Wat ik met 'lot' bedoel? In ieder geval de kans op een tragedie. De determinante buitenwereld, de stigmatisering, die ons leven absurd maakt en het op gewelddadige wijze in een door totalitarisme beheerste situatie brengt, doet die kans teniet. Als we alleen de werkelijkheid van de ons opgelegde determinanten beleven, en niet de verplichtingen die uit onze eigen - betrekkelijke - vrijheid voortvloeien, ontstaat de toestand waarin men niet door het lot wordt bepaald, de toestand van lotloosheid. Imre Kértesz
en de eilanden zullen naar zijn boodschap uitkijken.
5Zo° spreekt de HEER God,
die de hemel geschapen en uitgespannen heeft
en de aarde heeft gespreid met alles wat zij voortbrengt,
die adem geeft aan de mensen die er wonen
en levensgeest aan iedereen die er zijn weg gaat.
6Ik, de HEER, heb u geroepen om heil° te brengen,
Ik neem u bij de hand,
Ik vorm° u, en bestem u
tot een verbond met het volk, tot een licht voor de naties;
7om blinde° ogen te ontsluiten,
om gevangenen uit de kerker te bevrijden,
degenen die in de duisternis van de gevangenis wonen.
8Ik° ben de HEER, dat is mijn naam,
mijn glorie deel Ik met geen ander,
Ik geef mijn roem niet aan godenbeelden.
9Wat vroeger gezegd is kwam uit
en Ik kondig u nieuwe dingen aan,
Ik laat ze u horen nog voordat ze ontkiemen.
42,1-4. Het eerste van de zgn. liederen van de dienaar van de HEER (42,1-4; 49,1-6; 50,4-11; 52,13-53,12). Zie inleiding. Deze perikoop heeft betrekking op de profeet die door God met zijn zending wordt belast.
1.mijn geest: Een profetische geest. recht: Betekent hier en elders de door God gewilde wereldorde, die Hij in de geschiedenis tot stand brengt tot heil van Israël.
5. Deze perikoop is een roepingsorakel, gericht tot Kores, maar door een redacteur hier ingelast omdat het begrepen werd als een profetie over de dienaar van de HEER.
6.heil: Letterlijk `gerechtigheid'. Gerechtigheid is een gezindheid waardoor een gemeenschap wordt opgebouwd die goed geordend en gelukkig is. Gods gerechtigheid hangt samen met het verbond waardoor Hij God van Israël is. In zijn trouw aan Israël brengt Hij, allereerst ten bate van zijn volk, een door Hem gewilde heilzame wereldorde tot stand. Het woord `gerechtigheid' staat dan ook vaak gelijk met `voorspoed, heil' e.d., zoals blijkt uit 46,13, waar het geflankeerd wordt door `redding', en uit 48,14, waar `vrede' de pendant is. Al naar de samenhang zal het woord dan ook vaak met `zege, heil' e.d. vertaald moeten worden, omdat ons woord `gerechtigheid' nu eenmaal niet dezelfde bijbetekenissen heeft. vorm: Hetzelfde werkwoord als dat waarmee de schepping van de mens wordt aangeduid in Gn 2,7.
7.blinde ogen: Vgl. vers 16.
8-9. Opnieuw het strikte monotheïsme, met een zinspeling op de macht tot voorspellen, zie de aant. bij 41,21-29.
Een onvolgroeid gevoelsleven, ondanks een normale lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling.
Wat is de oorzaak van dit onvolgroeid gevoelsleven? Een kil en koud klimaat. Het niet kennen van warmte, tederheid, waardering, bevestiging.
Welke zijn de gevolgen van die frustratieneurose? Men is helemaal gesloten in zichzelf: men kent de open bestaanswijze niet. Die open bestaanswijze dankt een mens aan de bejegening door anderen. Wanneer een dier geboren wordt, is het gebogen over zichzelf en blijft zo gedurende het ganse leven. Wanneer een mens geboren wordt, is hij gebogen over zichzelf, maar dankzij tederheid, de warmte, de liefde, de bevestiging voor en onmiddellijk na de geboorte, komt er een heel belangrijk ogenblik in het leven van dat kindje: de eerste glimlach. Die eerste glimlach toont aan dat de baby geraakt is in zijn gevoel, en dat er een antwoord komt vanuit die baby naar zijn ouders toe. Het is de eerste gevoelsuitwisseling. Het betekent dat dit het begin is van het rationeel door het leven kunnen gaan.
