging nemen!

De tweede fase van de gedeeltelijke invoering van het Decreet was de teruggave van de Apljina parochie aan de Bisschop tot zijn vrije beschikking. Bij alle onderhandelingen die er ooit werden gehouden, was Capljina de hardste appel. Toen er aan Bisschop Ule ooit werd gevraagd waarom hij zo zozeer aandrong op Capljina, antwoordde hij: "Alle omliggende parochies horen mij toe en zo zou het handig zijn voor mijn seculiere priesters om te kunnen samenkomen in Apljina bij de regelmatige ontmoetingen binnen de dekenij.

Dezelfde vraag werd gesteld aan de franciscaanse Provinciaal. Hij antwoordde: "met het verlies van Capljina, wordt het reeds minieme gebied van onze provincie betekenisvol verminderd. De oosterse grens van de Provincie is zuidelijk naar de Ljubiski-Veljaci lijn verplaatst [wat opgetekend stond in een kaart van de Provincie].

Er waren meerdere mogelijkheden om het Decreet in zijn gematigde vorm, voor wat betreft Capljina, in te voeren. Een mogelijkheid was dat de Bisschop er een tweede, seculiere parochie zou stichten, omdat het groot genoegd was om twee parochies te kunnen dragen. Op een gegeven ogenblik, in 1968, ging Bisschop Ule zelfs in op dit voorstel, maar dan vreesde hij dat de communistische overheid de oprichting van een nieuwe parochie niet zou toelaten [een kerk met pastorij] en zou bracht hij op het laatste ogenblik een extra clausule in, in de ontwerpovereenkomst: indien hij niet bij machte zou zijn op in Capljina, binnen de vijf jaar, een nieuwe parochie te stichten, dan zou hij automatisch de bestaande franciscaanse parochie bekomen. Volgens deze voorlopige overeenkomst, konden de franciscanen nog steeds Capljina verliezen. Om deze reden faalde, zoals reeds eerder reeds gezegd, dit akkoord.

Daar nieuwe omstandigheden het gevaar dat de burgerlijke autoriteiten het vestigen van een nieuwe parochie, afwendde, stelden de franciscanen zowel aan Bisschop Zanic als aan Bisschop Peric voor om een nieuwe, tweede parochie op te richten in Capljina, waarbij de bestaande parochie franciscaans zou blijven.

Toen dit voorstel werd geweigerd, werd er een tweede voorstel naar voor gebracht, waarin de franciscanen voorstelden om in hun parochie te blijven als een kloostergemeenschap zonder een parochie in Capljina, waarbij de Bisschop de volledige parochie zou overnemen en er een nieuwe parochiekerk met pastorij zou oprichten.

Toen ook dit twee voorstel niet werd aanvaard, kwam er een derde en laatste voorstel waarbij aan de franciscanen zou worden toegelaten om in Apljina te mogen blijven als kloostergemeenschap zonder enige parochie en in een ander verblijf dat ze zouden bouwen, waarbij hun huidig verblijf en kerk als centrum van de nieuwe parochie aan de Bisschop zou worden overgedragen. Ook hier wou Bisschop Peric niets van weten. Vurig vroeg hij aan de franciscanen om niet enkel hun verblijf en kerk volledig te verlaten, maar ook hun territorium af te staan.

Hierbij vroeg hij niet enkel om het “gematigde Decreet” met betrekking tot Capljina in te voeren, maar deze maatregel ging zelfs verder dan de voorwaarden van het Decreet zelf: hij vroeg dus dingen aan de franciscanen die zelfs niet opgetekend stonden in het Decreet, dat de Franciscanen bevel gaf in hun parochie aan de Bisschop over te dragen, maar in het Decreet stond helemaal niet dat ze het gebied van hun kloosterorde te Capljina moesten verlaten!

Dit betekende dat alle beloften die door Rome aan de Franciscanen werden gegeven over de gematigde invoering van het Decreet een nieuwe misbruikte aangelegenheid was om de “Hezegovinische kwestie” op te lossen, of ten minste van het oude standpunt af te zien ten gunste van een meer positieve instelling.

Vertaling: Chris De Bodt


29-12-1980
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De Kwestie Herzegovina: Hoofdstuk 3
De kwestie Herzegovina

Hoofdstuk 3: Verschuilen achter het decreet van 1975

Het bisdom blijft beweren en herhalen: “Dit is was de Heilige Stoel heeft vastgesteld,” waarmee ze bedoelen dat de feiten goed zijn en zonder enige kritiek moeten worden ingevoerd.

Wie zit er achter het decreet van de Heilige Stoel van 1975?

