audiovisuele reportage: de mythe van het maagdenvlies
audio-visuele reportage: de mythe van het maagdenvlies
Beste blogbezoeker,
Na lang zwoegen (van mijn kant) en wachten (van uw kant) is het zover. Eindelijk bied ik u aan: in avant-première mijn eerste echte audiovisuele reportage! (Gejuich alom! Hoezee!)
De verbaasde blikken bij het horen van audio-visueel, de amais wanneer ik het thema van de reportage verklapte, de oehs bij het horen van mijn gebrek aan ervaring en de euhmmm succesen spraken boekdelen. Maar het maakte niet uit: ik was vastberaden om het een kans te geven, om het op zijn minst te proberen. En indien mogelijk ook om het af te maken, zo goed en zo kwaad als dat kon.
En hé, inderdaad, het heeft heel wat moeite gekost. Ja, ik heb geknoeid. En oh ja, ik heb er héél veel tijd ingestoken en jazeker, een geschreven reportage was een pak eenvoudiger geweest. En jeps, het heeft heel wat zweet, (figuurlijk) bloed en (bijna) tranen gekost, maar geloof me vrij de ervaring die ik in ruil opdeed is onbetaalbaar.
Waar een wil is, is een weg. De afgelegde weg bespaar ik jullie, maar de bereikte bestemming wil ik graag met jullie delen.
Voor de eerste en hopelijk niet de laatste keer, zeg ik u :
Veel KIJKplezier!
Uw gastvrouw,
Marilien
PS: Bij deze wil ik nog een extra dank uitspreken aan Maaike Heyerick, Kristien Roelens en de anonieme vrouw voor hun bereidwilligheid om voor de camera te getuigen. Ook een woord van dank aan Eric Rycken (Stage Track) voor gratis gebruik van prikkertjes. Tot slot wil ik Christophe De Backer bedanken voor zijn technische hulp en mentale steun: bedankt, my loyal servant.
Wie een beetje weet waar ik de afgelopen tijd (behalve met mijn thesis en andere taken en onderzoeken) mee bezig ben geweest, wacht ongetwijfeld met een cynische glimlach op "DE reportage", want "weet ze wel wat ze op haar nek haalt om een reportage audio-visueel in plaats van geschreven te doen?!" Terechte opmerking. Maar er is goed nieuws: de reportage is af! ...of toch BIJNA! ;-) .... Maar om de spanning er nog wat in te houden komt deze pas over een paar dagen (lees als: 'weldra') op dit blog
Om u toch al wat in de wetenschappelijke sfeer onder te dompelen, bied ik onderstaand wetenschappelijk artikel aan. Voor de niet-wetenschappelijke zieltjes onder jullie heb ik een dubbele troost:
1. het lezen van het artikel is ongetwijfeld eenvoudiger dan het schrijven ervan is geweest (gezien mijn taal-en letterkundige / journalistieke opleiding was mijn wetenschappelijk denkvermogen een beetje krakerig en stoffig geworden) 2. de audio-visuele reportage gaat NIET over fossiele bossen in het Midden-Devoon, maar over een wetenschappelijk onderwerp (in een maatschappelijk jasje) waar ook niet-wetenschappelijke zielen iets aan kunnen hebben (althans, dat is de bedoeling ;-) )
Voor de geïnteresseerden: veel leesplezier! Voor de anderen: tot kijks! ;-)
Onderzoekers
zien de bomen door het fossielbos
Eenvoud siert, variatie zegeviert. Dat moeten
William Stein en zijn collega-wetenschappers gedacht hebben toen ze 1200m² van
het oudste bos ter wereld onder de loep namen. In tegenstelling tot wat tot nu toe werd
aangenomen, bestond het fossielbos niet uit één maar uit minstens drie
verschillende plantensoorten. Dit toont aan dat het oudste bos in Gilboa (in
New York, nvdr) op ecologisch vlak
veel complexer was dan we verwacht hadden, legt Chris Berry, één van de
onderzoekers, uit. Bovendien ontdekten de onderzoekers dat een in het oudste
bos aangetroffen plantensoort de zogenaamde Aneurophytalean progymnosperm hout bevatte. Dit is uitzonderlijk
voor planten die dateren uit het Midden-Devoon. Daardoor vermoeden
wetenschappers nu dat het bos, dat zon 390 miljoen jaar oud is, waarschijnlijk
veel meer koolstof - opgeslagen in het hout - bevatte, dan we voordien wisten,
aldus Berry.
Goed bewaard
Sinds de ontdekking van het bos, in 1920, hadden
wetenschappers enkel fossielen van de Eospermatopteris
gevonden, een boom met holle bamboeachtige stam en vergelijkbaar met een palm-
of varenboom zonder bladeren. Botanisten beschouwden de oudste bossen dan ook
als eenvoudige gehelen, samengesteld uit één enkele boomsoort. Door de blootlegging in 2010 gaf het oudste
bos nieuwe geheimen prijs. Het nieuw ontdekte gebied was zo goed bewaard dat
we letterlijk tussen de bomen konden lopen en konden zien welke soort ze waren,
waar ze stonden en hoe groot ze waren, vertelt Stein, professor aan Binghamton
University. Op die manier ontdekte het internationale wetenschapsteam ook
fossielen van de Aneurophytalean progymnosperm.
Anders dan gedacht, blijkt dat deze plant een weelderige en horizontale
wortelgroei had en dat zij tussen en waarschijnlijk ook aan de Eospermatopteris boom groeide. Daarnaast
vonden de onderzoekers een opmerkelijk fossiel van een grote Licopsida-achtige boom.
Bestaande theorieën in
gedrang
De aanwezigheid van deze drie planten binnen
hetzelfde bos doet de eerdere vermoedens over tweedimensionale
vegetatielandschappen in het Devoon wankelen.Ook de theorie rond de structuur van de ondergrond en ecologische
omgeving, tot dusver beschreven als een modderig moeras, komt door de recente
ontdekkingen in het gedrang. De nieuwe theorie over een nabijgelegen kustlijn
en brutale stijgingen van het zeeniveau vormt echter nog geen waterdicht
alternatief voor de moerastheorie. De resultaten van dit onderzoek werden
begin vorige maand gepubliceerd in het vakblad Nature en zullen mogelijks de interpretatie van andere fossiele
bossen vereenvoudigen. Verder zouden de ontdekkingen een belangrijke rol kunnen
spelen in het onderzoek naar de impact van bossen op het huidige ecosysteem of
op eventuele toekomstige klimaatsveranderingen.
Carrefour, Panos en
de smurfen. Jawel, de link is duidelijk. Of beter, dat zou het toch moeten zijn,
na het lezen van deze column.
Geniet nog even van
dit 'luchtige thema', want volgende keer gaan we de wetenschappelijke tour op.
So be prepared! ;-)
De smaak van keuze
Yoghurt, zo stond
op mijn boodschappenlijstje. Een drietal eenvoudige potjes. Met fruitsmaak. Bij
voorkeur abrikoos of perzik, maar ook met aardbei zou ik genoegen nemen. Een
snel geklaarde klus, meende ik. Maar dat was buiten mijn maagdelijk verleden
als Carrefourklant gerekend. In de gang met zuivelproducten lacht een massa
yoghurt me toe. Verpakt per 4, per 8, per 12, per 10 + 2 gratis, per 24. In
dozen, in potjes, natuurlijk gesuikerd, met fruitsmaak, vol, mager, met
stukjes, zonder stukjes, met bifidus, zonder bifidus, HELP! Een aanbod waarbij
iedere Antwerpse huisvrouw een ander soort yoghurt kan kiezen, en toch niet één
soort die kan concurreren met de yoghurt die ik in gedachten had. Ontmoedigd zet
ik een paar stappen opzij en vul mijn mandje dan maar met speculoosmousse.
