Het is lang gelden dat ik nog iets geplaatst heb, maar ik
had niet veel tijd. Ik zal vlug even schetsen wat er de laatste dagen gebeurd
is. Toen ik ontsnapte uit de tunnels werden we bijna meteen aangevallen door
wolven. Gelukkig zijn we gered door de Koning van de Adelaars. Hij bracht ons
naar een veilige plaats van waaruit we onderdak zochten bij Beorn, een
huidwisselaar. Hij bezorgde ons de nodige proviand en pony’s. Daarna moesten we
doortrekken naar het duistere Demsterwold. Gandalf heeft ons hier aan de grens
verlaten, hij zei dat hij dringendere zaken in het Zuiden moest afhandelen.
De volgende ochtend moesten we het woud betreden, Gandalf
waarschuwde ons nog dat we nooit het pad mochten verlaten. Ik had
het gevoel alsof er iets op de loer lag. Het is hier donker en benauwd, maar
het angstaanjagendste zijn de reusachtige spinnenwebben die overal hangen.
Overal waar ik kijk zie ik lichtbleke, bolvormige ogen die oplichten om dan
weer langzaam te vervagen.
We zaten hier al dagen, tot ons pad versperd werd door een
rivier. Die rivier bleek betoverd te zijn en toen we die wilden oversteken viel
Bombur, die de dikste is, erin. Hij raakte in een soort betoverde slaap en werd
pas na vier dagen weer wakker.
Toen we in een minder dicht begroeid deel van het bos waren,
hoorden we gelach. Het waren de boselfen, die een buffet hadden in het bos!
Maar telkens we in de buurt wouden komen gingen alle fakkels uit en verdween
het buffet. Toen bleek dat wanneer de fakkels uit waren gegaan, mijn vrienden
gevangen waren genomen door de reuzespinnen die overal in het bos rondzwierven.
Gelukkig had ik mijn magische ring aan waardoor de spinnen mij niet konden zien
en ik de dwergen kon bevrijden. Plots sprongen de boselfen weer voor onze
voeten en namen ze mijn dwergenvrienden gevangen. Na een paar weken
rondgedwaald te hebben in het kerkers van de boselfen, kreeg ik plots een plan.
De boselfen waren namelijk verzot op wijn en de lege vaten stuurden ze via
valdeuren naar de Woudrivier en zo terug naar Meerstad. Met ontzettend veel
geluk kon ik de sleutels van de kerkers te pakken krijgen en nam ik de dwergen
mee naar de wijnkelder waar ik ze beval om in de lege vaten te kruipen. Via de
hendel naast de valdeuren zijn we erin geslaagd om de Woudrivier de bereiken.
|