Maandagochtend vertrokken we
richting Kpalimé om ons toerisme verder te zetten. Eenmaal aangekomen in
Kpalimé vonden we het hoog tijd voor wat decadentie: warm water in de douche en
een fruitsapje bij het ontbijt. We verbleven er 2 nachten bij Fanny, een
Française die er een hotel uitbaat.
Toen we haar vertelden dat we net 4 weken stage in Sokodé achter de rug hadden,
dacht ze dat ze ons verkeerd begrepen had. Ook ons viel het meteen op dat het
toeristische Kpalimé veel meer te bieden heeft dan het armere Sokodé. Zo zijn er meer hotels, deftige restaurants,
souvenirshops en spotten we meer blanken langs de weg. Bij aankomst bezochten
we het centre artisanal, waar houtbewerkers beeldjes, juwelen en meubels maken.
Toen we 's avonds gezellig op het terras zaten met een goede gin tonic (deze
keer zonder javelsmaak) kregen we de
menukaart voor het avondeten. We werden op slag nog gelukkiger! Na een halfuur
vol 'ooooh' en 'wauw' hebben we toch een keuze kunnen maken. Hoewel we volledig
voldaan waren, moesten en zouden we toch nog elk een dessert proeven.
Na een zalige nacht (onze wallen
waren duidelijk iets gekrompen), zetten we aan richting de bekende waterval van
Kpalimé. De Togolese inefficiëntie kwam helaas al snel terug bovendrijven... Als je in Togo op zoek bent naar een bijverdienste, volstaat het om de weg te
versperren met een touw en péage te spelen. Een uur later en na zeven keer heen
en weer rijden hadden we eindelijk het
juiste ticketje en de toestemming van de juiste prefect bemachtigd. Gelukkig
was het deze keer wel de moeite waard!
Woensdagochtend begonnen we aan
onze laatste etappe: Lomé. Daar konden we pas spreken van een echte stad en de zeelucht was ook meer dan welkom na 4 weken vol stof. Het hotel was echter wel weer
een stap achteruit: gelukkig was die schimmelkamer maar voor 2 nachten. 's Middags
waren we op zoek naar een restaurant, dat uiteindelijk niet meer bleek te bestaan.
Onderweg botsten we op le pêcheur, dit leek ons een waardig alternatief. Toen
we het restaurant binnenstapten waren we met onze pyamabroeken duidelijk
underdressed. Dit heeft ons echter niet tegengehouden om eens goed te genieten.
In de namiddag trokken we richting het strand. Een plonske zat er echter niet
in, aangezien een wc niet zo aangenaam is om in te zwemmen. Het strandbarretje
als alternatief kon ons even goed bekoren.
Na 4 weken stage in het CHR was het
hoog tijd om ook eens het CHU (centre hospitalier universitair) in Lomé, het ziekenhuis waar we al zoveel over
gehoord hadden een bezoekje te brengen. Het verschil met het CHR was groot. De CT scan waarvoor Togolezen van
heinde en verre naar de hoofdstad komen, bleek helaas ook al enkele dagen
buiten gebruik...
De volgende ochtend waren we
alweer vroeg uit de veren voor een poging tot toerisme in Togoville. Onze gids
kwam echter niet opdagen, dus begonnen we met een bezoek aan la maison des
esclaves. Slaven werden hier opgesloten in een kruipkelder van amper 1,5 m hoog
in afwachting van hun vertrek richting Amerika. Onder het bordje waarop te
lezen viel "nooit meer slavernij" zat een vastgeketende aap te
wachten tot hij gevoederd werd.
Ondertussen was onze gids komen opdagen aan de
rand van het meer om samen de oversteek naar Togoville te maken. Toen alle
water uit ons bootje geschept was konden we eindelijk vertrekken. Eerste stop
in Togoville was het huis van de prins. De man had duidelijk slecht geslapen en
zat er ongeïnteresseerd bij. We konden op het nippertje vermijden dat we de
slappe lach kregen en het vergde al onze concentratie om vooral niet met onze
benen gekruist te gaan zitten: absoluut respectloos in het bijzijn van een
prins.
Nadien toonde de gids ons de verschillende voodoo tempels van de stad.
Op die tempels kwam vaak een regenboog terug als teken van rijkdom. Toen we hem vertelden dat de
regenboog bij ons een symbool is van de holebi-gemeenschap, ging hij meteen in
de aanval. Wij Europeanen zouden deze 'ziekte' hier hebben binnengebracht en
toen we hem duidelijk maakten dat daar bij ons meestal niet zo een probleem van
wordt gemaakt, verweet hij ons dat we steeds een oplossing willen zoeken voor
een probleem dat zich niet eens stelt.
Terug in Lomé brachten we een
bezoek aan le marché des féticheurs. Op deze markt komen zieke mensen op
consultatie bij de féticheur, een alternatieve heler van de Voodoo-religie. Op
de markt worden ook traditionele poppetjes, amuletten en stinkende dode beesten
verkocht. Tijdens de rondleiding werden we gezegend door de zoon van de féticheur.
Na alle tegenslagen kozen we voor
zekerheid en gingen we onze paspoorten alvast ophalen bij Afi (die voor ons
onze visa had verlengd) om ons vertrek veilig te stellen. We zijn klaar om naar
huis te gaan.