Maar niet getreurd,
beste Carrefourliefhebber, dit is geen persoonlijke aanval op je favoriete
supermarkt, want ook andere supermarkten of bakkerijen brengen maar al te graag
je hoofd op hol en je smaakpapillen in de war. Zo liep ik laatst met een
knorrende maag op de Antwerpse Meir. Tot mijn oog viel op een vitrine vol
koffiekoeken. Heeft u een koffiekoek met fruit, mevrouw? Bijvoorbeeld met
kriekjes of aardbei? vroeg ik aan de verkoopster. Neen juffrouw, dat verkopen
wij niet. Misschien met appeltjes dan?, probeerde ik verder. Nee nee, wij
verkopen niets met fruit. Daarvoor moet je bij Panos zijn. Hmm Ok, doe dan
maar gewoon een boterkoek. Maar ook daarop kwam afwijzing. Sorry juffrouw,
maar wij zijn Panos niet hé.
Wacht, wacht,
spookte het door mijn hoofd. Mea culpa dat ik Délifrance en Panos over de
zelfde kam scheer. Maar is het dan zomaar toegestaan om als bakkerij de meest
eenvoudige der koffiekoeken niet in het assortiment op te nemen, onder het
zielige voorwendsel niet Panos te zijn? In dat geval hoop ik dat NMBS nooit
Délifrancemedewerkers in dienst neemt, want dan word ik voor het nemen van een
trein in het treinstation van Gent vast vriendelijk doorverwezen naar 100
kilometer verderop, want ze zijn Antwerpen-Centraal niet hé. Nu goed, om mijn
smaakpapillen nog enigszins tevreden te stellen, wijs ik dan maar een achtkoek
aan. Om de eenvoudige reden dat de banketbakkersroom me nog doet denken aan het
fruit dat er normaal op ligt, en het deeg gelijkenissen vertoont met dat van
een boterkoek. Maar mijn smaakpapillen zijn niet zo makkelijk voor de gek te
houden en dromen weg naar de hemel der hemelen: Panos. Tenminste, als ik de dame
van Délifrance mag geloven.
Een paar dagen later
neem ik de proef op de som. voorzichtig en met enige argwaan treed ik binnen in
het koffiekoekenparadijs. Een uiterst uitgebreide menukaart kijkt me uitdagend
aan, maar ik blijf op mijn hoede. Sinds mijn Carrefourbezoek weet ik immers dat
een ruime keuze geen garantie is voor het vinden van jouw persoonlijke
lieveling. Maar Panos stelt me niet teleur en biedt in zijn rijke assortiment
ook de Panizza prosciutto aan. Een warm broodje van de gril met rauwe ham,
mozzarella, tomaat en pesto. Ha, dat wordt het! Een panizza prosciutto
alsjeblief! zeg ik, reeds likkebaardend. Ah, nee, sorry. Die zijn op,
mevrouw!. Stilte. Ik kan mijn ontgoocheling moeilijk verbergen, maar ik geef hen
nog een tweede kans en lees luidop: panizza chicken canjun dan. Euhm, ja
Die zijn ook op, stamelt de verkoopster, maar we hebben wel nog deze!. Ze
wijst naar de enige overgebleven soort. Ok, dan kies ik die, hoor ik mezelf
sarcastisch zeggen. Met een panizza crusty boulette wandel ik de deur uit. De
pesto die ik in gedachten had is vervangen door bickysaus met ketchup, de
prosciutto of rauwe ham door een kalkoengehaktbal. Niet helemaal waar mijn
smaakpapillen zich op verheugd hadden.
Met een warm
voorjaarszonnetje op mijn gezicht, besluit ik later die dag een ijsje te halen.
Het zou mijn zomergevoel compleet maken én de smaak van bickeysaus en
kalkoengehaktbal definitief verbannen. Om een tweede Carrefour- of
Délifrance-ervaring te vermijden, bedenk ik niet op voorhand welke smaak ik
wil. Zoals bij Panos laat ik me verrassen door het aanbod op de kaart. Smurf,
lees ik. Wat vreemd! Had ik de aflevering waarin Gargamel de kleine blauwe
wezentjes toch te pakken krijgt en er ijs van maakt gemist? Nieuwsgierig en net
iets té enthousiast vraag ik: Wat is smurf?. Door de vorige ervaringen bereid
ik me al voor op een Helaas die hebben we niet meer of daarvoor moet je bij
gelateria Giovanni zijn. Maar het antwoord van de verkoper tart elke
verbeelding: Niet lekker juffrouw, gevolgd door een mompelende Dat moet je
dus niet nemen. Ik verbaas me over zijn onverwacht creatief en eerlijk
antwoord en stel me tevreden met een bolletje speculoosijs.
De smaak van smurfen
blijft tot op heden dus een mysterie voor mij. De smaak van keuze echter heb
ik inmiddels ontcijferd: zeemzoet in het begin, maar met een zure nasmaak.
Sfeer opsnuiven op een vakbeurs en er een
aangenaam verslag over schrijven.
Het lijkt eenvoudig, maar het thema van de
beurs in kwestie wist me toch voor een uitdaging te stellen.
Opdat niemand bij voorbaat afhaakt (tenzij
misschien de valsspelers die de titel al hebben gelezen), hou ik het thema nog
even geheim.
Eén iets verklap ik wel al: wie gniffelend
denkt één van mijn nieuwe hobbys te hebben ontdekt, moet ik teleurstellen. Of
is geruststellen hier meer op zijn plaats?
De
telepostzegelmachine
Van België naar Papua-Nieuw-Guinea,
met een tussenstop in Thailand. Van 1849 naar 2012, met een tussenstop in 1940.
Een teletijdmachine die je niet alleen naar andere tijden, maar ook naar andere
oorden brengt. Het is een uitvinding die zelfs voor professor Barabas te hoog
gegrepen lijkt, en toch
Zaterdag 31 maart 2012: check-in te
Antwerpen, gate Antwerp expo, vanaf 10 uur. Check-out ten laatste zondag 1
april 2012 om 16 uur. Kostprijs: 3 euro. Een buitenkansje. Nieuwsgierig waag ik
me voor het eerst in mijn leven aan boord van de telepostzegelmachine. Tijdens
de reis word ik vergezeld door een team internationale reisbegeleiders, van
Engelse, Franse, Duitse, Vlaamse, Griekse of Nederlandse origine. Opmerkelijk veel
Nederlanders zelfs. Zij houden vooral van de grote variatie die deze reis
aanbiedt. Voor elk wat wils hier, zo klinkt het. En dat is het zeker. Koning Leopold
I en tsaar Nicolaas II, Canadese dieren en Thaise bloemen: slechts een oogwenk
van elkaar verwijderd.
