Men onderscheidt recreatiezwemmen en wedstrijdzwemmen. Er zijn vier verschillende slagen: -Schoolslag. -Vrije slag (crawl). -Rug. -Vlinder. -(Samengestelde rug. Maar dat wordt niet op wedstrijd gezwommen).
Wedstrijdzwemmen:
Het wordt beoefend in een 25m bad (kleine wedstrijd) of 50m bad (grotere wedstrijden). Afhankelijk van de banen kunnen er evenveel mensen starten. ( Bv. er zijn acht banen en er zijn acht starters). Bij elke baan staan twee tackers, aan elke weerzijde. Maar ook aan de breedte van het zwembad staan er twee. Ze kijken welke tijd je hebt gezwommen en of je fouten hebt gemaakt. (Uitgesloten). De fouten waar je bij wordt uitgesloten: -Bewegen op de blok. -Te vroeg vertrekken. -Fout bij keerpunt. -Op de bodem wandelen. Gebruikelijke afstanden zijn: 50m, 100m, 200m. Bij crawl ook nog 400m, 800m en 1500m. De vier verschillende slagen samen noemt men: wisselslag. -Vlinder. -Rug. -Schoolslag. -Crawl. In die volgorde kan 100, 200 en 400m gezwommen worden. Men heeft ook estaffette. Waarbij er vier deelnemers aan elke blok staan en zo elkaar aflossen. Bij de wisselslag is dit een andere volgorde: -Rug. -Schoolslag. -Vlinder. -Crawl.
Limieten:
Limieten zijn tijden die je moet behalen om in een hogere groep te gaan. De limieten hangen af van welke leeftijdscategorie je bent. Elk jaar worden deze limieten zwaarder en zwaarder.