Zaterdagochtend namen we afscheid van monsieur Mama en zijn
vrouw Natacha en vertrokken we richting Dapaong om onze week toerisme te
beginnen. Na 5u rijden kwamen we aan bij het klooster waar we 2 nachten zouden
verblijven. Samen met de Canadezen en Konogan kregen we een rondleiding in de
pediatrieafdeling die erom bekend staat weeskinderen op te vangen. Tijdens de
rondleiding werden we opgebeld vanuit Sokodé met het slechte nieuws dat monsieur
Mama die ochtend was overleden.
Dit nieuws sloeg in als een bom. Monsieur Mama, het gezicht
van SSD, was zeer gekend in Sokodé en daarbuiten. Hij was een gewaardeerd man
en de drijfveer achter vele projecten. Zo had hij een grote rol in de
organisatie van het camp scientifille, gezondheidsprojecten in zijn geboortedorp
Tabago en in diverse SSD projecten. Ook was hij verantwoordelijk voor het goede
verloop van onze stage hier in Togo. Hij was streng, maar zorgde ervoor dat we
niets tekortkwamen en stond steeds aan onze kant. Monsieur Mama was ook een
familieman, hij laat in Togo zijn vrouw Natacha en 3 kinderen achter.
Toen we het nieuws hoorden, besloten we samen met onze
chauffeur Siba, tevens ook de neef van monsieur Mama, en Konogan terug te keren
naar Sokodé. De terugweg was mede door een dikke mist en het vallen van de
nacht een beproeving. Daarbovenop vielen we in het midden van onze weg in panne
door een defect aan de embrayage en bleken de mistlichten al even niet meer te werken.
Dankzij de volle maan konden we toch iets of wat veilig schuilen langs de kant
van de weg, terwijl Siba een mecanicien ging zoeken.
Om 1u s nachts kwamen we uiteindelijk terug aan in het hotel
waar Adoyi ons opwachtte. Hij vertelde ons dat monsieur Mama die ochtend in
elkaar was gezakt en dat alle hulp te laat kwam. Iedereen vroeg zich af hoe dit
is kunnen gebeuren, aangezien monsieur Mama een gezonde man van amper in de 40
was. Gedurende de nacht en de volgende ochtend bleef familie uit alle uithoeken
van het land toestromen in het hotel voor de begrafenis die de volgende ochtend
zou plaatsvinden. De volgende ochtend kregen we echter het bericht dat de
begrafenis uitgesteld zou worden om eerst een autopsie te verrichten op vraag
van Natacha. Voor de Togolese familie van monsieur Mama is deze Europese beslissing
lastig te plaatsen. Zij willen het lichaam immers zo snel mogelijk begraven,
zoals de traditie van de islam voorschrijft. God had beslist dat zijn tijd was
gekomen en het is niet aan hen om daar vragen over te stellen. Het is moeilijk
voor Natacha om naast het verwerken van het verlies ook nog eens verantwoording
te moeten afleggen.
Onze laatste dagen in het hotel zijn aangebroken. Na alweer
een week zonder fruit zijn we daar niet echt rouwig om. Er zijn enkele figuren
die we wel zullen missen: Juju (Justine), Juju (Julienne) en Alexis: de
werknemers van het hotel.Wanneer s avonds onze (dikke vette) huisspin tevoorschijn
kwam, stond Juju steeds binnen 3 tellen aan onze deur om de spin met een
borstel terug in haar schuilplaats te jagen.
Deze week moesten we al vroeger dan voorzien afscheid nemen
van Juju (Justine). Ze was nog maar net terug uit ziekteverlof en de malaria
was nog niet helemaal uit haar lijf, toen op een ochtend de microgolfoven kapot
was. Daardoor waren de diepgevroren broodjes niet op tijd ontdooid voor het
ontbijt, en werd ze ontslagen. Al de volgende dag werd een nieuwe collega
opgeleid om haar werk over te nemen.
Alexis probeert ons ondanks het magere aanbod aan ingrediënten,
toch elke dag opnieuw (vaak dezelfde) deftige maaltijd voor te schotelen. Dat
we dat appreciëren, lieten we hem ook weten toen hij op het einde van ons
verblijf vroeg om onze opmerkingen over zijn kookkunsten te noteren en
ondertekenen. Het lijkt alsof hij deze aanbevelingsbrief achter de hand wil
houden, aangezien hij hier nog niet vast in dienst is.
Ook op Adoyi en Azim konden we de afgelopen weken rekenen.
Zij brachten ons elke dag naar het CHR voor onze stage. Met de joviale Adoyi
hadden we al van de eerste dagen een klik. Hij bezocht met ons de Tatas in
Koutammakou en nam ons mee op sleeptouw toen we het Togolese nachtleven wouden
ontdekken. Azim bleef eerder op de achtergrond, hij was helemaal niet
spraakzaam. Toen we de laatste week samen met hen iets gingen drinken bij Bouba,
maakte hij van de gelegenheid gebruik om onze namen te vragen. Hij bloeide
helemaal open. Na tien keer te herhalen dat hij een man van weinig woorden is,
die liever observeert, had hij inderdaad al meer gezegd dan de rest van de
afgelopen vier weken samen. Het gesprek kwam in een stroomversnelling en twee
minuten later gaf hij ons zijn kinderen cadeau. De ochtend van onze laatste
stagedag nam Azim ons mee naar de materniteit, waar zijn vrouw de dag voordien
bevallen was. Ze hadden echter nog geen naam gekozen voor hun pasgeboren zoon,
want ze stonden erop dat wij deze zouden kiezen. Niemand durfde de Spaanse naam
Juanjo, een samenvoegsel van onze 3 namen, weigeren. Uiteindelijk hebben we dan
toch maar beslist een iets traditionelere naam te kiezen: Julien, zijn 2de
naam werd echter wel Juanjo.