Laat onszelf eerst de vragen stellen wat er op de achtergrond gebeurde en wie het werkelijk heeft ontworpen. Het hierboven geschreven geschiedkundig verslag over de herverdeling van de parochies, toont ons duidelijk aan dat, sedert 1943 tot 1965 en in 1972, Bisschop Ule met zekerheid een groot aantal pogingen heeft ondernomen in het verkrijgen van hij wou van de Heilige Stoel. Zijn groot aantal pogingen blijven niet beperkt tot “besprekingen” met de Heilige Stoel, maar hij oefende tegelijkertijd grote druk uit op de Heilige Stoel en dreigde er mee dat als zijn verzoeken voor hem en zijn seculiere priesters niet zouden worden ingewilligd, hij Herzegovina zou verlaten en alles zou overdragen naar het Aartsbisdom van Zagreb! Hij herhaalde dikwijls deze dreiging tijdens zijn onderhandelingsronden met de franciscanen.

In een brief aan broeder Dominik Mandi, geschreven op Sint Joris 1965, geeft hij toe dat hij dit “voorstel” had overgemaakt aan de Heilige Stoel! Als we in overweging nemen dat Bisschop Pavao Zanic opschepte dat hij meer dan zeventig bezoeken naar Rome heeft gebracht aan Rome met betrekking tot deze herverdeling, dan wordt het duidelijk wie de Heilige Stoel heeft overgehaald om deze beslissing aan te nemen. Wie anders kon de Heilige Stoel immers uitleggen waar Crna, Crude, Caplijna en andere kleine steden lagen, als ze niet de nodige informatie kregen vanuit Herzegovina zelf? Deze steden zijn even vreemd aan de Heilige Stoel als sommige afgelegen Afrikaanse of Ierse steden.

Het decreet is meer dan waarschijnlijk grotendeels opgesteld in Mostar en na een lange periode van druk en pogingen om de Heilige Stoel te overtuigen, plaatste het Vaticaan uiteindelijk zijn handtekening onder het decreet. Als een dergelijke beslissing, of ze nu goed of slecht is, bedacht is door de Bisschoppen van Mostar, Ule, Zanic en Peric, dan is de Heilige Stoel uiteraard ook verantwoordelijk, maar deze verantwoordelijk gaat niet terug tot in de eerste graad. Neen, de hoofdverantwoordelijkheid ligt duidelijk bij de bisschoppen van Mostar.

Laat ons herinneren aan wat de Heilige Augustinus antwoordde aan de Joden die beweerden dat ze Jezus niet hadden gedood, maar dat eerder Pontius Pilatus schuldig was: "Hij is schuldig omdat hij Hem veroordeelde, maar bent u onschuldig, u die hem onder druk heeft gezet om aldus te beslissen?"

De onbetwistbare gehoorzaamheid van de bisschoppen van Mostar aan de Heilige Stoel?

De bisschoppen uit Herzegovina legden dikwijls de nadruk op de gehoorzaamheid als het hoogste gedragsprincipe binnen de Kerk. In de praktijk echter, was dit principe niet altijd aan hen besteed, behalve wanneer het hen goed uitkwam. Toen bisschop Zanic bijvoorbeeld naar Mostar kwam als assistent van de bisschop waagde hij het onmiddellijk om de franciscanen ervan te overtuigen om ongehoorzaam te zijn aan hun wettelijke provinicaal Šili, met de bedoeling om zijn plannen beter te kunnen bereiken. Hij slaagde hier evenwel niet in. Toen hij, in 1988, zelf aan het hoofd kwam van het bisdom, aanvaardde een deel van de franciscanen hun overplaatsing, die hen werd aangewezen door de provinciale administratie, niet. bisschop Zanic schaarde zich achter hen in hun weigering. Hij verbood zelfs alle schrijven over een overplaatsing! Zij die hieraan ongehoorzaam waren mochten hun bevoegdheden en titel als kanunnik behouden, maar hij weigerde dit toe te passen op hen die rechtmatig de beslissingen van het provinciale bestuur volgden. Dezelfde praktijk werd gehandhaafd door zijn opvolger, bisschop Ratko Peric.

De bisschoppen uit Herzegovina vroegen dat de franciscanen parochies, die hen toebehoorden, zouden overdragen, in overeenstemming met de decreten van 1967 en 1975, maar hij weigerde hardnekkig om de parochies Glavatievo en Nevesinje, die hem werden toegekend bij een decreet uit 1923, over te nemen. Dit waren parochies die de franciscanen al een hele tijd hadden overgedragen. De bisschoppen waren niet voorbereid om het decreet van 1975, in de letterlijke betekenis ervan, in te voeren. De franciscanen boden bisschop Zanic dit aan, bovenop de herverdeling van de franciscaanse kloosterparochie in Humac, waar hij kon beschikken over twee seculiere parochies Zvirii-Bijaa en Crveni Grm, zoals was vastgesteld bij het Decreet van 1975. Niettemin weigerde hij dit en eiste hij om een nieuwe seculiere parochie op te richten in de steden, Ljubuški en Radišii, alhoewel dit het enige was dat hem expliciet werd geweigerd in het Decreet van 1975! Ten allen koste vroeg bisschop Peric dat hem de kloosterparochies van Mostar en Capljina zouden worden overhandigd, maar hij weigerde om de parochies Jablanica and Blagaj over te nemen, die praktisch volledig etnisch gezuiverd waren door de Moslims, maar die hem, volgens hetzelfde Decreet van 1975 werden toegekend.

