Maerker Siemoens
ik
hul me
in
de vacht van een kat
in
de fluisterende manen
van
hoofdschuddende paarden
in
de kraag
van
een baltsende raaf
waar
alleen
met
slapenden
langsheen
een traag
kronkelend
pad
en
ik weet:
ik
zal sterven hier
tussen
dunne
langgerekte
draden
van
sterren
en
de onbeweeglijke
hemel
maar
mijn waken
is
een naarstig dier
een
bronzen weiland
een
zuiderse gade
ik
trek strepen
in
het mulle zand
mijn
hand ligt
op
de horizon
ik heb je
in de dauw gezien
in het breken
van het glazen uur
je klamme handen
kleefden
in de omhelzing van de zon
kusten we ook
de zee
we passeerden buitenom
terwijl de oorlog buiten
volop verder woedde
|