Dr. Wangala, onze stagemeester, verwachtte op het einde van
onze stage een verslag. Vanuit België kregen we al de gouden raad om bij het
schrijven van dit verslag de waarheid ietwat te verbloemen. In het CHR doet nog
steeds het verhaal de ronde van een student die zeven jaar geleden toch een
eerlijk verslag had durven indienen. Bijgevolg legden we voor één keer onze
kritische geest het zwijgen op en amuseerden we ons met het schrijven van een
waar utopisch meesterwerk. Hopelijk volstaat dit voor een pass op onze stage,
want daar zijn we tot op heden nog steeds niet zeker van.
Deze vier weken in het CHR waren een hele ervaring, maar de
frustraties lopen intussen hoog op. We zijn opgelucht dat we nu aan het tweede
deel van onze Togotrip kunnen beginnen.
Boodschap aan mama en papa: Geen nood als jullie de komende
dagen niets van ons horen, we gaan op retraite in het klooster.
We besloten ons aan een Afrikaans shopke te wagen en trokken naar
de markt om stof te kiezen. Na veel wikken en wegen vonden we een iets of wat
draagbaar motief en gingen we langs bij de lokale couturière. Onze miskoop
lokte alvast de nodige reacties uit. Toen besloot Annelore om van haar
resterende stof geen kledingsstuk maar een rugzak te maken. Het resultaat
hiervan viel zo mogelijk nog meer tegen (Louise, Annelore heeft jouw souvenir alvast
gevonden! 😉 ). Ook brachten we een bezoek aan de fabriek waar de
Afrikaanse stoffen met de hand geweven worden.
Deze week studeerden de laatstejaars verpleegkunde en
vroedkunde af. Dit werd gevierd met een ceremonie, waarop ook wij werden
uitgenodigd. Onze aanwezigheid bleef niet onopgemerkt, aangezien de DJ via zijn
micro om het halfuur iedereen er op attent maakte dat hij dit jaar ook blanken
mocht verwelkomen. Veel BTs (bekende Togolozen) maakten hun opwachting. Naast
de formaliteiten was er veel aandacht voor het overlijden van Mustafa, een
laatstejaarsstudent verpleegkunde, die diezelfde week stierf in het CHR. Na de
speeches en diploma-uitreiking werden we uitgenodigd bij Veronique, een
laatstejaarsstudent vroedkunde, om met haar en haar familie haar afstuderen te
vieren. Bij onze aankomst in bar New Afrique waren niet enkel alle ogen maar
ook een 10 tal cameras op ons gericht. Een blanke op je afstudeerfeest leek
wel iets om mee te pronken. Veronique verrasste haar genodigden met een
tastbaar aandenken. De sleutelhanger krijgt een plaatsje op onze VUB klak,
aangezien een pin als souvenir onvindbaar is.
Dit weekend trokken we naar Koutammakou, een Unesco
werelderfgoed site in Togo. Na enkele uren op de hobbelige wegen, kwamen we aan
bij enkele authentieke hutten uit de tijd van de Duitse kolonisatie. De hutten
werden gebouwd om de Duisters van ver te zien afkomen en hen te kunnen
aanvallen. Verder kropen we in het hart van een enorme Baobab. De bomen werden
ook als schuilplaats gebruikt in de tijd van de bezetting. Na een graduation party en een begrafenis,
wilden we ook wel eens het uitgaansleven van dichterbij bekijken. Toen we op
het punt stonden te vertrekken in onze tempusoutfit (gescheurde jeans en
simpele tshirt), kregen we van Natascha te horen dat we niet naakt genoeg
gekleed waren om uit te gaan. Naast onze motochauffeur, beste vriend Adoyi
moesten we van Monsieur mama ook vrouwelijk gezelschap meehebben, hij regelde
dat de verkoopster van de lokale kruidvat ons vergezelde naar de club
Atlantique. Om 23u30 was er nog geen kat, ook de barman tekende afwezig. Toen
hij even later kwam opdagen bleek er geen tonic te zijn voor onze vooraf
gekochte gin. Het aanbod was er zeer beperkt. Tijdig je stock aanvullen blijkt
een algemeen Togolees probleem. Ook in het hotel en het ziekenhuis. De duurste
gin kostte 3 per liter, javelsmaak inbegrepen. Op het hoogtepunt van het
feestje, 30 man aanwezig, waagden we ons op de dansvloer.
Ook op zondag stonden we vroeg op, deze keer om naar de kerk
te gaan. De sfeer zat er meteen in. Met het bandje was er hier meer ambiance
dan in de nachtclub! In Togo leven de Christenen en de Moslims vredig naast
elkaar. Op officiële gelegenheden is er plaats voor beide religies en bidden ze
samen.