Maar er is meer. Een leuke sfeer
en elke keer een grote opkomst, weet één van de reisbegeleiders te vertellen. Eén
ding echter betreurt hij: Er is te weinig jeugd aanwezig. Zonde, want wie wil
kan zelfs een meet and greet met Bugs Bunny of Kuifje versieren, als je maar
de juiste reisbegeleider weet te strikken. Bovendien beschikt de telepostzegelmachine
over een spelletjeshoek. Daar kunnen kinderen hun aardrijkskundige landenkennis
testen, want niemand gaat onvoorbereid op reis.
Al is deze all-in-one wereld- en
tijdreis ongetwijfeld de goedkoopste, wie graag met een souvenirtje naar huis
gaat, kan maar beter wat bijeen gespaard hebben. Zo zal een souvenir van het
bezoek aan de Nederlandse koningin Wilhelmina anno 1907 liefst 1575 euro kosten,
als je geluk hebt tenminste dat er geen tekenen van stempel of lijm op het
souvenir zijn aangebracht. En daarna kan je er maar beter goed zorg voor
dragen, want een klein plooitje of een tandje af maakt je aandenken op slag minstens
1000 euro minder waard.
Wie charme boven kwaliteit verkiest,
kan zonder probleem met een lowbudgetsouvenir aan de haal. Niet alleen in een
rechthoekige papieren vorm, maar ook creatief verwerkt in een bladwijzer of nestkastje. Daarnaast
opnieuw voor de kinderen hartvormige, 3D- en geursouvenirtjes. En voor de
echte rockers: souvenirs met een streepje muziek.
Tegen de vooravond check ik uit. Het
eerste hoogseizoen van het jaar zit erop. De telepostzegelmachine gaat voor een
half jaartje op stal, maar de reisbegeleiders wachten reeds vol ongeduld op het
tweede hoogseizoen.
Al doet de titel vermoeden dat we opnieuw de sportieve tour opgaan, niets is minder waar. "Een column over taal, communicatie of journalistiek", zo luidde de opgave. Bepaalt u gerust zelf of ik aan die opdracht heb voldaan...
Jean-Marie
Pfaff achterna
Ik muss sagen das ik op die
moment geve ik geen strafschop. Dankzij deze legendarische woorden van één
van de beste Belgische doelmannen aller tijden, heeft de Nederlandse taal er
een neologisme bij. Ik spreek heus geen Jean-Marie Pfaff-Duits, Mijn Spaans
is zo slecht als het Duits van Pfaff, Jean-Marie kan nog wat van me leren,
Ruim 30 jaar na haar intrede, is de uitdrukking nog steeds gegeerd en zelfs
gepromoveerd tot maatstaf voor de beoordeling van vreemdetalenkennis. De arme
doelman zal het geweten hebben dat zijn Duitse taalvaardigheid aan een
opknapbeurt toe was. Onterecht, als je tmij
vraagt. Wie verwacht immers dat iemanddie op
topniveau sport beoefent, minstens hetzelfde niveau haalt voor taal?
Meer en meer echter stellen we
vast dat ook voor het maken en presenteren van tv-programmas de talenkennis
van een topsporter ruim voldoende is. Met vreemdetaalonkunde ten top, is de
jacht op neologismen weer helemaal open. Het Annemie Struyf-Engels
bijvoorbeeld groeit reeds in populariteit. Of wat dacht u van het Cath
Luyten-Italiaans? De enthousiaste Vlaanderen Vakantielandpresentatrice is zich
vast van geen kwaad bewust. Mijn taalkundig oor echter krijgt kramp bij het
horen van haar vluchtig bijeengesprokkelde klanken die als Italiaans worden
bestempeld. Ook mijn hart krijgt stuiptrekkingen, wanneer een Italiaanse
kapitein zijn uitleg met een Franse Compris? afsluit, in de hoop op toch een
kleine reactie van zijn Vlaamse gesprekspartner. Om dan nog maar te zwijgen
van het medelijden dat een bejaard Italiaans dametje bij me opwekt, als ze
krampachtig Engelse tongtwisters uitprobeert, uit vrees niet goed begrepen te
zijn.
Nu het programma Weg van de wereld op antenne is, is ook
het Sofie Van Moll-Spaans een potentiële kandidaat ter vervanging van het
Jean-Marie Pfaff-Duits. Deze reporter is namelijk, net als Cath Luyten, niet
eens in staat de woorden van de tolk letterlijk te reproduceren. Is het voor
een reporter in het buitenland dan geen basisvereiste om op zijn minst de taal
te kennen? Hoe kan je anders een mooi verhaal brengen of een diepte-interview
afnemen? Aardig knikken, glimlachen en hopen dat niemand de
ik-begrijp-niks-van-wat-je- zegt-blik in je ogen herkent, dat kunnen we immers
allemaal.
Niet alleen een aantal
reportagemakers, maar ook sommige presentatrices zijn in de running voor een
plaatsje naast Jean-Marie. Eén van hen is Eline De Munck. In haar hoedanigheid
als VJ bij muziekzender Jim TV weet ze altijd wel wat interessants te vertellen.
Zo leerde ze me onlangs dat Shakira even in een zwartgallige periode zit.
Hoezo?, dacht ik. Shakiras nieuwe single heet Je laime à mourir,
antwoordde De Munck zelfverzekerd. En dus?, peinsde ik verder. Dus wil ze
graag sterven. Ah zo!, hoor ik mezelf sarcastisch denken, en voel mee met de
fans van de Colombiaanse schone die op slag in rouw zijn om de depressiviteit
van hun idool. De liefdesboodschap in het lied mist zonder meer haar doel nu
Ik hou zielsveel van haar is veranderd in Ik hou ervan om te sterven. En zo
ontdek ik de tragedie van het Eline De Munck-Frans. Maar ik troost me bij de
gedachte dat Annemie, Cath en Sofie er nu een soortgenootje bij hebben.
Misschien moeten ze toch maar
echt een carrière in de topsport overwegen. Indien niet, dan is het hoog tijd
om hen een taallesje te leren. In afwachting volg ik alvast een cursus Duits
met Jean-Marie.
Lang heb je op iets nieuws gewacht maar nu wordt je lijden toch verzacht want voor wie vrijdag in sneeuw doorbracht, filereed tot een uur of acht, of stilletjes in z'n vuistje lacht omdat hij thuis zat warm en zacht, heb ik de volgende tekst bedacht:
Man, man,
man
Een vreedzaam stukje grondgebied
in het noordwesten van het Europese continent. Doorgaans gaat alles er rustig
en vredig aan toe, maar nu is de spanning te snijden. Ogen staren angstig naar
de lucht, hartspieren krijgen het zwaar te verduren. Weken kon Vlaanderen het
dreigende gevaar voor zich uitschuiven, maar op vrijdag drie februari 2012,
omstreeks 15u34, slaat het noodlot dan toch toe.
Miljoenen witte gevaarten vallen het
vlakke land aan. Met een snelheid van gemiddeld minstens één centimeter per
seconde en met de kracht van donzen veren rukken ze uit. Hun geheime wapen:
smelten, een term bedacht voor het definiëren van het zomaar in het niets
verdwijnen van deze witte gevaarten, vooral in Vlaanderen van toepassing. De
aanval duurt zeker 120 minuten. De hel barst los.