Deze paar voorbeelden tonen duidelijk aan dat de bisschoppen uit Herzegovina niet uitmuntend waren in hun vastberaden gehoorzaamheid aan de beslissingen die werden genomen door de Heilige Stoel, terwijl de bisschoppen deze vastberaden gehoorzaamheid wel als eis stelden voor de franciscanen.

De “juistheid” van de beslissing van de Heilige Stoel van 1975

Niettemin, als de Heilige Stoel de beslissing nam, zoals vermeld staat in het decreet, is dat dan noodzakelijk een goede beslissing? Ook al is men verplicht om zich te houden aan beslissingen van de Heilige Stoel, hoeven deze daarom niet altijd juiste en rechtvaardige beslissingen te zijn.

Er zijn genoeg voorbeelden uit het verleden van de Kerk, die er ons gemakkelijk van kunnen overtuigen dat dergelijke beslissingen niet noodzakelijk de juiste beslissingen zijn. In 1415 besloot het Concilie van Konstanz om Jan Hus te veroordelen tot de brandstapel. Vandaag is de Kerk beschaamd over deze beslissing, en terecht, omdat dit een vreselijke misdaad was. Een gelijkaardige beslissing werd er genomen voor Savonarole of nog, de veroordeling van de ontdekkingen van Galileo. De Kerk heeft zich later voor haar vele verkeerde daden verontschuldigd.

Het hoogste criterium om de definitieve juistheid of de definitieve slechtheid te bepalen is de Code van het Canoniek Recht. Alles wat hiertegenover staat moet worden afgekeurd, net als alles wat niet kan worden verenigd met deze hoogste wet van de Kerk.

In principe aanvaardt iedereen deze regeling. Wie deze Code hoe dan ook in vraag stelt zou zich onmiddellijk als een “huurling” te kennen geven en aantonen dat hij niet “geïnteresseerd is in zijn eigen kudde.” Het is echter niet voldoende om deze regel zomaar te aanvaarden omwille van het belang ervan. Het bevat iets Heilig, iets dat exclusief is. Het kan geen anderen goden aanvaarden, want deze andere goden zijn enkel wensen die maar al te dikwijls tegengesteld zijn aan de “opperste wet.” Is een van deze wensen bijvoorbeeld niet de wens om de franciscanen te verdrijven uit de streken waar ze nu gevestigd zijn? Kan dit verlangen boven de nood van “de redding der zielen” staan?

Iedereen dient het naar zijn of haar eigen geweten te beslissingen: dient iemands houding dit hoogste doel? In uw poging om dit antwoord te evalueren dient men iemands “wrok” en “vastbesloten houding ten koste van allen” in gedachte te houden. Mag men toegeven aan iemands eigen trots, egoïsme, zelfbevestiging, verlangen en macht? Elke betrokken partij in Herzegovina zou zich gebonden moeten voelen om zich deze vraag te stellen: de bisschoppen, de seculiere priesters en de franciscanen.

De “rechtvaardigheid” van de beslissing van de Heilige Stoel van 1975

De vraag blijft: zijn de feiten enkel bestemd om op papier en in paragrafen te worden neergeschreven, of moet er rekening worden gehouden met de rechtvaardigheid. Voor de volgelingen van Christus, die absoluut tegenstander zijn van de legaliteit, mag dit niet worden beschouwd als een kleine aangelegenheid. Als het bisdom in het recht is, als de Kerkelijke bepalingen dit ondersteunen, betekent dit dan dat alles is opgelost? We zijn er ons wel gelijk van bewust dat de wet en de rechtvaardigheid niet altijd hand in hand gaan. De Romeinen drukten dit als volgt uit: “De hoogste wet is dikwijls de hoogste onrechtvaardigheid” [summum ius summa iniuria]. Deze “Herzegovinische kwestie” dient te worden onderzocht om te bepalen of dit hier werkelijk van toepassing is.

Wij verwijzen hier niet naar de schending van de paragrafen, maar eerder naar de schending van de rechtvaardigheid en de juistheid. Als dit hier het geval is, waar is dan de schending?