Boodschap aan mama en papa: volgende ingrediënten zien we de volgende weken liever niet meer op het menu verschijnen: prinsessenbonen, mangoconfituur, rijst, tomatensaus en kip (tenzij er vlees aan hangt).
Na bijna 3 weken stage gelopen te hebben, beginnen we een
beeld te krijgen van het Togolese gezondheidssysteem en haar moeilijkheden.
Vaak is het moeilijk de patiënten en hun familie de ernst te
doen inzien van bepaalde pathologieën en de noodzaak tot opvolging ervan. De
familie stelt de aankoop van het medisch materiaal vaak uit tot het laatste
moment, omdat ze het medisch personeel niet altijd op hun woord geloven.
Hierdoor overlijden nodeloos veel patiënten. Bij chronische ziekten is het
moeilijk om aan de patiënt uit te leggen wat het belang is van het volgen van
medicatieschemas. Patiënten die lijden aan diabetes en hypertensie stoppen
vaak hun medicatie als het doosje leeg is of als hun parameters genormaliseerd
zijn. Dokter Niman, de arts in Kolowaré probeert met handen en voeten het
belang van levenslange medicatie uit te leggen.
Ook de opvolging van de zorgen door het medisch personeel vormen
een probleem. Verpleegkundigen volgen hun patiënten en de stock aan medisch
materiaal slecht op. Toen er bijvoorbeeld een katheter werd losgetrokken, werd dit
niet op tijd opgemerkt, waardoor de patiënt doodbloedde. Daarnaast werd er op
de intensieve zorgen de opdracht gegeven een voedingssonde te steken bij een
zwangere patiënte, die sinds 3 dagen in coma lag. Toen de assistent er de
volgende dag om vroeg, bleek de sonde nog steeds niet geplaatst. Ook werd het
gebrek aan bloeddrukmeters op de dienst materniteit al pijnlijk duidelijk. De
parameters van patiënten met pre-eclampsie of interne bloedingen worden niet
altijd voldoende opgevolgd, waardoor de complicaties te laat worden opgemerkt
en vele jonge moeders sterven.
Eenzelfde probleem van opvolging zagen we op chirurgie. Daar
lag een 2 jarige jongen met uitgebreide 3de
graads brandwonden over de helft van zijn lichaam. De wonden waren al een week
oud en reeds behandeld met verschillende traditionele producten. Ondanks alles
werd ook in het CHR niet urgent ingegrepen. Pas na 2 dagen werd het jongentje
door een arts gezien en werd de familie aangespoord om honing en verbanden aan
te kopen. Na het weekend was het bed van de jongen leeg en kon niemand ons
vertellen waar hij naartoe was. We veronderstellen dat de familie wegens een
gebrek aan middelen het kind terug meegenomen heeft naar huis. Ook de
verzorging van de wonden op chirurgie verloopt niet van een leien dakje. Lokale
verdoving is hier geen prioriteit bij het debrideren van wonden, waardoor de
patiënten het uitroepen van de pijn.
We mogen echter niet iedereen over dezelfde kam scheren.
Sommigen onder hen beseffen dat er ook heel veel dingen fout gaan die niet
kunnen worden toegeschreven aan het gebrek aan middelen, maar wel aan een
gebrek aan efficiëntie en opleiding. Momenteel loopt een 2de jaars assistent
cardiologie uit Lomé een stage in het CHR van Sokodé. Hij doet tevergeefs een
poging om orde op zaken te stellen. Hij benadrukt het belang van parameters,
verzorging van doorligwonden en hygiëne. Verder benadrukte hij ook dat medisch
materiaal niet op hoeft te zijn vooraleer nieuwe aan te kopen. Ook ijkte hij het
ECG toestel opnieuw, zodat het nu correct gebruikt kan worden.
Na 3 weken zijn ook onze 6 valiezen met medisch materiaal
eindelijk leeg geraakt. Mede dankzij het UZ Brussel kregen we medicatie,
tandpasta, een ECG toestel, 50 OK-pakjes, klein chirurgisch materiaal en
materiaal voor wondzorg mee. Het grootste deel werd gedoneerd aan SSD die het
medische en chirurgische materiaal zal gebruiken voor hun jaarlijkse gratis campagne
rond obstetrische fistels. Het ECG-toestel zal in het CHR gebruikt worden bij
de komst van een nieuwe cardioloog en de tandpasta wordt opzij gehouden voor
een nieuwe campagne rond tandhygiëne. Met de medicatie en materiaal voor
wondzorg trokken we met Monsieur Mama naar een dorpje buiten Sokodé. Bij
aankomst werd al snel het hele dorp rond ons verzameld. Het stereotype beeld
van enkele blanke weldoeners die een Afrikaans dorpje bezoeken. In het dorpje
zelf is er nog veel werk aan de winkel. Er is geen elektriciteit, waardoor
kinderen bij het vallen van de avond niet meer kunnen studeren. Als het regent
worden alle lessen opgeschort, gezien de slechte staat van de school. Om water
te halen moeten ze enkele kilometers wandelen tot de dichtstbijzijnde rivier. Medische
verzorging wordt zo lang mogelijk uitgesteld gezien de lange afstand tot het dichtstbijzijnde
medische centrum. Het dorp beschikt
wel al over een verpleegkundige en
vroedvrouw en wil nu ook haar eigen apotheek opstarten.