Op de autosnelweg banen duizenden
en duizenden wagens zich een weg door elkaar, snijden elkaar de pas af en
wringen zich tussen onmogelijke doorgangen om toch maar aan de ramp te
ontsnappen. Tevergeefs. Het kwaad is geschied, het slachtoffertal groot. Het
getroffen gebied strekt zich uit zover het oog reiken kan. Niet één plekje
Vlaams grondgebied blijft gespaard. Heel Vlaanderen ligt bedolven onder een 20
millimeter dikke smurrie. Jazeker, niet minder dan 2 centimeter! De zwaarst
getroffen gebieden hebben zelfs te kampen met 3 tot 4 centimeter. De gevolgen
zijn dan ook aanzienlijk.
De wagens op de snelweg zijn in
de val gelokt en kunnen geen kant meer uit. De bestuurders kijken verslagen,
maar geven zich nog niet gewonnen. Van zodra een paar centimeter op de snelweg vrij
komt, wordt met alle middelen gevochten om het stukje nieuwe grondgebied in te
palmen. Maar de situatie blijkt hopeloos, en de bestuurders zijn gedoemd te luisteren
naar radio verkeersinfo, waar muziek de gaten tussen de verkeersinformatie en
het nieuws vult in plaats van omgekeerd. Wanneer dan toch een verdwaald streepje
muziek zijn weg vindt richting bestuurdersoor, wordt een sarcastische Let it
snow door de geluidsboxen geperst. Er zijn nu eenmaal mensen die in alle
omstandigheden positief blijven. En natuurlijk lag die plaat gewoon al weken te
wachten op zijn doorbraak, aangezien de Vlaamse topper Laat de sneeuw maar
stoppen van ene Gooris S. nog steeds niet is uitgebracht.
Maar dat is nog niet alles. Gerard
van wassalon Witte Was die een plaatje wou aanvragen voor zijnen hond Blacky
die alleen thuis zit moet plaatsruimen voor een dringende oproep. Een oproep van
leven of dood. De situatie is namelijk zodanig schrijnend dat een niet nader te
specificeren muziekprogramma, waarbij Vlaamse amateurzangers auditie doen op
basis van stemkwaliteit en niet op basis van uiterlijk voorkomen, mogelijks niet
voldoende publiek zal hebben om de zaal te vullen. Al wie in of in de buurt van
Lint woont wordt dan ook vriendelijk doch met aandrang verzocht zich naar de
studio te begeven om er de lege publieksplaatsen te vullen. Hondje Blacky zal
nog even moeten wachten op zijnChihuahua
song, én op zijn baasje.
Uren later, omstreeks 21u47, is
de situatie nog steeds niet onder controle. Slachtoffers blijven vallen. Onder
hen Georgette DV uit Wippendries. Haar liefdesboodschap voor Roger VDB uit
Pijpenbeek moet wijken voor een telefoontje van presentatrice Truus met een
lokale zoutstrooier. De arme stakker is bezig met het vullen van een tweede
vrachtwagen zout. Er zijn er die voor minder een plaatsje veroveren in het grote
Vlaamse heldenboek.
De volgende dag is de rust grotendeels
wedergekeerd, al zijn de gevolgen van de ramp nog steeds voelbaar. Ook de
dreiging voor nieuwe aanvallen van de witte gevaarten is nog niet geweken. In
afwachting heeft Vlaanderen een noodhulplijn geopend voor de slachtoffers. Ook wordt
een nieuw rampenplan uitgedokterd met de minister van witte gevaarten van
Finland en Zweden. Of en wanneer het noodlot nogmaals zal toeslaan blijft hoe
dan ook een prangende vraag voor al wie op het Vlaamse grondgebied vertoeft.
Alvorens het nieuwe jaar in te duiken gaan we nog even op uitstap. Meer bepaald naar Sluis, u misschien wel bekend. Indien niet, dan is deze reportage de ideale gelegenheid voor een eerste ontmoeting. (Was het maar altijd zo eenvoudig, niet waar?) Voor wie Sluis wél kent: hopelijk biedt deze repo een nieuwe kijk op het gezellige Nederlandse stadje.
Alvast fijne feesten en mijn allerbeste wensen voor 2012! Ik zie u graag volgend jaar terug! ;-)
Sluis ontsluierd
Op stap door de binnenstad met bellenman Jantje van Sluis
Hoort Burgers en Burgeressen, Jong en Oud uit Nederland, België of waar ook ter wereld. Als stadsomroeper heet ik u allen van harte welkom, hier in onze toeristenstad Sluis. Vol verwondering bekijk ik het grote witte blad dat ik ontrold tussen mijn vingers houd. Neem maar mee naar huis, als je wil, merkt mijn gastheer op. Zijn lieve glimlach kijkt me van overal aan: van de levensechte versie aan mijn zijde tot de geportretteerde versie aan de muur en de gefotografeerde versie in de albums en krantenknipsels die speciaal voor mijn komst werden bovengehaald. Ik voel me vereerd door zon warme ontvangst. Maar niet in het minst ook bij de gedachte dat ik uitgerekend met deze man op stap mag: Cees Blaeke, stadsomroeper van Sluis sedert 1942.
Jantje van Sluis
Sluis is een kleine stad, maar groot in toeristenaantallen. Meer dan 15 miljoen bezoekers per jaar, weet Cees me te vertellen. En dat merk je. Terwijl we richting stadscentrum wandelen, neemt de drukte zienderogen toe. Niet enkel Nederlands gekeuvel, maar ook Vlaamse klanken rijzen op uit de menigte. De nabijheid van Vlaanderen is inderdaad sterk voelbaar. Niet zo verwonderlijk trouwens, gezien de geografische ligging van Sluis: ten zuidwesten van Zeeland, net voorbij de Belgische grens. Maar ook rasechte Sluizenaren ontbreken niet in het straatbeeld. Ik herken ze meteen. In eerste instantie aan hun taaltje (een soort West-Vlaams dialect in een Nederlands jasje), maarvooral aan hun reacties wanneer ze Cees en mij tegen het lijf lopen. Hey Cees!, Hoi Cees!, Oh Jantje!. Cees is duidelijk een geliefd persoon in Sluis. En ik begrijp onmiddellijk waarom.
Zie je dat mannetje in de top van het Belfort?, vraagt hij als we op de Grote Markt zijn aangekomen. Dat is Jantje van Sluis. De held van onze stad. Ieder kwartier slaat hij de klok. Hij draagt een kleurrijk uniform en een scheef hoedje. Dezelfde outfit die ik zopas op het portret van Cees heb gezien. Inderdaad, als stadsomroeper vertegenwoordigt Cees Jantje van Sluis en draagt daarom hetzelfde pakje. In de jaren 1600 was Sluis verwikkeld in de Tachtigjarige Oorlog, vertelt Cees. Om Sluis in te palmen bedachten de Spanjaarden een list. Klokslag middernacht zouden ze de stad aanvallen. Maar omdat Jantje de toenmalige klokkensteller van het Belfort een glaasje te veel ophad, slaagde hij er niet meer in de klok te luiden. Middernacht werd niet geslagen, Sluis werd niet aangevallen, Jantje werd een held.
