Inhoud blog
  • Vrouwelijke achterblijvers
  • Bibi's baby
  • Kamperen
  • Deutsch
  • Inner thin person
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Marie
    Musings of the unemployed
    22-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welkom

    Beste lezer,

     

    Als werkloze heb ik onmetelijk veel tijd. In een poging om mezelf bezig te houden, ben ik blogs beginnen schrijven. Volg mee hoe ik me dagenlang te plétter verveel!

    22-06-2010 om 15:01 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    05-11-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrouwelijke achterblijvers

    Het is alweer een hele tijd geleden dat ik iets schreef. Als werkloze is het vanzelfsprekend dat je tijd hebt om te schrijven. Hell, als je tijd hebt om elke dag naar Dr. Phil, Oprah én Days of our Lives te kijken, heb je tijd voor alles. Nu ik fulltime werk ligt de situatie enigszins anders. Ineens is tijd geen vanzelfsprekendheid meer, maar een hoogst begeerd goed. Mijn zo goed georganiseerde huishouden lijdt eronder, mijn sociale leven lijdt eronder, ik lijd eronder en mijn blog lijdt eronder. Ik heb niet eens meer de tijd om mijn gedachten te ordenen, laat staan ze neer te schrijven in uitgebreid op spelling gecheckte volzinnen.

    Ik ben ondertussen al anderhalve maand 'miss Drees van Engels' in een Brussels KA (een ervaring die kort samengevat kan worden in de kreet: 'no French in English class!') en eindelijk heb ik even tijd om -tussen lesgeven, doen alsof ik sport op sportdagen en een eindeloze stroom te verbeteren essays- te bloggen.

    Wat is er nieuw sinds mijn laatste blog? Ik heb werk, wasmanden vol strijk en een kater (begin november wordt er gedoopt op de VUB). Wat ik momenteel niet heb, is een vriendje op dit continent. Mijn miltary man zit namelijk in Kaboel tot maart 2011. That’s right, 2011. Hij is voor de derde keer een vier-maanden-durende vredesmissie aan het volbrengen. Als je al die maanden optelt, zou je kunnen concluderen dat hij, van de zeven jaar die we samen zijn, al een vol jaar liever in een oorlogsgebied doorbracht dan bij mij. Mhm.

    Het interessantste aspect van zijn missies zijn de brieven die ik als ‘vrouwelijke achterblijver’ (officiële terminologie) krijg van het departement defensie. Defensie gaat er namelijk van uit dat je als ‘vrouwelijke achterblijver’ vol-le-dig verloren bent zonder hun werknemers. Dat je gazon op die vier maanden tijd een nieuwe thuis wordt voor allerlei uitheemse leguanen, omdat je zelf het gras niet kan afrijden. Dat je uit het huis –waar je al maanden als een clochard leefde zonder water, elektriciteit of telefoon- zal worden gezet, omdat je zelf niet in staat bent de rekeningen te betalen. Dat je de behoefte voelt om over deze en andere onoverkombare problemen te praten met andere vrouwelijke achterblijvers en hun jengelende kroost op speciaal door het leger ingerichte familiedagen. En dat je bovendien helemaal geen clue hebt waar the man of the house ondertussen precies verblijft.

    Waarom weet ik dit? Omdat ik op geregelde tijdstippen bizarre brieven ontvang die beginnen met: ‘beste vrouwelijke achterblijver’. Deze brieven -steevast opgesteld in erg basic Nederlands- bevatten allerlei handige tips over onderwerpen als (zoals gezegd) huiselijke klusjes, financiële transacties, familiedagen en Afghanistan. Vooral de infobrochure over Afghanistan is -eufemistisch gesteld-  de moeite. Je krijgt antwoord op prangende vragen als: ‘waar ligt Afghanistan?’ (samen te vatten als: in Azië), ‘wie woont er in Afghanistan?’ (Afghanen) en ‘wat eet men in Afghanistan?’ (Afghaans eten). De dingen die ik me echt afvraag, negeren ze dan weer. Logische vragen als ‘wat moet ik doen als hij verlangt dat ik voortaan 24/7 in burqa rondloop?’, ‘ben ik persoonlijk in gevaar als hij tijdens een waterboardingsessie mijn locatie vrijgeeft?, 'zijn er duiven in Afghanistan?' (enkel voor insiders), ‘als hij denkt dat hij Bin Laden aan het neerschieten is, maar het blijkt een andere bebaarde Afghaan te zijn, is hij dan strafbaar?’, behandelen ze niet. Er staat echter wel in (met een kadertje rond en in het vet) dat vrouwelijke achterblijvers enig slecht nieuws dat niet dringend is, best voor zichzelf kunnen houden ‘want uw militair loopt regelmatig rond met scherpe munitie’. Ik denk dat ik dus het nieuws dat onze orchidee het finaal begeven heeft, maar even voor mezelf ga houden. Wie weet denkt hij dan weer ‘ready, aim, FIRE’ als hij een onschuldige duif ziet vliegen... (enkel voor insiders).

    Ik zou nog heel wat pagina’s kunnen doorranten over het leger, maar zie me nu toch verplicht om nog een paar essays te lezen. Misschien ben ik dan klaar tegen dat mijn militair terug is.