Op zoek naar fruit trokken we het eerste weekend richting
Kara, de administratieve hoofdstad van Togo. Naast hoofdstad Lomé ook de enige
stad met een universiteit. Het was mooi meegenomen dat we meteen ook "les
luttes" konden meepikken, het Togolese brood & spelen. Dit was echter
buiten onze gids gerekend... volgens Siba zou het evenement in de namiddag
beginnen. Daarom bracht hij ons s ochtends naar een park waar we naar
"wilde" olifanten konden gaan kijken les luttes begonnen echter al
om 8u en zo misten we het evenement. Het duurde ook even voor we het park
gevonden hadden. In Togo gebruikt men immers geen adressen. Bovendien was het
bordje dat de ingang van het park moest aanduiden, omvergereden. De bewaker aan
de ingang zocht in zijn telefoonboek (de volgeschreven afgebleekte muur van een
huisje) het nummer van de gids in het park.
Na een kwartiertje rijden kwamen we aan in het midden van het
park. Daar stonden toevallig ook de drie wilde olifanten ons op te wachten,
volgens de gidsen tot daar meegelokt met een stuk fruit uit het 15 op 9 km
grote park. Wel straf op een kwartier tijd! Ons beperkt enthousiasme om de
olifanten te strelen en er mee op de foto te gaan, lokte meteen vreemde blikken
uit. Ook onze kritische vragen omtrent hun afkomst en opvoeding van de
olifanten vielen niet in goede aard. Toen even later een bus vol schoolkinderen
het terrein opreed, besloten we rechtsomkeer te maken.
Op de terugweg waren we getuige van 2 auto-ongevallen waarbij
men het hier niet nodig vindt om te stoppen. Niet verwonderlijk dat hier veel
ongevallen gebeuren gezien de staat van de wegen, maar vooral de rijstijl van
de Togolees. Inhalen is het veiligste in een bocht, als ge niets ziet dan komt
er niets af. Waarom rechts rijden als er links ook plaats is? Als je vooraf
tuut en je rijdt erna iemand omver dan is het niet jouw schuld. De putten in de
weg gaan voorlopig niet opzij en zijn dan ook de enige reden om uit te wijken
op de weg. De maximum toegelaten snelheid wordt hier tevens bepaald door de
capaciteit van je wagen. Ondanks een bewogen autorit kwamen we zonder
kleerscheuren terug aan in Sokodé.
Dit jaar vierden we voor het eerst ook echt onze eigen
nationale feestdag. Voor dat extra dagje congé wilden we wel even als echte
patriotten door het leven gaan. Het feit dat we 21 juli begonnen met onze was
van 2 weken lokte de nodige hilariteit uit. Gekleed in onze Belgische tricolore
trokken we in de namiddag met de Canadezen richting Chez Bouba, een lokale bar,
voor een spelletje Fins bowlen.
Tijdens een 2de poging om les luttes in Kara te
zien, reden we om 5u s ochtends de berg af, toen de chauffeur ons plots meldde
dat de remmen niet meer werkten Terwijl Siba op zoek ging naar een garage, vervolgden
we onze weg in een taxi. Die taxi bleek achteraf niet veel beter dan onze
oorspronkelijke auto zonder remmen. Toeteren was niet nodig, aangezien je ons
van ver al rammelend kon horen aankomen. Verder waren gordels op de achterbank
overbodig, aangezien je anders geen 4 personen kan vervoeren. Gelukkig vielen
we met deze auto pas s avonds in panne 100m voor ons hotel.
Aangekomen in Kara spurtten we door de regen naar het
ondergelopen patattenveld waar les luttes zouden doorgaan. Als spelleider van
deze Togolese Hunger Games zorgde god ervoor dat de hemelsluizen geopend waren.
Na 3u lang wachten op de president, kon het feest eindelijk beginnen. De
befaamde luttes bleken echter een paar worstelpartijen in de modder te zijn. Tegen
dat we terug bij de auto waren, zagen we eruit alsof we zelf hadden
deelgenomen. Voor we terug in de auto stapten, stond de chauffeur erop de
modder van onze benen te wassen. In het terugkeren wilden we nog graag even
snel de befaamde Bafilo Falls meepikken. Even snel iets meepikken, is buiten
het Togolese toerismesysteem gerekend! Hier moet je vooraleer je iets kan
bezoeken, op zoek naar de lokale chef, die je op zijn beurt een gids aanstelt.
Nadat we zaterdag vanop de presidentiële tribune les luttes
hadden aanschouwd, vonden we het hoog tijd om eens de koning, aka burgemeester,
van Bassar te ontmoeten. Hij ontving ons aan zijn paleis en we werden uitgenodigd
voor het feest dat er in de namiddag zou plaatsvinden. Toen we in de namiddag
terugkeerden voor het feest, bleek het een ceremonie te zijn ter ere van de
overleden broer van de koning. Ondanks het overlijden, was het geen trieste
bedoening. Snoep en drank vlogen ons langs de oren. Terwijl vrouwen en kinderen
mochten toekijken vanop enkele meters afstand, aanschouwden wij het spektakel
vanop de eerste rij in de mannentent. Omdat voor ons werd beslist dat we voor
het donker thuis moesten zijn konden we helaas niet tot het einde blijven.