Dankzij de open bestaanswijze is een menselijk wezen ook in staat om te genieten, te genieten van de dingen buiten zich om: de natuur, de cultuur, de medemens en God. Die dingen buiten ons worden waarden voor ons, als wij er door geraakt worden in ons gevoelsleven, en dat geraakt worden kan alleen gebeuren door een open bestaanswijze. Wie deze openheid niet kent, is niet in staat om genietend door het leven te gaan.
Een frustratieneurotisch mens mist dan heel veel elementen om echt gelukkig te zijn. En dat niet alleen. Het kan gebeuren dat er agressiviteit uit voortkomt: depressiviteit, veelvuldig gebruik van alcohol, van drugs en van seks, en ten slotte suïcide.
Wat kan nu die frustratieneurose voorkomen en in bepaalde gevallen ook genezen? De bevestiging.
Wat is bevestiging?
Bevestiging is een zijnskwalificatie die ons gegeven wordt door iemand anders. Iemand anders kwalificeert, beoordeelt ons zijn, ons goed zijn, onze goedheidskwaliteiten, onze zijnskwaliteiten.
Ik sprak dus over zijnskwaliteiten en goedheidskwaliteiten. Wat wordt daarmee eigenlijk bedoeld? Ik wil dat duidelijk maken aan de hand van enkele voorbeelden. Zijnskwaliteiten en goedheidskwaliteiten zijn onder meer: geduld, trouw, sociale zin, creativiteit, barmhartigheid, deemoed, dankbaarheid, dienstbaarheid, vriendelijkheid, zachtmoedigheid, tederheid en zoveel andere meer. Wij moeten ons in ons gemoed laten raken door één of meer van deze zijnskwaliteiten en goedheidskwaliteiten bij iemand anders. Dit kan alleen gebeuren bij een open bestaanswijze in verband met onszelf en met de andere. Dan wordt het mogelijk dat ik in vermoeden of in een grondeloos vertrouwen iets aanvoel van een van die kwaliteiten bij de ander. Die andere mens wordt dan ook een waarde voor mij. Hij was een ding buiten mij, maar hij wordt een waarde voor mij, vanaf het moment dat die ander mij raakt.
Vanzelfsprekend komt dan de tweede fase in de bevestiging: ik zal dan aan de andere duidelijk maken wat ik bij hem ervaren heb in vermoeden of in grondeloos vertrouwen. En ik kan dat doorgeven. Ik kan dan eenvoudig verwoorden wat ik gezien heb met de ogen van mijn hart op de verschillende manieren. Ik kan dat ook zeggen zonder woorden te gebruiken, eenvoudigweg door een gevoelscommunicatie. Ik kan ook woorden gebruiken om te zeggen wat ik ervaren heb. Ik kan tederheid gebruiken als communicatiemiddel. Tederheid is de kwaliteit van het aanwezig zijn. De tederheid kan gerealiseerd worden door het timbre van de stem, door de keuze van de woorden, door gebaren. En u voelt al aanstonds dat bevestiging te maken heeft met vriendschap, met liefde.
Dan komt de volgende fase in de bevestiging: als iemand mij beschouwt als een goed in mezelf en een goed voor hem (voor haar), dan kan het niet anders of ik ga die ander op mijn beurt bevestigen. Ik ga die ander op mijn beurt zien als een goed in zichzelf, als een goed voor mij. En zo krijgen we de wederzijdse goedheidsonthulling. Wederzijdse goedheidsonthulling, het is de resultante van de bevestiging. Daardoor ontstaan relaties: vriendschapsrelaties, liefdesrelaties.