Toen de franciscanen uit Herzegovina zich afscheiden van de Bosnische Provincie, kwam ze in feite op kale grond terecht. Ze hadden geen huizen, geen kerken, geen inventaris of wat dan ook. Ze kwamen terecht in een nieuw thuisland en waren bijna zoals overlevenden op een schipwrak: eigenlijk bezatten ze, buiten hun kledij, niets. Ook was er maar een klein aantal van hen in 1844: in totaal achttien. Al we dit alles nu bekijken en zien wat deze kleine gemeenschap heeft bereikt de laatste 150 jaar, door eigen kracht, beschuldigingen, kunst, liefde en een apostolische vurigheid, kunnen we niets anders dan ontzag ontboezemen hiervoor. Als we naar de evolutie van de Provincie kijken, kunnen we in 1977 waarnemen dat het aantal priesters is gestegen tot tweehonderd, met bijkomend nog eens 54 geestelijken, 11 nieuwelingen en 5 heilige broeders en dit ondanks alle tegenslagen en rampspoed onder het communistische regime.

In Herzegovina alleen hebben deze mensen een enorm aantal kloosters opgericht en ondergeschikte kerken voor de parochies. Tijdens een periode van 13 jaar [van 1964 and 1977], bouwden ze 40 nieuwe kerken en vernieuwden ze bijna alle oudere kerken. Ze bouwden diverse kloosters die grenzen aan een aantal kerken, ontelbare pastorijen en een School voor Theologie, een drukkerij en verzamelden meerdere kunstwerken en musea. Het bekendste is het museum in Humac, wat het oudste gekende museum is in Bosnië-Herzegovina. Ook onder meer van hen is de Bibliotheek te Mostar. Buiten Herzegovina bezit de Provincie twee kloosters in Kroatië, waaronder een houten klooster in Slano en een nieuwbouw monumentaal klooster en Kerk in Zagreb. Ook bezitten ze kloosters in Oostenrijk en Duitsland, waar ze zes Duitse parochies bedienen en twee Kroatische missieposten. Ook in Zwitserland richtten ze twee Kroatische missieposten op met 12 broeders. Bijzonder betekenisvol is hun aanwezigheid in Amerika, met een klooster, een verblijf en vijftien parochies en missieposten in de Verenigde Staten en Canada. Om te eindigen bezit de gemeenschap nog vijf missieposten in Afrika en twee in Albanië.

Is het mostaardzaadje hier niet uitgegroeid tot een grote boom? Iedereen die weet wat het betekent om maar één huis of kerk te bouwen [vooral in die tijden toen ons volk nog niet in het buitenland ging werken en toen de landarbeid maar karig werd beloond] begrijpt de draagwijdte van wat er is bereikt. Vele broeders waren bouwvakkers en hadden in zich de drang om kerken te bouwen. Het bisdom heeft de gewoonte om in een kenmerkende communistische stijl mede te delen dat deze grote en ontelbare bouwwerken gebouwd werden door het volk en niet door de broeders en dat ze gebouwd werden als kerken voor de gemeenschap en niet enkel voor de broeders. Dit is niet de volledige waarheid, maar zelfs als het zo zou zijn dat de broeders deze gebouwen samen met de gelovigen hebben opgericht, bestaat er geen enkele twijfel over de enorme inspanningen die door de broeders zijn geleverd. De waarheid is dat de mensen de bedoelde bouwwerken hielpen op te richten ten dienste van de Kerk, maar hebben deze mensen er dan ook om gevraagd, na al hun arbeid en giften, om uit dezelfde gebouwen verdreven te worden en dat hun inspanningen en giften zouden worden in beslag genomen door zij die er alle belang bij hebben, met name het bisdom? Het lijkt er op dat het bisdom wil beweren: “wij zijn de Kerk, niet de broeders, noch het volk!”

De Herzegovinische franciscanen waren, en zijn nog steeds, goed functionerende werkers, iets wat zich uit in de kwaliteit van hun werk. Het is voldoende om enkel een detail van de schematische voorstelling van 1977 te noteren, met name dat de franciscanen godsdienstige opleidingen hielden in 108 afdelingen van Široki Brijeg en in 110 afdelingen van Mostar. Probeer maar een gelijkaardige grote stad in gelijk welk Kroatisch bisdom te vinden waar, tijdens het communistische regime, godsdienstige opleidingen werd onderricht in zo vele afdelingen! Hetzelfde gebeurde ook in kleinere steden waar het absolute aantal even hoog lag, als men de vergelijking doortrekt naar de grootheid van de steden. Op geen enkele wijze werd dit werk beloond, tenzij de “beloning” om hun werk onmogelijk te maken in vele steden, een “beloning” die uitging van de officiële Kerk.

De voorbije vijftien jaren hebben de franciscanen zorg gedragen voor de bedevaarten te Medjugorje. We hebben het hier niet over de geldigheid van de verschijningen, alles wat we wensen te doen zijn hun dappere inspanningen in de kijker te plaatsen die zich uiten in het priesterlijk begeleiden van de bedevaarders, bij de eucharistievieringen, het biechten en vele andere geestelijke aangelegenheden. Tot dusver ligt hun aantal ruim boven de twintig miljoen. Kunnen we blind blijven bij al dit werk? Heeft dit dan geen enkele invloed op de objectiviteit van de bisschop?