Boodschap aan mama en papa: Geen zorgen, zoals men in Togo zegt Dieu va nous aider.
De eerste dag in het ziekenhuis ontmoetten we 3 Canadese
meisjes. Ze vielen dan ook op. Laurie, Maude en Jade zitten in hun 2e
jaar geneeskunde en spenderen deze zomer 2 maanden in Sokodé. Ook al wonen ze
aan de andere kant van de wereld, toch hebben ze meer met ons gemeen dan de
gemiddelde Togolees. Het is dan ook tof om met hun deze ervaring te delen en te
weten dat zij dit op dezelfde manier beleven. Ook tijdens onze toeristische
uitstapjes in het weekend liepen we ze al een paar keer tegen het lijf. Op het
einde van onze eerste week nodigden we ze uit in het hotel voor een feestje op le 14 juillet. Madame Natacha, de eigenares van het hotel heeft de
Franse nationaliteit en organiseerde daarom een etentje met alle Franse kennissen uit Sokodé. Onder de gasten bevonden zich verschillende medische hulpverleners. Tot onze
grote vreugde bleek er echte Franse kost op de menu te staan. De coq-au-vin en
de chocoladetaart waren hemels. De volgende ochtend bleek dat slaatje als
voorgerecht toch niet zon goed idee . Na een eerste week vol pieken en dalen
was het een geruststelling dat de andere hulpverleners hier dezelfde
rollercoaster aan emoties ervaren; we vreesden al even dat we zwakke takken
waren. De avond werd afgesloten met een Afrikaanse party, waarbij ook onze
harde schijf vol films, series en muziek voor de komende weken sneuvelde.
De Franse vrijwilligers Charles en Konogan, een arts en een
verpleegkundige in het gezondheidscentrum Puits de Jacob nodigden ons en de
Canadezen later uit voor een rondleiding en een etentje. Ook deze keer geen
pâtes of fufu, maar bier, pastasalade en geflambeerde bananen. Hemels! Puits de
Jacob is een lokale katholieke gemeenschap en gezondheidscentrum dat draaiende
wordt gehouden door verschillende Europese vrijwilligers, die op de site zelf
verblijven. De equipe lost elkaar om de paar jaar af. Er vinden zowel consultaties
als hospitalisaties plaats. Verder beschikt Puits de Jacob over een zeer
uitgebreid en performant laboratorium en een dakterras met een prachtig
uitzicht over de stad. Het verschil tussen Puits de Jacob en het CHR is enorm,
maar niet iedereen kan zich een privaat gezondheidscentrum met Europese invloed
veroorloven. Tijdens de rondleiding mochten we een glimp opvangen van de VIP ziekenhuiskamer
waarbij ons al lachend verteld werd dat wij er indien nodig gebruik van mogen
maken. Gelukkig zijn we momenteel een wandelende reisapotheek op zich en lukt
het ons voorlopig om onze kwaaltjes zelf te behandelen. Het werd een gezellige
avond en het was fijn om even alle gebeurtenissen van de afgelopen dagen achter
ons te laten.
Ondertussen logeerden er in het hotel enkele Amerikaanse
vrijwilligers voor het kamp scientifille. Een project van monsieur Mama. Het
kamp is bedoeld om meisjes warm te maken voor de wetenschap aangezien ze in
Togo vaak de kans niet krijgen hierin verder te studeren. De beste leerlingen
uit het hele land kregen in het hotel een vorming om nadien tijdens het kamp
les te geven aan leeftijdsgenoten. Op het kamp krijgen de meisjes onder andere
lessen chemie, fysica en biologie. Naast de theorie krijgen ze ook de kans om
zelf te experimenteren. Na de les biologie werden er bananen bovengehaald om er
DNA uit te extraheren. Ook werd er toegespitst op malaria, hygiëne,
zelfvertrouwen, toestemming bij seksuele betrekkingen en anticonceptie.
Hopelijk is dit de basis voor een generatie vol vrouwelijke talentvolle
dokters, ingenieurs en andere wetenschappers.
Boodschap aan mama en papa: we hebben al minstens 20 potentiële schoonzonen om aan jullie voor te stellen. Enkel Annelore heeft haar goesting nog niet gevonden
Tot nu toe hebben we het luchtig gehouden maar alle
frustrerende zaken die we al hebben meegemaakt moeten ook een plaats krijgen in
deze blog. Deze keer dus een serieuzer bericht.
De Togolese gezondheidszorg is anders opgebouwd dan deze in
België. Hier moeten patiënten vooraf betalen vooraleer ze medische zorgen
krijgen. Ook het medisch materiaal moet door de familie van de patiënt vooraf
gehaald en betaald worden (katheter, thermometer, steriele handschoenen,
baxter, medicatie, bloedtransfusie, zuurstof ). Hetzelfde geldt voor het chirurgisch
materiaal gebruikt tijdens verschillende ingrepen, zo staan er onder andere
kant en klare pakketten voor keizersnedes in de apotheek.