En uiteindelijk is er nog één aspect te benaderen: iemand die bevestigd wordt, voelt zich gesterkt in zijn gevoel van zelfwaarde, van eigenwaarde. We moeten onszelf niet wijsmaken dat we goed zijn: iemand anders maakt het duidelijk en dat juist geeft ons een versterking van het gevoel van zelfwaarde, het gevoel van eigenwaarde, van de kern van het menselijk geluk. De ander is mijn geluksdrager. (A. Terruwe)
Wanneer wij bevestigend samenleven, wanneer ons samenzijn gekenmerkt wordt door deze vorm van goedheidsonthulling en goedheidswaardering, dan is er geen plaats voor de frustratieneurose.
Ik wil nog even stilstaan bij de mogelijkheid om vanuit de bevestigingsleer de frustratieneurotische mens tot een harmonisch iemand te brengen. Lichtere gevallen van frustratieneurose en een jeugdige leeftijd kunnen tamelijk gemakkelijk behandeld worden vanuit de bevestiging. Maar als het om zwaardere gevallen en mensen van jaren wordt het steeds moeilijker.
Alleen diegenen die met een grenzeloze liefde naar iemand toegaan, zullen er uiteindelijk in slagen van een gesloten mens een open iemand te maken. Het is een enorme opgave bij iemand aan te kloppen die nooit opendoet, liefde te geven zonder liefde terug te krijgen. Dat volhouden gedurende jaren, is een opdracht, die alleen vervuld kan worden door iemand die gedreven wordt.
Jij en ik Tweemaandelijks tijdschrift Jg 15 nr 3-4 mei-juni-juli-augustus 1998
Blz. 4-9
Br. Adriaan Geilleit
De frustratieneurose en de bevestigingsleer van Dr. A. Terruwe
Mijn hele kindertijd werd, mag ik wel zeggen, verblijd door het bekijken van reproducties van schilderijen. Een absolute topper in mijn persoonlijke hitparade was de aanbidding van de Koningen van Hans Memlinc. Uren en uren heb ik daarnaar gekeken en ik sloot die periode af toen ik er, vijftien jaar oud, op school een spreekbeurt over hield. Vandaag wil ik daar ook een paar dingen over kwijt.
Vooreerst dit: wij moeten ons bewust zijn dat zon schilderij altijd heel zwaar is aan symboliek. Ik haal dus een paar symbolen naar voor precies in verband met het feest van vandaag: De Openbaring Gods in het Kind Jezus.
Laat ons kijken naar de drie Koningen. Volgens een veelgebruikt procédé van toen stellen ze de drie leeftijdscategorieën voor: De jeugd, de volwassenheid, de ouderdom. En de wijze waarop deze zich -schematisch natuurlijk gedragen en verhouden tegenover Gods Mysterie. Drie leeftijden. Drie mensentypes. Drie manieren van godsdienstigheid. Drie facetten ook waarop God zich naar de mens toekeert.
De jeugd is de zwarte koning. Hij komt het toneel binnengestapt: lang, slank, kaarsrecht, en neemt ondertussen elegant en nonchalant zijn hoed af. Hij draagt een prachtig gewaar van goudbrokaat dat reikt tot even boven de knieën waardoor zijn atletische benen te kijk komen te staan! Hij stapt binnen met een air van hier ben ik zie mij: ik sta op het punt God te veroveren want Hij zal zich onverwijld aan mij openbaren. Zelfzeker! Hij kan God aan. Het Kind is eigenlijk geen partij voor hem. Hij torent er letterlijk bovenuit. Hij kijkt erop neer.
Ge moet mij goed verstaan: ik wil niet spotten met deze houding. God is immers ook degene die ons uitdaagt. Die zegt: Kom, verover Mij. Wees hemelbestormer. Dan toon Ik mij aan U. Alleen: het is wel eenzijdig en voorlopig, deze atletische, ascetische bestorming van God.