Naast hun fundamenteel pastoraal werk, hebben de Herzegovinische franciscanen zich op een groot aantal vlakken ten diensten gesteld van hun volk. Enkel als we nog maar een beetje in het verleden kijken, kunnen we zien wat de franciscanen uit Herzegovina, onder het Turkse regime, geheel vrijblijvend hebben verricht, zonder enige vorm van geldelijke vergoeding. Ze voorzagen in lokalen voor de scholen, alsook voor het overige nodige materiaal. We kennen allemaal de bijna bovennatuurlijke inspanningen van Broeder Didak Bunti bij het onderwijzen van de landelijke kinderen in het lezen en het schrijven en dit terwijl de staat het merendeel van de bevolking ongeletterd liet, ondanks hun financiële en andere rijkdommen. Dit was algemeen geweten en de moeite waard om te vernoemen, omdat we al te dikwijls vergeten dat Vr. Didak Bunti en zijn broeders duizenden kinderen uit Herzegovina van de dood heeft gered tijdens de Eerste Wereldoorlog. Heeft hij, samen met zijn broeders, niet gepoogd om de economische vooruitgang bij hun gelovigen te stimuleren? Dit zijn maar een klein aantal van hun inspanningen. De lijst wordt alsmaar groter.

Is het juist en gerechtvaardigd dat een goed en uitgerust bouwwerk moet worden gesloopt als we niet eens zeker van zijn hoe het gebouw er zelfs maar zal uitzien? Tot wiens belang kan het dienen om de Herzegovinische franciscanen aan hun lot over te laten tot ze zijn uitgestorven? Zulks is zeker niet in het belang van de Kroatische en Katholieke bestaan. De Provincie die broeders heeft voortgebracht als Petar Bakula, Paškal Buconji, Dominik Mandi, Didak Bunti, Rufin Šili en Ferdo Vlaši [die slechts een gedeelte van de meeste vermaarden vormen], is de vruchtbare moeder van de groten onder het Kroatische volk en het katholieke geloof. Als wij hen en het enorme aantal van hun broeders buiten beschouwing zouden laten, zouden de Katholieke Kerk en het Kroatische volk, op elk vlak heel wat armer zijn geweest.

Besluit

De franciscanen werden verdreven uit Oost Herzegovina tijdens de eerste helft van de zeventiende eeuw door de bisschop van Trebinje-Mrkanj, die zelfs niet eens zetelde in zijn bisdom. Hij verdreef de franciscanen en liet het bisdom achter zonder één enkele priester! We weten wat het lot van het bisdom was: zowat vijftienduizend katholieke Kroaten voor de Oorlog voor het Vaderland!

Tijdens de laatste oorlog dreef de bisschop van Mostar-Duvno de franciscanen terug vanaf de Neretva rivier naar het westen. Dit is het geval voor zowat geheel Mostar en het grotere gebied van Capljina. Wanneer dit wordt toegevoegd aan de quasi volledige etnische zuivering van de katholieke Kroaten door de Moslims in de streken rond de Neretva rivier van Glavatievo tot Konjic en van Jablanica tot Mostar en Blagaj, waardoor het voor de franciscanen waarschijnlijk onmogelijk wordt om er te overleven, dan kunnen we ons een levendig beeld vormen van de geografische kaart van het gebied van de provincie van franciscanen uit Herzegovina, een gebied dat slechts een paar punten bedekt [nabij Ekrka in Mostar en in Šurmancima, een dorp dat gelegen is binnen de parochie Medjugorje en dat reikt tot aan de Neretva rivier]. Wanneer en waar zal dit terugdrijven naar het westen eindigen? Hoe zal de kaart van de katholieke Kroaten er uit zien in Herzegovina na het einde van de Oorlog voor het Vaderland en volgend op de daaruit voortkomende algemene verkiezingen of de oplossing van de huidige politieke toestand in Bosnië-Herzegovina?

Vandaag, in augustus 1996, wanneer we dit verslag bijna voltooid hebben, is her innerlijk conflict van de Kerk in Herzogovina zo verhit, dat dit het punt van de explosie nadert. Op een tijdstip waarop het bestaan of eerder het overleven van de Kroaten in deze gebieden op het spel staat, duiken andermaal oude misverstanden en ambities op, net als eerdere ergernissen die tot nieuwe conflicten leiden en die reeds gedurende meer dan eeuw hebben bestaan. Het is moeilijk om de houding te begrijpen van bischop Peric van Mostar, die letterlijk de franciscanen uit het grootste gedeelte van Herzegovina wil drijven, van Mostar en Capljina en hen daarbij ook nog vraagt om de gelovigen er van te overtuigen om toe te geven dat het een goede zaak is dat ze zouden weggaan en de plaats zouden ruimen voor seculiere priesters! Misschien zal het volk tevreden zijn dat ze beiden dezelfde ruimte zouden delen tijdens deze zeer moeilijke tijden en ze samen als broeders in elke betekenis van het woord, dienen als een voorbeeld voor hun lijdend volk voor wie het eigenlijk allemaal niet zoveel uitmaakt welke dienaren van God hen dienen, omdat hun enig verlangen is om te overleven en de strijd voor parochies hen uiteindelijk niet zozeer aanbelangt.

