Graag wil ik met jou enkele beschouwingen delen over actualiteit, maatschappij, onderwijs en cultuur - soms met filosofische inslag, soms lapidair verwoord. Daarnaast zal ik ook enkele reisverslagen publiek maken. Misschien inspireren ze jou om zelf nieuwe reiservaringen op te doen.
Onderwijs is vandaag een heet
hangijzer geworden. De debatten over hoe ons onderwijs van morgen er moet
uitzien woeden volop en worden nog gevoed door de recente aanslagen in Parijs
en ook die op de redactie van het
satirische weekblad Charlie Hebdo.
De vraag of een vak als godsdienst
(zij het islam, protestantse of katholieke godsdienst of jodendom) moet
ingericht worden door een openbare instelling als een school is pertinent.
Steeds meer stemmen gaan op voor een vak als LEF (levensbeschouwing, ethiek en
filosofie), met als voornaamste pleitbezorger Patrick Loobuyck, naast of in de
plaats van godsdienst of zedenleer.[1]
LEF op school? Ja, maar in die vorm
liefst vanaf de middelbare school. Kinderen in de kleuterschool kijken met een
onbevangen blik de wereld in en zijn niet vooringenomen door de
hokjesmentaliteit die zijn intrede doet in het basisonderwijs. Want vanaf het
eerste leerjaar moet er gekozen worden voor (een) godsdienst of zedenleer en
wordt die hechte eenheid verstoord. Wij als volwassenen dringen de kinderen
onze gefragmenteerde kijk op de wereld op. Waar ze de (klas)groep eerst zagen
als een geheel, ervaren ze de groep nu als een samenstelling van verschillende
onderdelen, waaraan niet zelden een kinderlijk wrede rivaliteit ten grondslag
ligt. Het kind leert te denken vanuit de verschillen tussen hem en de ander,
terwijl het in zijn intuïtieve benadering (in de kleuterschool) de groep als
een geheel ervaarde. Nu kan men stellen dat het kind moet leren omgaan met
verschillen (wat ook wordt verteld in een vak als godsdienst of zedenleer),
maar ik heb moeite met de programmatische geloofsverkondiging (ook die uit
vrijzinnige hoek) die op subtiele manier het kind een wereldbeeld opdringt.
Zeker op die leeftijd waarop kinderen zo ontvankelijk zijn voor de wereld en
als sponzen alles in zich opnemen, is het a.h.w. een morele plicht om hen te
vrijwaren van iedere levensbeschouwelijke visie.
Daarom pleit ik ervoor om iedere
vorm van levensbeschouwing in de basisschool te bannen en kinderen als groep te
betrekken bij hun leerproces. De ruimte die hierdoor vrijkomt, zou de school
kunnen invullen met activiteiten als sport, kunst, expressie Een mooi
voorbeeld hiervan is de Bloemhofschool in Rotterdam waar gewerkt wordt rond
fysieke integriteit. Het reguliere lesprogramma wordt er aangevuld met
activiteiten als judo (om respect te leren voor elkaar en voor zichzelf) en
tuinieren (om bewust om te gaan met voedel). Op latere leeftijd krijgen alle
leerlingen ook filosofie waardoor ze de kans krijgen om verbanden te zien
tussen al deze activiteiten. Deze integrale aanpak is niet gericht op het
individu, maar op de samenhang in de groep. Deze samenwerking creëert een
creativiteit die een meerwaarde is in het leerproces. Cultuur in de ruime zin
wordt hier ingezet om de competenties in andere domeinen (rekenen,
taalvaardigheid) te vergroten.
In de middelbare school is een vak
als LEF zeker een meerwaarde. Sommigen schipperen tussen LEF en
cultuurbeschouwing, terwijl m.i. beide vakken, ieder met een eigen invulling,
aan bod zouden moeten komen. We kunnen vandaag de dag niet genoeg inzetten op
waardenonderwijs als tegenwicht tegen curricula die in het teken staan van onze
op economische groei gerichte maatschappij en dat waardenonderwijs wordt het
best bereikt via vakken als kunst, ethiek, filosofie, literatuur, muziek Ik wil er dan ook voor pleiten om LEF nog uit
te breiden met vakken zoals die ik heb opgesomd en die de afgelopen decennia
steeds meer in het verdomhoekje zijn geraakt. Vakken die onze kritische blik
kunnen aanscherpen op een tot economie vernauwde samenleving die met ons op de
loop is gegaan. Waarden als empathie, kritisch bewustzijn, zelfreflectie,
wereldburgerschap (dus niet alleen kijken wat goed is voor de lokale groep) en
realiteitszin zijn nodig om die vernauwde visie op onze samenleving open te
breken.
Het is niet alleen de taak van de
opvoeding en het onderwijs om aan waardenoverdracht te doen, maar van de hele
samenleving en daarin hebben de media (en niet in het minst de openbare
omroepen) volgens mij een maatschappelijke opdracht. Zowat alle zenders
besteden heel veel aandacht aan amusementsprogrammas en werken een zekere
infantilisering van onze maatschappij in de hand. Het probleem is echter niet
dat televisie ons ontspannende themas biedt, maar wel dat zij elk thema als
ontspanning presenteert.[2]
Tot voor kort liep op de openbare
tv-zender Canvas de reeks Het voordeel
van de twijfel over de mogelijke invloed van filosofie op je leven.
Bedenker en presentator van het programma Stefaan Van Brabandt wordt in dit
programma geacht neutraal te zijn en hij mag zijn antipathieën tegenover
bepaalde opvattingen niet kenbaar maken. Zo werd zijn terechte kritiek op de
uitspraak van Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van de Vlaamse
werkgeversorganisatie Voka, als zouden mensen met lagere inkomens baat hebben
bij het feit dat anderen veel meer verdienen, eruit geknipt.