Dan de tweede koning, de volwassenheid. Zijn haar wordt al wat dunner, hij heeft een gezicht zonder veel identiteit. Maar zijn kledij is des te opvallender. Dat is eigenlijk de kleurrijke aandachtstrekker van het hele toneel. Hij draagt een wijd gedrapeerd roodfluwelen gewaad, met daarop een witte hermelijnen schoudermantel. Hij doet een halfgemeende poging om een knie te buigen. Dat komt niet over als een daad van eerbetoon maar als een uitdrukkelijk zich poneren op dezelfde hoogte op ooghoogte van Moeder en Kind. Hij is aan hen gewaagd. Hij heeft het gevat. Zijn systemen kloppen. Deze man is niet meer op zoek naar de Openbaring Gods maar heeft ze op zak! Jezus is zijn kameraad, zijn gezel, zijn vriend. Wat er te weten valt, weet hij ook.
Ge moet mij weerom goed verstaan: ik wil ook nu niet spotten. God openbaart zich wel degelijk als levensgezel. Met wie ik sta: oog in goog. Met wie ik omga als met een vriend. Met wie ik spreek van man tot man. Alleen is ook dit eenzijdig en voorlopig, deze dogmatische insnoering van God.
En dan hebben we koning nummer drie, de grijsaard. Zijn houding is allesbehalve koninklijk. Op handen en voeten ligt hij op de grond kruipt hij over de grond. Hij heeft geen behoefte meer om zijn ego te etaleren. Met zijn rechterhand drukt hij onhandig zijn koninklijke hoed plat. Met zijn linker pakt hij onzeker de voetjes van het Kind om ze te kussen. Koning nummer één kijkt van bovenaf naar het Kind. Koning nummer twee kijkt op ooghoogte toe. Koning nummer drie zakt eronder. Hij onder-werpt zich. Het geheim van het Kind mag zijn mysterie bewaren. Wat hij doet is: voor het mysterie neervallen, ervoor kruipen, het vol emotie kussen.
God openbaart zich hier als het hopeloos onvatbaar mysterie, op Wie ons doen en ons kennen geen vat hebben. God, verborgen achter de wolk van niet-weten.
Drie koningen, drie houdingen tegenover God, drie wijzen waarop God zich openbaart. Hij daagt ons uit. Hij levert zich uit. Maar finaal ontsnapt Hij.
Om te eindigen nog één symbolisch gegeven uit mijn schilderij van Memlinc. Het zegt eigenlijk hetzelfde, op een andere wijze. De ruimte waarbinnen het tafereel zich afspeelt is niet het stalletje van Bethlehem, uit onze westerse foklore, is ook geen grot, zoals op de Kerstikoon. Het is eigenlijk de ruïne van een kasteel.
Wij allen, wij bouwen ons kasteel. Wij noemen dat ons Godsbeeld, ons mensbeeld, ons wereldbeeld, ons zelfbeeld. Het is fraai, het zit goed in elkaar. Zo menen wij toch. God krijgt er de Hem toekomende plaats, de mens, de wereld, alles krijgt er zijn geëigende plaats. Tot op het moment dat God eens echt begint zichzelf te zijn. Dan ontploft ons kasteel en wat overblijft is een ruïne. Brokstukken. Kortom: geen enkel theologisch systeem, geen enkele spirituele traditie, geen enkele kerkelijke of kerkse institutie blijft overeind. Ze spatten alle uit elkaar met een knal, wanneer God de voorlopigheid onderuithaalt. Wanneer Hij zich waarlijk laat gelden.
We zijn er heel lang niet goed van. Verdwaasd neerzittend midden het puin van ons kasteel. Midden dat puin nu wordt een nieuwe God geboren. Kersvers leven. Als een baby. Laten wij Hem aanbidden.
Welvaart kan je niet redden als je geestelijk ten onder gaat.
Je bent niet gemaakt voor de industrie, voor de productie, de bankrekening en de supermarkt. Je bent gemaakt om mens te zijn, gelukkig te worden, te leven in liefde en om mee te zorgen voor het geluk van je medemens.
De weg naar binnen is de enige om te overleven.
Zijn wij vrij?
Vrijheid behoort aldus wetenschappelijk onderzoek tot de waarden die het hoogst scoren in het Westen. Maar dat is voor velen een illusie. Want je moet mee. Vooruit. Stil staan is achteruit gaan. Ondertussen draaien mensen kapot in complexe systemen. Harde economische wetmatigheden dwingen steeds sneller te produceren en steeds meer te consumeren, terwijl de reclamewereld zich vergrijpt aan de kennis van de menselijke psychologie om massaal mensen te verleiden en te misleiden.