We mogen de slachtoffers van de Oorlog voor het Vaderland niet vergeten! In Kroatië werden er 12.337 mensen gedood en vielen er meer dan 20.000 gekwetsten, terwijl er in Bosnië-Herzegovina 9.639 Kroaten werden gedood en er 14.563 gewonden vielen. Van het aantal doden en gewonden die er vielen in Kroatië, waren er meer dan vijftig procent van Herzegovinische origine! Om na zo vele slachtoffers nieuwe conflicten te beginnen die tot meer bloedvergieten zouden leiden voor dit reeds zo hard getroffen Kroatische volk in Herzegovina is waarlijk een kwestie van verantwoordelijkheid en moraal voor al diegenen tot zo’n conflict inspireren.

Daarom lijk het dat het nu de laatste kans is dat al wie zich geroepen voelt, al wie verantwoordelijk is en zij die kunnen bijdragen tot een einde van deze trage conflicten onder het Kroatische volk, rond de tafel zouden zitten. Tot de geroepenen behoren eveneens de Kroatische leiders, daar het zaad van het kwaad oorspronkelijk werd gestrooid onder het Kroatische volk door de leiders van de bezettingsmachten in Bosnië en Herzegovina, die de Kroaten absoluut niet gunstig gezind waren.

De hiërarchie van de Kroatische Kerk wordt ook hiertoe opgeroepen daar het buiten alle discussie staat dat bepaalde Kroatische hoog geplaatsten, in de oplossing van het vraagstuk over de toewijzing van de parochies in Bosnië en Herzegovina tijdens de laatste eeuw, niet steeds werden geleid door het nastreven van het goede en de redding van de zielen van het Kroatische volk van God in Bosnië en Herzegovina. Ook de franciscanen moeten hiertoe bijdragen, omdat ook zij gebonden zijn door dezelfde basiswet van de redding van zielen. Het is echt noodzakelijk dat allen rond de onderhandelingstafel zouden zitten en tot een beslissing zouden komen die geen verlenging zou betekenen van wat de afgelopen eeuw is gebeurd, maar in plaats daarvan de vrede en de toekomst zouden vrijwaren van het Kroatische volk en de Kerk in Bosnië en Herzegovina.

Vertaling: Chris De Bodt



Foto




Weetjes over Medjugorje

Geografie

Kroatië

Bosnië en Herzegovina

Godsdienst

Wetenschap

Portret van de zieners

Maria's uiterlijk

De 5 pijlers van het geloof

Vragen en antwoorden

Standpunt van het Vaticaan

Ratzinger bezocht ooit Medjugorje "incognito"

1e onderzoekscommissie

2e onderzoekscommissie

3e onderzoekscommissie

4e onderzoekscommissie

De kwestie Herzegovina 1

De kwestie Herzegovina 2

De kwestie Herzegovina 3

Profetieën nemen hun tijd

Mirjana meer en meer op de voorgrond

Bestemming van de ziel

De Podbrdo [Verschijningsberg]

De Krizevac [Kruisberg]

Het Votiefkruis

Parochiekerk Jacobus de Meerdere

Uitbreiding biechtgelegenheid

Kapel der Twee Harten

Oasi delle Pace

Verrezen Christus

Cumunità Cenacolo

Mother's Village

Vr. Slavko Barbaric

Vr. Jozo Zovko

Vr. Pétar Ljubicic

Ratko Perics toorn

Heeft Zanic Medjugorje verraden?

Vr. Amorthe betreurt apathie

Siroki Brijeg

Retraîtekasteel

Zr. Emmanuel Maillard

Ivans gebedsgroep

Nedjo Brecic

Christoph Schönborn

St. Stephansdom, Wenen 2012

Scalambra & Casale Monferetto

Madonna van Civitavecchia

Little Audrey Santo

Maria's verjaardag

Medjugorje en Moederdag

De IIPG [1]

De IIPG [2]

De IIPG [3]

De IIPG [4]

De IIPG [5]

De weide van Gumno

De priester die verdween

Nieuwe taksen op logies

Mirakel van de Maan

Documentaire 1983

BBC Documentaire 2010

Documentaire Mary TV

The Miracle of Medjugorje


Interviews Medjugorje

Mirjana Dragicevic [2008]

Mirjana Dragicevic [1998]

Mirjana Dragicevic [1983]

Mirjana Dragicevic [1989]

Mirjana Dragicevic [1]

Mirjana Dragicevic [2]

Mirjana Dragicevic [2009]