Sommige patiënten hebben niet genoeg geld voor de beste
zorgen en moeten het doen met het meest hoognodige. Afgelopen week stierven nog
2 kinderen wegens een gebrek aan middelen. Bij het ene jongetje was de familie
te laat om voldoende geld in te zamelen voor de meest doeltreffende medicatie,
bij de andere was er niet voldoende bloed voor handen in het ziekenhuis. Een
gebrek aan bloed is hier momenteel een grote zorg. Sensibiliseringscampagnes
zijn opgestart om de bevolking het belang van bloeddonatie aan te tonen. Ook
werden gratis vaccinatiecampagnes reeds opgestart. Zo kregen we hier al de kans
kinderen mee te vaccineren.
Malaria en andere infecties zijn de meest frequente
pathologieën op pediatrie. Ook is er een verhoogde kans op sepsis, omdat het
hier heel moeilijk is steriel te werken. Patiënten moeten zelf hun naalden en katheters
aankopen, dus bij een mislukte poging wordt steeds met dezelfde naald herprikt.
Op materniteit gebruikt men steeds 1 handschoen voor het vaginaal toucher, voor
het 2de vaginaal toucher wordt de andere handschoen binnenstebuiten
gedraaid om ze aan dezelfde hand te kunnen gebruiken. Op de afdeling heelkunde vinden we veel mensen
met wondes die verzorging nodig hebben en waarvan de verbanden slechts om de 3
dagen vervangen kunnen worden. In de grote open wondes wordt suiker gestrooid
om de genezing te bevorderen. Momenteel ligt er een jonge vrouw met een enorme
tumor die uit haar achterhoofd puilt. De oorsprong van de tumor is onduidelijk aangezien
er geen middelen zijn om het weefsel te analyseren of een scan te verrichten. Behalve
wondzorg kan men hier niets meer doen. Ook in het gezondheidscentrum van
Kolowaré merken we dat het heel lang duurt vooraleer mensen medische hulp
zoeken. Een patiënt met erysipelas waarbij de huid al volledig weg was en de
spieren blootlagen, was naar eigen zeggen nog maar 3 dagen ziek.
Privacy en beroepsgeheim zijn hier verder geen prioriteit.
Dossiers slingeren overal rond en worden vaak gemist. De intensieve zorgen van
pediatrie bestaat uit een kamer met 25 bedden, waar telkens 1 familielid bij
het kind blijft. In de andere ziekenzalen liggen 4 of 6 patiënten, waar de
familie naast het bed van de zieke verblijft. De familie staat in voor het
wassen en voeden van de patiënt. Om het gemakkelijker te maken voor families
die van ver komen, bouwde SSD les villages daccompagnement. Daar kunnen
families goedkoop gebruik maken van toiletten, douches, een was en kookruimte
en lockers. Uniek in Togo.
De omstandigheden tijdens een bevalling zijn hard. Op
materniteit liggen vrouwen in arbeid naast
elkaar op een ijzeren tafel omringd door tientallen studenten. Een jonge vrouw
werd uitgelachen omdat ze schrik had van de pijn. Een meisje dat bleef
nabloeden na de bevalling werd hardhandig tot de orde geroepen. Via interne
massage probeerde men de uterus te doen contraheren en de bloedstolsels te
verwijderen. Toen ze kermde van de pijn en achterop de tafel wegkroop werd ze
hardhandig terug naar voor gesleurd via de hand van de assistent die zich nog
in de baardmoeder bevond. Er werd al schreeuwend gevraagd of ze liever dood
wou. De anesthesist daagde uiteindelijk toch nog op om het meisje in een roes
te brengen. De volgende ochtend werd de vrouw uitgelachen omdat ze niet dapper
genoeg was geweest om de procedure zonder anesthesie te ondergaan. In het
algemeen zijn we onder de indruk over de houding van de zorgverstrekkers ten
opzichte van de patiënten en hun familie. Paternalistische geneeskunde"
dekt de lading niet.
De houding van het medisch personeel tegenover ons is vaak
verwarrend. Het ene moment nemen ze ons mee op sleeptouw om ons alles te tonen,
het volgende moment worden we aangeklampt met de vraag om geld, want alle
blanken zijn miljonair. Als we s ochtends of s middags toekomen op stage
worden we uitgedaagd met de vraag waarom we geen eten voor hen hebben
meegebracht. Diezelfde mensen zien we dan 5 min later smakelijk hun ontbijt of
middagmaal opeten. Ze zijn er ook echt op gebrand ons duidelijk te maken dat
mensen hier sterven door een tekort aan middelen. In het mortuarium konden we
nog net verhinderen dat de frigos een per een werden opengetrokken om ons de
gezichten van de lijken te laten zien. Ze konden amper geloven dat in België
ook mensen sterven. Europa lijkt hier volgens jong en oud het paradijs.
Maandagochtend 6u, het begin van onze eerste stagedag (voor
Joke dan, Annelore en Julie waren al meer dan een uur wakker door de moskeeën
in de buurt). Na ons dagelijks ontbijt bestaande uit brood, confituur en een
flinke dosis pillen sprongen we achterop de moto. De motos met chauffeurs
staan de komende 4 weken steeds voor ons klaar om ons naar onze stageplaats,
het Centre Hospitalier Regional de Sokodé, te brengen. Dit ziekenhuis werkt
nauw samen met SSD, een Belgische VZW die onze stage hier mogelijk maakte.