Wat zoekt de mens?
Kijk om je heen: zijn mensen gelukkig? Zien ze er tevreden uit? Hebben ze wat ze zoeken? Is er vreugde in hun arbeid? Geluk in hun gezinsleven? Ze zijn gehaast. Ze hebben veel te doen en hebben weinig tijd.
Time is money
Mensen zijn ook bereid veel te doen. Het doel is geld verdienen. Zo veel mogelijk. Genoeg is te weinig en veel is niet genoeg. Het gaat om kopen en verkopen. Produceren en consumeren. Reclame voert de consumptie verder op. De productie volgt wel. Het milieu echter niet.
En tijd? Tijd wordt schaars. Time is money. Hardnekkig gaat de mens door met jagen op dode dingen. Hij moet altijd verder. Hij staat onder druk. Meer dit en meer dat. En hoe meer hij heeft, hoe meer hij gaat rekenen, beleggen, beschermen, beveiligen en verzekeren.
Angst voor de leegte
Dan komt het moment dat de mens niet meer kan. Hij wil wel vooruit, maar het lukt niet meer. Hij voelt zich moe. Onbevredigd ook. Leeg. Iets knaagt in hem en hij weet niet goed wat. Iets schreeuwt en keert steeds weer terug.
Het is dat gevoel van leegte. De mens is moe van zijn jacht op de materie. Moe van te leven aan de buitenkant. Diep van binnen is hij het moe.
Mensen verlangen
Mensen willen rust. Zoeken vrede. Het is genoeg. Velen kunnen niet meer. Kunnen het niet meer aan. Willen wegkruipen. Velen over-leven elke dag.
Aan de buitenkant is dat niet altijd goed zichtbaar. Ze zijn bakker, leidinggevend, geestelijke, poetsvrouw en werkeloos, rijk, gezond, ziek, gevangene, druggebruiker, moeder, kind, schoolgaand,
Luister alsjeblieft
Vroeg of laat kloppen mensen aan. Ze zoeken een luisterend oor. Iemand die ze kunnen vertrouwen. Ze vertellen en komen aarzelend op verhaal. Je hoort als je lang genoeg luistert telkens dezelfde vragen. Het zijn fundamentele vragen. Het is dan: gedaan met het masker; weg met alleen maar de buitenkant. Tranen verraden dan hoe diept het hart kan schreeuwen als het eindelijk wenen mag!
Vertrouwen
Het gaat bij alle mensen om wat zij niet krijgen en koortsachtig zoeken: het is aandacht, respect, begrip, genegenheid en trouw. Kortom: een beetje vriendschap en iemand zijn.
Het is de meest verborgen en tegelijk minst uitgesproken nood. Het is honger naar liefde en erkenning. En dat is geen cliché. Het is zo. Maar de omgeving hoort of ziet dat niet meer. De oren zijn dicht. De ogen zijn verblind. Het gevoel is verhard.
Gekwetste mensen
Het gevoel van veel mensen is gekwetst. Soms diep verwond. Het zoekt, maar vindt niet. Het verlangt, maar krijgt niet. En wat het niet heeft, kan het ook niet geven. Vluchten is dan een (begrijpelijke) houding. Het tekort aan erkenning en liefde wordt gecompenseerd met doen en presteren, eten en drinken, kopen, zappen, De mens blijft achter met een volle maag, maar een leeg gemoed. Want kopen helpt niet. Het zappen ook niet. En het drinken nog minder.
Kan de mens dan anders? Is het mogelijk temidden het dal van verbittering, angst en ongeloof het roer om te gooien? Kan het werkelijk?
Ze bestaan
Niemand en niemand anders dan jijzelf is in staat voor reële verandering te zorgen. Maar je moet het niet alleen doen. Het kan best dat jij het niet weet en dat ik het niet weet, maar samen vinden we misschien wel een antwoord; een weg om er uit te geraken.