Vicka Ivankovic [2008]

Vicka Ivankovic [1983]

Vicka Ivankovic [2007]

Vicka Ivankovic [1988]

Vicka Ivankovic

Ivan Dragicevic [2003]

Ivan Dragicevic [2004]

Ivan Dragicevic

Ivanka Ivankovic [1983]

Ivanka Ivankovic [1989]

Ivanka Ivankovic

Pétar Ljubicic [2004]

Pétar Ljubicic [2006]

Pétar Ljubicic [2008]

Slavko Barbaric [1987]

Gabriele Amorth [2002]

Jakov Colo

Jakov Colo

Jakov Colo [2007]

Marija Pavlovic [2008]

Marija Pavlovic [1989]

Marinko en Dragico Ivankovic [1983]

Damir Coric [1983]

Marica Kvesic [1983]

John en Andja Setka [1983]

Jelena Vasilj [2002]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Jelena Vasilj en
Marijana Vasilj [1]

Zlatko Zudac [1999]

Bisschop Hnilica [2004]





Overige Weetjes

Bestemming van de Ziel

Theresia van Lisieux
over het Vagevuur

Maria Simma

De invloedrijkste vrouw

Engelen

Twaalf stappen voor een gelukkig heengaan

Twaalf fabels over het Katholieke geloof

Pater Pio en Karol Woijtyla

San Nicolàs de los Arroyos

La Madonna del Ghisallo

O.L.V. Van den Oudenberg

Fatima:
Reeds eeuwen Mirakels

Jacinto Marto uit Fatima
door Fr. Robert J. Fox

Profetieën nemen hun tijd

Jacinto Marto uit Fatima
door Zr. Lucia Dos Santos

Ingrid Betancourt

Dikwijls gewichtige feiten
nà verschijningen

satans opzet

De Graal van Valencia

Notre-Dâme du Laus

Kibeho, Rwanda

Esther en Mordechai

Monte Cassino

Gods adres

Jezus' geboortekerk [1]

Jezus' geboortekerk [2]

De Komeet Lulin

De Komeet Elenin

De Komeet Honda

Samuel Alexander Armas

De Geur van Regen

Jaar van de Priesters

Dr. Gloria Polo's terugkeer

Ian McCormack: Een blik
in de eeuwigheid

Middel tegen komende pandemie

Kim Phuc

Michael Anderson

Zeven kenmerken
van een goede vader

O.L.V. van Las Lajas

Vaders Liefdesbrief

O.L.V. van Ocatlàn

Elena Desserich

Rom Houben

Overlijden Mari-Loli Mazon

Advent

Gered door een engel?

Kerst in de loopgraven

Mgr. Peter Savelbergh

Ontdekking v/d sarcofaag v/d H. Philomena

De Heilige Mis

Petrus Lombardus

Oscar, de kat

Tieners, geef hen nooit op!

Ontdekking te Nazareth

Efeze: Maria's Huis

Wonderdadige Medaille

De rivier Kwai

De Exodus

Valentino Mora

Het vijfde Maria Dogma

Elizabeth Kindelmann

H. Louis de Montfort

H. Clelia Barbieri's
miraculeuze stem

Steven en Djaingo

Het wonder van San José

Aalst, België's 9/11

Het getal 11

Maria en het getal 101

Sterven op 33

Is dit St. Jozef's graf?

Het Kerstverhaal
en Koning Herodes

De Kardinale Climax

Winterzonnewende 2010

En de maan werd rood

Schoonheid van Wijwater

De dag die ontbrak

Het celibaat

De vierde ruiter van de Apocalyps

De maagdelijke geboorte

Jordanië claimt oudste christelijke vondst

Colton Burpo versus Stephen Hawking

H. Gelaat van Manoppello

Padre Pio: under investigation

Grace

Michael Browns retreat

7 niveau's van het liegen

De dood van Sint Jozef

De dood van Maria

Betekenis van Maria's naam

Het Aramees in opmars

De Bosnische pyramiden

Brugge, het Jeruzalem van het Noorden

Wonder te Skopje


Diverse Profetieën
Miscellanous Prophecies

Profetieën nemen hun tijd

Is dit de tijd waarover ze spraken?

