New York City was meer dan honderd jaar geleden één van de
grootste wereldsteden. Het lijkt al een eeuwigheid geleden sinds ik, Wayne, als
verstekeling op de S.S. Apollo richting Amerika vertrok. Ik had me dit verlaten
wereldrijk echter enigszins anders voorgesteld. Wanneer de stad in zicht kwam,
ervoer ik aanvankelijk overdonderende gelukzaligheid. De stad leek letterlijk
bedekt met goud. Veel bemanningsleden deelden dit gevoel met mij, en velen
onder hen denken er nog steeds zo over. We zijn ondertussen echter al een
aantal dagen in de stad, en we staan op het punt om met een aantal op expeditie
te gaan richting Washington. Het schip moet nog hersteld worden, aangezien
kapitein Steiner het al dan niet opzettelijk liet invaren op het Vrijheidsbeeld.
Ik weet niet of hij compleet gestoord of ergens diep vanbinnen geniaal is.
Desalniettemin vertrouw ik hem voor geen haar. Ik vertrouw niemand van de
bemanningsleden trouwens. Elk van hen lijkt bijbedoelingen te hebben. Hoe dan
ook, we zullen samen door de woestijn, waarmee het hele land bedekt wordt,
moeten geraken.
|