Op de trappen van het Belfort
Het beeld van Jantje is niet het enige dat de bijzondere band tussen Cees en het Belfort verklaart. Hij neemt me mee op de trappen aan de zijkant van het Belfort. Hier heb ik al veel gestaan, vertelt hij. Vooral voor huwelijken. Dan komt het bruidspaar uit het stadhuis en sta ik hier klaar om hen aan te kondigen aan het volk. Cees is beslist trots op het Belfort. Het enige belfort van Nederland!, benadrukt hij met graagte. De deur van het Belfort is helaas gesloten wegens restauratiewerken. Jammer, meent Cees, want er is heel wat moois te zien binnenin. Schilderijen van Rubens en van Dijck bijvoorbeeld. En vanop de toren heb je een prachtig zicht over de stad.
Voor vandaag houden we het dan maar bij een zicht vanop de trappen. Helemaal rechts wijst Cees me het voormalige huis van de burgemeester aan, dat is getransformeerd tot een café-restaurant. Iets dichterbij: het koffiehuis, de bakker en de kruidenier, die plaats hebben geruimd voor een restaurant, een homeopathisch winkeltje en de prestigieuze Hilfiger Denim Store. Enkel de Meerminnestraat recht tegenover ons roept bij Cees nog dezelfde herinnering op als vroeger: De plaats waar ik bijna zeventig jaar geleden begon met omroepen. Maar ook daar heeft het moderne toerisme zijn intrede gedaan. Winkels. Veel winkels. En nog meer winkels wanneer we de Kapellestraat inwandelen. Maar ook restaurants. Het schoolvoorbeeld van een gezellige plek waar menig culinair- en shopverslaafd toerist zijn hart dreigt te verliezen.
Van stoomtram tot moderne kunst
Op wandel door de winkelstraat wijst Cees plots een beeld aan. Met typerende snor en hoed roept de afgebeelde man algauw de gedachte aan Jantje van Sluis op. Het beeld schept een bijzondere sfeer, zo tussen de reclameborden. Ook de woningachtige uitstraling van het gebouw waar het beeld vóór staat contrasteert met de winkeletalages. Dit heb ik recentelijk samen met de burgemeester officieel geopend, vertelt Cees. Nieuwsgierig wandel ik binnen in het café, dat al snel geen café blijkt te zijn. Aan de muur pronken verschillende schilderijen. Van amateuristische en minder amateuristische hand, zo blijkt. Kunstenaars allerhande kunnen er hun werken exposeren. Of hun materiaal aanschaffen, in het achterste deel van de galerie. De ligging in het midden van de winkelstraat is blijkbaar geen toeval: Op die manier willen we de drempel voor het bezoeken van kunstgaleries verlagen en kunst toegankelijker maken. De galerie is bovendien niet alleen bedoeld als een plaats om naar kunst te kijken, maar ook om erover te praten, vertelt de winkeldame, en ze wijst naar de tafels en stoelen. Een ontmoetingsplek dus voor al wie interesse heeft in kunst.
Bij het buitengaan besef ik dat de galerie lang niet de enige vernieuwing is in de Sluise centrumstraten. Het graanpakhuis bijvoorbeeld, waarover Cees vertelt, is nergens meer te bespeuren. Het postkantoor evenmin. En de stoomtram heeft zelfs zijn sporen niet nagelaten.
Een vleugje authenticiteit
En toch. De herinnering aan vroegere tijden blijkt minder ver dan gedacht, wanneer vlak voor ons één van de belangrijkste symbolen van Sluis in het vizier komt: windkorenmolen De Brak. Als één van de laatste der Mohikanen waakt hij over heel Sluis en geeft een gezellige en romantische touch aan de binnenstad. Momenteel vooral een toeristische trekpleister, weet Cees, maar vroeger werd hij gebruikt voor het malen van graan voor de dieren. Vandaag echter voedt hij vooral de menselijke buiken, in de brasserie onderaan de molen. En de souvenirliefhebber vindt er gegarandeerd voedsel voor het oog.
Aan de molen veranderen we even van koers, zodat we de rest van de binnenstad kunnen verkennen. Cees leidt me naar de Beestenmarkt, waar ik opnieuw kennis maak met een authentiek stukje Sluis. De hoogste bomen, die een flink stuk van het plein inpalmen, dateren van voor de geboorte van Cees. Ook tearoom Lindenhoeve doet zowel door zijn naam als door zijn voorgevel nog denken aan de boerderij die het vroeger was. Zo ook de kaaskwekerij, die niet alleen het uitzicht maar zelfs de oorspronkelijk functie van het bijbouwsel van de boerderij heeft bewaard.
Het is datzelfde plein dat me het adres onthult van het befaamde restaurant Oud Sluis, waar Sergio Herman zijn gerechten serveert. Ja, Sluis heeft wel wat bekend volk, zegt Cees niet zonder trots. En opgelet, er komt nog meer!. Maar hij houdt me nog even in spanning.
De Kaai
Gezellig kletsend vloeien we mee met de mensenstroom, in de richting van de Kaai. Wat een drukte. En dat op zondag. Net omdat het zondag is, verbetert Cees me. Aangezien er in Sluis geen winkelsluiting is op zondag, is die dag tegenwoordig veruit de belangrijkste voor de inkomsten van onze stad. Een stevige bries bevestigt dat we op de Kaai zijn aangekomen. Een beetje weggedoken in zijn sjaal, vertelt Cees over het water dat links van ons vloeit. Het is de Damse Vaart, die Sluis met Brugge en dus Nederland met België verbindt. Dit kanaal werd in 1810gegraven op bevel van Napoleon en speelde vooral in de negentiende eeuw een cruciale rol voor Sluis als handelsstad, legt Cees uit. Al is er nu geen scheepvaart meer op de Kaai, het water is daarom niet minder bevolkt: Zwemwedstrijden in de zomer. Schaatspartijen in de winter.
De Kaai komt uit op het Walplein, waar ik zoals Cees me had beloofd een andere bekende Sluizenaar ontmoet: Johan Hendrik van Dale, grondlegger van het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal. Al meer dan 85 jaar kijkt hij uit op het Walplein, met zijn rug naar de Damse Vaart.
Vanaf hier vermindert de drukte en ruimen de toeristen opnieuw plaats voor rasechte Sluizenaren. We komen hen tegen aan bakkerij Sint-Paulus, de beste bakkerij van Sluis. Het zijn kennissen van Cees. Uiteraard, als ervaren stadsomroeper kent hij zowat de gehele Sluise bevolking. Een kort praatje met hen leert me al snel hoe zijzelf over hun stad denken: Klein maar fijn, zo klinkt het. En dapper!. Ik beaam.
Religieuze overblijfselen
Na een babbelpauze met de locals, neemt Cees me verder mee door de minder toeristische binnenstraten, waar niet het toerisme maar de godsdienst mensen bij elkaar brengt. Althans, zo ging het vroeger. In de Hoogstraat wijst hij een blok appartementsgebouwen aan. Dit was vroeger een protestantenkerk, weet hij. Maar zoals je ziet blijft daar nu niet veel meer van over. Enkel de gewelven onder de grond zijn nog bewaard. Aan de andere kant van de straat is ook de protestantse school, waar van Dale ooit zijn schooltijd doorbracht, sinds een halve eeuw niet meer in gebruik. De protestanten, of andersdenkenden zoals Cees zegt, hebben wel nog een klein ontmoetingscentrum in de buurt. Langs kleine, rustige straatjes leidt Cees me verder naar de plek waar ooit de katholieken een grote verzamelplaats hadden: de Sint-Janskerk. Sinds de brand van 1811 echter is van de kerk niets overgebleven, op de graven en stukken steunpilaren na. Het muurtje dat Cees en zijn collega-metsers jaren geleden rond de overgebleven fundamenten gebouwd hebben, toont het prototype van de plattegrond van de kruiskerk, zoals ik me die uit de lessen geschiedenis herinner.
