Er zijn iets van honderd miljard sterren in de Melkweg - een voor iedere mens die ooit heeft geleefd, min of meer. Daar moest ik vanavond onder de lucht aan denken; het was warm voor de tijd van het jaar en je kon meer sterren zien dan gewoonlijk hier. Omhoogkijken heeft altijd iets waardoor ik het gevoel krijg te vallen. We zeggen altijd dat we ons onder de sterren bevinden. Dat is natuurlijk niet zo - er is geen onder of boven, en de sterren omringen ons. Maar we zeggen dat we ons eronder bevinden. Zo vaak hemelt de taal de mens op, de mens is 'hij' en de dieren 'het', maar de taal plaatst ons wel onder de sterren. Het ergst van volkomen alleen zijn; je moet aan al die keren denken dat je wenste dat de anderen je nu eens met rust lieten. Dan doen ze dat, en dan blijf je alleen achter, en dan blijk je vreselijk gezelschap te zijn. Eerder hoorde ik Noah in zijn kamer huilen; ik bleef een hele poos voor de deur staan, en ik weet dat hij wist dat ik daar stond, want toen de vloerplanken kraakten onder mijn voeten probeerde hij het gesnik te onderdrukken, en al die tijd stond ik daar maar voor zijn kamer, naar zijn deur te staren, niet in staat hem te openen.
|