Garabandal [1961-65]

Israël en Bijbelse Profetie

Pinksterprofetieën 1975

Quito [17de eeuw]

Kenmerken v/d antichrist

A.C. Emmerich [1]

A.C. Emmerich [2]

De Kremna Profetieën

Hildegard van Bingen

Belpasso [1986-88]

2 Noorse profetieën

La Salette [1846]

Anna Maria Taigi

Diversen

Heilige Mechtildis

Non van Tours

Heilige Nilus

Bernardine Von Busto

Non van Bellay

Kloosterling Hilarion

Don Giovanni Bosco

Elizabeth Canori Mora

Judah Ben Samuel

Jeanne Le Royer

Giacchino di Fiore

Bartholomeüs Holzhauser

Madeleine Porsat

De profeet Daniël

Kibeho, Rwanda

Ida Peerdeman

H. Ireneüs van Lyon

Methodius van Olympus

H. Hippolytus van Rome

Firmanus Lactantius

De Berkenboomprofetieën

Dr. Arnold Fruchtenbaum

H. Ephraïm de Syriër

H. Cesarius van Arles

Columba van Ierland

Elena Aiello

Beda, de eerbiedwaardige

Odilia van de Elzas

Johannes Damascenus

Adso, de Monnik

Anselmus van Canterbury

H. Vincent Ferrer

Joachim van Fiore

Johannes Friede

Thomas van Aquino

John of the Cleft Rock

Franciscus van Paola

H. Birgitta van Zweden

Robertus Ballarminus

Dionysus van Luxemburg




















Het Laatste Geheim

1. Een enorm mysterie

2. Sterk en zedig

3. Dagen van duisternis

4. Moeder van de Heer

5. Boven de zon

6. Gog en Magog?

7. Door de straten van de stad

8. Vanop de hoogste bergen

9. Kleine geheimen

10. Klokslag twaalf

11. Lichten, geluiden, graven

12. De klokken luiden

13. Donderslag in de verte

14. Geheime aanwezigheid

15. Vuurzuil

16. Geheimen van de Rozenkrans

17. Het voorteken

18. De zeven

19. Het voorgevoel

20. Signalen en vloeken

21. Afschuwelijke wonderen

22. De kastijding

23. Naschok

24. Waar duivels beefden

25. Geheime Martelaren

26. Geheim van de gehoorzaamheid

27. Geheim van het vertrouwen

28. Ik wacht op u

29. De geest van opstand

30. Genade en rechtvaardigheid

31. De Profetie

32. Voorbij de grenzen
van de kennis

33. Geheimen in
Amerika en Europa

34. Geboren in de hel

35. Cathérina's geheim

36. Geleende tijd

37. Ik zal uw Moeder zijn

38. Het grote Teken

39. Koningin van de Eeuwigheid











Thomas à Kempis
De navolging van Christus

Boek 1.1

Boek 1.2

Boek 2

Boek 3.1

Boek 3.2

Boek 3.3

Boek 4.1

Boek 4.2



Novenen

Maria Onbevlekte Ontvangenis

OLV van Lourdes

OLV Van Fatima

OLV Van Banneux

OLV van de Berg Carmel

OLV Hemelvaart

H. Maagd van de Wonderdadige Medaille

Maria Lichtmis

Don Bosco

Maria Boodschap

Sint Jozef

Heilige Familie

Goddelijke Barmhartigheid

Heilige Geest

Kindje Jezus

Engelbewaarder

Aartsengel Michaël

Aartsengel Gabriël

Franciscus van Assisi

Antonius van Padua

Pater Pio

Heilige Benedictus

Heilig Hart van Jezus

Heilige Rita

Sint Valentijn

OLV van Altijddurende Bijstand

Jean Marie Vianney

Theresia van Lisieux

Maria, die de knopen ontwart

OLV van de Bezoeking

Zielen in het Vagevuur

Kracht van het Kruis
tegen het kwade

H. Gelaat van Jezus

Hart van Jezus en Maria

Kindje Jezus van Praag

OLV van Genezing

Miraculeuze Maagd

Pater Damiaan

Heilige Anna

H. Maria Goretti

Heilige Peregrinus

Heilige Expeditus

Sint Joris

H. Margareta van Cordoba



Films

Padre Pio

The Miracle of Our Lady of Fatima

The 13th Day

Het Lied van Bernadette

One Night with the King

Faustina

Docu: Faustina Kowalska

Docu: Mariaverschijningen

Docu: OLV van Guadalupe

Vincentius a Paolo

Sint Paulus

Sint Petrus

Docu: Pater Damiaan

Passion de Jeanne d'Arc

Story of Father Damien

Docu: Garabandal

Exorcism of Emily Rose

The Nativity Story

Don Johannes Bosco

The Passion of The Christ

King David

Romero

Jean de Florette

Manon des Sources

Abraham

Mozes

Solomon

Jacob

Francesco

A man for all seasons

The Apocalypse

Docu: H. Maria Goretti

Docu: The birth of Israël

Docu: The six-day war

Docu: Ghosts of Rwanda

Becket

Gospel of Luke

Gospel of Matthew

Gospel of John

Acts

Unsolved mysteries

Joseph

Samson and Delilah

H. Rita van Cascia

Thérèse de Lisieux

Isaak, Jacob & Esau

Fray Martin de Porres

Lourdes [2000]

Clara & Francisco

Maria Goretti

Mother Theresa




Astronomische verschijnselen

28/11/2011



Blog tegen de wet? Klik hier.
Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs

 

Real Time Web Analytics

Page Content

Page Content