    05-11-2010 om 00:00 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    26-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bibi's baby

    Ineens bevind ik me midden in een aanval van babyfever. Eén van mijn beste vriendinnen ontdekte net dat ze zwanger is en dit lokt in mijn omgeving een non-stop ge-oooh en aaah uit. Iedereen, inclusief ikzelf natuurlijk, is dolenthousiast over deze eerste baby in onze dichte vriendenkring.

    Voor mij is dat echter niet zo vanzelfsprekend. Ik ben namelijk geen grote fan van kinderen in het algemeen en baby’s in het bijzonder. Kinderen zijn luid, vervelend en een pain in the ass. Kinderen kan ik echter -als het echt moet- nog wel verdragen. Baby’s daarentegen zijn downright scary. Als je eens echt objectief nadenkt over baby’s, zijn ze helemaal niet schattig. Stel nu dat ik jou een kale dwerg zonder tanden op je schoot zet, dan ga je toch ook niet spontaan kirren van blijdschap? Dan denk je toch ook niet: ‘wauw, dit is zó mooi, wat een wonder’? En je steekt toch al helemaal geen vingers in die tandenloze mond om dan uitgelaten te roepen: ‘kijk, hij zuigt’! Als die dwerg dan ook nog eens niet zindelijk bleek te zijn, je te pas en te onpas onderkwijlde en niet eens zelfstandig rechtop kon zitten, zou het toch al snel gedaan zijn met de lieflijke kreetjes. Toch lijken de meeste vrouwen zo’n vieze, verrimpelde baby onweerstaanbaar te vinden. I’m not that kind of girl.

    Nu er een baby op komst is, ben ik maar eens naar de babyafdeling van de Hema getrokken. Een leuke ervaring, want voor iemand die helemaal niets heeft met baby’s zelf, ben ik wel dol op de minatuurspulletjes die zo’n monstertje vereist. De kleine sokjes, tutjes, mutsjes en schoentjes in allerlei blije kleurtjes zijn onmiskenbaar erg schattig. Toch viel me op dat er ook heel wat vreemde spullen stonden. Spullen die ik nog nooit had gezien en dus ook totaal niet kon plaatsen. Heb jij al ooit een borstpomp gezien? Het ziet er een beetje uit als een megafoon met een reservoir. Ik bedacht me dat het voor toekomstige moeders erg eng moet zijn om op zo’n afdeling te staan en te denken: ‘shit, ik heb maar negen maanden om uit te zoeken waarvoor al deze rommel dient’. Ik zou een instant paniekaanval krijgen. Waarom? (1) Je wordt verantwoordelijk voor iemand die niets zelf kan (als in: als jij het geen eten geeft, gaat het dood), (2) er blijkt een hele markt te bestaan vol spullen die recht uit een martelkamer lijken te komen, (3) je krijgt op regelmatige tijdstippen foto’s van iets dat eruit ziet als een alien (dat grote hoofd!), (4) je moet een bevalling doorstaan (wat mijns inziens alleen maar te vergelijken is met een groot uitgevallen gebraad dat je er langs je neusgat uit moet zien te krijgen) en dan heb ik het nog niet eens gehad over die freaky plek op baby’s hoofd (zeer terecht benoemd als de self-destruct button in How I Met your Mother), waar je zo, zonder zelfs hard te proberen, je vinger door zou kunnen rammen. Die plek die met het hart meeklopt (‘it’s the beating of that hideous heart’, zei Edgar Allan Poe al). Daarom!

    Ondanks mijn babyangst denk ik echter dat het met deze baby helemaal anders zal zijn. Want het is de baby van iemand die ik graag zie. Toen mijn vriendin gisteren hier was, kon ik niet anders dan enthousiast meekirren over haar baby, die wel mooi en schattig moet zijn, want hij is van haar. Toen ze vroeg of we op de gang wilden staan terwijl ze gaat bevallen, moest ik zelfs even een beetje huilen. Ik, die er al meermaals van ben beschuldigd geen ziel te hebben omdat ik zelden huil, vond het zo’n mooi gebaar dat ze me erbij wilde dat ik moest huilen. Natuurlijk wil ik op de gang staan terwijl zij haar baby op de wereld zet. Want het kan gewoon niet anders dan een prachtige, roze, heerlijke baby worden. 

    26-08-2010 om 15:13 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kamperen

    Ik ging er al van uit dat kamperen niets voor mij was. Ik had het nooit echt geprobeerd, dus het was geen empirische vaststelling (het vrij onderzoek blijft een VUB’er in het bloed zitten), maar wel een redelijk veilige veronderstelling. Na vier horribele nachten op de Pukkelpopcamping kan ik echter concluderen dat mijn hypothese meer dan correct was. I am not a happy camper.