Wanneer we de Dinsdagstraat indraaien herken ik het begin van onze route. Bij Cees thuis praten we nog even verder over de stad. Er valt duidelijk nog heel wat te vertellen: over de Wallen en het groene gedeelte van de stad bijvoorbeeld, maar dat is een ander verhaal. Je komt maar eens terug, zegt Cees, dan laat ik je de andere kant van Sluis zien. Met een streekbier een Jantje van Sluis op zak, keer ik huiswaarts. Op jouw gezondheid, Jantje!
Zoals aangekondigd, geen BV meer deze keer, maar misschien wel een BG (Bekende Gentenaar). Foto's moet ik jullie nog steeds verschuldigd blijven. Maar ik hoop dat het artikel jullie fantasie zodanig prikkelt dat fotos in feite geheel overbodig zijn.
Voor de huismussen onder jullie: geniet nog even van deze dicht bij huis- locatie waar het interview plaatsvond. Volgende keer immers neem ik jullie mee over de Belgische grens, op bezoek bij onze Noorderburen. Vergeet dan zeker jullie wandelschoenen niet, want we gaan op pad ;-) Alvast tot dan en veel leesplezier met het artikel hieronder.
Al fluitend door het leven
Met Indische fluit en tekenpotlood kleurt Kasper het Gentse straatbeeld
Het is een winderige herfstdag in het centrum van Gent. Geen optimale weersomstandigheden voor het spelen van fluit. Koud aan de vingers en niet goed voor de klank, bevestigt Kasper. Zijn halflange haren spelen in de wind, zijn korte baardje verschuilt zich onder een wollen rolkraag en uit zijn rugzak piept het neusje van één van zijn trouwste metgezellen: zijn Indische fluit.
Geen TV
Kasper is een jonge kunstenaar. Althans, zo zou je het kunnen noemen, want zelf neemt hij die titel niet in de mond.Hij heeft vier jaar grafisch ontwerpen gestudeerd aan de kunstacademie, houdt van tekenen en creatief bezig zijn en geeft zo nu en dan tentoonstellingen. Het gaat mij vooral om het plezier van het creëren, legt Kasper uit. Creativiteit is voor hem een sleutelbegrip, een fundamentele kracht, zoals hij zelf zegt. Het is belangrijk voor de mens om creatief bezig te zijn. In dat opzicht hou ik niet van de westerse obsessie voor het digitaliseren, vertelt hij. TV bijvoorbeeld maakt mensen passief en zet hen niet aan tot creativiteit. De momenten waarop anderen naar TV kijken, hou ik me bezig met tekenen of muziek spelen. Het is een methode om jezelf op een creatieve manier uit te drukken, een beetje vergelijkbaar met dans. Terwijl hij vertelt, houdt zijn hand een zwart potlood vast, dat schijnbaar nonchalant over een bierviltje beweegt. Voor ik het goed en wel besef ligt een minikunstwerkje voor me op tafel. Ik bekijk het en aanschouw hoe zijn aanvankelijk ruwe hand erin geslaagd is een zachte en verfijnde tekening te maken. Zo werk ik meestal, zegt hij. Van ruwheid naar minutieuze verfijningen.
Indonesië
Die zin voor verfijning heb ik waarschijnlijk geërfd uit het verre Indonesië, gaat Kasper verder. Mijn mama is half-Indonesisch, dus ook door mijn aderen stroomt nog Indonesisch bloed. De houtkervers daar werken allemaal heel verfijnd en gedetailleerd en dat heeft me een stuk beïnvloed bij de manier waarop ik tewerk ga in mijn tekeningen. Indonesië heeft echter niet alleen een invloed nagelaten op de grafische producties van Kasper, het heeft tevens een impact gehad op zijn muzikale leven. Het is namelijk in dat land dat hij, zon zes jaar geleden, voor het eerst met fluitspelen in contact kwam. Ik was met mijn familie op vakantie in Bali en zag er op een marktje een Indonesische bamboefluit liggen. Ik kan moeilijk verklaren waarom, maar ik voelde me er enorm toe aangetrokken en heb er onmiddellijk eentje gekocht. Ik heb nooit muzieklessen gevolgd of andere instrumenten bespeeld, dus ik probeerde zelf maar wat uit. Ik luisterde naar cds en oefende veel in de gangen op school. Daar werd ik door een professor aangesproken, die mij vroeg of ik de shakuhachi kende, een Japanse fluit. Ik had geen idee en bestelde er eentje via ebay. Wat later sprak iemand me aan en stelde me voor de Bansuri, een Indische bamboefluit, te proberen. Dat heb ik gedaan en zo ben ik terecht gekomen bij deze fluit. Hij wijst naar een smalle, langwerpige hoes waarin een lange houten fluit verscholen zit. In tegenstelling tot zijn eerste fluit, wordt deze niet als een blokfluit maar eerder als een dwarsfluit bespeeld. Ze heeft een moeilijke vingerzetting, maar het gaat intussen vrij vlot, vertelt Kasper. Ik neem ze overal mee naartoe en speel ook zowat overal: op straat, in het station, thuis. De drang om te spelen is gewoon zo sterk.
Vooroordelen
Een muziekinstrument bespelen wanneer en waar je er zin in hebt, al is dat in het bijzijn van andere mensen. Dat vergt best moed, meen ik. Maar Kasper ziet het anders. Mensen vinden het vaak leuk om mij muziek te horen spelen. Af en toe krijg ik zelfs geld voor mijn gefluit, al is dat helemaal niet de bedoeling. Anderen vinden mij soms raar, dat weet ik. Maar ach, wat maakt het uit wat andere mensen denken? In onze huidige maatschappij zijn de meesten vooral bezig met zichzelf en hun relatie tot de buitenwereld. Facebook bijvoorbeeld is daarbij een grote boosdoener. Mensen worden er heel oppervlakkig en onzeker door en verliezen daardoor binding met een essentieel iets in zichzelf, omdat ze eigenlijk constant zoeken naar bevestiging van anderen. Natuurlijk ben ook ik, voor mijn eigen werken, soms onderhevig aan die bevestiging. Het is nu eenmaal fijn om te horen dat mensen je werk goed vinden. Maar ik heb een voldoende gevoel van zelfinschatting, zodat ik zelf aanvoel of iets goed is of niet en de oordelen van anderen doen daarbij niet ter zake. Het is ook zo lastig om te denken wat ánderen misschien zouden denken.
Na een kort gepeins voert Kasper me enkele decennia terug in de tijd. Albert Einstein zei ooit: Gezond verstand is de verzameling vooroordelen die we rond ons achttiende verworven hebben. Wat een wijs en creatief man was hij. We worden inderdaad geconditioneerd door oordelen en vooroordelen. Maar weet je, het is gewoon belangrijk om altijd te zijn wie je bent. Ik heb een lichte vorm van Gilles de la Tourette en ADHD, maar ik zie dat als een soort uitdaging. Misschien is net dát de drijfveer van mijn creativiteit, dat wat me die drive geeft bij het maken van mijn muziek en tekeningen.
