Na de zelfmoord van mijn zusje had ik het gehad. Hij had niet alleen mij, maar ook haar kapot gemaakt. ik was het beu, hoe kon hij zo een monster zijn, en erger nog hoe kon mijn moeder met zo iemand samen leven. Ik startte mijn auto en maakte de tocht naar zijn huis. De tocht duurde meer dan vijf uur lang maar ik had het ervoor over, dit was mijn moment, mijn wraak. Tijdens de tocht dacht ik aan alle dingen die hij me had aangedaan en die hij na mijn vertrek Carli aandeed. Al die jaren van zwijgen en slikken waren voorbij, ik moest en zou mijn wraak krijgen. Ik zei dat ik mezelf zou aangeven bij de politie, dat ik bereid was de gevolgen te ondergaan. Als hij maar boet voor zijn daden. Ik vroeg me af of ik ook mijn moeder zou vermoorden. Ze bleef mijn moeder zelfs toen ze me niet geloofde hield ik nog steeds van haar. Nee, ik zou haar sparen, mijn pijn komt door hem, niet door haar. ik parkeerde de auto voor de deur en belde aan. Ik herkende zijn zware stem meteen toen hij vroeg wie het was. 'ik, Anna.' Terwijl ik mijn wapen op hem richtte en schoot en maar bleef schieten. Ik kreeg mijn wraak en hij zal nooit meer iemand kunnen misbruiken. Nooit.