    Voor Pukkelpop was mijn kampeerervaring beperkt tot één keer. Mijn zus en ik waren acht en tien en wilden wel eens in zo’n tent slapen. Mijn ouders moeten vermoed hebben dat we toen al niet echt natuurmensen waren, want we bleven veilig met de tent in de tuin. Ze hadden de tent opgezet, slaapzakken gekocht en deze gevuld met onze poppen en knuffelberen. Mama bleef binnen (voor het geval dat) en papa legde zich er gezellig bij. Na het obligatoire bedtime verhaaltje werd het stil in de tent. Maar niet stil genoeg. Na ongeveer een kwartier waren we er beiden van overtuigd dat het nachtelijke lawaai niet afkomstig was van de buurman, onze hond of een handvol vogels, maar dat onze tent omsingeld was door wraakzuchtige wolven, tijgers en olifanten (we keken indertijd graag naar Jungle Book). Na dit avontuurlijke kwartiertje stonden we dus opnieuw binnen, waar mama de chocomelk al had klaargezet. Ik denk dat mijn vader er niet meteen rouwig om was.

    Pukkelpop was enigszins anders. Er was ook een tent, maar daar stopt de gelijkenis. We waren vroeg in Kiewit, om onze tent dicht bij de festivalweide op te zetten. We stonden inderdaad dicht bij de weide, maar ook erg dicht bij (lees: op) de tenten rondom ons. Als je je bedenkt dat er heel veel tenten stonden op heel weinig ruimte, dat we een vaakvoorkomende standaardtent hadden én dat mijn oriëntatiegevoel (zeker dronken in het donker) niet bepaald overontwikkeld is, kan je je voorstellen dat ik de eerste nacht dankbaar was dat ik mijn vriend bij had. Zonder hem had ik immers nooit onze tent teruggevonden en was ik na een tijdje zoeken waarschijnlijk gewoon in de grootste, meest luxueus uitziende tent in de buurt gekropen om daar ‘goeienacht, hè mannen’ te mompelen en me te nestelen in de eerste de beste slaapzak.

    Naast de obvious ongemakken van een tent (probeer jij maar eens je onderbroek te verwisselen in een propvolle, smerige ruimte waar je niet kan rechtstaan.Ik vind nu nog Spaghetteria-noedels in mijn sokken), kon ik me ook moeilijk vinden in de vuilheid van het kamperen. Ik, gedoopt bij een studentenkring, kan me nochtans gemakkelijk verplaatsen in een avondje smerige marginaliteit. Eén avondje. Na dat avondje wordt het bier uit mijn haar gewassen, het braaksel van mijn schoenen geveegd en enige gevolgen van wildplassen uit mijn kleren gewreven. Ik lak mijn nagels, trek een paar pumps aan en ga weer my merry way. Niet zo in Kiewit. Na vier dagen heb ik net geen natuurlijke dreadlocks (een tasty mengsel van zweet, zand en bier), zitten er verdachte vlekken op verdachte plaatsen, heb ik rouwranden onder mijn teennagels en stink ik naar -opniew- bier, zweet en Spaghetteria-noedels. Bekaterd als ik ben, heb ik geen zin om drie uur in de vlakke zon aan het schuiven voor een douche en laat ik het er maar bij. Op de camping blijken er in dit verband drie soorten mensen te zijn: zij die het duidelijk bevrijdend vinden om zich niet te moeten wassen, zij die het zich niet aantrekken en ik, die veel geld had gegeven voor een nagelborsteltje.

    Een kampeerfenomeen waar ik ook niet helemaal mentaal klaar voor was, waren de Toi Toikotjes. Natuurlijk heb je wel eens je behoefte moeten doen op zo’n bizar plastic wc’tje, maar ik kan je vertellen dat de ervaring pas echt compleet is als je eens hebt vertoefd in een Toi Toi die vier dagen lang werd gefrequenteerd door vuile festivalgangers met bierdiarree en vervolgens al die tijd lekker heeft staan marineren in de snikhete zon. Je bent warempel gelukkig als je weer tot aan je enkels in de dubieze modderlaag voor de toiletten staat.

    Het kamperen was dus verschrikkelijk. Maar het was het wel volledig waard. De ‘nijdige woestijnwind’ van Queens of the Stone Age (dixit Humo), puur jeugdsentiment met Limp Bizkit (denk: Move in now move out/ hands up now hands down/ back up back up/ Tell me what you gonna do now), The Prodigy, de Bloody Beetroots en de marginaal coole afsluiter van 2manydjs: je zou voor minder in een tentje slapen. Volgend jaar zeker opnieuw. Maar wel pas volgend jaar. Ik wil eerst even 365 dagen lang geen Spaghetteria meer zien, eten of ruiken en met volle teugen genieten van mijn propere, geparfurmeerde wc-met-spoelbak.

     

    26-08-2010 om 15:08 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
    08-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deutsch
    Gisteren stond ik te strijken. Normaal zet ik dan de tv op en luister ik naar wat er op is. Meestal lukt dat aardig, maar toen Sturm der Liebe begon, moest ik toch afhaken na een tijdje. 'Na een tijdje', want ik was te lui om de afstandsbediening te zoeken en bedacht me dat het misschien goed zou zijn voor mijn Duits om eens een aflevering te volgen. Na twintig minuten hardnekkig proberen, kon ik er net uit opmaken dat (1) er iemand pijn heeft ('Es tut Weh'), (2) er een nonkel is ('Onkel' is maar een letter wegdenken) die Pachmeyer heet, (3) 'Pachmeyer' blijkbaar een normale Duitse naam is, (4) een vrouw erg kwaad is op Werner ('Ich bin mit dich Wütend, Werner') en (5) iemand ergens iets Hildegard (ik ben er nog niet helemaal uit of Hildegard een woord of een naam is). De algemene conclusie is echter dat ik echt geen Duits kan. Het had net zo goed Martín en Monita kunnen zijn (ik spreek ook geen Spaans).