Filosoferen
Na een slurp van zijn koffie bevestigt Kasper al snel wat hij me eerder reeds toevertrouwde: hij houdt van filosoferen. Gepassioneerd onthult hij mij de geheimen van het boeddhisme. Zijn vijfentwintig jonge levensjaren lijken amper te rijmen met de wijze woorden die hij uitspreekt. Balans, vrije wil, acceptatie en streven naar een hoger geluk. Het zijn waarden die Kasper hoog in het vaandel draagt. Je hoeft geen boeddhist te zijn natuurlijk om er een boeddhistische levensvisie op na te houden, lacht Kasper. In de bibliotheek van mijn vader ontdekte ik boeken over het boeddhisme. Toen ik er in las, had ik meteen een gevoel van herkenning. Die boeddhistische kijk op het leven is sindsdien gewoon versterkt.
Wanneer ik hem vraag of hij soms het idee heeft liever in een ander deel van de wereld te wonen, waar de manier van denken dichter aanleunt bij die van hem, lacht hij even. Nee hoor, ik ben perfect gelukkig hier in België. Het is net de kunst van de boeddhistische levenswijze om in iedere leefomgeving gelukkig te zijn. Ik probeer dan ook om op een positieve manier door het leven te gaan, waar ik ook ben. Na een kleine aarzeling nuanceert hij zijn antwoord. Het is wel zo dat ik meer aangetrokken ben tot de culturen die gericht zijn op het meditatieve aspect en op sacrale waarden, iets wat de massadrive hier in het Westen moeilijk toelaat. De Mayatempels, oude Egyptische beschavingen, de aanbidding van de zon en andere rituelen spreken me enorm aan. Maar als ik zelf s morgens naar de zon kijk, voel ik evenzeer die energie en daarvoor hoef ik dus niet naar een ander land of zelfs een ander tijdperk.
Onder de brug
Wanneer de wind even rustig ademhaalt, neemt Kasper me mee naar zijn favoriete plekje: onder de brug, aan de Graslei. De akoestiek is hier heel goed en zo komen de klanken het best tot hun recht, meent hij. Al rechtstaand tovert hij enkele eerste klanken uit zijn fluit alvorens een plekje op de grond in te nemen. Het hout moet nog eventjes warm geblazen worden, legt hij uit. Dan worden de klanken voller en mooier. Maar mijn muzikale amateuroor merkt weinig verschil. De melodieën bedenk ik zelf, had hij me onderweg verteld. Dat bespaart me alvast de kemel om te vragen welke bekende componist dit fantastische stuk heeft bedacht. Prachtige, zachte klanken dwarrelen door de tunnel. Terwijl ik helemaal tot rust kom, ontdekt de wind opnieuw zijn eigen kracht. Vol zelfvertrouwen treedt hij in blaascompetitie met mijn fluitende tunnelgenoot en haalt, tot mijn grote spijt, de overwinning binnen. Maar ik kom terug, beloof ik mezelf. Van zodra de wind is gaan liggen. Tot die tijd gaat Kasper immer fluitend door het leven.
Tijd voor wat buitenschoolse journalistieke activiteiten! Meer bepaald gelinkt aan mijn Belgodyssee-avontuur, waar de meesten onder u wel van op de hoogte zijn. Voor wie alles op de voet heeft gevolgd is het dus herhaling. Voor de anderen zet ik nog even op een rijtje wat er van ons verwacht werd.
Belgodyssee is een journalistieke wedstrijd voor laatstejaarsstudenten (of pas afgestudeerden) journalistiek (met slechts 1 week ervaring behoorde ik dus ook tot die cathegorie). Een beetje onverwacht ben ik in die wedstrijd terecht gekomen. Met andere woorden: één van de 8 Vlaamse laureaten geworden. Concreet wil dat zeggen dat er aan Vlaamse zijde 8 studenten zijn die het tegen elkaar opnemen (en hetzelfde voor onze 8 Waalse collega's, waarmee we telkens een duo vormden). Dat door elk een radioreportage voor radio 2 te maken. Daarbij staat de ontmoeting tussen een bekende Vlaming en een Francophonne connu centraal. Het project wordt tevens gesteund door OESO, wat wil zeggen dat ook kwaliteit van leven, geluk en dat soort zaken verwerkt moest worden in de opdracht (inderdaad, een hele boterham dus). Daarnaast worden ook onze journalistieke schrijfskills op de proef gesteld: meer bepaald dmv een artikel voor Metro en een blogtekst voor de site van radio 2.
Ik was de zesde die me in het avontuur mocht storten. De laatste twee studenten komen de volgende weken nog aan de beurt en de week daarop, op woensdag 21 december, worden we op het koninklijk paleis verwacht voor de officiële prijsuitreiking. De beste radioreportage zal er bekroond worden met een zes maand werkcontract bij radio 2. Ook voor de beste schrijvende hand is er een prijs, maar van iets kleinere omvang. Voor wie mijn hele belgodyssee-avontuur een beetje heeft gemist of mijn 'creaties' graag eens opnieuw willen lezen/beluisteren/bekijken, hieronder de belangrijkste links:
Hieronder alvast de blogtekst die ook op de website van radio 2 staat:
De magie van het radiomonteren
Het leven heeft soms aangename verrassingen in petto. Dit Belgodyssee-avontuur was er ongetwijfeld één van.
Een beetje last minute en zonder veel nadenken stuurde ik mijn cv en motivatiebrief door. Een onverwachte uitnodiging voor de castingdag en een nog meer onverwachte proficiat je bent geselecteerd-sms later, was ik even in de war. Hoe was ik er in godsnaam in geslaagd om zonder radio-ervaring als één van de laureaten verkozen te worden? Maar geen tijd voor verder gepeins. Ik werd onmiddellijk terug verwacht in de gebouwen van de Koning Boudewijnstichting voor de bekendmaking van mijn thema en Waalse medereporter. De jury had mij tijdens het gesprek duidelijk goed ingeschat en zorgde met thema sport en collega Sébastien voor dubbel goed nieuws.
Nadat vijf van mijn Kuifje- en Tintincollegas zich reeds in het avontuur hadden gestort, was het eindelijk onze beurt. Atletes Olivia Borlée en Elodie Ouedraogo, zo had ik een paar weken tevoren te horen gekregen. Maar toen de research naar de twee interviewees meer vorm gekregen had, bleek dat Olivia de Nederlandse taal blijkbaar toch onvoldoende machtig was en dat ons een andere Francophone connu toegewezen zou worden. Meteenwerd van mij een eigenschap verwacht die ook bij echte journalisten een onmisbare troef is: flexibiliteit.
Amper twee dagen vóór het interview kreeg ik te horen dat onze nieuw uitverkoren bekende Waal ene Olivier Kaisen was. Noch Sébastien noch ikzelf kenden deze achtentwintigjarige wielrenner. Eén ding wist ik wel: Il est très sympathique. Dat had Adrien Joveneau (boegbeeld van de Franstalige radiozender Vivacité) me verzekerd. Enkele dagen voordien had ik reeds gemerkt - bij de opname van sfeergeluid tijdens haar atletiektraining - dat ook Elodie heel sympathiek is. Het beloofde dus een mooie ontmoeting te worden.