Ze bestaan de mensen die willen luisteren en helpen. Ze bestaan in elk dorp en in iedere stad. Ze reiken je een hand. Geven je een oor. Ze bestaan!
Opstaan!
Wonderen gebeuren bij dageraad!
De komende eeuw nodigt ons uit op te staan uit de onmacht.
Elk voor zich en het recht van de sterkste haalt het niet langer. Het is samen overleven of ten onder gaan.
De mens jij en ik heeft de toekomst in handen. Jij en niemand anders staat voor de uitdaging op te staan uit het doemdenken, vrij te worden en illusies achterwege te laten.
Het is een avontuur, maar aan het eind wacht de echte vrijheid.
Un beau jour, ou peut-être une nuit, Près d'un lac je m'étais endormie, Quand soudain, semblant crever le ciel, Et venant de nulle part, Surgit un aigle noir,
Lentement, les ailes déployées, Lentement, je le vis tournoyer, Près de moi, dans un bruissement d'ailes, Comme tombé du ciel, L'oiseau vint se poser,
Il avait les yeux couleur rubis, Et des plumes couleur de la nuit, A son front brillant de mille feux, L'oiseau roi couronné, Portait un diamant bleu,
De son bec il a touché ma joue, Dans ma main il a glissé son cou, C'est alors que je l'ai reconnu, Surgissant du passé, Il m'était revenu,
Dis l'oiseau, ô dis, emmène-moi, Retournons au pays d'autrefois, Comme avant, dans mes rêves d'enfant, Pour cueillir en tremblant, Des étoiles, des étoiles,
Comme avant, dans mes rêves d'enfant, Comme avant, sur un nuage blanc, Comme avant, allumer le soleil, Etre faiseur de pluie, Et faire des merveilles,
L'aigle noir dans un bruissement d'ailes, Prit son vol pour regagner le ciel,
Quatre plumes couleur de la nuit Une larme ou peut-être un rubis J'avais froid, il ne me restait rien L'oiseau m'avait laissée Seule avec mon chagrin
Un beau jour, ou peut-être une nuit, Près d'un lac, je m'étais endormie, Quand soudain, semblant crever le ciel, Et venant de nulle part, Surgit un aigle noir,
Un beau jour, une nuit, Près d'un lac, endormie, Quand soudain, Il venait de nulle part, Il surgit, l'aigle noir...
Barbara
L'aigle noir
Paroles et Musique: Barbara 1970
Warner Chappell Music France
autres interprètes: Patricia Kaas, Florent Pagny, Thierry Amiel (2003)
( )Van rabbi Mendel van Kotzk werd gezegd dat hij bleef zwijgen zelfs als hij sprak. Bestaat er een taal die een ander zwijgen inhoudt, een door het spreken gevormd en verdiept zwijgen?
Maar toch. Spreken en zwijgen zijn mijn twee meest geliefde woorden. Ze zijn van toepassing op alle situaties, gelukkige en rampzalige. De zon gaat op? Maar toch zal hij weer ondergaan. Kondigt de nacht troosteloosheid aan? Maar toch zal ook die voorbijgaan, en nooit meer terugkomen. Van belang is dat we niet berusten. Niet zwelgen in een onvruchtbaar fatalisme. Koning Salomo, een grote pessimist, heeft het goed geformuleerd: Dagen komen, dagen gaan; een geslacht gaat, een ander komt, en de aarde bestaat nog steeds; de zon gaat op, de zon gaat onder wat geweest is zal zijn Zou ik de tijd dus stil moeten zetten? En de zon? Soms moet je dat proberen. ook als het voor niets is? Precies, soms rust op ons de taak te proberen omdat het voor niets is. Omdat de dood ons aan het eind van de weg te wachten staat, moeten we volledig leven. Omdat een gebeurtenis ons zinloos voorkomt, moeten we er een betekenis aan geven. Omdat de toekomst ons ontsnapt, moeten we die scheppen.
Goed laten we die moraliserende conclusies aanderen overlaten, of aan later. ( )
Uit Elie Wiesel Alle rivieren stromen naar de zee blz. 30