    Nochtans zou het maar logisch zijn dat ik wel Duits zou kunnen. Ik heb Germaanse talen gestudeerd en heb dat ook zo op mijn cv gezet. Ik krijg dus regelmatig een telefoontje om te vragen of ik als leerkracht Duits aan de slag wil of een tekst naar het Duits kan vertalen. Mensen gaan er schijnbaar van uit dat als je twee van de Germaanse talen goed beheerst (i.e. Engels en Nederlands), je meteen ook vlot Duitstalig bent (waar volgens mij evenveel logica achter zit als 'Hoezo je kan geen Ijslands? Je hebt toch een diploma Germaanse talen?', maar soit). Verder kom ik uit een streek in Limburg die dicht bij de Duitse grens ligt en spreek ik wel vlot een dialect dat voor buitenstaanders op Duits lijkt (Denk: joods uitziende Amerikanen op de metro die argwanend vragen 'Are you German?'). Net als het Duits heeft het Brees naamvallen, voornaamwoorden als 'ich' en 'dich' en -speciaal voor mijn zus en de taalkundigen die het willen begrijpen- umlauts in verkleinwoorden. Bovendien spreekt de rest van mijn familie wel goed Duits. Mijn oom is zo'n Germanist die Engels en Duits heeft gestudeerd, mijn opa maakt Duitse naamvallenmopjes ('Der die das gemacht hat') en mijn oma kijkt graag naar detectives op ARD. Ondanks dit alles kan ik zelf geen halve Duitse zin zeggen zonder een Nederlands 'vertaalwoord'.

    Mijn vertaalwoorden getuigen echter wel van grote logica. Zo vind ik het volstrekt onlogisch dat 'aardappel' niet 'Bodenapfel' is. Als 'aarde' 'Boden' is en 'appel' 'Apfel', hoe kan 'aardappel' dan ooit 'Kartoffel' zijn?! Hetzelfde met het -nochtans erg Duitse- woord 'concentratiekamp'. Als je mijn zelfgemaakte Duitse spellingsregels toepast (zet er zoveel mogelijk 'k' en 'z' in) is 'concentratie' 'Konzentration' en 'kamp' 'Kampf' (zet achter alle p's een 'f'). Een simpele optelsom levert mijns inziens 'Konzentrationkampf' op, toch? Falsch! Het Duitse woord voor 'concentratiekamp' blijkt om een of andere duistere reden 'Konzentrationslager' te zijn. En geen Duitser die mijn vertaalwoorden begrijpt. Ubermenschen? I think not.

    Toch is het Duits ook een ontzettend coole taal. Want -eerlijk- 'Weltmeistershaft' is oneindig veel leuker dan het duffe 'wereldkampioenschap' en ook bij 'Die Mannschaft' kan je je toch net iets meer een  ploeg van machtige 'Weltmeisters' voorstellen dan bij 'de Rode Duivels'. Behalve een paar voetbaltermen (mijn vriend bekeek het wereldkampioenschap voetbal liever op ZDF) beperkt mijn Duitse woordenschat zich -na vier jaar drie uur per week Duits in de middelbare school- tot een paar woordjes en halve zinnen. Zo heb ik onthouden dat 'Sie stoppen mit wirken' geen Duits is. Toen ik dit zei op mijn mondeling examen Duits, zuchtte Herr Seneca (niet de Romeinse schrijver, mijn leerkracht Duits) 'Sie halten ab mit arbeiten?'. Uit 's mans reactie (en mijn punten) kon ik duidelijk afleiden dat 'Ja ja, das betulte ich' ook helemaal geen Duits is. Misschien moet ik dus nog even de avonturen van Onkel Pachmeyer volgen op Vitaya voor ik richting Bundesrepublik kan trekken.

    08-08-2010 om 13:57 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    01-08-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inner thin person

    Begin deze week schoot me opeens de volgende, onsterfelijke uitspraak te binnen: ‘But darling, there’s a thin person inside me screaming to get out’ (Edina, Absolutely Fabulous).

    Waarom? Als werkloze moet ik me niet zo vaak aankleden. Behalve het occasionele tripje naar de nachtwinkel om de hoek, heb ik immers weinig reden om mijn appartement te verlaten. Ik leef daarom al een tijdje in comfy joggingbroeken, wijde t-shirts en boxers van mijn vriend. Toen ik besloot me nog eens echt aan te kleden, bleken de enige kledingstukken die ik nog vlot over mijn uitdijende heupen kreeg een rokje-met-stretchband en een one size fits all-short. Mijn inner thin person protesteerde. Luid. Mijn inner thin person schreeuwde dat ik moet vermageren, en wel op een gezonde, verantwoorde manier: een combinatie van sport en dieet.

