Als je in onze klas komt zie je een dwerg van Harry Potter staan. Hij bewaakt onze boekenkast. Soms zie je de vissen steentjes eten . Je maakt ook nieuwe vrienden .
We doen wiskunde en en cijferen . : We waren bezig over de vakantie . Het was goed weer. De refter is nog niet af en daarom moesten we in de klas eten.
|