Paarden zijn planteneters (herbivoren), maar geen herkauwers. De voortanden gebruiken ze om gras en dergelijke mee af te rukken, waarna dit door de kiezen vermalen kan worden. Zowel hun gehoor als hun reukvermogen zijn bijzonder goed ontwikkeld. De manen, het lange haar op de bovenzijde van de hals, zijn vermoedelijk ontstaan als bescherming tegen roofdieren zoals katachtigen, die het paard op de rug springen en in de nek bijten. Door dan de aanvaller met bokkende bewegingen van zich af te schudden, verliest het paard enkel wat van zijn manen. De staart wordt gebruikt om insecten te verjagen.
De kat of huiskat (Felis catus) is een van de oudste huisdieren van de mens. De gedomesticeerde kat behoort tot de familie der katachtigen (Felidae). De oude soortnaam was Felis domesticus, tegenwoordig is deze vervangen door Felis catus. Eind 2009 waren in Nederland ongeveer 3,5miljoen katten aanwezig.
De hond (Canis lupus familiaris) is een gedomesticeerde ondersoort van de wolf. De hond is een roofdier uit de familie van de hondachtigen (Canidae). De hond komt op alle continenten voor, meestal in gezelschap van de mens, want de hond is het oudste huisdier. Al sinds duizenden jaren wordt de hond gebruikt voor bewakingstaken, bij de jacht, als herdershond en als trekdier. Nog steeds heeft hij werk als politiehond of hulphond, maar de meeste honden worden tegenwoordig gehouden als gezelschapsdier.