    Bon, sport dus. Ik trok naar de fitness (waar ik al een jaar lidgeld betaal. Niet om er te sporten, maar om me schuldig te voelen omdat ik er niet sport. Money well spent.) en liet me in een nieuw programma praten. Ik kreeg een afspraak met een ‘sports officer’ om mijn ambities te bespreken. De officer in kwestie bleek een afgetraind, vreselijk judgemental kereltje te zijn. Toen ik hem meedeelde dat ik niet bereid was om voortaan elke dag te komen, bekeek hij me alsof ik een obees van 180kg was, en hem net had gevraagd om of hij soms chicken wings bij zich had. Vervolgens stelde hij voor om een lichaamsanalyse te doen. Ik, onwetend, stemde in.  Uit said analysis bleek dat ik officieel te zwaar ben, een minder hoge botmassa heb dan ik dacht (daar gaat mijn ‘but I’m big-boned’-excuus) en een te hoge concentratie heb van iets dat hij visceraal vet noemde (blijkbaar ben ik niet alleen dik aan de buitenkant, maar zwemmen ook mijn vitale organen in een ongezond laagje vet). De interessantste conclusie was echter mijn biologische leeftijd. Blijkt dat ik -geboren in 1986- een lichaam heb van 37. De upside? De volgende keer dat iemand me vraagt waarom ik zoveel dutjes doe, kan ik naar waarheid antwoorden dat ik al bijna veertig ben, en mijn slaap hard nodig heb. De downside? Mijn nieuwe programma was niet mals. Drie keer per week moet ik rennen, skiën, roeien, fietsen en steppen tot ik erbij neerval, of ik kan binnenkort mijn biologische tachtigste verjaardag vieren (en waarschijnlijk mijn echte tachtigste verjaardag niet meer).

    Na deze bah-ervaring, wou ik me liever concentreren op dieet. Het nieuwe Weight Watcherssysteem zag er in eerste instantie veelbelovend uit. In principe kan je eten wat je wil zonder schuldgevoel. Wat echter niet kan, is drinken wat je wil. Bier blijkt per glas van 250 ml vijf punten te kosten. Als je weet dat ik per dag 29 punten mag eten, kan je al raden dat ik na een week van vier pintjes en een cornetto (negen punten) per dag bijna flauwviel van de honger en nog geen grammetje kwijt ben. Dat je minstens vijf porties groenten en fruit, voldoende calcium en twee liter water per dag moet consumeren, leek me niet zo belangrijk. Wel dus. Na een paar zeer lange nuchtere avonden tussen dronken mensen, besloot ik me toch maar weer te concentreren op sport.

    Zo ging het de hele week op en af tussen zweten in de gym, en zweten bij het idee hoe weinig ik mocht feesten. Terwijl ik dit schrijf -hongerig en uitgeput- heb ik dus besloten dat mijn inner thin person makkelijk praten heeft. Eigenlijk heb ik besloten dat mijn inner thin person haar mond maar moet houden, de bitch. Ik ga de tiramisu opeten die me al de hele roept vanuit de koelkast en een pintje drinken. Eat that, bitch!

    01-08-2010 om 15:43 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    11-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hittegolf

    Het is 8u18. Het is ook 33 graden. Ik kijk in de spiegel en vraag me af hoe andere vrouwen er toch in slagen om er, met zo’n weer, fris en aantrekkelijk zomers uit te zien. Ik kan het duidelijk niet. Na een paar dagen hittegolf lijkt mijn stijlgevoel namelijk gewoon te verdampen.  Ik –normaal in alle omstandigheden voorzien van strakke kleedjes, zijden lingerie, hoge hakken, make-up, zorgvuldig geselecteerde accessoires en stijl haar- zie er niet uit!

     

    Even overlopen. Strakke kleedjes zijn uit den boze. Ik héb wel een kast vol sexy kleding, maar die zit altijd wel ergens fout. Laatst probeerde ik nog een dun satijnen kleedje uit in deze temperatuur, maar bleek het zo heet dat het hele ding (loose fit) aan mijn warme lijf plakte. En laat ik nu niet meteen een lijf hebben waarvan voorbijgangers spontaan blij worden als er iets aan plakt. Ik begin warempel te begrijpen waarom vrouwen in Irak (gemiddelde temperatuur: 41 graden) denken: ‘ik gooi er een groot, donker laken over en klaar’.

     

    Hetzelfde verhaal met sexy lingerie. De gemiddelde push-up beha doet wat ie moet doen –mijn redelijk sizeable borsten dichter bij elkaar brengen- en veroorzaakt dus zweet op plaatsen waar je het niet wil hebben. Want eerlijk, wie loopt er nu graag rond met een extra oksel op zijn borstkas? Even geen rode, krullerige kanten en satijnen keurslijven dus, maar een oude, katoenen huidskleurige minimizer bra die ik normaal alleen maar gebruik om te sporten.

     

    Mijn hoge hakken heb ik ingeruild voor slippers. Niet the good kind (elegante platte schoentjes met lakleren bandjes), maar oerdegelijke plastic slippers. Mijn voeten zijn zo opgezwollen dat al mijn andere schoenen te warm zijn, knellen en daardoor gewoon niet de moeite waard lijken.