Het neutraliteitsbeginsel wordt
hier ingeroepen als schaamlapje tegen een vermeende bevoogdingsdrift, want die
zou wel eens als pedant kunnen worden afgedaan. Dat men al even bevoogdend te
werk gaat door programmas zoals Het
voordeel van de twijfel in hapklare brokjes voor te schotelen (en niet à la
Wim Kayzer[3], zoals
Stefaan Van Brabandt zelf wilde), moet men voor lief nemen. Wat meer zij, men
doet aan proactieve censuur uit angst voor elitarisme. Men onderschat hierdoor
niet alleen het kijkerspubliek, maar men houdt het ook moedwillig mak. Een
beetje filosofie is de meerwaardezoeker in het tv-landschap wel gegund, maar
dan wel luchtig geserveerd. Dit betekent geenszins dat ik een academisch exposé
bepleit over de Kantiaanse imperatief, maar inhoudelijke diepgang moet nu de
duimen leggen voor het eerder badinerende karakter van het programma.[4]
En zo is het ook met het onderwijs
gesteld. De vorm primeert te vaak op de inhoud. Leerlingen wordt niet meer
geleerd om zich langer dan pakweg 10 minuten op een en hetzelfde te
concentreren. Ze groeien op in een context van digitale media en formats die verstoken
is van ruimte voor zelfreflectie, contemplatie of rust tout court. Het oog is
getraind op flitstende, snel bewegende beelden en er is geen tijd om zich
daarbij enige gedachte te maken. Leerlingen die moeten luisteren naar een
voorgelezen tekst beginnen al na een paar minuten onrustig te schuifelen. Het
onderwijs is een bonte afwisseling van didactische werkvormen met vooral veel
oog voor het gebruik van nieuwe media zoals Smartboards en ipads. Leerlingen
presenteren kleurige powerpoints met een schrale inhoud die zich beperkt tot
wat te vinden is op Wikipedia of websites als scholieren.com. De persoonlijke
verwerking van en reflectie op het behandelde thema is zo goed als nihil.
Is het niet de taak van openbare
instellingen (en omroepen) om jonge mensen te begeleiden naar een
samenlevingsvorm die we wenselijk achten? Iedere zichzelf respecterende
democratie draagt waarden als respect, pluraliteit, vrijheid, empathie,
verdraagzaamheid hoog in het vaandel en hoewel democratie geen vastomlijnd
gegeven is, maar veeleer een evolutief, dynamisch proces, durf ik te stellen
dat voornoemde waarden er onlosmakelijk deel van uitmaken.
In dat democratiseringsproces dat
ook een opvoeden tot wereldburgerschap in zich draagt, moeten we oog hebben
voor de (snel) veranderde en veranderlijke context en ons durven afvragen of
een samenlevingsmodel gebaseerd op economische groei wel te rijmen valt met de
fundamenten van een ware democratie. Nu wordt een groot deel van onze middelen
en energie ingezet ten bate van technologische en economische vooruitgang
zonder dat men zich nog afvraagt welke effecten die zogenaamde groei heeft voor
de mensheid op langere termijn.
Om opgewassen te zijn tegen de
huidige en nieuwe uitdagingen (klimaatproblematiek, migratie, nieuwe
samenlevingsvormen, religieus fundamentalisme, digitale media ) moeten we op
mondiaal niveau de geestelijke bewegingsvrijheid veroveren en vergroten en dit
kan m.i. het best door een heropwaardering van de geesteswetenschappen, waarvan
LEF een onderdeel is, in het onderwijs.[5]
Misschien dat deze geüpgradede versie van ons onderwijs de politieke leiders kan voortbrengen die de
veranderingen kunnen bewerkstellingen waar onze overspannen, gestreste samenleving zo nood aan heeft. Hopelijk
kunnen we ooit de euvele moed opbrengen om meer ruimte te scheppen voor
creativiteit, bezinning en reflectie (en mogelijks voor een nieuw begin[6]) waarin
eenieder zich optimaal kan ontplooien en waarin respect en verdraagzaamheid
vanzelfsprekend zijn en niet moeten worden afgedwongen.
[1]
De zogenaamde kloof tussen godsdienst en zedenleer is door de individuele
invulling van menig leekracht slechts een kwestie van accenten en bestaat
vooral in de hoofden van de beleidsmakers.
[2]
Naar Neil Postman, Wij amuseren ons kapot,
Het Wereldvenster, Houten, 1986.
[3]
Wim Kayzer maakte in de jaren 90
spraakmakende tv-interviews met vooraanstaande wetenschappers, filosofen,
kunstenaars, musici met als magnum opus Van de schoonheid en de troost. In
deze serie wordt inhoudelijke diepgang gepaard aan een breed scala aan
onderwerpen.
[4]
VRT-hoofdredacteur van Het journaal
Björn Soenens liet alvast een hoopvol signaal horen in Reyers laat van 14 januari 2015. Volgens hem moeten de media een
constructieve rol spelen door de kijkers meer context te bieden bij actuele
gebeurtenissen zodat ze zich een genuanceerder beeld kunnen vormen. Misschien
heeft de slinger zijn verste zwaaipunt bereikt en mogen mensen opnieuw slimmer
gemaakt worden.
[5]
Voor wat ik hier heb geschreven ben ik deels schatplichtig aan de denkbeelden
en argumenten Martha Nussbaum.
[6]Zo kan een samenleving een context
scheppen waarbinnen mensen nieuwe initiatieven kunnen ontplooien, waarmee ze
kunnen laten zien wie ze zijn, parafraseert Joke Hermsen in Kairos Hannah Arendt (70)