Onze
eerste rit was bibberen, we vroegen de chauffeurs wel 100 keer om très
doucement te rijden. De helmen die we de dag voordien kochten zijn vooral
handig voor het opwaaiend stof onderweg. Het was een grote opgave om een helm
te vinden die klein genoeg was. Na 50 helmen gepast te hebben, kwamen we tot de
conclusie dat er hier maar 2 verschillende maten bestaan.
Eenmaal aangekomen in het CHR, bleek dat het nog even zou
duren vooraleer onze eerste stagedag zou beginnen. We werden door Monsieur Mama
voorgesteld aan onze stagemeester en gynaecoloog Dr. Wangala. Hij viel met ons de
staffvergadering binnen. In de al overvolle ruimte sprongen alle studenten
verpleegkunde meteen recht om plaats te maken voor Dr. Wangala en zijn gevolg. Annelore
kreeg meteen een stoel in het midden van de ruimte wegens plaatsgebrek. Toen
Monsieur Mama ons voorstelde kregen we de oprechte vraag waarom we geen jongens
meegebracht hadden. Toen toch even duidelijk gemaakt dat in België meer en meer
meisjes geneeskunde studeren en dat jongens vaker technologische richtingen
uitkiezen. Dat was volgens de assistent gynaecologie ook voor ons een betere
keuze geweest, aangezien je een machine kan repareren, maar van een mens geen
nieuwe kan maken (Ai, domme keuze gemaakt...). Na de staffvergadering nam
Monsieur Mama ons mee naar de andere diensten waar we de komende weken stage lopen:
pediatrie, interne en heelkunde. Na het binnenstormen van minstens 10
consultaties hadden we alle diensthoofden ontmoet. In het CHR beschikt elke
dienst over slechts 1 arts die wordt bijgestaan door verschillende assistenten
(in Togo een aparte opleiding van 3 jaar, los van de studies geneeskunde). Na
het CHR bracht Monsieur Mama ons naar het gezondheidscentrum van Kolowaré, waar
iemand van ons 1x per week verwacht wordt. Daar kregen we ook een uitgebreide
rondleiding. Bij het buitenrijden van het gezondheidscentrum, toonde Monsieur
Mama ons nog het huisje waar we s middags ons lunchpakket kunnen opeten, als
we tenminste ongezien kunnen wegglippen bij Dr. Niman die middageten immers
niet echt op prijs stelt. De voorstelling in Kolowaré was meteen ook de
afsluiter van onze eerste stagedag.
Tijdens onze tweede stagedag werd ons snel duidelijk dat niet
iedereen in het CHR de komst van 3 Belgische studenten evenveel kon
appreciëren. Geneeskunde in België is natuurlijk veel gemakkelijker, aangezien
je daar gewoon symptomen in een computer invoert waarna de diagnose
tevoorschijn komt; in Afrika moet men tenminste nadenken! Toch even schrikken,
die eerste stagedag. We zouden ons best moeten doen om hun vertrouwen te
winnen. Annelore deed er meteen een schepje bovenop door eerlijk te antwoorden
op de vraag of ze gelovig is Het resultaat: een verhitte discussie over het
Darwinisme. Gelukkig zorgde de onuitspreekbare naam Joke voor de nodige
hilariteit. Naarmate de dag vorderde, viel alles wat meer in zijn plooi.
Boodschap aan mama en papa: onze stage-uren lopen van 7u-12u
en van 14u30-17u30. s Middags zijn we bereikbaar maar dit is geen garantie dat
we de telefoon opnemen.
We logeren de komende 4 weken in een Togolees hotel, gelegen op een heuvel in Sokodé met een prachtig uitzicht over de stad. Deze wordt uitgebaat door Monsieur mama en Madame Natascha. Een wekker is hier alvast overbodig, de tientallen moskeeën rondom wekken je met veel plezier vanaf 4u30.
Juju en Juju, 2 lieve dames die werken voor Monsieur mama
zorgen ervoor dat we hier niets tekortkomen. Zo mogen we zelf onze menu
samenstellen. Aangezien we sinds ons vertrek uit België nog geen groenten
gezien hadden, hebben we gesmeekt om deze in het menu te verwerken. Het
resultaat: 1 kg groene boontjes met brood als middagmaal. Annelore was voorzien
op een claustrofobische muskietentent, voor onze muskietennetten werden er bij
aankomst meteen gaten in het plafond geboord. Er wordt goed voor ons gezorgd!
Gelukkig zijn we 3 gedoopte girls zonder veel gêne die het
niet erg vinden om te douchen en naar de WC te gaan in een badkamer zonder
deur. Douchen doen we immers toch niet langer dan nodig gezien het ijskoude
water. Dat water komt wel van pas om met een emmer onze WC door te spoelen.
Met onze girlpower gaat het nog steeds niet beter: als je
niet snel genoeg bent, lukt het zelfs niet om je eigen fles water open te doen.
Ook de vuilnisbak weten we hier nog steeds niet staan.
Boodschap aan mama en papa: al veel muggenbeten maar nog geen malaria.