     

    Make-up kan me helemaal gestolen worden. Ik ben nochtans een heavy user. Zelfs als ik op expeditie Robinson zou gaan (‘zou gaan’, want as if!), zou mijn ‘item’ mijn make-uptasje zijn. Ok, het zou mogelijke ruilhandel wel enigszins bemoeilijken (‘als ik even jouw vuursteen mag, krijg jij mijn mascara, Harry’), maar zonder mijn dagcrème, fond de teint, camouflagestick, zonnepoeder, eyeliner en oogschaduw-in-drie-tinten, ben ik niets. Toch kan ik het in deze temperatuur niet opbrengen om een laagje pretty op te smeren. Mijn zorgvuldig aangebrachte schmink heb ik er twee minuten later toch alweer afgezweet…

     

    Ook accessoires zijn niet langer een prioriteit. Ik heb er wel een berg (ik bewaar mijn accessoires in grote slakommen), want in de winkels lijken die kleurige kettinkjes, armbandjes, sjaals allemaal super, maar in de praktijk wil je echt niet met een sjaal in je nek rondlopen als het boven de dertig graden is. Hell, als het boven de dertig graden is wil je eigenlijk helemaal niets aan, laat staan een warme, klamme sjaal, hoe kleurrijk hij ook is!

     

    Misschien wel het ergste van alles is mijn haar. Je kon al lezen dat ik moeilijk haar heb (zie blog hieronder), maar je moet begrijpen dat ik. Moeilijk. Haar. Heb. Ik besteed normaal elke ochtend toch wel een halfuur aan het sluik maken van mijn alle kanten op krullend haar. Het leidt namelijk een eigen leven en is tegelijkertijd krullend, droog én dun. Op dit moment is het zo kurkdroog dat ik er echt niks mee kan. Ik probeerde al conditioners, maskers, speciale borstels, ioniserende stijltangen en zelfs oldfashioned prayer, maar het krijgt zijn (zo al spaarzame) glans maar niet terug. De stijltang moet dus maar even wachten. Ik steek het gewoon bij elkaar in een bushy, stro-achtige staart.
     

    Mijn vriend moet vast denken dat hij een kat in een zak heeft gekocht. Net nu we zijn gaan samenwonen, doe ik niet alleen een beetje vervelend tegen hem (of, zoals hij het uitdrukt, ‘megalomaan en territoriaal’), ik zie er ook niet helemaal uit zoals hij dacht dat ik eruitzie. Ik ben kleiner dan hij kon vermoeden, mijn borsten zijn gereduceerd tot handig sportformaat, mijn stralende teint blijkt uit een potje te komen en mijn haar… Tja, mijn haar. Ik hoop dus, voor mijn eigenwaarde, mijn medemens en mijn vriend, dat het snel weer winter wordt…

     

     

    11-07-2010 om 10:44 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
    02-07-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Samenwonen

    Sinds een paar dagen woon ik samen. Zowel hij als ik hebben lang uitgekeken naar dit moment. Toch lijkt het –nu al- niet zo geweldig smoothly te verlopen. Zelfs na een relatie van bijna zeven jaar, blijkt namelijk dat we toch niet àlles wisten over mekaar.

     

    Zo heb ik, na veel gezeur, toch maar een plaatsje vrijgemaakt in de badkamerkast voor zijn toiletspullen. In plaats van een lade vol volgens kleur geordende nagellakjes is er nu een lade vol slecht onderhouden scheergerief. In plaats van een luxueuze roze doos vol gezichtscrèmes is er nu een kartonnen doos vol mannenprul waar ik niks mee kan. Ik word er een beetje triest van. Wat ik echter nog triester vind, is dat hij zich helemaal niet kan verplaatsen in mijn tristesse: ‘Marie, waarom heb jij twaalf soorten shampoo?’. Uit zijn gezucht leid ik af dat mijn –vind ik- logische antwoord (‘omdat ik erg moeilijk haar heb, schat’) hem niet lijkt te bevredigen.

     

    Ongeveer hetzelfde scenario met mijn collectie schoenen: ‘Marie, mogen mijn schoenen ook in het schoenrek?’. Iedereen die mij een beetje kent, weet dat mijn schoenrek heilig is. En dat mijn schoenrek nu al regelmatig bezwijkt onder het gewicht van mijn prachtige verzameling. Mijn reactie? ‘Nee! Mijn schoenrek is van míj en staat propvol. Nee. In geen geval’. Zijn reactie? ‘Dan doe je er toch gewoon een paar weg, schat’. Ik kan alleen maar denken: ‘Have we met?’.

