Toneelaspecten:
objectief
Acteurs
In totaal zijn er tien acteurs. De hoofdrol wordt gespeeld door Max, de
schoenmaker. De twee andere belangrijke rollen worden gespeeld door Barbara, de
vrouw van Max, en Laurence, de stiefdochter van Max. Er zijn zeven bijrollen.
Van de tien spelers zijn er vier mannelijke rollen en zes vrouwelijke rollen.
Het is een mix van pubers, adolescenten, volwassenen en gepensioneerden. De
acteurs spelen uiteenlopende typetjes en karakters.
Belichting
De belichting bestaat uit 25 sterke spots. De spots zijn modern en maken
eigenlijk deel uit van het decor. Ze zijn ook in zwart. Tussen elke scène gaat
het doek niet naar beneden, maar gaan de spots volledig uit. Je ziet hoe het
decor wordt aangepast of welke personages plaatsnemen. Tijdens de pauze gaan de
lichten op het decor ook uit en gaat het gordijn omlaag. De lichten in de zaal
gaan aan. De lichten op het podium worden nooit gedimd.
Decor
Het decor is de omgeving van het toneelstuk. Het toneel wordt gespeeld
op een podium. Je kan dat ook zien op de fotos. De setting is een wit kader.
De muren en meubels zijn wit. De vloerbedekking is licht grijs tapijt. Het
stelt een trendy handtassenwinkel voor. Er is een voordeur met ramen, zodat je
ziet wie binnenkomt en wat er voor de winkel afspeelt. Daarnaast vind je een
toonbank met kassa. De winkel hangt en staat vol rekken en tafeltjes om de
handtassen tentoon te stellen. De handtassen hebben allerlei kleuren. Er zitten
ook een aantal helle kleuren in.
Gestiek
De communicatie bestaat uit een verbaal gedeelte, het Zults, een
Oostvlaams dialect en een belangrijk non-verbaal deel, de gestiek. Bij dit toneelgenre is dat van heel groot belang. De
acteurs maken gebruik van lichaamstaal, mimiek, symboliek, intonatie, tempo,
Hierdoor zetten ze hun typetje extra in de verf. De acteurs bewegen zich over
het hele decor. Dat zorgt voor een zekere actie en dynamiek.
Kostumering
De personages droegen allemaal heel kleurrijke kledij. De kleuren
contrasteerden met het witte decor. In elke scène werd gewisseld van kledij,
want elke scène was een andere dag. De stijl van de kledij was passend bij de
personages. De kledij paste ook bij het moment van de dag, bv. een pyjama s
nachts of bij de activiteit bv. vissen. Het waren geen bijzondere of
uitzonderlijke kostuums. De acteurs droegen dagdagelijkse vrijetijdskledij of
stadskledij. Enkel Max droeg een opvallend pak als piccolo. Het pak was te
groot. De rode kleur stak sterk af tegen het witte interieur van de winkel.
Toneelaspecten:
subjectief
Acteurs
Er worden verschillende typetjes gespeeld. Ze contrasteren elkaar of
zijn complementair. Dat maakt het toneelstuk zo boeiend. Omdat het toneelstuk
een klucht is, worden de karakters extra in het licht gezet. Het aantal acteurs
is hoog. Gelukkig zijn er slechts drie belangrijke personages. De anderen
spelen kleine bijrollen zoals bv. een klant. Omdat alle leeftijden, mannen en
vrouwen aanbod komen, spreek het toneelstuk iedereen aan.
Belichting
De belichting viel mij direct op. Misschien was dat omdat ik op de
eerste rij zat. Het licht was hel. Zo kwam de witte kleur van het decor nog
meer uit. De contrasterende kleuren van het decor met de handtassen en de
kledij van de acteurs werd hierdoor zeer goed in het daglicht geplaats. Inderdaad,
het bleek net daglicht te zijn. Alhoewel er niet echt ramen in de winkel waren.
Aan de voordeur waren enkel een aantal kleine vensters. De lichten werden ook
niet gedimd tijdens de voorstelling. Dit zou enigszins een gezellige sfeer
kunnen opwekken. Hier werd duidelijk gekozen voor een strak interieur en een
design sfeer.
Decor
De setting is zo gekozen omdat het toneelstuk zich afspeelt in de
handtassenwinkel. Het verhaal draait om de winkel. De stijl van een eigentijdse
winkel kan je goed herkennen. Alles is stijlvol in wit. Er is veel ruimte. Er
zijn zelfs poefs om de klanten te laten zitten. Klanten kunnen er in alle rust
winkelen. Er wordt gewerkt met verschillende volumes: hoge en lage schappen aan
de wand, hoge en lage bankjes en tafeltjes. De handtassen zorgen voor kleur. Ze
vormen een mooi contrast met de egale kleuren, vooral wit en grijs van het
decor.
Gestiek
Er is een schitterende samenhang van het gesproken en gebarentaal. Er is
nog veel meer, de mimiek en de gebruikte symbolen van de acteurs spreken
boekdelen. Door de gestiek krijgt alles nog veel meer betekenis. Heel vaak
zorgen deze elementen voor de komische momenten. Er was nooit een moment van
verveling. Wanneer je het dialect niet begrijpt, helpen de gebaren, de mimiek,
je de passage snappen.
Kostumering
De kostumering bestond uit dagdagelijkse kledij. Elk personage was heel
verschillend. De ene in vrijetijdskledij en de andere in stadskledij. De kledij
paste ook heel goed bij het karakter dat werd gespeeld. Er werd weel gebruik
gemaakt van kleuren. Dat fleurde het egale decor op.
|