Inderdaad, Adrien had niet gelogen. Olivier is een aardig persoon. Zo ook Ludivine Henrion (zijn vriendin, tevens profwielrenner) en Olivia Borlée, die eveneens naar Leuven waren afgezakt. Niet twee maar vier bekende persoonlijkheden dus (Kathy Lindekens en Adrien Joveneau niet meegerekend). Waar hadden we dat aan verdiend?
Er werd gretig gepraat over sport, een leven als sporter en leven in het algemeen. Maar zoals het hoort bij echte sporters, bleef het niet bij praten alleen. Olivier en Ludivine op de fiets, Elodie op de piste, de anderen aan de zijlijn. Ook Sébastien en ikzelf waagden ons aan een staaltje atletiek. Ik op hakken weliswaar. Maar op een dag als deze werden dergelijke onverzoenbare tegenstrijdigheden vriendelijk opgenomen in de rest van het rijtje: Franstaligen en Nederlandstaligen, sportamateurs en sportieve hoogvliegers, interviewers en interviewees, atletiek en wielrennen. Geen schroom, alles bijeen.
Met de herinnering aan een mooie dag en een opnamebandje op zak, trokken we huiswaarts. Het onderdeel waar ik aanvankelijk de grootste schrik voor had, bleek één van de zaligste uitdagingen. Als een kind met een nieuw speeltje, knipte, plakte en monteerde ik erop los. Naast een fantastische ervaring, een paar nieuwe vrienden en een vergrote kennis over sport, hield ik aan dit Belgodyssee-avontuur dus ook een nieuwe passie over: de magie van het radiomonteren.
Om het Belgodysseepakket geheel te maken: hieronder het artikel dat maandag in metro is verschenen. Hoofddoel was om drie stellingen voor te leggen aan de bekende persoonlijkheden, zodat zij daarop konden reageren. Ook hier, zoals bij het radiointerview, werd levenskwaliteit als invalshoek gegeven. Tot slot werd verwacht dat in een stukje 'face to face' de beide personen over elkaar wat vertelden. Voor de bijhorende (zelfgemaakte) foto - jaja, een journalist moet polyvalent zijn - en oorspronkelijke lay-out verwijs ik (opnieuw) naar http://issuu.com/metrotime/docs/metro_nl_20111205/21?mode=a_p
Na Elodie Ouedraogo en Olivier Kaisen gaan we volgende keer weer de 'niet bekende' toer op, al is daar voor de mensen uit het Gentse enige twijfel over mogelijk... ;-)
Topsporters gespot
Bekend, Belg, beroepssporter. Vlaamse vuurpijl Elodie Ouedraogo en Waals wielrenner Olivier Kaisen hebben meer met elkaar gemeen dan ze zelf vermoedden. Op de Leuvense atletiekpiste van het Sportkot, thuisbasis van Elodie, ontmoeten ze elkaar voor het eerst. Samen trainen ze er hun praatspieren, bij een babbel over sport, leven, en een leven als sporter.
Sportresultaten en geluk gaan hand in hand
Elodie: Hoe belangrijk sport voor mij ook is, het is niet dé reden om gelukkig te zijn. Er is nu eenmaal zoveel meer in het leven. Vooral de mensen die ik graag zie zijn daarbij heel belangrijk. Anderzijds mag sport ook je verdriet niet bepalen. Verliezen hoort er simpelweg bij en er moet altijd iemand de laatste zijn. Wel, ik probeer dat gewoon zo weinig mogelijk te zijn. (lacht)
Olivier: Een positieve ingesteldheid is bij sporten heel belangrijk. Al gaat het eens minder goed, dat is geen reden om ontgoocheld te zijn. Geluk zit immers niet in grote successen, maar eerder in kleine dingen: wanneer ik mensen rondom mij gelukkig zie, voel ik me zelf ook gelukkig.
Trainen is een eenzame bezigheid
Elodie: Vooral de aanloop naar de wedstrijd en de wedstrijd zelf vind ik een eenzaam gebeuren. Zeker wanneer je bij een belangrijke wedstrijd de piste opstapt, voel je dat je er helemaal alleen voorstaat. De trainingen daarentegen doen we in groep. Er wordt gelachen en plezier gemaakt en daar hou ik van.
Olivier: Ik train soms samen met mijn vriendin (Ludivine Henrion, nvdr). Zij is ook profwielrenner. Maar meestal doe ik het alleen. Zo kan ik mijn eigen ritme aanhouden, me focussen op mijn trainingen en intussen mijn gedachten verzetten. Niet zozeer een moment van eenzaamheid dus, maar eerder een soort quality-time voor mezelf.
Snel naar de eindmeet, snel door het leven
Elodie: Ik merk dat mijn leven soms gejaagd is. Er zijn dagen waarop ik een beetje van hot naar her moet hollen: voor afspraken, interviews, Ik probeer echter om dat soort dagen tot een minimum te beperken. Het is voor een atleet namelijk cruciaal om voldoende rust in te lassen.
Olivier: Tijdrijden mag dan wel mijn favoriete discipline zijn, in het dagelijkse leven voel ik die drang tot snelheid helemaal niet. Ik ben geen zenuwpiet en ik hou er van om alles rustig aan te doen, zelfs al is dat niet altijd mogelijk. Als sporter hebben we een vrij druk programma en we moeten ook vaak naar het buitenland bijvoorbeeld. Maar ik probeer vooral zoveel mogelijk te genieten van het leven.
FACE 2 FACE
Elodie over Olivier:
Vóór deze ontmoeting had ik nog nooit van Olivier gehoord, al ligt dat waarschijnlijk aan mezelf. (lacht) Aangezien Vlaanderen een beetje wielergek is, denk ik dat zijn naam bij vele Vlamingen wel een belletje doet rinkelen. Ik weet inmiddels dat hij profwielrenner is bij Omega Pharma Lotto en dat zijn verloofde ook voor die ploeg rijdt. Niet alleen wielrennen maar ook sport in het algemeen is zijn grote passie. Verder is hij een fervent stripverzamelaar. Ik bewonder vooral hoe hij heel gedreven met zijn sport bezig is, maar er toch steeds een gezonde, nuchtere kijk op heeft. Olivier is een levensgenieter, houdt van de kleine dingen des levens en is positief ingesteld. Hij is bovendien heel sympathiek. Een aangename gesprekspartner dus.
Olivier over Elodie:
Elodie is in Wallonië waarschijnlijk niet zo bekend als in Vlaanderen, maar sportliefhebbers zoals ik kennen haar ongetwijfeld. Vooral dankzij haar topprestaties bij de 4x100 meter op het WK 2007 en de zilveren medaille op de Olympische Spelen in Peking heeft ze volgens mij in heel België bekendheid verworven. Elodie is dus zonder twijfel een echte topatlete en dat verdient heel wat respect. Ook voor de Olympische Spelen in London heeft ze zich al weten te plaatsen voor de 400 meter horden. Ze heeft journalistiek gestudeerd en houdt zich daar naast haar sport regelmatig mee bezig. Elodie is een heel sympathieke en sociale vrouw met een goede dosis optimisme. Ze is een zoetbekje, houdt van plezier maken en gaat lachend door het leven.