     

    Bovendien is het onbegrip wederzijds. Toen ik mijn schattig, oud televisietje wou beginnen instellen, riep hij me kordaat een halt toe: ‘wat doe je daar met dat stuk rommel?’. Ondertussen manoevreerde hij zijn monster van een televisie naar de tv-kast. ‘Ik zet mijn tv’tje in onze slaapkamer. What’s it to you?’, zei ik argwanend. Waarop hij me toesnauwde dat ‘het oude ding nul beeldkwaliteit heeft’, en dat hij ‘om te gamen echt wel een grotere tv nodig heeft!’. Ik, geen fervent gamer of uitgesproken fan van beeldkwaliteit, zie geen enkel voordeel in zo’n grote tv. Ik zie enkel dat het rotding niet bij het interieur past, de hele kamer domineert en, kortom, een huge eyesore is!

     

    Vandaag is hij gaan werken. Ik vraag me af hoe hij gaat reageren wanneer hij terugkomt en ziet dat ik al mijn roze dozen bovenop zijn gigantische tv heb geïnstalleerd. ‘Tja, plaats zat daar, hè schat.’.

     

     

    02-07-2010 om 17:15 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Smelten

    De warmste dag van het jaar. Ik heb alle voorzorgen genomen (ik zit in mijn bikini achter een ventilator op een ijsblokje te zuigen) en nog smelt ik bijna. Je zou kunnen denken: ‘pf, het kan veel erger’, en dan zou je gelijk hebben. Mijn vriend bijvoorbeeld (een militair), zit nu niet indoors koude drankjes naar binnen te werken en hij heeft al helemaal geen bikini aan (enfin, dat hoop ik toch, bikini’s met legerprint zijn soooo 1998). Integendeel; hij rent rondjes in de vlakke zon in een legeroutfit in dik stof. Hij mag zelfs zijn –lange- mouwen en broek niet oprollen. De arme kerel zweet zich dus te pletter.

     

    Wat echter ook niet cool is midden in een hittegolf (lame pun intended), zijn mijn activiteiten van de laatste week. In gemiddeld dertig graden heb ik al mijn bezittingen ingepakt, die bezittingen vier trappen naar beneden gesleurd, om ze vervolgens weer twee trappen naar boven te sleuren op een andere locatie. That’s right; ik ben verhuisd. En wel van het ene bloedhete appartement naar het andere. Tijdens dit proces heb ik me een paar dingen afgevraagd:

     

    1) Waarom moet en zal ik altijd verhuizen in de zomer? Wat lijkt het me idyllisch en gezellig om eens midden in een prachtig sneeuwlandschap een nieuw appartementje te betrekken. Natuurlijk ben ik me er wel van bewust dat ik heel januari, februari en een groot deel van maart heb lopen bitchen over koude, klamme voeten en rode, ruwe handen, maar, terwijl er een zweetstraaltje over mijn rug loopt, wou ik ineens dat ik zin had in een warme choco...

     

    2) Waarom bezit ik zoveel boeken? Boeken nemen veel plaats in, zijn loodzwaar en kosten geld. Geld dat ik –bij nader inzien- beter had geïnvesteerd in airconditioning, niet-plakkerige kleding of meer ijsblokjes.

     

    3) Waarom was ik te lui om mijn winterkleren bij mijn ouders te leggen? Normaal wissel ik elk jaar leren laarzen voor rieten sandaaltjes en dikke, donkere breisels voor lichte, kleurrijke stofjes. Niet dit jaar, dus. Terwijl ik tien dozen winterjassen omlaag én weer omhoog sleep, zie ik de pijnlijke ironie in het feit dat ik me in het zweet werk om hopen fleece dekentjes en flanellen lakens op mijn nieuwe appartement te krijgen. En God knows dat ik die voorlopig niet nodig ga hebben!

     

    4) Zal ik het ooit nog koud hebben? Elke zomer komt er een moment waarop ik denk dat ik gewoon nooit meer zal afkoelen. Dat ene moment waarop je mascara van je wimpers smelt, je haar tegen je voorhoofd plakt en je gewoon niet nog meer kleren kan uittrekken zonder gearresteerd te worden voor indecent exposure. Natuurlijk staat dit moment tegenover het punt in december waarop ik denk het nooit meer warm te zullen krijgen. Misschien is het goed dat ik hier eens schriftelijk over zeur. Zo kan ik in december tenminste denken: ‘hitte is ook niet alles’. Op deze blog komt dus vermoedelijk nog een vervolg ergens rond kerstmis waarin ik mezelf een volstrekte idioot ga vinden (genre: ‘What was I thinking?! Kou hebben is zóveel erger dan zweten en wel om de volgende goede redenen: ...).

     

    In het achterhoofd houdend dat mijn vriend dit at some point wel eens gaat lezen, zie ik me verplicht om wel een kanttekeningetje maken bij de verhuis-from-hell. Ik moet eerlijk toegeven dat hij degene is die telkens twee dozen tegelijk heeft gedragen (‘ik heb korte armen, schat, ik kan er echt geen twee’), degene die achterwaarts naar beneden heeft gelopen met het volle gewicht van mijn kasten op zich (‘ik ben maar een klein meisje, schat, ik kan dat echt niet dragen’) en degene die helemaal alleen de lompe, zware meubels heeft getild (‘laat maar Marie, het gaat vlotter zonder jouw “hulp”’). Ik moet voor hem dus ook maar een koel drankje klaarzetten, geloof ik.

    02-07-2010 om 17:08 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    23-06-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slogans

    In het licht van de afgelopen verkiezingen, ben ik eens echt beginnen letten op slogans. Net als bepaalde politieke partijen (‘Uw centen. Daar gaat het om’? I mean, come on!), hebben sommige producten compleet absurde slogans. Mijn bescheiden mening:

    NMBS – Onze wegen lopen samen. Bij deze slogan vraag ik me spontaan af: ‘waar is dat dan precies?’. Lopen de wegen van de NMBS en mezelf samen aan het loket waar er ofwel niemand is (dus ook geen loketbediende), ofwel honderd mensen voor je staan, die allemaal een onmogelijk lange “inlichting” nodig hebben? Lopen onze wegen samen op het perron, waar ik veel vaker ‘…excuser pour le retard’ dan ‘… arrivera en quelques instants’ hoor? Daar waar ik in sneeuw en regen uren wacht tot er plots, zonder verdere uitleg ‘supprimé’ verschijnt naast mijn trein? Of lopen onze wegen samen tot helemaal in het verre Limburg? Want dan reizen de NMBS en ik samen heel wat af. Bijna vijf uur zitten we dan gezellig bij elkaar, voor een afstand van nochtans nog geen honderd kilometer. Wanneer ik na vijf vreselijke uren op een overvolle trein verfrommeld en pisnijdig uitstap in Genk, alwaar me nog een busrit te wachten staat van een uur, hoop ik oprecht voor de NMBS dat onze wegen zich niet net daar kruisen!

    McDonalds – I’m loving it. Deze slogan is waar (I do love my hamburgers!), maar zou men moeten nuanceren. Iets in de zin van ‘I’m loving it, until I finish it’ vat de McDo-ervaring beter samen. Nadat je je McMenu hebt binnengewerkt, heb je immers nog minstens drie uur verteerplezier voor de boeg. Op de weg terug naar huis al, krijg je McMaagpijn, een opgezette, harde, angry maag. Een tweede symptoom zijn de McKrampen, rommelende darmen die duidelijk ‘iets’ kwijt moeten. Ten slotte -als je pech hebt- eindigt het hele proces met McDiarree. En eerlijk, de poor soul die na jou het toilet gebruikt, denkt vast niet ‘I’m loving it’…

    Always – have a happy period. Wàt een stomme slogan! Tijdens mijn period ben ik helemaal niet happy. Meer nog; tijdens mijn period is niémand happy. Daar zal ik persoonlijk voor zorgen, aangezien er in die fase van de maand maar twee emoties bestaan: “heel erg kwaad” en “heel erg emotioneel”. Voorbeeld: mijn vriend maakt een onschuldig mopje over mijn gewicht. Hij is meestal wel grappig en ik kan er in een normale bui best om lachen. But not today! Er zijn maar twee mogelijke reacties op zijn grapje. Ofwel ga ik die-hard voor de tegenaanval, waarin ik hem, bijna spugend van razernij, naar het hoofd slinger dat ‘hij zélf een walgelijke, vette dikzak is! Waar haalt híj wel het lef vandaan om míj dik te noemen?’, ofwel kan ik niks anders denken dan ‘hij heeft gelijk, ik bén een walgelijke, vette dikzak’ en loop ik al jankend de kamer uit. Er is een derde optie (die echter ook zeker niet onder de noemer ‘happy’ valt): eerst hem uitfoeteren met taal die ik niet van mijn mama heb geleerd, en dan alsnog huilend wegrennen. Daar ik veronderstel dat ik niet de enige ben die vier dagen per maand te kampen krijgt met moodswings die recht uit de hel komen, kan ik niet anders dan besluiten dat deze ronduit belachelijke slogan moet bedacht zijn door mannen. En dan niet zomaar mannen, maar vrijgezellen. Want ik denk niet dat mijn vriend ooit de woorden ‘happy’ en ‘period’ in één zin zou zetten…

    Doe het zelf met Roger – Wat je zelf doet, doe je beter. Er zijn veel dingen die ik beter doe dan anderen. Schrijven, shoppen, commentaar geven op slogans, … Wat echter absoluut helemaal niet thuishoort in dit rijtje is doe-het-zelven. Ik behoor namelijk tot die categorie van de bevolking die -zelfs met plannetje, instructies en bekwame assistent- nog niet misschien een Ikeameubel in elkaar getimmerd krijgt. De categorie die een vakman moet betalen om een gaatje te boren. Hetzelfde geldt voor gaatjes dicht plamuren (resultaat: muren vol dikke klodders slecht gemengd plamuursel, veel opvallender dan het oorspronkelijke gaatje), schilderen (resultaat: strepen op de halve muur die ik schilder voor ik het beu ben en het alweer voor bekeken hou) of spijkers inslaan (resultaat: blauwe, bloedende duimen en een muur vol kromme spijkers en gaten die ik dan weer niet zelf kan wegwerken). Je reinste onzin dus, die slogan, want wat ik zelf doe, is nooit beter. Wat ik zelf doe, doet zelfs een klunzige blinde zonder armen beter.

     

    23-06-2010 om 18:04 geschreven door Marie  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (8 Stemmen)


    Archief per week
  • 01/11-07/11 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs